De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 20 december pagina 5

20 december 1885 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

-7 VNo. 443 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 5 r * > gaten; goed dat zij niet op die bordpapieren zon achter zich wezen, vooral de tweede spreker niet, die een zon jmejt ,heel wat stralen noodig had om op iederen straal den naam te schrijven van een beroemd man, die hier is werkzaam geweest of gekweekt. En de Tivolizon had slechts 15 straaltjes. Na een hartelijk woord van onsen Beets, fzooals Mr. Titns den oud professor in z\jn rsde noemde, sloot de eerevoorzittor de vergadering met een woord van dank aan alle aanwezigen. H. v. Sticht. KUNST. TOONEELVERTOONINGEN TE AMSTERDAM. Salon dea 'Varjétêa : In den Gemeenteraad. Fransche Laan-schouwburg: De Walburgs. Hypoohonder" van Gustav von Moser wordt, in een redelijke vertaling, door hst gezelschap Bamberg, Charlier voortreffelijk gespeeld. Het behoort, als Lustspiel, tot de betere stukken van die school. Het charakter van den licht geraakten en kort aangebonden doch goedhartigen driftkop blijft hem, van 't begin tot het eind, eigen. Of hypochondrie zich nu juist bij uitnemendheid aldus openbaart, heb ik te minder te onderzoeken, om dat men het stuk In den Gemeenteraad" heeft betiteld. Het is weer eene aan- een- schakeling van misverstanden. Dat drie bedrijven aanvangen met drifttooneélan van drie verschillende personen, is geen verdienste. Er komt een lief tooneeltjen met een spiegel in het stnk voor. Mevrouw Birkenstock verdenkt, geheel ten orireclite, haar man, en eoheldt hem eon oude Don Juan". Om hem alle illuzie te ontnemen, zet zij een toiletspiegel vóór hem. Een oogenblik later kijken twee jongelui, die elkaar liefhebben, maar 't slechts half hebben bekend, ia dien spiegel, en het naast elkaar zien van de beide fyzionomiëu geeft tot de we rzijdsche tederheids verklaring aanleiding. De Heer de la Mar heeft de hoofdrol met veel kleur en konsequentie ?vervuld; da Heer Charlier speelde voor een zeer heerschzuchtig lid van den Gemeenteraad", die ouder de plak van zijn vrouw zit ; zijn luim deed hem goede diensten. De Heer van den Heuvel stond naar de hand van BirJcenstocks dochter (Jufvr. Margo Cohen). Meermalen wees ik op den fatsoenlijken toon, goede houding en het wassend talent van dien leerling der tooneelschool ; de Heer van den Heuvel heeft echter, in al zijn rollen, iets kortafs, dat manier dreigt te worden. Mej. Cohen, die wij kenden van haar optreden als zangeres bij de Heeren Prot. ia hier nog meer op haar plaats. Aan losheid van beweging zal zij allengs aanwinnen. Het voorbeeld van Mevr. De Boer (Clara) kan haar van nut zijn. Mevr. Tormijn gaf goed de vrouw van Birken stock; maar waarom had zij zich die leelijke slrepen op haar voorhoofd gemaakt? Mevr. De la Mar was zeer goed de meer burgerlijke vrouw van Satterbrai (den vader van Clara). Mej. Grader is wat te jong en te knap voor de vrouw van Pieper. Mej. Sluiters (modiste) heeft een goed uiterlijk ; iets dat zoo veel waard is als talent en moed geeft om zich toe te loggen. Onder de gemeenteraadsleden was een groot getal fraaye grimes. De overzetter van het stuk is niet van inkonsequentie vrij te pleiten. Men had het liever op duitsch gebied moeten houden, en niet van aapies" en Rozestraat" er in gewagen. In een hollandsche deftige huiskamer wordt dégrond niet geschrobd, en de leden van den gemeenteraad, hier voorgesteld, leken niet op dio van de stad, waar men aapies" heeft. Het Tooneelgezelschap A. d. v. e. n. d. o. (Aangenaam door vermaak en nuttig door oefening), dat reeds in menigen wedstrijd het eermetaal be haald heeft, gaf, bij gelegenheid eener Weldadigheids-voorstelling", hefc Drama De Walburgs." Het is een stuk in 4 Bedrijven, over welke de hoofdfeiten met oordeel en smaak verdeeld zijn. Niet alleen doet inhoud en strekking hooge eer aan het charakter en de zienswijze van den nog jongen auteur, maar ook ala drama heeft het stnk veel verdienste. Een echtpaar van middelbaren leeftijd heeft twee volwassen zonen en eene aanstaande schoondochter. Niet de jongste, maar de oudste wordt, in dit feitenvecband, een enfant prodigue; en erger dan dat. Adolf maakt zich de liefde zijner verloofde onwaardig, plaatst zijn vader voor een faljisement, besteelt hem, verwondt een trouwen boekhouder en wijkt uit naar Amerika. Bruno, de jongste zoon, door den vader'altijd bij zijn broeder achtergesteld, is een enthuziast, een schilder, een "ouden hart. Hij heeft als kunstenaar succes, dat ten voordeele zijne familie komt. Bertha, de verloofde van zijn gevallen broeder, [heeft hem hart en hand geschonken. De verloren zoon komt berouwvol te-rug, betaalt de schulden der firma, en de vader, die hem had gevloekt, neemt hem in genade v/eêr aan. Daar is veel gevoel van balans in het stuk. Bijv. dat de doorslag aan de vergiffenis van Adolf gegeven wordt door den boekhouder, den man, dien hij naar het leven had gestaan en aan het hoofd verwond tot krankBinnig-makens toe. Het stuk heeft zeer treffende oogenblikken en behoort tot liet beste wat het Hollandsch Tooneel in de laatste jaren heeft opgeleverd. Het lijdt echter, en lijdt onrustbarend, aan longueurs. Er zijn ellenlange sa menspraken in en noodeloze rekking van toestanden, die zeer in het nadeel zijn van het sesthetiesch effekt: maar de heer C. A. J. Koos heeft een uitmuntenden aanleg, en zoo de hoofdgebeurtenissen al weinig nieuws aanbieden, er is veel oorspronkel{jks in sommige toestanden: b.v. de mededeeling der moeder aan haar zoon Bruno, die gemotiveerd is ; de be kentenis van Bruno aan Bertha, die uit het leven is genomen, maar zel den aldus ten tooueele gebracht. De uitvoering verdient waarlijk lof. In-zonderheid de Dames hebben zich met talent van hare partijen gekweten. De ionge Dame, die voor Jtertha speelde, heeft een natuurlijkheid ia baar gebaar en gelaatsuit g, een stijl in haar zeggen, en een oprechtheid in haar optreden» die bij velo tooneeikunstenaressen ontbreekt. Bruno was wat al te pathetiek in de eerste bedrijven; de boekhouder van Straten daarentegen heeft z\jn rol, voor en na de 8 jaar afzijns van Adolf, met goed begrip gespeeld. Twee zaken had de Heer Koos niet moeten doen: de aanbieding van het geldswaardig papier en de worsteling van Adolf, bij zgn te-rug-keer, met den half waanzinnigen boekhouder. De naam Walburg is minder gelukkig gekozen. Men zegt in 't meervoud Walburgen. Als men dit vermijden wil, moet men een anderen naam kiezen* Het komt mij voor, dat de Heer Koos, als tooneelscnrijver, een toekomst heeft. Het vuur van Hefaistos ontbreekt hem niet. 18 D. 85. Alb. TL HET TOONEEL TE ROTTERDABt Het zijn slechte tijden, niet waar, mijnheer de Redacteur? Brr! Men hoort niet anders dan klagen; men klaagt, zooals men dat noemt: steen en been. Bij u zullen op dit thema evenals hier en elders zeker wel de noodige variatie's geleverd worden. Nu, ala men maar varieert ? dat is nog zoo'n kwaad recept niet tegen verveling. Slechte tijden en goedkoopere levensmiddelen. Slechte tijden en geen slecht bezochte schouwburgen en koffiehuizen. Slechte tijden ej feestvieren. Schreeuwt dit niet wat tegen elkaar ? of ia het logisch dat men in slechte tyden meer vermaak zoekt dan anders ? Is het vaar: hoe armer hoo royaler ? De oplossing van dit sociale vraagstuk laat ik gaarne aan meer be voegden over. Een feit echter is het, dat onze publieke vermakelijkheden niet slechter bezocht worden dan anders, dat de vele feestvierend* artisten over hot algemeen geen klagen hebben over te weinig belangstelling van de zijde van het publiek. Mij dunkt, het speelseizoen 1885?86 zal met dikke, vette, chocoladeletters in de annalen van ons Hollandsch Tooneel gegrift staan. Wat een feesten! 11 Dec. j.l. herdenking van de SOjarige tooneeMienst van den heer C. J. van Dijk. 14 Dec. j.l. idem van den SOjarigen tooneelloopbaan van den heer Willem van Zuylen. 28 Nov. j.l. idem van het zilt eren feest van mevr. de Vries. Heusch, mijnheer de Redacteur, ik hen blij dat we met het zilveren feest van den Heer D. Haspels (11 Januari a.s.) tijd hebben om tot rust te komen. Feestvieren vermoeit en zoo snel op elkaar zouden we het wellicht als een gewoon iets gaan beschouwen. Laten we daarvoor oppassen. Van de drie voorstellingen waarvan ik uw lezers iets wil vertellen, zijn er twee feestvoorstellingen geweest, n. 1. die van den Heer v. Dijk, een gouden jubiléen van den Heer v. Zuylen een SGjarig jubilé. Een gouden feest is wel een zeldzaamheid. Een gouden feest i» en blijft een bijzonder feest. . . ja ik zou haast zeggen een aandoenlijk feest. . . Voor de meesten toch is het een laatste feest. Het deed me daarom leed, dat de heer Van Dijk op zjjn gouden jubil met mear blijken van sympathie ontving. "Wel was het publiek goed opgekomen, juichte den jubilaris toe, maar iets van aardsch slijk", van stoffelijke bewijzen" ontbrak. Waarom'? omdat de heer van Dijk geen artist van het bovenste plankje is? Mij dunkt, bij een 50jarig feest vraagt men niet meer, wat we nog aan den artist hebben. "We denken niet meer aan de toekomst, wel aan het verleden. En in de halve eeuw die achter hem ligt, zal de heer v. Dijk toch wel iets gepresteerd hebben. De Maatschappij tot Nut van het Algemeen reikte, en doet dit wellicht nog, certificaten uit, vergezeld van toespraken etc., waar dienst maagd of knec'nt 25 of 50 jaar n zelfden heer gediend hadden. Inder daad verdient dit feit wel een bijzondere vermelding. Want aulke dames en heeren dienstboden zijn schaarsch. ? Een acteur, al is hij van den zooveelsten rang, staat toch zeker wel zoo hoog als onze dienstbare gees ten. Vijftig jaar voor het voetlicht te hebben gestaan, zijn plicht vervuld te hebben en dau een enkel kransje van groene bladeren te ontvangen is wel wat erg .... groen. Wat tegenstelling alweer. Een krans van groene blaren zinnebeeld der hoop! Alsof op 64-jarigen leeftijd nog hoop gekoesterd wordt. In den kleinen Schouwburg (Directie Alex. Faasaen) werd op dezen feest avond gegeven: Moederliefde en heldenmoed. Wie onzer kent dit ge schiedkundig drama niet? Wij kennen het en hebben het in onze jonge jaren misschien allen genoten. Gelukkige tijd! Want ouder geworden, vinden we het, zelfs bij een gouden feest, geen genot meer. Maar de Heer van Dijk had gelijk, dat hij voor deze gelegenheid de oude doos opende. Het paste in zijn kader. De voorstelling liep over het geheel vrij goed van stapel. Indien de heer v. Nieuwlaud wat minder gechargeerd had, dan zou dit het geheel zeker niet ten kwade zijn gekomen. Was de Heer Leeuwendaal met zijn schoeisel den tijd waarin hij speelde niet vat al te ver vooruit? De costumes van den Heer Chrispiju zagen er overigens frisch uit. En nu van onzen kleinen Schouwburg naar den grooten. Van schoon vader, op schoonzoon. De Heer W. v. Zuylen vierde Maandag 14 December zijn SOjarig feest als tooneelspeler, in de titelrol van Vriend Frits. Op dit 30-jarig feest ging het in onzen grooten schouwburg warmer en hartelijker toe dan op hat 50-jarige in den kleinen schouwburg. En wel te begrijpen. We hadden hier voor grijze haren niets door de vingers te zien. We stonden hier voor een man in de kracht van zijn leven; we genoten van het spel van een artist, van een artist wiens talenten tot volle rijpheid eijn gekomen. Het Rotterdamsch publiek heeft door zjjn talrijke opkomst opnieuw bewezen, hoezeer het Van Zuylen als artist lief heeft. Ivere liet ^terdamscb publiek, want YanZuvlea verdient waardeering,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl