De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 20 december pagina 2

20 december 1885 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEERBLAD VOOR NEDERLAND. ,No. 443 stelling eener demarcatie-lijn tusschen de beide vijandelijke legers is opgedragen. Deze commissie heeft met hare werkzaamheden reeds een aanvang gemaakt. Overigens blijkt het meer en meer, datde erkenning van het vol dongen feil der Oost-Roemelische omwenteling het eenige middel zal zijn, om de rust en de orde op het Balkan-schiereiland te herstellen. Nu de overige groote mogendheden haar verzet tegen de vereeniging van lieverlede laten varen en zelts Turkije geen'bezwaar schijnt te zullen maken om zich bij den gemeenschappelijken wensen der mogendheden aan te sluiten, begint ook Rusland in te zien dat het zal moeten eindigen met toe te geven, al heeft ook de houding van den Gzar deze omkeering minder gemakkelijk gemaakt. De «offieieuse" symptomen van deze wijziging in de Russi sche staatkunde ten opzichte der Bulgaarsche quaeslie zijn reeds aanwezig. De Russische regeering heeft echter, ingeval zij de tot nu toe door haar ingenomen positie prijs geett, niet ondui delijk te kennen gegeven, dat zij alsdan noodzakelijk moet terug komen tot de beginselen van het verdrag van San Stefano en den eisen zal moeten stellen, dat de voordeelen die men aan een enkelen Balkanstaat wil schenken, aan allen moeten worden toegekend. De beteekenis van deze wending is niet te ontkennen, wanneer men bedenkt dat het tractaat van San Stetano mede aan Serviëen Mon tenegro uitbreiding van grondgebied verzekerde. Ook in de verhouding tusschen Oostenrijk en Bulgarije schijnt in de laatste dagen eene geruststellende wending te zijn gekomen. Vorst Alexander moet onlangs te Pirot eene dépêche hebben ontvangen van graaf Kalnoky, waarin deze uit naam van zijn keizer verklaarde, dat Oostenrijk den Bulgaarschen vorst dankbaar was voor het toestaan van een wapenstilstand. Verder betoogde graaf Kalnoky, dat de Bulgaren bij den tragen gang der onderhandelin gen geduld moesten oefenen. Daaruit zouden voor hen geen nadeelen kunnen voortvloeien, want de keizer van Oostenrijk bleef er borg voor, dat de Serviërs den aanval niet zouden hervatten. Sedert deze geruststellende verklaring hebben de onderhandelingen een meer bevredigender loop genomen. Het is nog niet bekend, onder welke voorwaarden vorst Alexander zich bereid heeft ver klaard, om van eene door Serviëte betalen oorlogsschatting ai te zien. Men mag echter aannemen, dat hij dan alleen van dezen eisch en van de vroeger verlangde rectificatie der Servisch-Bulgaarsche grens afstand zal doen, als Serviëzijn verzet tegen de vereeniging van Bulgarije met Oost-Roemeliöopgeeft. BINNENLAND. Wij moeten, volgens het stelsel van den heer Gercke, 26 torpedobooten hebben. Dat schijnt zoo ongeveer 't getal te zijn hetwelk volgens het rapport der commissie voor land- en zeemacht een geheim rapport voor een behoorlijke verdediging noodig is. We nebben er 3. De Minister wilde er dit jaar 6 bijbouwen. Er bleven dan 17 voor de toekomst bewaard. De Kamer had den moed niet dit stelsel af te keuren. Maar zij wilde toch niet geheel toegeven en schrapte voor dit jaar drie van de zes aan te bouwen booten. Wözullen dus nu in 1887 inplaats van 9 slechts 6 torpedobooten be(fitten en er dan nog 20 inplaats van 17 moeten aanmaken. Dat is het eontra-verdedigingsstelsel" van den oud-minister Reuther. Vivent les principes!" Zestien ton verhooging op de Marine-begrooting het was inder daad veel. Maar 14]/2 ton om onze zeemacht in verval te houden is toch nog meer. Verleden jaar, bij de lage begrooting, krachtig verzet tegen het beleid ?van den heer Kip; thans beroep op 't lage eindcijfer van 1885 tegenover den heer Gercke Welk onbillijk meten met twee maten! Maar daarnaar vraagt de kritiek niet als ze in de oppositie is. De kritiek eischt: een laag eindcijfer en een goed onderhouden marine. Dat is onmogelijk! Juist daarom eischt de kritiek het. Bij de discnssiën .over de begroeting van financiën bleef de eigenlijke finanoieele politiek buiten debat. Men nam den wapenstilstand aan, dien de heer Heemskerk had aan bevolen. Doch dan moest er toch een wapenfeit aan voorafgegaan zijn. Wie heeft ooit van een wapenstilstand vóór den oorlog gehoord? De heer Bloem is wél gelukkig. Zijn voorganger leed den nederlaag en hem spaart men de schande van een minder eervol vredesverdrag, maar gunt hem een wapenstilstand, die waarschijnlijk wel duren zal totdat hij aftreedt. Men moet maar onder een gelukkig gesternte geboren zijn! De heer Clercx lostte het financieel vraagstuk op. Hij gaf een modus vivendi aan de baud: Wfl geven een inkomstenbelasting van 6 millioen en de liberalen staan ons 6 millioen indirecte belastingen toe. Dan het.'; ieder zijn zin en de schatkist 12 millioen. Woedend over dat advies slingerde de heer Van Baar zijn allerbesten vriend" Clercx zijn anathema naar het hoofd, waarvoor dezen hem weer op zijn beurt a faire nam. De heeren beten elkander allerlei hatelijkheden toe?. Van Baar noemde zelfs Clurcx welsprekend als Cato!" Kan 't ironischer? WARME KADETJES. Een Zaterdagavond-Praat je. civ. Jongstleden Zondag ston'd ik, deftig in imjn zwart pak gehuld en voor zien van witte das en handschoenen, gereed om naar de receptie van Sagittarius te gaan, toen Mina mij kwam vertellen dat er een heer was om mij te spreken. ? Ik liet den man in mijn spreekkamer komen en herkende in hem mijn buurman Meijer, een mensen van twaalf ambachten en dertien ongeluk* ken; hij was zeer opgewonden en had een kleur als vuur. f Wat voert u hierheen, mijnheer Meijer ?" zeide ik. Ik heb een prachtig plan,professor, een goddelijk plan! Ik zal nnieb lang ophouden, want ik zie dat u gereed staat uit te gaan. Het boek Ge nesis zegt " Mijn waarde heer", riep ik ongeduldig, als ge met Genesis begint voorzie ik dat ge eerst met de Openbaring eindigt; zeg me als je blieft in een paar woorden uw plan". Hebt u gezien hoe innig, onovertrefbaar, liederlijk smerig de straten er heden uitzien?" Ik fronste de wenkbrauwen: zij zijn misschien iets minder helder dan gewoonlijk", antwoordde ik, maar dat aal zeker bijzondere oorzaken hebben." Nu zijn wij pas in het begin van den winter", vervolgde Mejjer, ,ea de morsigheid zal wel voortdurend blijven aanhouden; daarep is-nnmyn plan gebouwd, want ik ga de eerste Amsterdamsche Steltenfabriek" oprichten en kom u vragen aandeel te nemen en commissaris te worden''^ Ik keek den man verwezen aan; een Stelten-fabriek? Waartoe?"stot terde ik. De Amsterdammers kunnen met geen mogelijkheid door de modder heen komen, maar als ze mijn stelten aanschaffen, wordt dit kinderwerk en zij sparen kapitalen aan laarzen en pantalons uit. Schatten zullen wij ver dienen, professor, en vermoedelijk zijn wij binnen het jaar binnen!" Ik glimlachte verachtelijk. Dat is weder eens een onbekookt plan, mgnheer Meijer", sprak ik; begrijpt ge niet dat onze bravfi en onvolprezen reinigingsdienst'de straten met voordacht voor n enkelen dag een beetje vuil heeft gelaten, om op die wijze den bewoners der Amstelstad te doen gevoelen: ;,nu zie juillie eens, hoe het zijn zoude als je mij niet ha'dt?' Overmorgen, dat zult u zien, zijn de straten weder brandhelder." Dan hebben zon en wind ondertusschen medegewerkt. Ik blijf er bij dat het een schandaal is n ik wed dat de kranten er morgen het noodige over zullen zeggen." Praat me niet over kranten," antwoordde ik kregelig, die vergeten den eenen dag wat zij den anderen gezegd hebben; kort geleden namen zij een stuk op waarin het honden van Zondagsrust werd aanbevolen en zij plakten er een waardeerend woordje bij, en morgen zijn zij in staat te vertellen dat in den nacht van Zaterdag op Zondag, en dus op den Sabbathdag, geschrobd en geboend had moeten worden." Maar mijnheer Aquarius,is het niet eene verrassing voor het publiek...." Precies mijnheer, het is eene surprise; ik ben overtuigd dat men die op zes December, den traditioneelen Sinterklaasdag, den bewoners heeft willen bereiden; toen sneeuwde het echter helaas niet en dus moest de verrassing een week worden uitgesteld." Maar professor....." Kom bij gelegenheid eene terng, mijnheer Meijer, heusch, ik heb-geen tijd!" De man verdween, ik herademde en wilde Meerlust verlaten, toen ik aan het hek een papier vond liggen; ik vouwde het open en zag dat het een begonnen brief van Mina, aan den redacteur van dit blad was; onpartijdigheidshalve Iaat ik het hier volgen. Mina schrijft: Meneer de Eiddekteur! Verekskuseer me alsdat ik de astrantigheid neem uwees een brief te schrijven, maar ik hoor aledat in uw blad heeft gestaan, dat meneer Akwarius heeft geklaagd alsdat het op Meerlust zóó vuil was, en nu zeggen alle booien in de buurt alsdat ik een emeerpoes ben. Me vorige mevrouw zei altijd, Mina", zei ze wel meid, je bent zoo helder als een brand", en dat is waar, meneer de riddektenr, en daarom kan ik als een meid die op der peinteneur gesteld is, dat vuil niet op mij laten zitten. Ik ben een fersoenlijk dienstmeissie van zes .en twintig jaar, meneer (eigenlijk ben ik drie en dertig maar dat vertel ik alleen maar aan uwee) en daarom kunt u gelooven als ik zeg dat er aaa Meerlnst geen schoon houden is: als u eens zag hoe vuil en smerig het by ons in de buurt is, de modder ligt wel een huis hoog en als u maar begreep dat de mannen dat allemaal aan der laarzen meedragen en in huis brengen, dan zoudt u me wel gelijk geven. Meneer Akwarius is een oude stoffel, dat kan ik gerust zeggen, nu ik toch bij hem van daan ga, en ik hoop dat die schoonmoeder van meneer Sagittarius, dat, met permissie gezegd, een kreng is, het hem danig las tig zal maken. De man vindt maar alles goed en best en bij trakteert de mannen van de reiuigings-dienst op bier en sigaren en die kerels zie je haast nooit in de buurt en ze doen niks niemendal, en....." Hier eindigde het schrijven dat mij met weemoed vervulde; verraden en verkocht, zelfs door mijne dienstbode!" mompelde ik en wandelda peinzend verder, maar dra vond ik al mijne blijgeestigheid terug; ba dacht ik, nu begrijp ik waarom de straten niet gereinigd zjjn; men wil liefde tot de edele toonkunst in ons opwekken en de Amsterdammers moeten morgen den Trompeter von Sakkingen" kunnen naneuriën: Behüt' dich Gott, es war* zn schön gewesen, Benut dich Gott, es bat nicht sollen sein l" Alvorens ik het wist stond ik op het Rokin en aan den rand van een* gapenden afgrond, die zich in den straatweg voor het perceel nummer vijfti? bevond. Weet u ook wat men hier maakt? vroeg ik een deftig heer die, evem als ik, stond te turen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl