Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 443.
Bjj z^n opkomst in de eerste akte dreunde de zaal van het applaus.
Ja de fanfares van het orkest hadden veel van een zacht
accompagnementje en blazers, strijkers waren niet in staat het onmuzikale handge
klap en voetgetrap te overschr.... pardon te overblazen en strijken.
Erans op krans, lauwertak op lauwertak. We weten hoe gevierde
artisten bödergelijke gelegenheden begraven worden onder een schat van
geld, waar de leveranciers het meest van profiteeren.
Na afloop van het 2de bedrijf had de zoogenaamde ovatie plaats. Zoo'n
ovatie moest men niet behoeven te vertellen; men moet haar bijwonen.
Het eigenaardige, het feestelijke, het hartelijke niettegenstiande het
officieele zit in een zeker: ik en weet niet wat", dat bij navertellen ver
liest. De hartelijke stemming, waarin het publiek verkeerde, bereikte bg
de ovatie" haar zenith.
Toen het doek omhoog ging, stonden spelenden en niet-medespelenden
ten tooneele geschaard. De heer Le Gras sprak den jubilaris toe en over
handigde hem kransen, cadeaux etc. Onder deze waren fraaie kransen
van de Hollandsche tooneelgezelschappen to Brussel en Antwerpen; een
krarwagentje, beladen met bloemen en groen; een fraaie krans van het
gezelschap, met cadeaux, bestaande in een tijdaanwijzer, een bord met
geschilderd portret van den jubilaris in de rol van Frits Kobus, etc. etc.
Behoef ik te zeggen, dat dit a'les onder daverende toejuichingen,
oorverdoovend handgeklap en duchtige fanfares van het orkest overhandigd
werd? Ik geloof het niet.
.... Bet Kotterdamsch publiek had den jubilaris eea krans geschonken met
enveloppe, waarin een appeltje voor den dorst.
."' Een ding viel me op en ik mag dit niet verzwijgen, n.l. nwe
Hollandsehe tooneelgezelschappen gaven geen enkel bewijs van belangstelling.
Heeft meu dit niet geweten of hecht men bij u minder waarde aan een
"SOjarig jubilé, dan aan de officieele zilveren en gouden feesten? Het eerste
la voor nwe stadgenooten nog mogelijk, maar dat het gezelschap van
onzen Kleinen Schouwburg het niet geweten zou hebben behoort tot de
de onmogelijkheden. En ook zg schitterden door afwezigheid. Zes
absents ont tori.
Voor ons Botterdammers was Vriend Frits een oude bekende. Maar
oude. vrienden zijn lang niet de slechtsten.
luiend Frite is een heerlijk stuk. Het is een verademing, na zoovele
gewaagde fransche blijspelen en duitsche possen, eens in reiner, poëtischer
atmosfeer adem te halen. L'ami Frite is een idylle, maar uitstekend ge
dramatiseerd.
Wie Van Zuylen nooit in deze rol zag, ga het stuk zien, hij zal
ge,.Diëten. Het is werkelijk kunstgenot, zóó een rol weer te zien geven.
Zij, die Vriend Fritz in vroegere jaren onder Van Zuylen's eigen directie
zagen spelen, en daarna bij de eerste monteering onder da Directie:
Le Gras, Van Zuylen & Haspels zijn natuurlijk aan het vergelijken gegaan.
En dan. . . ja dan geloof ik ook dat de vroegere bezetting het van deze
won. .
Mevrouw Faassen mist voor de. rol van Catharina de mcrens Van
mevr. Offel?Kley en hoe allerliefst en verdienstelijk me.j. Marie Vink de
. rol van Suze speelde, zij kon ons het spel van mevr. Korlaar?Van Dam
in deze rol niet doen vergeten. Weet men dat de heer Ciirispijn vroeger
?-?? het kleine rolletje van den Zigeuner speelde, en dat dit thans in banden
was van den heer Victor Faassen dan is het den heer Vk 'or Faassen
niet kwalijk ta nemen dat dit onbeduidende rolletje thans onbeduidend
bleef.
l' De overige heeren waren goed.
Eenvoudig en in den goeden toon vervulde de heer Keervtolf de rol
van vader Christel.
Zal ik nog iets vertellen van de voorstelling van jl. Dinsdag van Van
Maurik's Men segt? Mij dunkt spel en stuk zijn in dit blad en in de
overige Amsterdamsche org men zoo in den breede besproken, dat ik
Slechts in herhalingen zou treden.
Slechte dit Men zegt dat Men segt hier niet dat succes behaalde als
fe Amsterdam. Wordt men" gevraagd wat daar de reden van is, dan
antwoordt die gevaarlijke reus zeer vers<\ndig: Dat weet ik niet."
, ik evenmin. V,
- - , MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
v .Sedert onze laatste beschouwingen over wat er op het gebied der toon
kunst in de hoofdstad voor belangrijks viel op te merken, is de aandacht
der kanstlievenden door een reeks van uitvoeringen getrokken. Wij stel
len in de.«erste plaats de drie concerten der Hofkapel van Z. H. den
Hertog van Saksen-Meiningen, onder leiding van den
Hofmuziek-intendant Dr, Hans von Bülow. Onze lezers weten dat Von Bülow als pianist
«en eersten rang inneemt en tevens de benijdenswaardige zelfkennis niet
mist, om zich maar niet op goed geluk af aan de compositie te wijden,
waartoe zijn wetenschappelijke vorming en degelijke zin hem allicht had
den kannen brengen.fWant in de geheimen der samenstelling is hij onge
twijfeld binnengedrongen en de grondige studie der meesterwerken heeft
hem, althans wat de factuur betreft, genoegzaam gevormd om even goed
als zoovele anderen als componist op te treden.
De Ouverture eu Julius Caesar, de orchesterballade Des Sangers Flueh"
(naar Uhland) en Nirwana een Sinfonisch.es Stimmungsbild" gaven
intusBchen van scheppende kracht al weinig blijken en van Bülow wist zelf
de. grenzen van zgn talent weldra in het oog te vatten. Als dirigent
neemt hij een hoogen rang in; de concerten in de zaal van den Stads
schouwburg gegeven, bewezen het ten volle. Wat er ook getwist mocht
worden over de opvatting van enkele gedeelten der achtste en vierde
ran Beethoven, de uitvoering wekte bewondering. Het doet er trouwens
weinig'toe, of de een of ander in zijne traditiën eenigszins geschokt werd
wanneer de totaalindruk slechts van dien aard mocht heeten, dat men
de overtuiging kreeg tegenover een kunstenaar te staan, die met volle
bewustheid op de vertolking den stempel zijner persoonlijkheid wist te
drukken. Dat de uitvoering der moderne werken nog hooger stond dan
de interpretatie der klassieken, viel intusschen niet te loochener. En zoo
wel de Tragische Ouverture van Brahms als de Faust Ouverture" %an
Wagner waren der volkomendheid nabjj.
De .,great attraction" -van den tweeden concertavond was de vierde
symphonie van Johannes Brahms, onder de leiding van den componist
zelven op voortreffelijke wijze ten gehoore gebracht.
Voor dezen toonzetter, wij aeiden het reeds vroeger, is de muziek geen
lichtzinnig genieten. Werkelijk kunstgenot schenkt hij slechts aan. wie
den ernst niet missen om in de geheimen zijner toonscheppingen door te
dringen. Hem staan alle middelen ten dienste om verbeelding en gemoed
tétreffen. In wetenschap wellicht aan de spits zijner tgdgenooten, houdt
zijne inspiratie er niet altijd gelijken tred mede. Op het gebied der har
monie is zijn meesterschap kwalijk te betwisten; de melodische vormen
zijn hem niet met dezelfde, kwistigheid toebedeeld.
Met de vierde symphonie wint Brahms aller harten. Fraaie motieven,
heerlijke klankeffecten, klaarheid in den muzikalen bouw en knnstvolle
soberheid stempelen dit werk tot eene belangrijke creatie. Eene ontle
ding van deze symphonie te beproeven zonder de partituur te
bestudeeren, ware volkomen doelloos. Doch het z\j vergund als onze meening
vast te stellen, dat dit nieuwe werk naast de onder leiding van von
Bülow zoo uitnam end uitgevoerde 3e symphonie van denzelfden meester
eene waardige plaats inneemt en misschien in enkele opzichten hooger
staat.
Het Ceeilia-eoneert was dit jaar niet druk bezet. Ook ten gevolge
van het herhaald optreden der Meininger kapel. Men kan ook van bet
goede, laten wij zeggen het uitstekende te veel hebben. ,
Onze beste liedertafels en gemengde zangvereenigingen lieten zich in
den laatsten tjjd niet onbetuigd. Amstels Mannenkoor, Euterpe enMusis
Sacrüm vergastten leden.en genoodigden op genotvolle avonden, waarbq
de Heeren Zweors, Messchaert en Brandts Baijs bövernieuwing.als di
rigenten hunne bekwaamheid in gunstig licht stelden.
De heer Bernard Zweers had op het programma van de uitvoering
van Amstels Mannenhaar drie nummers van eigen compositie geplaatst:
twee balladen a. de Burchtvrouw van Baekel, b. de lachjens van het
Weetjen en Ons Hollandsch, koor met orkestbegeleiding. De balladen
zijn van Hofdijk, het laatste gedicht van Cosman. Het laatste nummer
kwam ons het best geslaagd voor. Tekst en muzikale bewerking van de
beide eersten zijn onzes inziens, van het euvel van gerektheid niet vrij te
pleiten. En wat de tegenstelling betreft, waarop de .aanvang van het
tweede gedicht rust, de componist heeft den glimlach der lente, dien hjj
trachtte weer te geven, rjiet op de daad weten te betrappen. Euterpe
heeft niet haar concert veel succes behaald, vooral ook wijl de eangmtfc
zorg scheen beoefend te wez- n. BÜdeze zangers .is het merkbaar, dat
op de goeds uitspraak der consonanten, de kleur der vokalen, de emissie
der stem wordt gelet. Zoowel de eischen der klanksterkte als die der
beweging worden met zorg in het oog gevat. De stemmen zijn trouwens
van goed timbre en liet geheel onderscheidt zich door dat karakter van
beschaving, dat bij geen vorm van kunst mag ontbreken.
Zoowel bjj dit concert als bij de laatst gehouden en zoo drnk bezochte
Katnermuziek-soirée werd het Spanisches Licderspicl" van Robert
Schnmann door de dames Iloinders en Oppenheim en de HH. Rogmans en
Messubaert de Keor Röntgen zorgde voor do pianobegeleiding met
zeer veel succes uitgevoerd. De sopraan had intueschen bij ieder der con
certen met de eicellen van den diapason een harden strijd te voeren,
waarbij zij vaak hot onderspit, moest delvon. Dit deed den goeden indruk
va i liet geheel heel wtit afbreuk. Aan de 1IH. Rogmans en Messchaart
worde echter een woord van erkentelijke \vaardeering niet ontbonden.
Ons ontbreekt de ruimte om over de uitvoering in het gebouw der
Vrije Gemeente het een Rn ander in het midden te brengen. Het
hoofdnummer van den avond was het Requiem van Mozart, onder leiding van
Juiius Köntgen, door het Koor en de Orliestvereeniging ten gehoore ge
bracht. Er was aan de instudeering veel zorg besteed en ofschoon het
niet voegzaam scheen, wegens het karakter der uitvoering, door luid
ruchtige toejuichingen den ernst der bijeenkomst en der stemming" te
verstoren, toch mag aan het succes van dit Concert, uit een zuiver mu
zikaal oogpunt, niet getwijfeld worden.
De Fransche en Hoogduitsche Opera-voorstellingen-?de eerste zy'n weder
op Dinsdag gesteld?leverden althans zoowel door Mireille als door ds
opvoering van der Wildschut e" meer dan gewone aantrekkelijkheid.
Wie trouw de opera bezoekt, wordt zoo vaak op reprises vargast, dat.-het
eene uitkomst mag heeten, nu en dan eens een nieuw werk of althans
een in langen tijd niet opgevoerd werk op de tooneelaffiche vermeld ,t«
zien. ?
De Fransche Opera in 's Hage kondigt nn LaJeméaan, waarop wij al
twee jaren geleden de aandacht van den Heer van Hamme hebben ge
vestigd. In den aanvang van Januari zullen we de première in de hoofd
stad kunnen bijwonen.
Zoo brengt het Oude jaar", dat zoo somber ten grave daalt , nog
het vooruitzicht op wat nieuws. Moge bij de opvoering blijken, dat het
wat goeds" is.
H. C. P. D.
DE HERALDIEK IN HET DECORATIEF VAN HET
RIJKS-MUSEUM TE AMSTERDAM.
(Slot). ' ' '.
Beter geslaagd, wat teekening en kleur betreft, is het wapen Mnilman,
maar nieüvolkomen juist afgebeeld, omdat het Mogge-Muilman had moeten
zyn, daar de verzameling oorspronkelijk v&n die familie afkomstig ia e'n
eerst door huwelijk en later door erfopvolging aan de heeren Van de Poll,
vader en zoon, is gekomen.
Dat als pendant van Muilman het wapen van Amsterdam werd geno
men, is goed gedacht; maar glad verkeerd is het, laatstgenoemd schild