De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1885 20 december pagina 6

20 december 1885 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 443. Bjj z^n opkomst in de eerste akte dreunde de zaal van het applaus. Ja de fanfares van het orkest hadden veel van een zacht accompagnementje en blazers, strijkers waren niet in staat het onmuzikale handge klap en voetgetrap te overschr.... pardon te overblazen en strijken. Erans op krans, lauwertak op lauwertak. We weten hoe gevierde artisten bödergelijke gelegenheden begraven worden onder een schat van geld, waar de leveranciers het meest van profiteeren. Na afloop van het 2de bedrijf had de zoogenaamde ovatie plaats. Zoo'n ovatie moest men niet behoeven te vertellen; men moet haar bijwonen. Het eigenaardige, het feestelijke, het hartelijke niettegenstiande het officieele zit in een zeker: ik en weet niet wat", dat bij navertellen ver liest. De hartelijke stemming, waarin het publiek verkeerde, bereikte bg de ovatie" haar zenith. Toen het doek omhoog ging, stonden spelenden en niet-medespelenden ten tooneele geschaard. De heer Le Gras sprak den jubilaris toe en over handigde hem kransen, cadeaux etc. Onder deze waren fraaie kransen van de Hollandsche tooneelgezelschappen to Brussel en Antwerpen; een krarwagentje, beladen met bloemen en groen; een fraaie krans van het gezelschap, met cadeaux, bestaande in een tijdaanwijzer, een bord met geschilderd portret van den jubilaris in de rol van Frits Kobus, etc. etc. Behoef ik te zeggen, dat dit a'les onder daverende toejuichingen, oorverdoovend handgeklap en duchtige fanfares van het orkest overhandigd werd? Ik geloof het niet. .... Bet Kotterdamsch publiek had den jubilaris eea krans geschonken met enveloppe, waarin een appeltje voor den dorst. ."' Een ding viel me op en ik mag dit niet verzwijgen, n.l. nwe Hollandsehe tooneelgezelschappen gaven geen enkel bewijs van belangstelling. Heeft meu dit niet geweten of hecht men bij u minder waarde aan een "SOjarig jubilé, dan aan de officieele zilveren en gouden feesten? Het eerste la voor nwe stadgenooten nog mogelijk, maar dat het gezelschap van onzen Kleinen Schouwburg het niet geweten zou hebben behoort tot de de onmogelijkheden. En ook zg schitterden door afwezigheid. Zes absents ont tori. Voor ons Botterdammers was Vriend Frits een oude bekende. Maar oude. vrienden zijn lang niet de slechtsten. luiend Frite is een heerlijk stuk. Het is een verademing, na zoovele gewaagde fransche blijspelen en duitsche possen, eens in reiner, poëtischer atmosfeer adem te halen. L'ami Frite is een idylle, maar uitstekend ge dramatiseerd. Wie Van Zuylen nooit in deze rol zag, ga het stuk zien, hij zal ge,.Diëten. Het is werkelijk kunstgenot, zóó een rol weer te zien geven. Zij, die Vriend Fritz in vroegere jaren onder Van Zuylen's eigen directie zagen spelen, en daarna bij de eerste monteering onder da Directie: Le Gras, Van Zuylen & Haspels zijn natuurlijk aan het vergelijken gegaan. En dan. . . ja dan geloof ik ook dat de vroegere bezetting het van deze won. . Mevrouw Faassen mist voor de. rol van Catharina de mcrens Van mevr. Offel?Kley en hoe allerliefst en verdienstelijk me.j. Marie Vink de . rol van Suze speelde, zij kon ons het spel van mevr. Korlaar?Van Dam in deze rol niet doen vergeten. Weet men dat de heer Ciirispijn vroeger ?-?? het kleine rolletje van den Zigeuner speelde, en dat dit thans in banden was van den heer Victor Faassen dan is het den heer Vk 'or Faassen niet kwalijk ta nemen dat dit onbeduidende rolletje thans onbeduidend bleef. l' De overige heeren waren goed. Eenvoudig en in den goeden toon vervulde de heer Keervtolf de rol van vader Christel. Zal ik nog iets vertellen van de voorstelling van jl. Dinsdag van Van Maurik's Men segt? Mij dunkt spel en stuk zijn in dit blad en in de overige Amsterdamsche org men zoo in den breede besproken, dat ik Slechts in herhalingen zou treden. Slechte dit Men zegt dat Men segt hier niet dat succes behaalde als fe Amsterdam. Wordt men" gevraagd wat daar de reden van is, dan antwoordt die gevaarlijke reus zeer vers<\ndig: Dat weet ik niet." , ik evenmin. V, - - , MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. v .Sedert onze laatste beschouwingen over wat er op het gebied der toon kunst in de hoofdstad voor belangrijks viel op te merken, is de aandacht der kanstlievenden door een reeks van uitvoeringen getrokken. Wij stel len in de.«erste plaats de drie concerten der Hofkapel van Z. H. den Hertog van Saksen-Meiningen, onder leiding van den Hofmuziek-intendant Dr, Hans von Bülow. Onze lezers weten dat Von Bülow als pianist «en eersten rang inneemt en tevens de benijdenswaardige zelfkennis niet mist, om zich maar niet op goed geluk af aan de compositie te wijden, waartoe zijn wetenschappelijke vorming en degelijke zin hem allicht had den kannen brengen.fWant in de geheimen der samenstelling is hij onge twijfeld binnengedrongen en de grondige studie der meesterwerken heeft hem, althans wat de factuur betreft, genoegzaam gevormd om even goed als zoovele anderen als componist op te treden. De Ouverture eu Julius Caesar, de orchesterballade Des Sangers Flueh" (naar Uhland) en Nirwana een Sinfonisch.es Stimmungsbild" gaven intusBchen van scheppende kracht al weinig blijken en van Bülow wist zelf de. grenzen van zgn talent weldra in het oog te vatten. Als dirigent neemt hij een hoogen rang in; de concerten in de zaal van den Stads schouwburg gegeven, bewezen het ten volle. Wat er ook getwist mocht worden over de opvatting van enkele gedeelten der achtste en vierde ran Beethoven, de uitvoering wekte bewondering. Het doet er trouwens weinig'toe, of de een of ander in zijne traditiën eenigszins geschokt werd wanneer de totaalindruk slechts van dien aard mocht heeten, dat men de overtuiging kreeg tegenover een kunstenaar te staan, die met volle bewustheid op de vertolking den stempel zijner persoonlijkheid wist te drukken. Dat de uitvoering der moderne werken nog hooger stond dan de interpretatie der klassieken, viel intusschen niet te loochener. En zoo wel de Tragische Ouverture van Brahms als de Faust Ouverture" %an Wagner waren der volkomendheid nabjj. De .,great attraction" -van den tweeden concertavond was de vierde symphonie van Johannes Brahms, onder de leiding van den componist zelven op voortreffelijke wijze ten gehoore gebracht. Voor dezen toonzetter, wij aeiden het reeds vroeger, is de muziek geen lichtzinnig genieten. Werkelijk kunstgenot schenkt hij slechts aan. wie den ernst niet missen om in de geheimen zijner toonscheppingen door te dringen. Hem staan alle middelen ten dienste om verbeelding en gemoed tétreffen. In wetenschap wellicht aan de spits zijner tgdgenooten, houdt zijne inspiratie er niet altijd gelijken tred mede. Op het gebied der har monie is zijn meesterschap kwalijk te betwisten; de melodische vormen zijn hem niet met dezelfde, kwistigheid toebedeeld. Met de vierde symphonie wint Brahms aller harten. Fraaie motieven, heerlijke klankeffecten, klaarheid in den muzikalen bouw en knnstvolle soberheid stempelen dit werk tot eene belangrijke creatie. Eene ontle ding van deze symphonie te beproeven zonder de partituur te bestudeeren, ware volkomen doelloos. Doch het z\j vergund als onze meening vast te stellen, dat dit nieuwe werk naast de onder leiding van von Bülow zoo uitnam end uitgevoerde 3e symphonie van denzelfden meester eene waardige plaats inneemt en misschien in enkele opzichten hooger staat. Het Ceeilia-eoneert was dit jaar niet druk bezet. Ook ten gevolge van het herhaald optreden der Meininger kapel. Men kan ook van bet goede, laten wij zeggen het uitstekende te veel hebben. , Onze beste liedertafels en gemengde zangvereenigingen lieten zich in den laatsten tjjd niet onbetuigd. Amstels Mannenkoor, Euterpe enMusis Sacrüm vergastten leden.en genoodigden op genotvolle avonden, waarbq de Heeren Zweors, Messchaert en Brandts Baijs bövernieuwing.als di rigenten hunne bekwaamheid in gunstig licht stelden. De heer Bernard Zweers had op het programma van de uitvoering van Amstels Mannenhaar drie nummers van eigen compositie geplaatst: twee balladen a. de Burchtvrouw van Baekel, b. de lachjens van het Weetjen en Ons Hollandsch, koor met orkestbegeleiding. De balladen zijn van Hofdijk, het laatste gedicht van Cosman. Het laatste nummer kwam ons het best geslaagd voor. Tekst en muzikale bewerking van de beide eersten zijn onzes inziens, van het euvel van gerektheid niet vrij te pleiten. En wat de tegenstelling betreft, waarop de .aanvang van het tweede gedicht rust, de componist heeft den glimlach der lente, dien hjj trachtte weer te geven, rjiet op de daad weten te betrappen. Euterpe heeft niet haar concert veel succes behaald, vooral ook wijl de eangmtfc zorg scheen beoefend te wez- n. BÜdeze zangers .is het merkbaar, dat op de goeds uitspraak der consonanten, de kleur der vokalen, de emissie der stem wordt gelet. Zoowel de eischen der klanksterkte als die der beweging worden met zorg in het oog gevat. De stemmen zijn trouwens van goed timbre en liet geheel onderscheidt zich door dat karakter van beschaving, dat bij geen vorm van kunst mag ontbreken. Zoowel bjj dit concert als bij de laatst gehouden en zoo drnk bezochte Katnermuziek-soirée werd het Spanisches Licderspicl" van Robert Schnmann door de dames Iloinders en Oppenheim en de HH. Rogmans en Messubaert de Keor Röntgen zorgde voor do pianobegeleiding met zeer veel succes uitgevoerd. De sopraan had intueschen bij ieder der con certen met de eicellen van den diapason een harden strijd te voeren, waarbij zij vaak hot onderspit, moest delvon. Dit deed den goeden indruk va i liet geheel heel wtit afbreuk. Aan de 1IH. Rogmans en Messchaart worde echter een woord van erkentelijke \vaardeering niet ontbonden. Ons ontbreekt de ruimte om over de uitvoering in het gebouw der Vrije Gemeente het een Rn ander in het midden te brengen. Het hoofdnummer van den avond was het Requiem van Mozart, onder leiding van Juiius Köntgen, door het Koor en de Orliestvereeniging ten gehoore ge bracht. Er was aan de instudeering veel zorg besteed en ofschoon het niet voegzaam scheen, wegens het karakter der uitvoering, door luid ruchtige toejuichingen den ernst der bijeenkomst en der stemming" te verstoren, toch mag aan het succes van dit Concert, uit een zuiver mu zikaal oogpunt, niet getwijfeld worden. De Fransche en Hoogduitsche Opera-voorstellingen-?de eerste zy'n weder op Dinsdag gesteld?leverden althans zoowel door Mireille als door ds opvoering van der Wildschut e" meer dan gewone aantrekkelijkheid. Wie trouw de opera bezoekt, wordt zoo vaak op reprises vargast, dat.-het eene uitkomst mag heeten, nu en dan eens een nieuw werk of althans een in langen tijd niet opgevoerd werk op de tooneelaffiche vermeld ,t« zien. ? De Fransche Opera in 's Hage kondigt nn LaJeméaan, waarop wij al twee jaren geleden de aandacht van den Heer van Hamme hebben ge vestigd. In den aanvang van Januari zullen we de première in de hoofd stad kunnen bijwonen. Zoo brengt het Oude jaar", dat zoo somber ten grave daalt , nog het vooruitzicht op wat nieuws. Moge bij de opvoering blijken, dat het wat goeds" is. H. C. P. D. DE HERALDIEK IN HET DECORATIEF VAN HET RIJKS-MUSEUM TE AMSTERDAM. (Slot). ' ' '. Beter geslaagd, wat teekening en kleur betreft, is het wapen Mnilman, maar nieüvolkomen juist afgebeeld, omdat het Mogge-Muilman had moeten zyn, daar de verzameling oorspronkelijk v&n die familie afkomstig ia e'n eerst door huwelijk en later door erfopvolging aan de heeren Van de Poll, vader en zoon, is gekomen. Dat als pendant van Muilman het wapen van Amsterdam werd geno men, is goed gedacht; maar glad verkeerd is het, laatstgenoemd schild

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl