Historisch Archief 1877-1940
-7
VNo. 443
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
r
* >
gaten; goed dat zij niet op die bordpapieren zon achter zich wezen,
vooral de tweede spreker niet, die een zon jmejt ,heel wat stralen noodig
had om op iederen straal den naam te schrijven van een beroemd man,
die hier is werkzaam geweest of gekweekt. En de Tivolizon had slechts
15 straaltjes.
Na een hartelijk woord van onsen Beets, fzooals Mr. Titns den oud
professor in z\jn rsde noemde, sloot de eerevoorzittor de vergadering
met een woord van dank aan alle aanwezigen.
H. v. Sticht.
KUNST.
TOONEELVERTOONINGEN TE AMSTERDAM.
Salon dea 'Varjétêa : In den Gemeenteraad.
Fransche Laan-schouwburg: De Walburgs.
Hypoohonder" van Gustav von Moser wordt, in een redelijke vertaling,
door hst gezelschap Bamberg, Charlier voortreffelijk gespeeld. Het behoort,
als Lustspiel, tot de betere stukken van die school. Het charakter van
den licht geraakten en kort aangebonden doch goedhartigen driftkop blijft
hem, van 't begin tot het eind, eigen. Of hypochondrie zich nu juist bij
uitnemendheid aldus openbaart, heb ik te minder te onderzoeken, om dat
men het stuk In den Gemeenteraad" heeft betiteld. Het is weer eene
aan- een- schakeling van misverstanden. Dat drie bedrijven aanvangen met
drifttooneélan van drie verschillende personen, is geen verdienste. Er
komt een lief tooneeltjen met een spiegel in het stnk voor.
Mevrouw Birkenstock verdenkt, geheel ten orireclite, haar man, en
eoheldt hem eon oude Don Juan". Om hem alle illuzie te ontnemen,
zet zij een toiletspiegel vóór hem. Een oogenblik later kijken twee jongelui,
die elkaar liefhebben, maar 't slechts half hebben bekend, ia dien spiegel,
en het naast elkaar zien van de beide fyzionomiëu geeft tot de we
rzijdsche tederheids verklaring aanleiding.
De Heer de la Mar heeft de hoofdrol met veel kleur en konsequentie
?vervuld; da Heer Charlier speelde voor een zeer heerschzuchtig lid van
den Gemeenteraad", die ouder de plak van zijn vrouw zit ; zijn luim
deed hem goede diensten.
De Heer van den Heuvel stond naar de hand van BirJcenstocks dochter
(Jufvr. Margo Cohen). Meermalen wees ik op den fatsoenlijken toon,
goede houding en het wassend talent van dien leerling der tooneelschool ;
de Heer van den Heuvel heeft echter, in al zijn rollen, iets kortafs, dat
manier dreigt te worden.
Mej. Cohen, die wij kenden van haar optreden als zangeres bij de
Heeren Prot. ia hier nog meer op haar plaats. Aan losheid van beweging
zal zij allengs aanwinnen. Het voorbeeld van Mevr. De Boer (Clara)
kan haar van nut zijn. Mevr. Tormijn gaf goed de vrouw van Birken
stock; maar waarom had zij zich die leelijke slrepen op haar voorhoofd
gemaakt? Mevr. De la Mar was zeer goed de meer burgerlijke vrouw
van Satterbrai (den vader van Clara). Mej. Grader is wat te jong en te
knap voor de vrouw van Pieper. Mej. Sluiters (modiste) heeft een goed
uiterlijk ; iets dat zoo veel waard is als talent en moed geeft om zich toe
te loggen. Onder de gemeenteraadsleden was een groot getal fraaye grimes.
De overzetter van het stuk is niet van inkonsequentie vrij te pleiten.
Men had het liever op duitsch gebied moeten houden, en niet van aapies"
en Rozestraat" er in gewagen. In een hollandsche deftige huiskamer
wordt dégrond niet geschrobd, en de leden van den gemeenteraad, hier
voorgesteld, leken niet op dio van de stad, waar men aapies" heeft.
Het Tooneelgezelschap A. d. v. e. n. d. o. (Aangenaam door vermaak en
nuttig door oefening), dat reeds in menigen wedstrijd het eermetaal be
haald heeft, gaf, bij gelegenheid eener Weldadigheids-voorstelling", hefc
Drama De Walburgs."
Het is een stuk in 4 Bedrijven, over welke de hoofdfeiten met oordeel
en smaak verdeeld zijn. Niet alleen doet inhoud en strekking hooge eer
aan het charakter en de zienswijze van den nog jongen auteur, maar ook
ala drama heeft het stnk veel verdienste.
Een echtpaar van middelbaren leeftijd heeft twee volwassen zonen en
eene aanstaande schoondochter. Niet de jongste, maar de oudste wordt,
in dit feitenvecband, een enfant prodigue; en erger dan dat. Adolf
maakt zich de liefde zijner verloofde onwaardig, plaatst zijn vader
voor een faljisement, besteelt hem, verwondt een trouwen boekhouder en
wijkt uit naar Amerika. Bruno, de jongste zoon, door den vader'altijd bij zijn
broeder achtergesteld, is een enthuziast, een schilder, een "ouden hart.
Hij heeft als kunstenaar succes, dat ten voordeele zijne familie komt.
Bertha, de verloofde van zijn gevallen broeder, [heeft hem hart en hand
geschonken.
De verloren zoon komt berouwvol te-rug, betaalt de schulden der
firma, en de vader, die hem had gevloekt, neemt hem in genade v/eêr aan.
Daar is veel gevoel van balans in het stuk. Bijv. dat de doorslag aan
de vergiffenis van Adolf gegeven wordt door den boekhouder, den man,
dien hij naar het leven had gestaan en aan het hoofd verwond tot
krankBinnig-makens toe.
Het stuk heeft zeer treffende oogenblikken en behoort tot liet beste
wat het Hollandsch Tooneel in de laatste jaren heeft opgeleverd. Het
lijdt echter, en lijdt onrustbarend, aan longueurs. Er zijn ellenlange sa
menspraken in en noodeloze rekking van toestanden, die zeer in het
nadeel zijn van het sesthetiesch effekt: maar de heer C. A. J. Koos heeft
een uitmuntenden aanleg, en zoo de hoofdgebeurtenissen al weinig nieuws
aanbieden, er is veel oorspronkel{jks in sommige toestanden: b.v. de
mededeeling der moeder aan haar zoon Bruno, die gemotiveerd is ; de be
kentenis van Bruno aan Bertha, die uit het leven is genomen, maar zel
den aldus ten tooueele gebracht.
De uitvoering verdient waarlijk lof. In-zonderheid de Dames hebben
zich met talent van hare partijen gekweten. De ionge Dame, die voor
Jtertha speelde, heeft een natuurlijkheid ia baar gebaar en gelaatsuit
g, een stijl in haar zeggen, en een oprechtheid in haar optreden»
die bij velo tooneeikunstenaressen ontbreekt.
Bruno was wat al te pathetiek in de eerste bedrijven; de boekhouder
van Straten daarentegen heeft z\jn rol, voor en na de 8 jaar afzijns van
Adolf, met goed begrip gespeeld.
Twee zaken had de Heer Koos niet moeten doen: de aanbieding van
het geldswaardig papier en de worsteling van Adolf, bij zgn te-rug-keer,
met den half waanzinnigen boekhouder.
De naam Walburg is minder gelukkig gekozen. Men zegt in 't meervoud
Walburgen. Als men dit vermijden wil, moet men een anderen naam kiezen*
Het komt mij voor, dat de Heer Koos, als tooneelscnrijver, een toekomst
heeft. Het vuur van Hefaistos ontbreekt hem niet.
18 D. 85. Alb. TL
HET TOONEEL TE ROTTERDABt
Het zijn slechte tijden, niet waar, mijnheer de Redacteur? Brr!
Men hoort niet anders dan klagen; men klaagt, zooals men dat noemt:
steen en been. Bij u zullen op dit thema evenals hier en elders zeker wel
de noodige variatie's geleverd worden. Nu, ala men maar varieert ?
dat is nog zoo'n kwaad recept niet tegen verveling.
Slechte tijden en goedkoopere levensmiddelen. Slechte tijden en geen
slecht bezochte schouwburgen en koffiehuizen. Slechte tijden ej
feestvieren.
Schreeuwt dit niet wat tegen elkaar ? of ia het logisch dat men in
slechte tyden meer vermaak zoekt dan anders ? Is het vaar: hoe armer
hoo royaler ?
De oplossing van dit sociale vraagstuk laat ik gaarne aan meer be
voegden over. Een feit echter is het, dat onze publieke vermakelijkheden
niet slechter bezocht worden dan anders, dat de vele feestvierend* artisten
over hot algemeen geen klagen hebben over te weinig belangstelling van
de zijde van het publiek.
Mij dunkt, het speelseizoen 1885?86 zal met dikke, vette,
chocoladeletters in de annalen van ons Hollandsch Tooneel gegrift staan. Wat
een feesten! 11 Dec. j.l. herdenking van de SOjarige tooneeMienst van
den heer C. J. van Dijk. 14 Dec. j.l. idem van den SOjarigen
tooneelloopbaan van den heer Willem van Zuylen. 28 Nov. j.l. idem van het zilt eren
feest van mevr. de Vries.
Heusch, mijnheer de Redacteur, ik hen blij dat we met het zilveren
feest van den Heer D. Haspels (11 Januari a.s.) tijd hebben om tot rust
te komen.
Feestvieren vermoeit en zoo snel op elkaar zouden we het wellicht als
een gewoon iets gaan beschouwen. Laten we daarvoor oppassen.
Van de drie voorstellingen waarvan ik uw lezers iets wil vertellen, zijn
er twee feestvoorstellingen geweest, n. 1. die van den Heer v. Dijk, een
gouden jubiléen van den Heer v. Zuylen een SGjarig jubilé.
Een gouden feest is wel een zeldzaamheid. Een gouden feest i» en blijft
een bijzonder feest. . . ja ik zou haast zeggen een aandoenlijk feest. . .
Voor de meesten toch is het een laatste feest.
Het deed me daarom leed, dat de heer Van Dijk op zjjn gouden jubil
met mear blijken van sympathie ontving. "Wel was het publiek goed
opgekomen, juichte den jubilaris toe, maar iets van aardsch slijk", van
stoffelijke bewijzen" ontbrak. Waarom'? omdat de heer van Dijk geen
artist van het bovenste plankje is? Mij dunkt, bij een 50jarig feest vraagt
men niet meer, wat we nog aan den artist hebben. "We denken niet
meer aan de toekomst, wel aan het verleden. En in de halve eeuw die
achter hem ligt, zal de heer v. Dijk toch wel iets gepresteerd hebben.
De Maatschappij tot Nut van het Algemeen reikte, en doet dit
wellicht nog, certificaten uit, vergezeld van toespraken etc., waar dienst
maagd of knec'nt 25 of 50 jaar n zelfden heer gediend hadden. Inder
daad verdient dit feit wel een bijzondere vermelding. Want aulke dames
en heeren dienstboden zijn schaarsch. ? Een acteur, al is hij van den
zooveelsten rang, staat toch zeker wel zoo hoog als onze dienstbare gees
ten. Vijftig jaar voor het voetlicht te hebben gestaan, zijn plicht vervuld
te hebben en dau een enkel kransje van groene bladeren te ontvangen
is wel wat erg .... groen.
Wat tegenstelling alweer. Een krans van groene blaren zinnebeeld
der hoop! Alsof op 64-jarigen leeftijd nog hoop gekoesterd wordt.
In den kleinen Schouwburg (Directie Alex. Faasaen) werd op dezen feest
avond gegeven: Moederliefde en heldenmoed. Wie onzer kent dit ge
schiedkundig drama niet?
Wij kennen het en hebben het in onze jonge jaren misschien allen
genoten. Gelukkige tijd! Want ouder geworden, vinden we het, zelfs
bij een gouden feest, geen genot meer. Maar de Heer van Dijk had
gelijk, dat hij voor deze gelegenheid de oude doos opende. Het paste
in zijn kader.
De voorstelling liep over het geheel vrij goed van stapel.
Indien de heer v. Nieuwlaud wat minder gechargeerd had, dan zou dit
het geheel zeker niet ten kwade zijn gekomen. Was de Heer
Leeuwendaal met zijn schoeisel den tijd waarin hij speelde niet vat al te ver
vooruit? De costumes van den Heer Chrispiju zagen er overigens
frisch uit.
En nu van onzen kleinen Schouwburg naar den grooten. Van schoon
vader, op schoonzoon.
De Heer W. v. Zuylen vierde Maandag 14 December zijn SOjarig feest
als tooneelspeler, in de titelrol van Vriend Frits.
Op dit 30-jarig feest ging het in onzen grooten schouwburg warmer en
hartelijker toe dan op hat 50-jarige in den kleinen schouwburg. En wel
te begrijpen. We hadden hier voor grijze haren niets door de vingers
te zien. We stonden hier voor een man in de kracht van zijn leven; we
genoten van het spel van een artist, van een artist wiens talenten tot
volle rijpheid eijn gekomen.
Het Rotterdamsch publiek heeft door zjjn talrijke opkomst opnieuw
bewezen, hoezeer het Van Zuylen als artist lief heeft.
Ivere liet ^terdamscb publiek, want YanZuvlea verdient waardeering,