De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 20 december pagina 3

20 december 1885 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 443 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. .. ..?Ik weet er niemendal van," was ajjn antwoord, ndie rommel ligt hier reeds weken, ja ik geloof maanden zoo. Ik denk voor 't naast dat die mynheer, die hier woont, zijn straatgeld niet betaald heeft." Of zoude het ook kunnen wezen," merkte ik diepzinnig op, dat men net het oog op den nood der tgden, tenminste sommigen werk wil ver* ?chaffen en schoenmakers en pecidures aan een broodja wil helpen?" Ze hopen dat de sesjaal-demekraten allemaal in dat gat zullen loopen,'* merkte een straatjongen op. Praat niet mee, slungel." zeide een man die naast mij kwam staan, zien de heeren niet dat dit enkel maar een kapot riool is?" Niet mogelijk," riepen de deftige heer en ik uit n mond, neen er uit meer achter; er schuilt een mysterie!" Dit soort houten duivelsbrug aan de huizen-zijde is zoo echt Zwitsersch," meende de deftige heer, dat ik aan eene poging denk om de eigenaardige schoonheden van Amsterdam nog te vermeerderen wanneer zulks mogeUjk is." En ik denk," sprak ik, dat deze toestand voorbedachtelijk is aange bracht om d«n voorbijgangers er aan te herinneren, wat omtrent zekeren breeden en zekeren smallen weg is gezegd, en ze op die wijze deugd zaam en op het rechte pad te houden." T,Bljjf hier maar op het rechte pad," mopperde de man, als de tram \ avonds voorbijrijdt, loop je kans om- in het Rokin te flikkeren." De deftige :heer «B ik wjj wierpen bestraffende blikken op den verme? .telen- spreker; toen kuierden wij verder en drukten elkander geroerd de hand, toen wig voor de Olieslagersteeg een tweeden afgrond aantroffen. Sprakeloos van aandoening scheidden wij. ???? Toen ik aan de woning der bruid aanschelde, vloog de voordeur dade« lyk open en drie kerels met zwarte jassen en witte dassen en handschoeflea, - vertoonden -zich aan nujn verbaasde blikken; in de gang bevonden zich eene menigte kostbare en zeldzame bloemen, en dat nog wel in dit barre jaargetijde. Is de familie te huis?" vroeg ik verstrooid. De drie kerels ginnegapten; zal ik meneer's pels even aannemen," sprak een hunner; hij deed dit en nam mijn hoed in ontvangst en toen stapte ik binnen. . Genadige hemel, wat was het vol op die receptie en wat zag ik een mooie toiletten en tal van tournures. Ik weet niet of een tournure van voren of achteren aan 't lichaam zit, maar dat zal ik later wel eens te veten komen. Ik aanschouwde zijde en fluweel, bont en kant en verbaasde mg over het feit, dat de echtgenooten der dames die zoo fraai gekleed waren, nuj nog weinige dagen geleden hun nood klaagden en er o ver jam merden dat ? de tijden zoo slecht waren. Er liepen kleine bruidsmeisjes met bloote halzen rond, 't geen ik in dit seizoen nogal luchtig vind, en die er uitzagen alsof ze omver vielen van slaap. Ook in de receptie kamers was een ware overvloed van bloemen en ik zag malaga, port en madera presenteeren, maar de ouderwetsche hypocras zag ik niet en de vermaarde boerenjongens nog minder. Sagittarius zeide mij later dat men dat tegenwoordig te ordinair vond. : Ik complimenteerde bruid en bruidegom en ook de aanstaande schoonmama, die er voor haar jaren nog vrij goed uitziet. Sagittarius was niets, op zftn gemak en had het uiterlijk van een schoenpoetser op zijn Zondagsch. De bruid, neen maar deksekatels, ik moet toch erkennen dat de smaak van mijn vriend toch zoo heel slecht niet is, maar enfin, ik zal hierover niet uitwijden. De bruid was zoodanig in krakende zijde gehuld dat zij haar hoofd niet kon omdraaien, zij had handschoenen aan die haar een nummer te klein waren en torste een bouquet van reusachtige afmetingen. Ik fluisterde Sagittarius toe dat ik besloten had bij hem te komen inwonen en z\jn gelaat verhelderde; het is nu juist een stil oogenblik," z«ide hij, ga mede dan zal ik je onze cadeaus laten zien," en onderweg vroeg luj: zeg eens, ik vraag het liever niet aan mijne aanstaande of haar moeder dat wat mijne bruid op het hoofd heeft, zijn dat serin gen?» . , .Ban je gek kerel," riep ik, het is oranjebloesem." Saggittarius zuchtte. Ik zie zooveel dingen waarvan ik vroeger nooit gehoord heb"j sprak hij, van verscheidene cadeaus weet ik volstrekt niet ?waar zij voor moeten dienen." flja man11, zeide ik wysgeerig; de tijden zyn veranderd, in onze jonge jarep ,deed men. het.met minder af en handelde men verstandiger." Ik stond versteld over de cadeaus, overal ontwaarde ik zilver, zilver en nog eens zilver, porcelein, cuivre poli, kristal, biscuit, terra cotta en wat niet al meer; 't meeste verbaasde mij de totale afwezigheid van al wat men vroeger onder de nuttige «n huishoudelijke zaken rekende. Mijn cadeau zag ik in 't geheel niet; ik had nog al in de bus geblazen en veel geld uitgegeven voor een stel kopergoed voor de keuken, (vijzel, glazenwasch-spnit, emmer, enz.) maar hoe ik tuurde en zag mijn ko pergoed was niet te vinden. Eindelijk vond ik het onder een tafel in een hoekje verstopt; ik keek Sagittarius eens aan en hij baalde de schouders op en zeide: mama vond het heel nuttig, maar zoo erg bourgeois en dus niet geschikt om te exposeeren". Ik heb maar niemendal geantwoord. Toen ik vertrok, voegde schoonmama mij toe: beeldige cadeaux, niet vaar professor? Heerlijke bloemen hè? mijne dochter heeft een eeuig toilet, vindt u niet?" Jawel mevrouw", kon ik niet nalaten te zeggen, waar moet het in '? hemelsnaam allemaal van daan komen?" Betaalt n het soms?" zeide schoonmama vinnig. Sakkerloot dat was een goed begin l Dat kan prettig samenwonen wor den. -?5* n'*ra Pft9 *ou* seul"» zeide Horace (in Le serment cCHoracë) die gezworen had zijn schoonpapa een schop tegen zeker lichaamsdeel te ge ven, maar er niet toe kon komen, omdat de oude heer de onhebbelijkheid had met geladen revolvers rondtelcopen; ik geloof uut ik iets dergelijks zal ?leeren zeggen. Mama" riep Sagittarius verwijtend, de professor wordt onze huisge noot!" 't Menscb draaide om, als een blad van een boom, maar ik had mijn portie en verdween. Aangezien ik getuige bij het huwelijk ben, hoop ik daar later het een en ander van te vertellen. Aq.uanufl. UIT HET HAAGJE. LX. Hoe betrapt de mensch zich 't best op oudworden ? Door in den spie* gel te zien ? Och neen; want evenmin als hij eensklaps bemerkt dat zijn hoed, dien hij dagelijks zelf opborsteit, om een nieuwen vraagt, komt hij ineens tot de ontdekking dat zijn facie, die hij eiken morgen voor den spiegel met de noodige aandacht vereert om ze zoo toonbaar mogelijk voor zijn evenmensch te maken, haar jeugdige rondingen verliest. Ik heb wel eens gehoord en gelezen van coquette vrouwen, die op zekeren morgen in den spiegel haar eersten rimpel bespeurden en 't zich zoo sterk aantrokken, dat ze den volgenden dag reeds een tweeden hadden; maar dat belette niet dat ze twintig jaren na dato toch nog jong waren, ten minste zich jong genoeg gevoelden om 't iedereen geducht kwalijk ta nemen, die haar oud had durven noemen. Ik voor mij, die er volstrekt geen bezwaar in zie mijn doopcedel te vertoonen, welke uit de vorige halve eeuw dagteekent, heb in den spiegel nooit kunnen ontdekken, dat ik oud werd, zelfs al vielen mijn haren onder kam en borstel somtijds in bedenkelijk dichte vlokken op de waschtafel, en zag ik zilverachtige glinsteringen in mijn baard, die juist niet van jeugdige mannelijkheid ge tuigden. Nu moet ik er bij zeggen, dat ik nooit naar rimpels in mijn tronie heb gezocht, behalve toen ik werkelijk jong was en mijn aange zicht aan het gladde van een biljart-bal, den rooden blos van dien van 't acquit paarde. Twee haartjes onder mijn neus en een rimpeltje in eiken ooghoek zouden toen 't geluk mijns levens hebben uitgemaakt; want hoe dikwijls moest ik niet het grievend compliment hooren en nog wel uit den mond van vrouwen : net een meisjes-gezicht!" Horribel. De haartjes onder mijn neus, op mijn wang en aan mijn kin zijn met tertijd wel gekomen, en in zulk een overvloed en van zulk een weerbar stige natuur, dat geen scheermessen er tegen bestand zijn en ik dna eindelijk ook maar besloten heb alles te laten groeien, zooals de goede moeder natuur dat in hare wijsheid verkiest te doen, en wel met bet verblijdend gevolg dat de ondergeteekende zich thans beroemen mag op het bezit van een der mooiste baarden in de residentie, en dat zegt iets. Yoeg daarbij een niet onaardigen kalen knikker, prachtige ganzenpooten aan beide slapen, een diepe voor tusschen beide oogen, getuigende van groote denkkracht, rimpels hier en rimpels daar en dan hebt ge een kopje voor u. . . enfin, ik zeg niets anders dan dat sommige Haagsche artisten dol op dien kop zijn. 't Moet u dan ook niet verwonderen als eerlang de ondergeteekende voor de verleiding zwicht van zich zijn kop te laten afnemen. Als Thérèse Schwartze hem er om vraagt, doet lüj 't stellig, want hij is van decelfde leer als die arme Fritz von Frenck, dia zei: als ik toch sterven moet, blaas ik liever den laatsten adem uit in de armen eener vrouw dan in die van een ongewasschen monnik." De heeren portretmakers niet te na gesproken, die alle nette lieden Zgn, laat ik me liever fixeeren en portretteeren door een dame dan door een heer. Een quaestie van smaak. Hoe nu ook onze uitstekende portret-schilderes Pasquino'a philosofenkop wellicht eenmaal zal conterfeiten, hoe ze niet haar geniaal penseel zijn rimpels dan ook moge verzachten en zijn borsteligen grijzen, qzerdraadbaard een schilderachtige golving wete te geven, toch zal dit niet beletten dat ik een oud heer ben en dat niet mijn toiletspiegel me daarop indachtig heeft gemaakt, maar wel de spiegel des tijds, waarin ik zoo geheel andere dingen zie dan in mijn jenaid. Ja, als ik vergelijkingen maak tusschen het heden en 't verleden; als ik oude toestanden zou terugwenschen, in plaats van de hedendaagsche, dan, ia dan merk ik ter dege dat ik oud word, dat ik eiganlijk niet meer van mijn tijd ben. Nu is er voor dat oud worden wel een soort van palliatief, daarin bestaande dat men medegaat met zijn tijd, en dat doe ik ook zooveel mogelijk, om de goede reden dat ik niet anders kan, maar een remedie is dat niet. Telkens kom ik weer iets tegen dat me denken doet: vroeger was dat anders en beter. En wat toen vooral anders en beter was, dat was het huiselijk leven, of laat ik liever zeggen: de huiselijkheid. Er zijn nog wel gezinnen, zelfs hier in deze quasi-verfranschte stad, waar het degelijk oud-hollandsch familie-leven in hooge eere is, maar de huiselijkheid welke ik zoo hier en daar ontmoet is al heel minnetjes. Ik behoef niet verder te gaan dan bij mijn vriend den kullnnnel, om u op een voorbeeld te kunnen wijzen van echte onhuiselijkheid en uithuizig heid. Die menschen zouden zich diep ongelukkig gevoelen als ze een enkelen avond onder elkander in hun huiskamer moesten doorbrengen. En wie dacht vroeger aan iets anders ? 's Winters-avonds zat het hoofd des gezins in zijn armstoel bij den haard te lezen en hij nam vrijwillig de taak op zich om het vuur te onderhouden. De familie zat om de tafel geschaard en 't geheel vertoonde een huiselijk tafereeltje, zooals men 't op den omslag van Eigen Haard of Huisvriend" kan aanschouwen. Dat was gezellig en genoeglijk; niemand vroeg iets anders en waarom zou men 't ook anders gewenscht hebben; men was gelukkig en tevreden met elkanders bijzijn en iedereen voelde in zijn hart de trilling van de ouderwetsche melodie: Ou peut-on tre mieux qu'au sein de sa familie? Als des kolonels familie n avond thuis blijft, zou ze zich schamen dien avond door te brengen in haar huiskamer, want haar thuisblijven heeft geen ander doel dan menschen te ontvangen en dit kan onmoge lijk anders geschieden dan in 't salon. Wie dacht vroeger bij ons, burgerluidjes, er ooit aan om een salon er op na te houden ? Ja, we hadden een pronkkamer, een soort van heiligdom, waarin alleen de vrouw des huizes den voet mocht, zetten, een kamer die zorg vuldig gesloten bleef, uitgezonderd de enkele keeren dat ze werd ge lucht, wat alles behalve overbodig was, want meestal had ze een eigenaardigen reuk, die tegelijk aan vochtigheid, verf en boenwas deed deuken. JDie pronk-kamer diende wellicht ns in 't jaar om er menschen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl