De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 10 januari pagina 1

10 januari 1886 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 446. DB AMSTEEDAMMER A°. 1886. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Verschijnt eiken Zaterdagavond. uitgeven: ELLEBMAN, HABMS A Oo, Kantoor: Singel 211. Hoofd-Agenten: te Batavi», O. KOLFP & $o. Zondag 10 Januari. Abonnement per 8;m f 1.?. fr. p. p. ? U5. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar a 0.10. Advertentiën van l?5 regela f 1.10, elke regel meer . . 0.20. , tusschen den tekst per regel , « . . . o 40 t N H O Ds BUITENLAND. Uit het Haagje, LXII, door Pasquino. ' uit de Koekstad, door W. H. Kunst: Het tooneel te Amsterdam, door Alb. Th. Het tooneel te Rotterdam, door V. V. Rotterdam, Muzikaal Overzicht, door V. Alma Tadema, in. Ten-toon-stelling Internationale Kunatvereeniging, door Alb. Th. Uit België, door M. A. Letterkunde: Engeleche letteren, door Agnes van Egmond.?Volapükni.?Milton's laatste gedicht, vertaling van P. F. Melodie, door Lonis O'iuperua. Berichten en Mededeelingen. Inhoud van Tijdschriften. Ingezonden. Militaire Zaken: De overgang van militieplichtigen ala vrij williger bij de staande armee, door Ares. Schaakspel. Feuilleton: Een Boeteling, naar het Hoogduitsch van Sara Hützler, (slot). Het Potje Kers, eene athets door A. J. Serwas van Kooyen. NIEUWS VAN DE WEEK. Faillisse menten. Overzicht van do effectenniarlit. Veiling van vaste Goederen, Te huur. Advertentiè'n. B U I T E N I, A De bjnnenlandsche politiek van Groot-BriUanniëbevyeegt zich nog bij voortduring om de lersche quaestie. Dagelijks ziet men de kolommen der Enaelsche dagbladen gevuld mei nieuwe of gewijzigde voorstellen van Home-Rule voor de leren, of houdt men zich onledig rnet het bespreken en beoordeelen van de middelen, die voor de oplossing van het moeielijke vraagstuk reeds zijn aangegeven. Overigens wordt de politieke toestand beheerscht door eene groote mate van onzekerheid omtrent het lot en de toekomstige plannen van het ministerie-Salisbury, dat door den uitslag der laatste verkie zingen in zulk eene twijfelachtige positie is gebracht. Eerst door het bekend worden van de troonrede, die den 21sten dezer zal worden voorgelezen, kan in dezen onaangenamen toestand die ook op de buiteniandsche staatkunde haren invloed doet gevoelen eenige verandering komen. Mag men de verzekeringen vr,o ver schillende dagbladen gelooven, dan zullen de debatten over het adres van antwoord op de troonrede van zeer langen duur zijn. De oppositie moet voornemens zijn, de buiteniandsche politiek der regesring, de Egyptische en de Birmaansche quaeslie, in het debat te brengen. De Parnellisten zuilen hunne gedragslijn waar schijnlijk regelen naar den inhoud der troonrede. Indien nl. deze niet de belofte bevat van een wetsontwerp, dat aan Ierland meer geeft dan de plaatselijke aulonomie, zullen de Ieren een amende ment op het adres voorstellen. De liberale parlij znl onmiddellijk na de bijeenkomst van het Parlement eene vergadering houden, waarin de heer Gladstone de politiek zal uiteenzetten, die hij voor zijne partij wenschelijkaclit. Waarschijnlijk is hot niet, dat de leider der liberalen zich zal laten vinden tot het vormen van eene coalitie met Lord Salisbury, hoe geschikt uien zulk eene verecniging ook moge achten om de lersche quaestie in hareiMegenwoordigen vorm op te lossen. In Soeian hebben de Engelsche en Egyptische troepen, blijkens nadere berichten van de zuidelijke grens van Egypte, een zeer belangrijk succes behaald, en ann de Arabieren eene nederlaag toegebracht, die veel gevoeliger moet zijn dan men aanvankelijk dacht. De generaals Siephenson en Greimell, die met geforceerde marschen naar Frenket waren opgerukt, verdeelden daar hunne troepen in twee brigades, en lieten den vijand beschieten, die zich, ongeveer 3000 man sterk, in de nabijheid van Kosheh vertoonde. Dit gevecht was het voorspel voor een algemeenen aanval van de Engelschen, die reeds den volgenden dag heeft plaats gehad en waarbij de vijtmd, met achterlating van vele dooden en ge wonden en eene aanzienlijke hoeveelheid oorlogsmaterieel, vol komen op de vlucht, werd gedreven. Dat het gevecht een vrij ernstig karakter heelt gehad, blijkt, uit het leit, dat ook aan de zijde der Engelschen verscheidene officieren en manschappen werden gedood of builen gevecht gesteld. De expeditie tegen Birma, hoewel niet geheel afgeloopen, heeft sedert eenige dagen belangrijke vorderingen gemaakt. De onder koning van Indie heeft nl. eene proclamatie uitgevaardigd, in houdende dat van al \ Januari 1886 het rijk van koning hebau bij het Engelsche gebied is ingelijfd en door de Brilsch-Indische regeering zal worden bestuurd. Het schijnt alzoo, dat men te Londen met de aanspraken van China op suzereiniteit over Birma geen rekening meent te moeten houden. Ook heeft een vroeger te Mandalay gevestigd Britsen resident verklaard, dat de bewering omtrent eene sedert 1444 reeds bestaande schatplichtigheid van Birma aan China ten eenemale onjuist is, en dat hier slechts sprake kan zijn van eene wisseling van geschenken, die tusschen de beide regeeringen van tijd tot tijd heeft plaats gehad. Wie van beiden gelijk heeft, zal spoedig moeten blijken. Mocht China bij zijne beweringen blijven volharden en eene schikking niet tot stand komen, dan zou het ingelijfde gebied aan het begeerige Albion wel eens duur te staan kunnen komen en daar mede de voorspelling van een Engelsch blad worden bewaarheid, dat Engeland met het bezit van Birma niet de melkkoe doch slechts een kalf heeft verkregen, dat voor de Indische huishouding weinig melk zal opleveren. Dat het Britsen-Indische gouvernement sedert eenigen tijd naar middelen omziet, om de baten der schatkist te vermeer deren, bleek uit het dezer dagen bij den wetgevenden raad te Calcutta ingediende voorstel tot verhooging gepaard met eene meer biliijke verdeeling der progressieve inkomsten belasting, waarvan een meerdere opbrengst van 620,000 pd. st. wordt verwacht. In de toelichting tot dit voorstel werd dooi den onderkoning met zooveel woorden gezegd, dat het jongste tekort in de Britsch-Indische administratie een onvermijdelijk ge volg was van de buitealandsche staatkunde, die de regeering ver plicht was te volgen, en in hoofdzaak moest worden toegeschreven aan de noodige toebereidselen met het oog op de mogelijkheid van eene ernstige botsing met Rusland. Even na de sluiting van ons vorig overzicht kwam reeds het bericht, dat aan den heer de Freycinet de samenstelling van een nieuw Fransen ministerie was opgedragen. Hij heeft, na eenige aarze ling en na korte beraadslaging met de hoofden van de verschillende l'ractien der republikeinsche partij, deze taak aanvaard en is daar mede blijkens een Donderdagavond ontvangen telegram na verschillende mislukte pogingen gereed gekomen. Het nieuwe kabinet zal hoogst waarschijnlijk op de volgende wijze zijn samen gesteld : De Freycinet, voorzitter en minister van buiteniandsche zaken j Sarrien, binnenlandsclie zaken; Sadi Carnot, financiën; Goblet, onderwijs; generaal Boulanger, oorlog; vice-admiraal Aube, ma rine; Démóle, justitie; Baïhaut, openbare werken; Develle, land bouw; Lockroy, handel; Granet, posterijen. De landen, die onder het protectoraat van Frankrijk zijn geplaatst, zullen voortaan niet meer door het departement van marine worden beheerd, maar onder het ministerie van buiteniandsche zaken ressorteeren. Gelijk men ziet, bevinden zich onder het tiantal collega's, die de heer de Freycinet zich heeft uitgezocht, twee leden (Lockroy en Granet) der radicale partij (uiterste linkerzijde). Het was vooral van deze zijde, dat het groote gevaar voor mislukking van elke nieuwe combinatie dreigde. Een kabinet toch zonder de uiterste linker zijde zou al even weinig levensvatbaarheid blijken te bezitten als een kabinet met de aanhangers dezer partij, tenzij het den heer Da Freycinet mocht gelukken, een deel der radicalen voor zich te winnen, door aan hunne wenschen eenigermate te gemoet te komen. Dit laatste schijnt inderdaad te zijn geschied; in hoeverre echter van weerszijden concessiën zijn gedaan, zal de tijd moeten leeren. Eerst dnn, wanneer op deze vraag een duidelijk antwoord kan worden gegeven, zal men rnet eenige juistheid kunnen nagaan, of voor het ministerie-de Freycinet een levensduur van eenige beleekenis zal zijn weggelegd. * * Den 3n Januari heeft in Pruisen do herdenking plaats gehad van den dag, waarop koning Wilhelm I ? thans keizer Wilhelm vijf en twintig jaar geleden de regeering aanvaardde. Niet slechts in Pruisen en in het Duitsche rijk, maar in geheel Europa heeft deze feestviering aanleiding gegeven lot bewijzen v;m sympathie, die de grijze monarch in hooge mate heelt verdiend. Heden, Vrijdag, komt de Duitsche Uijksdag weder bijeen. Aan werkzaamheden zal het den leden niet ontbreken; even vóór het begin der kerstvacantie, heeft de Bondsraad een viertal gewichtige wetsontwerpen aangenomen, waarvan de eerste lezing in den Rijksdag weldra aan de orde zal komen. Het zijn de ontwerpen tot aanleg van een Noord-Oostzeekanaal, tot uitbreiding der verze kering tegen ziekte en ongelukken, aan werklieden overkomen, tot regeling der rechtspleging in de koloniën en tot verhooging der suikerbelasting. Het belangrijkste gedeelte der zitting zal echter eerst tegen het einde dezer maand aanbreken. Het. plan der regeering tot invoering van een alcohol monopolie, dat eersidaags door de DuiUche regeering bij den bondsraad zal worden ingediend, om vervolgens den Rijksdag te worden aangeboden, zal de spil vormen, waarom zich de geheel;; zitting zal bewegen. Komt het tot eene ont binding van den Rijksdag, hetgeen ondanks alle olficieuse ver

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl