Historisch Archief 1877-1940
No. 445
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Het ia al goed Betje," riep de jo^P mevrouw, doe nu maar wat mijn
man je heeft gezegd!"
De meid ging, maar aan de deur keerde zij zich nog eens om; u mocht
warentig wel eens bij de heeren van de waterleiding gaan klagen", zeide
zij, want het is een schandaal zoo dikwijls als je geen druppel uit de
kraan krijgt. Een mensen moet zich afbeulen om den heelen'dag naar
de bnren te loopen om emmers water, te vragen. Het is God geklaagd!
De boojen zijn er toch waarachtig niet voor 't plezier van de heeren van
de waterleiding, die duiten genoeg opstrijken, en...."
Naar je keuken!" bulderde Sagittarius.
Heerejennig mensch, zet maar zoo'n keel niet op! Ik ga al van
zeivers," mopperde de meid en vertrok, nadat ze nog eenige mededeelingen
omtrent een blaaskaak en een schorem boeltje had gedaan, waarvan ik
echter niet veel begreep.
Zoude 't waar zijn dat de vuilnis in geen drie dagen is opgehaald?"
begon Sagittarius.
Geloof het toch niot," antwoordde ik, dat is natuurlijk een praatje;
je moest toch wijzer zya vriend, en niet alles gelooven wat men je blieft
te vertellen."
Wij gingen aan tafel en ik kwam, onder den invloed van een goed glaa
wjjn, weldra in eene behagelijke. stemming. Het souper was schitterend, al
te schitterend zelfs; we begonnen bij voorbeeld met oesters en er was
nougat en kalfszwezerik, vanille-ys en kaviaar, geperst vleesch en
marasquin opgedischt. Ik gaf daarover later mijne verbazing aan Sagittarina
te kennen, en zeide hem niet onduidelijk dat ik niet 'begreep hoe hij eene
dergelijke wijze van leven zoude volhouden, waarop de man met een zucht
Antwoordde: dat mama had. gezegd dat hij zijn stand moest weten
op te houden."
. Enfin, wg soupeerden heerlijk en de wijn WE 3 uitstekend; ik kreeg al 200
langzamerhand een gevoel alsof ik in den zevenden hemel was, toen er
eensklaps een spaak in het wiel kwam.
Ik geloof poes, dat ik daar een sjr.eld in 't etsn vind", zeide Sagitta
rius met een benepen gezicht.
Dat is niet mogelijk", antwoordde 3e jonge mevrouw, ik heb zelve
Voor het gereedmaken gezorgd".
: Maar het is toch heusch waar l"
Mijne dochter is te welopgevoed om spelden in het eten te koken,
mijnheer!" zeide de schoonmama vinnig.
Maar dat is riep Sagittarius, die zich met moeite bedwong;
aAquarius wat is dit wat ik hier heb?"
Een speld!" antwoordde ik bedachtzaam, na het voorwerp minitieua
te hebben onderzocht.
De jonge mevrouw barstte in tranen uit.
Wanneer de heeren hebben zaamgezworen om iets een speld te
noemen, wat geen speld is" riep de schoonmama, dan is er niet tegen
te praten, en "
Hel en duivel!" schreeuwde Sagittarius, die zijn gedold verloor, zal
ik in mijn eigen huis de waarheid niet mogen vertellen".
Er volgde eene scène, die daarmede eindigde dat de dames het*veld
ruimden; Sagittarius en ik bleven bij een paar flesschen wijn zitten.
Ik heb wat aangehaald!" zuchtte mijn vriend, terwijl hij op een stoel viel.
, En ik," zeide ik.
Jij kunt ten minste opstappen, wanneer je wilt, maar ik ben bakker an."
Ik moet erkennen dat je schoonmama een draak is!"
Een Vampyr," antwoordde Sagittarius, weetje wat je doet, Aquarius,
trouw jij met het mensch, dan raak ik haar met fatsoan kwijt,"
Ben je mooi mal Sagittarius!" riep ik, ik gebruikte eigenlijk een
ander woord, dat niet heel parlementair was wanneer je mij met
zulke praatjes aan boord komt, verhuis ik maar weder naar Meerlust!"
Trouw haar dan niet" sprak de man, maar kom laten wij onze erger
nis onder een glas wijn vergeten."
Wij bleven nog een paar uurtjes zitten, rookten een sigaar en keuvelden.
Begrijp JU 'ets van die geschiedenis omtrent dien hond, die uit het
dieren-asyl is weggeloopen ?" vroeg Sagittarius.
Het zal een dubbelganger zijn", meende ik, want ik kan niet
verónderstellen dat men in het zoo nuttig gesticht, zoo slecht op de dier
tjes zoude passen."
Het beest kan ook wel een aanval van krankzinnigheid hebben gehad",
meende Sagittarius diepzinnig, ,in de gasthuizen loopen ook wel eens
patiënten weg."
Neen er moet wat andera wezen, want de directie had pertinent ver
klaard dat het beest was overleden."
Ik ben er", riep Sagittarius, het dier aal schijndood zijn geweest en
bij z\jn ontwaken met het, aan de honden eigen krabbel-talent, uit zijn
groeve zjjn te voren gescharreld!"
Zeer vernuftig gedacht, Sagittarius!" zeide ik, je gezondheid vriend!"
Wij klonken en herdachten het bijna vervlogen jaar; wij kwamen tot de
conclusie dat 1885 bitter slecht was geweest en 1886 wel wat beter mocht
worden. We hadden het over de viaducten en het Kijks-museum, over
de Sociaal-democraten en het gebrek aan werk, over Bulgarije en Servi
en Amerikaansche spoorwegwaarden en over wat al niet.
Ja het is een duffe boel geweest", zeide Sagittarius, de eenige licht
punten vond ik nog de wisseling van beleefdheden tusschen jou en de
beroemde mannen, die je tot professor en militaire specialiteit maakten".
Was sich liebt, neckt sich", antwoordde ik, dat kan nog wel eens
meer gebeuren, maar het is verschrikkelijk laat geworden en ik ga slapen,
bereid jij je maar op een bedsermoen voor.
Sagittarius trok een scheef gezicht; schrijf je deze week een kadetje?"
ttoeg hg.
Ja, hoe dat?"
Breng dan b|j de jaarswisseling mijne heilwenschen aan het lezend
publiek over!"
Gaarne voldoe ik aan dien wensch en bied, zoowel namens mij selven,
?Is namens mijn vriend, lezeressen en lezers van dit blad bjj het begin
den nieuwen jaarkring, de dan gebruikelijke complimenten aan. Ik
hoop dat de ondergeteekende, in 1836, nog vaak kadetjes zal mogan
schrijven en het publiek genadig door de vingers zal zien, wanneer
sommige baksels eens minder goed uitvallen. Zelfs de gewone bakker
levert wel eens werk dat niet deugt, men zegt dan, geloof ik, dat hij
er zijne vrouw heeft doorgejaagd zoude het bakkers-gilde, waartoe
ik behoor, dan onfeilbaar zijn V
Aquariu»,
UIT HET HAAGJE.
LXI.
Er zijn menschen die allergelnkkigste kwalen bezitten, welks ze, naar
gelang van omstandigheden, kunnen afleggen en waur s indoen, zooals
men een jas uit- of aantrekt, overeenkomstig de gril van 't weer of van
den mensch zelven. Zoo kennen we lieden met uitmuntende oogen, maar
die nu en dan blind, of bijziende, of scheelziende verkiezen te zijn en
met uitnemend gevolg. Of die willekeurige oogkwalen den mensch van
nut knnnen zijn, betwijfel ik, en wat mij betreft, ik zet liefst mijn oogen
zoo wijd mogelijk open. Ik heb me daar altijd 't best bij bevonden. Maar
we hebben een andere kwaal, die ik, als ik 't niet ietwat paradoxaal
vond, een weldaad voor 't menschdom zou noemen. Op haar naam
afgaande, zou ik zeggen, dat ze door een Oost-indiër moet zijn uitge
vonden, want ze heet Oostinjesche doofheid". Wie kent dien zegen voor
staatslieden, huisvaders, schuldenaren en zoovele anderen niet, die of
niet kunnen of niet willen antwoorden op de hun gestelde vragen? In
mijne betrekking van echtgenoot en huisvader ben ik wel verplicht ge
weest ook een Oostinjesche doofheid te cultiveeren en ik moet zeggen
dat ze mij wel eens uitmuntende diensten heeft bewezen, hoewel ze mij
in de laatste jaren, sedert mijn meisjes tot dames zijn gepromoveerd^
nog al eens een enkelen keer in den steek liet.
Gelukkig ben ik niet de eenige huisvader die dit van zichzelf getuigen
moet, en nog gelukkiger acht ik me, te mogen zeggen, dat er anderen
zijn, die door hun vrouw en dochters zoo radicaal van hunne Oostinjesche
doofheid zijn genezen, dat er voor hen geen hoop meer bestaat, ze ooit
terug te krijgen. Neen, zoover is 't met mij, den hemel zij dank! nog
niet gekomen. In enkele gevallen ben ik nog zoo kanon-doof, dat geen
losbranding van een monster-mortier in staat zou zijn me te doen knipoogen.
Ik behoef alweer niet verder te gaan dan mijn vriend den kullunelom
op een voorbeeld te kunnen wijzen van een man, die zich eenige jaren
geleden nog in een Oostinjesche doofheid mocht verheugen, welke,
volgeus de verklaring zijner eigen vrouw, somtijds wel iets verontrustend»
had, maar die eindelijk volkomen is gecureerd, sedert mevrouw zijne ge
malin op de krachtige samenwerking harer volwassen dochters bogen mag.
Ja, :t is zoo: de kolonel heeft thans in zijn eigen huis voor geen oortje
meer in te brengen. De fiere krijgsman van weleer, die op zijn ontzag
wekkende stem duizenden deed marcheeren, rechtsom, linksom, rechtsom
keert en halt maken; voor wion die duizenden beefden als hij zijn wenk*
bramven fronste, als ware hij Jupiter in hoogst eigen persoon; de vete
raan, die toen ik zijn kennis maakte, een half dozijn iaren geleden, nog
eeu man waa, wien men 't kon aanzien dat hij gewoon was niet al«
leen te bevelen, maar ook gehoorzaamd te worden, en die heden nog,
als hij met hoog opgezette borst door de straten wandelt en hij zjjn
zware stem verheft, zeker ontzag inboezemt, > diezelfde ontzagwek
kende man wordt 't is zonde dat ik 't zeg door zijn vrouw en
dochters totaal om den duim gewonden.
Onlangs boezemde hij me diep medelijden in. Ik kwam hem tegen op
de wandeling en in de verte zag ik reeds dat er iets niet pluis bij hem
was, want in plaats van de borst vooruit te steken en het hoofd in den
nek te werpen, zooals hier in den Haag veel heeren doen die terecht
of te onrecht met zichzelf op een goeden voet staan, liet de kolonel
hst fiere hoofd hangon en ging hij voorover gebogen, als iemand die een
onsichtbaren last torst. Hij mg mij niet en hij zou me voorbij zijn gegaan
zonder me op te merken, als ik niet was blijven staan en vrij hard had,
geroepen:
Bonjour, kolonel!"
Ah, bonjour, amice", zei da kolonel als uit een droom ontwakende en
ook terstond de borst weer opzettende en het hoofd in den nek werpende.
Kolonel", hernam ik lachend, ik wed dat ge in uw gedachten bezig
waart een promotie te maken voor uwe oud-kameraden, die ik steen en
been hoor klagen over den stilstand in de bevordering."
Neen, amice", antwoordde de kolonel, me bij den arm nemende en
zonder me to vragen of ik lust had terug te keeren of niet, me met
zich voorttrok; dat was nu juist het geval niet. Ik beken dat het met
de promotie tegenwoordig allerellendigst is gesteld, 't Wordt een duffe
boel, en ik dank alle goden dat ik er uit ben" dat zeggen alle
gepensionneerde ofucieren, ma ir ik heb er nog nooit «en aangetroffen die
't meende t,tnaar ik heb voor 't oogen blik wel over iets anders te
denken dan over promotie's, die toch ook voor mij niets meer kunnen
opleveren..."
Aan die laatste opmerking herkende ik den practischen man der ne
gentiende e:aw, zooals men hem heden ten dage zoc gaarne ziet.
Zjo, kolonel ?" zei ik op een niet al te onbescheiden vragenden toon.
Ja", antwoordde de kolonel met zijn beminnelijke openhartigheid;
als men groote dochters heeft, zooals gij en ik, dan heeft men genoeg
te deuken, zonder dat men noodig heeft zich de belangen van anderen
aan te trekken."
Inderdaad!" antwoordde ik met een zucht.
Ja, meneer," vervolgde de kolonel, die groote meisjes, die zijn....
een zegen, heb ik wel eens gehoord, maar ik heb 't nooit ondervonden
gu?:;
Kolonel," antwoordde ik sententieus, kinderen zijn altijd een zegen,
of 't meisjes zijn of jongens, namelijk wanneer ze, zooals de uwe en
de mijne, knappe, oppassende kinderen zijn."
Altijd?" riep de kolonel driftig, .,'k Vraag je excuus, meneer! Een
quaestie van standpunt, meneer, niets anders! Heb je fortuin