Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 443
beginsel van plaatsvervanging niet in de Wet op de Nationale Militie
ware opgenomen.
Wij hopen, dat bovenstaande, niet te wraken officiëele cijfers de oogen
zullen doen opengaan van hen, die nog pleiten voor het behoud van de
plaatsvervanying. Verlangt de Natie dat het beginsel van
dienstvervanging gehandhaafd blijft, dan kan dit niet anders wezen dan in den vorm
van nummerverwisseling, waaraan niet die nadeelen verbonden zjjn als
aan de plaatsvervanging en wel het allerminst als eenmaal het beginsel
van algemeene weerpUcM in de wet zal zijn opgenomen en ia toepassing
gebracht. Area.
SCHAAKSPEL.
, EPISODE UIT HET LEVEN VAN EAEEL DE Xlle KONING VAN ZWEDEN.
De geniale onuitputtelijke Probleemdiehter Samuel Loyd heeft in het Amerikaansehe
tijdschrift The ehtss Moutktly de volgende interessante schaaknovelle met een pro
bleem verrijkt dat in verband met den toxt drie problemen vormt, en die allen de
belangstelling van schaakliefhebbers overwaardig zijn.
Ziehier de oplauing van dit raadsel:
Toe» Karel de Xlle die tjjdens zijne regeering van 1697 1718 de wereld door
tS^ne heldendaden, aan het wonderdadige grenzende, in verbazing bracht, vergat
hij toch, «la groot liefhebber het geliefkoosd schaakspel niet. Het grootste en meeat
onverschrokken voorbeeld, leverde hij hiervan tijdens höin Januari 1713, toenbjjin
oorlog was met de Turken, op zijn kasteel te Bender werd belegerd, en Kavel heel
leuk voor het schaakbord bleef zitten en schaak speelde met z'n getrouwen minister
Grothnsen. Het «pel, waarin de koning de leiding der witte stukken heeft, is
eindeljjk tot de positie gekomen, zooali probleem no. 51 aanduid, en de Monarch, on
bekommerd over alles wat buiten voorviel, met den derden zet mat aankondigt.
Helaas! jnist op dit moment vliegt een kogel door het vensterraam en verbrijzelt
het irite paard E 1. De koning blijft trots dit incident onverschrokken en kalm,
bekjjkt de positie zonder paard E l en, vermits Grothusen geen ander paard bjj de
hand heeft, roept de Vorst na een poosje gedacht te hebben We hebben Uet paaid
D)et noodig, want nu annonceer ik u een mat in vier zetten"
Ontzettend!.... Daar komt waarlijk andermaal een vijandelijke kogol en ver
plettert de Pion H 2! Wat nu? Karel blijft rustig zitten, als of er niets gebourd
was; en terwijl h\j met GrothuBen soberst over de ongezochte poets deïTurken,
verdiept hij zich even in de meer ingewikkelde sehaakpositie (zonder paard en
Blonder Pion H 2), roept hij eindelijk in trinmf uit:
Ik heb het, GiothusenJ Nn geef ik je mat, in vijf zetten." (f)
1 j "e merkwaardige schaakpartij afgeloopen zijnde, trok de Zweedsche koning togen
de Torksche overmacht heldhaftig ten strijde en zou hij volgens de historie, ook
dezen strijd roemrijk volelnd hebben. Karel de Xlle ia in 1718 bij de belegering
der vesting Frederikshal gesneuveld!
(t) Na de oplossing van no. 61 zullen de verloren stokken, volgens den test, die.
W» verwijderd te worden.
No. 51
Van SAMtJEL LOYD (V, Bt.) Ch. Monthlj.
ZWABT.
t b o d ?. t g h
WIT.
Wit t peelt voos tn geeft in 3 zetttn mat,
(Wit 5 en Zwart 4 met. E. H 5).
OPLOSSING VAN SC.HAAEPBOBLEEM No. 49.
1 E 3 D 5! E. ut D 5 (a
2 B 5 B 7 mat.
1 (a) E 4 nt F 5 (b
3 B 6 D 3 mat.
1 (b) F i nt D 5 (o
2 G 6 nt E 6 mat.
1 (c) F 4 nt T. (d
3 D 5 E 6 ttit.
? 1 ..... (d) Eh. nt Bh. (e
2 Pd. I1 6 mat.
1 (e) E 6 D 4 (f
2 E1 2 nt F 4 mat.
1 (f) Eh. nt F 2 (g
2 D 5 i1 6 mat. ^
1 ..... (g) 1? 4 nt G 2
2 Pd. ff 6 m«.
KEBSTMIS-VAB1A.
No. l van G. E. Carpenter (Alphabet of cheas).
Wit K. E 2, D. F 2, Pd. G 3, Bh. E 6, P. D 3, D 5 en G 5 (7). Zï,^rt K. £ 5,
Eh. B 6, P. C 5 on G 6 (4 stnks). Wit geeft in twee zetten mat,
No. 2 van Samu l Loyd.
Wit E. E l, D., B 8, T. A l, Pd. D 3 en G 4, Bh. C 2, P. B 2, B 4, E 6 en F 6
(10). Zwart K. D 5, P. F 7 en G 5. (3 stuks). Wit geeft in twee zetten mat,
No. 3 van E. A. M. M. (Neerl. Indië).
Wit K. F 4, D. 3.5, Bh. A 3, Pd. C 5 en E 4, P. D 4 en E 3 (7), Zwart E. B 7,
T. F 7 en G 6, Eh. B 7, Pd. G 8, P. F 5 (6 stuks).
Wie rst spoelt, geeft in twee zetten mat, of dwingt tot een zolf mat in twee
Betten.
No. 4 cliaakraadsel van J. C. Weet.
Wit K. E 4, T. G 7 en Bh. f 8, (3 stuks) Zwart E. F 6, Eh. B 8 en E 6 (3
?taks).
Wit heeft in deze stelling n zet gedaan, maar neemt dien zet terug, doet een
anderen zet, waarmede hij dadelijk mat geeft. De vraag is nu, welken zet nam
wit terug en boe heeft hij toen met den beteren zet dadelijk mat kvmiien geven?
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Jnist is no. 50 opgelost door D. te B. en W. v. H. te Delft, de laateta ook de
eindstelling. Voorts Johan te Deventer no. 48 en Flenügafed te Kaatsheuvel de
Eiadetellicg. Ho. 50 is, naar wij meeaen, de verleidings.vaiiant.
DRÜEFOUTEN.
Probleem No. l van Greco staat Toren E l lees: F 1. De naam van MeJ, Fridoline
te Deventer is verminkt. No. 43 is door haar goed opgelost.
BBIEFWI8SELING.
J. W. E. D. te A. Uwe opmerking over het probleem in den K. N. S. is juist;
wat wij reeds in de Amsterdammer nevens de oplossing snb probleem No. 16 hebben
gereleveerd. Betrekkelijk uwe aodero opmerking hebben wij andermaal de brief
(zonder aanduiding van woonplaats, dagteëkeniwg noch handteekeniitff ) herlezen,
maar er staat op £ 7 geen pion of ander stuk. 't Is waar op D 7 staat een'
zwarten pion. Door verplaatsing van dien pion zon de nevenoplossing falen, doch
de stand der twee paarden, is zoodanig dat de oplossing aan eenigszins geoefende
spelers, dadelijk in 't oog moet vallen. Naar onze meening zou het hoofdidée in
behagelijker vorm en ontdaan van figuranten, veel kunnen winnen, l")
(*) De briefenveloppe kwam niet in handen van den leider der sohaakrubriet.
F K II I I, J, E T O IV.
DE VROUW EENS DICHTERS.
Naar het Deenscli
(Slot).
Het was een ochtend in de lente. Victor was uitgegaan, gelijk
hij in den laatsten tijd doorgaande overdag uit was. Zij was in
zijn studeervertrek gaan zitten, een gezellig, afgezonderd nestje
met groote boekenkasten, een eikenhouten schrijftafel, platen, por
tretten, beeldjes en smaakvol gerangschikte bloemen. Eigenlijk
hield zij niet veel van deze kamer, die naar haar oordeel te veel
van een boudoir had, en waarin men te zeer gevoelde hoe er
met het dichterschap gekoketteerd werd. Er hing altijd een lucht
alsof er zoo juist een sterk geparfumeerde dame geweest was.
Zij werd daar altijd te veel herinnerd aan dien Victor, dien zij
nu dood waande, waarom ze er liever in het geheel niet kwam.
Maar dien dag werden de andere kamers schoon gemaakt, en zoo
had zij geen andere keus gehad. Zij zette zich aan de schrijftafel,
bladerde in eenige boeken en legde een schrijf boek met blauwen
omslag, dat voor de hand lag, tusschen de bladzijden van een
Revue, om een opstel te onthouden dat zij wenschte te lezen.
Tegen den avond kwam Victor als gewoonlijk thuis. Hij greep
dadelijk naar een op de tafel liggend boek.
»Heb jij dit cahier in die Revue gelegd?" vroeg hij.
D Dat cahier? O ja, 't kan wel zijn, om te onthouden waar ik
gebleven was, toen ik in je kamer zat te lezen."
Victor liep een paar maal de kamer op en neer met het
schrijfboek in de hand, bleef toen bij het venster staan, en zeide, met
den rug naar de tafel gekeerd, waaraan Martha zat:
»Heb je die verzen gelezen?"
Er was iets opvallend nonchalants in zijn toon, een zekere ge
maakte onverschilligheid.
Marlha keek op. »Neen, hé, zijn het verzen?" Zij keek
half verbaasd naar den kant waar haar man zacht stond te neuriön,
terwijl hij met de vingers de maat op de ruiten trommelde.
»Wanneer heb je die gemaakt?"
Hij staat nog altijd met den rug naar haar toe, maar draait
het hoofd even om. »0ch, voor een dag of wat," zegt hij
haastig en kort-af.
Beiden zwegen een oogenblik. Het was Martha alsof het een
of ander onzichtbaars haar voorbij gleed, en haar handen sloten
zich onwillekeurig krampachtig, als om het vast te houden. Zij
voelde dat al het bloed uit haar gelaat vloeide, en met geweld
naar haar hart stroomde. Zij wachtte of hij nog iets zeggen zou.
»Het kan een verrassing zijn", zeide zij tot zich zelve.
»Wil je ze eens hooren?" vroeg hij, zich omwendend.
Zij antwoordde niet, maar knikte slechts met het hoofd en
wees hem een stoel aan. Er was iets eigenaardig gebiedends in
haar gebaar. Zij wierp nog een langen, onderzoekenden blik op
hem, zag hoe het schijnsel der lamp langs zijn donkere lokken
gleed, die hem wanneer hij zich boog, over het voorhoofd vie
len, leunde toen achterover in haar stoel, sloot de oogen en
wachtte.
Hij begon te lezen. Het waren sonnetten. Zij stem klonk
eenigszins slepend en klankloos, als wilde hij zoodoende het wel
luidende der verzen minder goed doen uitkomen, als wilde hij
de gloeiende kleuren er van uitwisschen; de gedempte voordracht
moest den hartstocht omsluieren, die zij verrieden.
Zij had het eerste gedicht aangehoord, zich inspannende om goed
toe te luisteren; zij had met ingehouden adem iedere
toonwending in zijn stem, iederen meerderen of minderen nadruk gevolgd,
zich ieder rijm in het geheugen geprent. Hij ging voort heteene
eene gedicht na het andere te lezen, terwijl zij gefolterd werd
door een angstig, gespannen wachten, een wachten op haar naam,
op haar beeld in zijn lied, op haar plaats in zjjn gedichten.