De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 3 januari pagina 1

3 januari 1886 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

445. DE WEEKBLAD 1°. 1886. EKL AND. Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: ELLEBMAN, HARM8 A O O. Kantoor: Singel 211. Hoofd-Agenten: te Batavia, O. KOLPP & f o. Zondag 3 Januari. Abonnement per 8/m f 1.?. fr. p. p. f 1.15. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar a 0.10. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . 0.20, » tueschen den tekst per regel ,....?o.40 * i - i INHOUD: BUITENLAND. Warme Kadetjes, Een Zaterdagavond-Praatje, CVI, door Aquarius. Cit het Haagje, LXI, door Pasquino. Uit de Koekstad, door W. H. Kunst: Tooneelvoorstellingen te Amsterdam, door Alb. Th. Een Schouwburg rol Akteurs, door Taco H. de Bear. Uit Belgiü', door M. A. Uit Parijs, LI, door A. B. Alma Tadema., II. Letterkunde: Dr. Hans von Bulow en de ..... traditie, door H. O. P. D. lots over Mengelwerk" der Studenten-Almanak* ken, (slot) door Filalethes Verzuchtingen van een niet overdrijvenden benedenwoner, door Abel. Inhoud van Tijdschriften. Militaire Zaken: Ja of peen? Schaakspel. Feuilleton: Een Boeteling, naar het Hoogduitsch van Sara Hützler. NIEUWS VAN DE WEEK. Overzicht vau den Fondsenhandel ia 1885. Te huur. ? Advertentiün. Het Homerule-Tplan voor Ierland, dat den heer Gladstone wordt toegescureven, doch voorzichtig genoeg door dezen niet open lijk werd erkend, vindt over het algemeen weinig bijval. De onbe schrijfelijke opgewondenheid, hier en daar zelfs grenzende aan veront waardiging, die zich na de verschijning van het geruchtmakende programma in geheel Engeland openbaarde, heelt duidelijk genoeg bewezen, dat de publieke opinie voor dergelijke maatregelen nog terugdeinst en men in Engeland voor zulke ingrijpende hervormingen nog niet rijp is. Zelfs de heer Gladstoue schijnt hiervan over tuigd en heeft het noodzakelijk geacht, op verschillende belang rijke punten de gemoederen zijner volgelingen gerust te stellen, door te verklaren dat hij nimmer zoo ver zou willen gaan als in het genoemde plan van hem wordt beweerd. Ook de organen, die nog weinige dagen geleden de tolken waren van de meest onbeperkte mate van Homend' voor Ierland, hebben zich gehaast water in hunnen wijn te doen; zij klagen steen en been over de onverantwoordelijke verzinsels van eenige voor barige dagbladen en betoogen, dat vóór er van eenige hervorming sprake kan zijn, de Parnellisten bewijzen moeten geven van hunne trouw en hunne gehechtheid aan het rijk. Zooals men ziet, heeft de heer Parnell zijne partij moge bij de jongste verkiezingen niet onbelangrijke voordeelen hebben behaald voorloopig nog weinig kans, om zijne hervormingsplannen voor Ierland spoedig te doen verwezenlijken ; hij zal nog een harden, en waarschijnlijk langdurige strijd moeten voeren, om zijne wenschen zelfs gedeel telijk bevredigd te zien. De loyale minderheid in Ierland heeft een manifest openbnar gemaakt, waarin zij zich krachtig verzet tegen het programma der Parnellisten, waarmede de aan den heer Gladstone toegeschreven plannen zoo groote overeenkomst vertoonen. Zij wenscht locale autonomie, aanstelling van een uit de lersche leden gekozen par lementairen secretaris en onder-secretaris voor Ierland, benoeming van een prins van den bloede tot permanent, in Ierland verblijf houdend onderkoning, en aanmoediging van de lersche nijverheid, doch niet door een afzonderlijk, protectionistisch stelsel van in voerrechten. Maar zij wil geen nationaal Parlement, geen mate van zelfstandigheid die tot tot feitelijke afscheiding zou leiden, en die haar op genade en ongenade aan de Parnellisien zou overle veren, Het manifest wordt door de organen der tegenwoordige regeering met groote ingenomenheid besproken; jammer maar, dat het van eene zoo weinig talrijke minderheid uitgaat. In Soedan hebben sedert eenige weken de zaken een zeer ernstigen keer genomen, en vereischen weder alle aandacht en zorg der Engelsche regeering. Het ministerie van oorlog heeft besloten, dat een gedeelte der troepen, die zich op weg naar Indiöbevinden of vandaar terugkeeren, in Egypte zal worden ontscheept, om de Engelsche strijdkrachten in Egypte tijdelijk te versterken. Deze maatregel wordt noodig geoordeeld, ornaat de garnizoenen van Alexandriëen Caïro, sedert de aan generaal Stephenson naar het terrein van den strijd in Opper-Egypte ge zonden versterkingen, aanmerkelijk zijn verzwakt, Ofschoon de beslissende slag tegen de Soedaneesche opstande lingen nog niet is geleverd, heeft toch in het midden dezer week een niet onbelangrijk gevecht plaats gehad. Volgens ontvangen telegrammen heeft namelijk generaal Stephenson Woensdag den vijand aangevallen en gevoelige verliezen toegebracht; aan de zijde der Engelschen en Egyptenaren werden een 40tal soldaten gedood of gewond. Eenige dagen te voren was uit Caïro het tot dusver niet bevestigde bericht ontvangen, dat Osman Digma naar alle waarschijnlijkheid neg in leven is en te Kassala verblijf houdt. De uitvoerige beschrijving van de omstandigheden, waaronder hij in don strijd tegen den Abyssinischen veldheer Ras Aloela den dood had gevonden, zou dus geheel uit de lucht zijn gegrepen. Ook in Birma gaan de zaken in den laatsten lijd niet naar wensch. De Engelsche troepen ondervinden maar al te zeer, dat met de inneming der hoofdstad Mandalay en het onschadelijk ma ken van koning Thebau, hunne taak nog op verre na niet is af gedaan. Eene oproerige beweging van de zoogenaamde Dacoits, openbaart zich in verschillende gedeelten van het Birmaansche rijk en schijnt niet zoo gemakkelijk te onderdrukken. Ook dreigt, gelijk wij reeds mededeelden, nog een andere moeielijkheid: de verhouding, waarin China beweert te staan tot de Birmaansche regeering, en die in hoofdzaak hierop neerkomt dat ko ning Thebau een vazal was van het Hemelsche Rij k, en als zoodanig eene zekere schatting betaalde. Tot dusver hebben de onderhan delingen, die hierover tusschen China en Engeland worden ge voerd, tot geenerlei resultaat geleid. * * * De groote parlementaire veldslag, die over het lot van het ministerie-Brisson moest beslissen, is eindelijk in het laatst der vorige week geleverd en door de regeering gewonnen; met 274 tegen 270 stemmen werden de door haar aangevraagde Tonkincredieten toegestaan. De meerderheid voor de regeering was, gelijk men ziet, al zeer gering; wanneer men daarbij bedenkt, dat er nog zes afgevaardigden van Parijs ontbraken, tengevolge der optie, en 21 afgevaardigden uit de provincie tengevolge van on geldig verklaarde verkiezingen, en dat al deze 27 stemmen waar schijnlijk tegen de regeering zouden zijn geweest, dan is het zoo goed als zeker dat bij eene voltallige Kamer de regeering de nederlaag zou hebben geleden. Eenige dogen later, den 28n December, kwam teVersailles het congres (de vereenigde zitting van Kamer en Senaat) bijeen, om over te gaan tol de verkiezing van een president der Piepubliek. Had de Kamerzitling, waarin de uitslag der stemming over da Tonkin-kredieten bekend werd, zich reeds gekenmerkt door groot rumoer en luidruchtige scènes, het tooneel, dat de vergader zaal van het congres aanbood, was nog veel onstuimiger. Er heerschte eene onbeschrijfelijke verwarring; beleedigingen van do grofste soort weerklonken door de zaal, toen, de uitslag derslem ming werd afgekondigd, en tusschen twee afgevaardigden had zells een hevig vuistgevecht plaats, waaraan niet dan met groote moeite een einde kon worden gemaakt. De heer Grévy werd, zooals men algemeen verwachtte, her kozen; hij verkreeg 457 stemmen. Bijna de geheele rechterzijde onthield zich, zoodat van de 856 stemgerechtigden niet rneer dan 592 aan de stemming deelnamen. Het ministerie heelt aan zija voornemen, reeds vóór de beslis sing over de Tonkin-credieten aangekondigd, gevolg gegeven: de heer Brisson heeft den volgenden dag uit naam zijner collega's het collectief ontslag van het Kabinet aangeboden. Op de ver klaring van den heer Gré'-'y dat hij de noodzakelijkheid van dezen stap niet inzag, antwoordde de minister-president dat hij de stem ming over de Tonkin-credieten als een moreele nederlaag voor het geheele ministerie beschouwde, en da', hij hoewel over tuigd, door het doen aannemen der credieten zijn land een we zenlijken dienst te hebben bewezen van oordeel was dat het Kabinet na zu!k eerje stemming niet over eene voldoende mate

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl