Historisch Archief 1877-1940
fr'
ft
S,.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR SEDERLAISD.
? 444
was op een groot gedeelte van Duitschland van toepassing. Was het
den schrijver te doen om werkelijk den lezer in kennis te brengen met
humanisten, ?waarom dan niet liever een episode uit het begin der 16e
eem. genomen? Met het doorbreken der Hervorming had het Huma
nisme grootendeels uitgediend.
Wellicht vraagt menigeen bij het lezen van den titel: Wat zijn Huma
nisten? De vertaler heeft dat begrepen en liet nu aan den roman een
voorwoord voorafgaan om den lezer in te lichten omtrent Humanisme
en Humanisten. Een moeielijke taak laadde hij daarbij op zijne schou
ders en ik geloof niet dat hij haar naar eisch vervuld heeft, 't Ware
beter geweest als de verklaring was weggebleven. Wie niet weet wat
de Humanisten wilden, zal uit het Voorwoord geen 'uist denkbeeld om
trent deze personen krijgen. Hoe zou dat ook kunnen ? Een zoo veel
omvattend verschijnsel als het Humanisme verklaart men niet met een
enkel woord. De definitie, door den vertaler gegeven, welke de Humanis
ten beoefenaars der klassieke letterkunde en bevorderaars dier studie
noemt, is zeker waar, maar volstrekt niet volledig. Iedereen die de
klassieke letterkunde beoefende in die dagen, was nog geen humanist.
Ik zal mij niet wagen aan een definitie, maar moet toch opmerken dat
men onnauwkeurigheden in de hand werkt, als men beweert dat het
Humanisme tot het einde der 18e eeuw bloeida. Verstaat men er een
voudig onder: beoefening der klassieken, dan moge dit waar zijn, maar
bij het noemen van het historisch verschijnsel: Humanisme, bedoelt men
die periode in do beschavings-geschiedenis, welke met de Hervorming
eindigt, zonder dat men hier de grens nauwkeurig kan trekken. De
vertaler noemt de Hervorming de vrucht van de studie der Humanisten.
Dit klinkt vreemd. Zeer zeker heeft het Humanisme door mede te wer
ken tot verbreiding van den Griekschen tekst van het N. Testament en
daardoor bijbelstudie te bevorderen, bijgedragen tot het zoo samenge
steld verschijnsel dat Hervorming heet. Maar als men kortweg de
laatste een vrucht van het eerste noemt, is dit minder iuist. Hoe is dan
te verklaren, dat zoovelen der aanzienlijkste Humanisten niet van de
Hervorming wilden weten, terwijl iuist de niet-ontwikkelde klassen zoo
talrijke aanhangers der nieuwe leer opleverden. In Italiëwaren de we
reldbeschouwing en de levensopvatting van het Humanisme veel meer
doorgedrongen tot de lagere volksklassen dan in Duitschland en toch
vond de Hervorming veel meer aanhang in laatstgenoemd rijk. Ik meende
ifleze opmerkingen te moeten maken, daar ik vrees dat het Voorwoord
van den vertaler onjuiste voorstellingen in de hand zal werken. De
Vertaling zelve is niet vlekkeloos, hier en daar komt de taal van het
oorspronkelijk werk nogal eens om den hoek gluren.
W. P. C. K.
YERGÖTTERUNG.
Ach, war' ich doch ein Gott vor dem die Weiten beben,
Und dessen macht'ger Wink die hohea IJimmel beugt!
Dem Morgen hiess' ich dir die schönsten Blumen geben
So der Aurora Glnth im Paradies erzengt!
Mit diesen that ich dir die goldnen Locken zieren,
Die wallend deinen Reiz verhullen wie die Fluth;
Aua keuschen Myrthen dir den Unschuldsharnisch schnüren,
Vor dessen Zaubermacht verstumrat der Schlangen Wuth!
Die Heil'gen sollten als Gebieterin dich grüsaen,
Die Wellen wiegten sanft den sussen Schlummer dein;
Der Frühlingslüfte Chor stellt' ich zu deinen Füasen
Zn reizen deinen Sinn mit Traümen hold und rein!
Dein blühend Angesieht würd ich mit Nordlicht krünzen
Das zuckend Strahl auf Strahl vom Himmelszelte sprüht,
Mit Göttermajestat dein Antlitz zu beglanzen,
Wo keusch die Lilie glanzt und zart die Rose glüht!
Ich zwang den Höllenfürst den rotz'gen Kopf zu neigen,
Es sang Hosannah dir das Reich der Finsterniss,
Und kam dein Fürwort mir der Teufel Reue zeugen,
Sie waren meiner Gnad' beim ersten Wort gewiss l
Ja, ganz den Himmelsban that ich urn dich erschüttern:
Ich risse Stern auf Stern aus seinem Umlaufskreis,
Und schmiedet' eine Kron aus früh'rer Weiten Splittern
Die würdig wiir zu ruh'n aaf deiner Stirne Weiss!
Ach, konnt' in solche Gluth dein Bliek mein Herz entzünden
Zerstör die Hoffnung nicht, den eioz'gen Wonnestrahl.'
Und lass' im Auge dein die Thriine mir verkünden,
Dass mir dein Herz gehort aus reinster Seelenwahl!
Dir, Thearen! dies mein Lied, mein Sehnen und mein Denken,
Dir ist der Dichtung Gluth in meiner Brust geweiht!
Es mög' dies kühne Lied den Strahlenkranz dir schenken,
Der Dieh und mich vereint, krönt mit Unsterblichkeit'
VERHEERLIJKING.
O, had ik de almacht Gods, die 't gansch heelal doet beven,
En op wiens vingerwenk de schepping knielen moet,
U zon de dageraad zijn schoonste bloemen geven,
In Eden's hof getint door purpren uchtendgloed l
Ja, talloos zou 'k ze U in Uw gulden lokken strooien,
Wier golvenstroom Uw leest aan 't gretig oog onttrekt,
U met. een myrthenkleed als omehnklspantcer tooien
Dat tegen 't gif der slang Uw schreden Loeit en dekt l
U zou het hemelheir zijn diepste hulde brengen,
Uw sluimring wiegde zacht de ontembare oceaan,
En de avondwind zou U z\jn zoetste geuren plengen,
Die in een zaalgen droom de zinnen op doen gaan!
'k Ontnam magnetisch licht aan 's hemels noordertransen,
Dat fel als bliksemvuur zijn bonte stralen sproeit,
En 'k zou met glans en pracht Uw maagdlyk hoofdje omkransen*
Dat als een lelie prijkt van rozenblos doorgloeid!
Ik zou den Vorst der Hel voor U de knie doen buigen,
Heel de afgrond juichte uw lof met keelen nimmer m oê,
En kwam Uw voorbêe mij der duivlen rouw betuigen
Op 't eerste woord van U stond ik genade toa!
Zie, waar' 'k almachtig God, 'k zou ze uit haar banen rukken,
Die werelden van vuur, die fonk'en als kristal,
En U een diadeem op 't elpen voorhoofd drukken
Gesmeed uit spraukels van 't uiteengespat heelal t
O, kon Uw blauwend oog mijn hart in gloed ontsteken,
Ontzeg de hoop mij niet, wier straal me alleen nog gloort!
Laat op mijn liefdezang Uw tranen 't antwoord spreken,
Als tolken dat Uw ziel mijn zoetsten wensch verhoort l
U, dierbre! züdit lied, U zyn mijn stoutste zangen,
U, die mijn dichterhart outvonktet, toegewijd!
Moge eens difc lied Uw boeld den straalkrans doen erlangen,
Die U en mij vereend kroont met onsterflijkheid!
APOTHEOSE.
Ah, que ne suis-je un djeu, qui a son gréimpose
Ses Jois a l'univers et son caprice aux eieux!
Le ciel viendrait t'offrir ses bouquets or et rose,
Qu'au paradis l'aurore a baignés de ses feux!
Et j'en parsèmerais ta blonde chevelure,
Qui voile en flots pressés tes séduisants appasT'
Lea myrthes et les lis te serviraieat d'armure
Pour braver les serpents embusqués sur tes pas!
J'ordonnerais aux saints de chanter ta louange,
Aux flots de l'océan de bercer ton sommeil;
Anx zéphyrs embaumés, la ioyeuse phalaoge,
De caresser ta gorge en guettant ton réveil!
Au Póle je prendrais l'aurore boréala
Qui brille au firmament, d'un feu resplendiflaant,
Pour entourer d'éclat ta beautévirginale
Dont i'incarnat eubtil trahit l'amour naissantl
Je forcerais Satan a prosterner sa face,
Et a te vénérer l'empire du demon;
Par toi l'enfer soumis m'implorerait sa grdc0
Et invoquépar toi j'accorderais pardon!
Oui, j'userais en dien de mon pouvoir suprême
En arrachant au ciel les astres de Ja nuit,
Pour couronner ton front d'un brillant diadème,'
Forgédes léments de l'univera détruit!
Ah, si pareil amour a, ton regard s'inspire,
Ne brise pas l'espoir du coeur qui l'a conc.u,
Et fais moi lire dans tes yeux et ton sourire
Qu' a nies transports divins ton lme a répondu!
A toi, ange théré, mes voeux et mes hommages,
A toi, qui au poète imprimes ton essor!
Ah, puissent-ils porter ton nom au bout des stgea
Et l'imraortaliténous réunir encor!
C. Falkenbarg.
MIDDELBAAR ONDERWIJS-VRAGEN.
(Slot).
Dat de Vergadering zich, al ging zij niet met den heer Frowein mede,
toch de vrijheid veroorloofde de autoriteiten op de vingers te zien, bewees
zij ten duidelijkste door aanstonds daarna met algemeene stemmen de
conclusie aan to nemen van den heer Baale, dat in zake de vakken M. O.
voor vreemde talen terugkeer tot het besluit van 3 Augustus 1879 en
dus intrekking van dat van October '84 wenschelijk is.
Inderdaad was het betoog van den heer B. schier onwederlegbaar
klemmend. Dit laatste besluit had voor de akte A de eischen voor Histo
rische taalkunde, stijl- en hlankleer doen vervallen, en aidus de middel
bare akte gemaakt tot een tweede vermoeilijkte editie van de lagere, met
dit onderscheid evenwel, dat de eerste voor een ieder, de tweede slechts
voor hen verkrijgbaar is, die tevens eene (hulp)onderwijzersakte bezitten.
Een omgekeerde wereld dus als men bedenkt dat die akte A toegang
geeft tot de Hoogere Burgerscholen met 3-jarigen cursus. Maar
bovendien het onderwijs aldaar in vreemde talen gegeven is zeker eene
uitbreiding van dat op de lagere school verstrekt; doch is het nu voldoende
als het examen voor het eerste ook eenvoudig eene uitbreiding is van
het tweede, eeue uitbreiding in breedte niet in diepte? Zeker niet, want
wanneer met de uitbreiding van het oppervlak de grondslag niet versterkt
wordt, dan wordt het gebouw der kennis topzwaar. Lezing en verklaring
van in hoosrer stijl geschreven werken en geen kennis van die stijlleer ?
Uitlegoing1 van de befeeksnis der woorden, en geen inzicht in dier
langsame verandering? Den leerlingen ontwikkelend taalonderwijs te geven.