Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERL AN D.
No.
zekeringen van het tegendeel niet onwaarschijnlijk is, dan
zullen ook de nieuws verkiezingen voor een groot deel door het
monopolie-vraagstuk worden beheerscht.
***
De zittingen de'r Spaansche Cortes zijn bij Koninklijk decreet
van jl. Dinsdag opgeheven. Het was er in de laatste dagen der vorige
week, tegen de verwachting der regeering, weder zeer onsluiraig
toegegaan. De oud-minister Silvela liet zich, ongelukkigerwijze,
in eene rede waarbij hij de politiek van het conservatieve kabinet
in de Carolinen-quaestie verdedigde, eenige woorden ontglippen
over Romero Robledo en diens geschillen met Ganovas. Hiermede
was de .belofte, van weerszijden gedaan om deze netelige quaeslie
niet ter sprake te brengen, geschonden en achtte ook de heer
Robledo zich van zijne verplichting ontslagen. In de volgende
zitting hield hij een rede, waarin uitvoerig werd uiteengezet,
hoe de scheuring in de conservatieve parlij was tot stand ge
komen.
De conservatieve parlij zal zich thans op een nieuwen grond
slag moeten reconstrueeren, want zooals zij nu is samengesteld,
heeft zij geen reden van bestaan rneer.
De verkiezingen voor de nieuwe Spaansche Cortes zullen in
Maart plaats hebben; in April zullen de zittingen weder worden
geopend.
*
«? *
De voorbereidende stappen, die tot de vredesonderhandelingen
tusschen Serviëen Bulgarije moeten leiden, zijn eenige dagen
geleden gedaan. Nadat eerst de Bulgaarsche regeering als haren
gevolmachtigde bij de aanstaande beraadslagingen den heer
Geshoff, directeur der nationale bank, had aangewezen, is van Ser
vische zijde als zoodanig benoemd de heer \\lijatovitch, Servifch
gezant te Londen, terwijl de Porie zal worden vertegenwoordigd
door haren gedelegeerde Modjid Pacha, die zich reeds eeriigen tijd
te Sofia bevindt, om met vorst Alexander afzonderlijk te onder
handelen.
De kansen op eene heropening der conferentie staan niet bijzon
der gunstig. De Russische regeering schijnt weinig genegen, om
daartoe mede te werken; de ondervinding heelt haar doen zien
aldus wordt beweerd in eene oflicieuse correspondentie van het
Journal de St. Pétersbourg dat conferentiön, bijeengekomen zon
der voorafgaande vaststelling van een behoorlijke basis voor de
beraadslagingen, aan den goeden gang der zaken niet bevorderlijk
zijn en slechts kunnen dienen, om den Europeeschen Areopagus
in discrediet te brengen.
De toenadering tusschen de Russische en Bulgaarsche
re"'geering maakt sedert eenige dagen weinig of geen vorderingen.
Thans verklaart Rusland, tot herstel van de orde in Bulgarije
en Roemelie niet te kunnen medewerken, tenzij al de personen
die tot de omwenteling hebben medegewerkt, uit hunne
regeeringsbetrekkingen worden ontslagen. Deze eisch der Russische
regeering is in de eerste plaats gericht tegen den Bulgaarschen
minister-president Karaveloff; vorst Alexander is echter weinig
geneigd, om daaraan gehoor te geven en ontslag te
verleenen aan den staatsman, die hem in de ure des gevaars zoo
getrouw heeft ter zijde gestuan. Daarbij komt nog dat, naast den
vorst zelf, de heer Karaveloff de meest populaire man in gansch
Bulgarije is. De eisch van Rusland is dus een reden te meer,
om het tot stand komen eener verzoening uiterst moeilijk te maken.
UIT HET HAAGJE.
LXII.
De wereld. Wat is de wereld? Mijn vriend de Kullunnel zou
deze vraag waarschijnlijk aldus beantwoorden: Van het standpunt
deiwetenschap beschouwd, is de wereld een bol, maar van ieders speciaal
standpunt gezien, is ze wat men er in verkiest te zien : een lustoord of
een tranendal, en alles «-at er zooal tusschen deze twee uitersten gelegen is."
Met zulk een wijsgeerig antwoord zou ik me wel kunnen vereenigen,
hoewel, heel volledig is 't toch niet. 't Is waar, elk mensen beschouwt
de wereld van zijn eigen standpunt, maar hoe dikwijls verkiest de mensen
van standpunt te veranderen. Somtijds tienmaal per dag. De wereld,
die hij 's morgens bij zijn ontwaken, als het zonnetje in zijn kamer schijnt,
liefelijk en schoon vond, krijgt voor hem een sombere tint, ais hij een
half uur later naast zijn ontbijtbon! een episteltje vindt, zooals de
argelooze brieven-besteller ons die wel eens op de nuchtere maas; komt be
zorgen, enfin, wat men noemt een jobs-tijding. De wereld isscbooa
en de wereld is leelijk, en behalve van 's mensohen gemoeds-stemming,
hangt dat ook wel eens af van 't weer. Toen ik een paar jaren
r" den naar Zwitserland reisde om een schoon hoekje wereld te bewon
en, was ik vol illusiën; maar toen ik tusschen de bergen zat, te
midden van dikken regen; toen de wolken me letterlijk op het hoold
hingen en ik geen twintig schreden van me af kon zien, wel, toen vond
ik het hooggeroemde, romantische Zwitserland de naargeestigheid zelve.
Maar als dan de lucbt weer opklaarde, als do zon in de duleo scheen ea
de sombere rotswanden in wisselende tonen kleurde en met heldere, spie
gelende kantüchten teekende, zie dan was de akelige nevel-woestijn
van bergen die zich in de wolken verloren en van wolken die de bergen
?verzwolgen, voor mijn oog herschapen in een lachend paradijs en in mijn
gemoed maakte de sombere stemming terstond plaats voor een schier
overdreven optimisme. L'aa vond ik de weruid schoon ea de mensciien
bijna beminnelijk.
De zon werpt een straal van blijdschap in 'smenschen ziel'', hoorde
ik laatst mijn vriend Paradoxns zcggei; eu ik ver\v< rp ciit ietwat para
doxaal klinkend aphorisrae in geenen neck'. Dienznliilen Piiradoxus hoor
de ik ook eens verklaren: Een donkere Inch!- drukt r.'ijn gemoed r eder'.
Heel juist; precies ais bij mij, eu zoo kom il; tot her'besluit, dat OU?l
werpld-beschouwing eenieszins afhankelijk is van het weer en dat het gewono
praatje over het weer,, waarmede wjj gewoon zijn een gesprek in te leiden,
een zeer verklaarbaren grond heeft. Eerlijk moet ik""bekennen, dat ik er
vroeger nooit zoo over heb nagedacht en dat ik't dikwijls bespottelijk en soms
vervelend vond. dat eeuwig gezanik over 't weer. Ik vind het thans niet
alleen natuurlijk, maar het komt me zelfs hoogst onbillijk voor, iemand
ten kwade te duiden dat hij het weer tot het onderwerp van zijn gesprek
kiest. Daar hebt ge bijvoorbeeld het allereerste personage dat 's morgens
aan onze bel trekt, en ik verzeker n geducht hard. zoodat ik er ge
regeld van opspring in mijn bed; want dat bellen geschiedt 's winters om
zeven uren en dan verooriooi ik me nog op n oor te liggen. Dat per
sonage is de rnelk-man. die zoodra hem door onze .juffrouw" de deur
wordt geopend en de kan toegestoken, onveranderlijk zijn praatje over
het weer begint. Ik hoor dat van a tot z, want ik slaap aan de straat
zijde en vrij dicht bij het raam. Ik dacht vroeger: wat kan dien vent het
weer schelen, want of het droog is of nat, er is altijd nog genoeg water
voor hem om zijn melk het vereischte doopsel toe te dienen." Die
redeneering dacht ik al beel wijs, maar ik nam niet in aanmerking, dat
een melkboer een mensen is als een ander en dus ook het weer mooi
en ... .,beroerd" kan vinden, zooals ik hem van-morgen nog op zeer
nurkschen toon hoorde zeggen tot onze .juffrouw", die 't geheel met rem
eena was. Wanneer zyn juffrouwen" 't ook niet eens met melkboeren,
bakkers, slagers en andere menschen, die ons voor veel geld niet altijd
puike waar leveren ?
Het tweede personage dat zich aan de deur in weerbeschouwincjen met
onze ..juffrouw" verdiept, is de bakker en waarlijk even belangloos ala
de melkboer, war.t welk weer en welk seizoen 't ook zij, hij moet toch
vóór een gloeienden oven staan. Volgt de groente-boer, die natuurlijk
het voorbeeld der twee eersten volgt, even onbaatzuchtig als zij, want
als het weer de bloemkool of de snijboonen slecht doet uitvallen, maakt
hij ze zoo duur, dat hij er toch geen halven cent bij verliest. En zoo
gaat het geregeld door; iedereen heeft het zijne te zeggen over het weer,
alleen de petroleum-man niet; dat personage beeft altijd haast en houdt
zich met geen praatjes op. Ik hield hem eerst voi>r een zonderling,
maar onze .juffrouw" vertelde me onlangs, dat hij zoo doof is als een
kwartel" en ze zei dit op een toon, die mij bewees dat zij den armen
drommel zijn doofheid hoogst kwalijk nam.
Maar om op de wereld terug te komen : ze is rond en ze draait; maar
wie vraagt in het dagelijksch leven daarnaar ? Als ze den 31 December
's nachts om twaalf uren haar kringloop heeft volbracht, weten we dat
het Nieuwjaar is; maar wie denkt dan aan het draaien der aarde, waar
van we trouwens ook niets voelen, wat heel gelukkig is, anders was
't hier niet recht een misselijke bo^l. Wii, onwetenschappelijke men
schen, hebhen een heel andere wereld dan de geographen, of laat ik
maar zeggen ,,werelden", en hoe 't in die werelden gaat, wekt vrij wat
meer onze belangsteliing, dan het eeuwig gedraai van den wereldbol om
zich-zelven en om do zon. Hier hebben vve, bijvoorbeeld, de Haagsche
wereld un mon^e a part . Ook honden we er een speciale Groote
wereld op ua, waartoe de kullunnel en zijn familie ? en wij. God beter
't. ook al zicli verbeelden te behooren. Den Haag bezit zelfs een
Halve wereld, die men in de Fransche opera kan opmerken in zekere
loges. Dan hebhen we de Diplomatieke wereld, de Militaire, de
Polifiplce, de Indische wereld tot zelfs een wereld, waarin men zich ver
veelt. Bij al die werelden kan men no? voegen een Booze, een Slechte
een Kwaadsprekende, een Ziekelijke, een Zelfzuchtige wereld, en nog
meer andere. Welk ean werelden in de wereld! Onder die massa zoek
ik echter tevergeefs naar een Onbaatzuchtige wereld, 't Schijnt.dat we
die niet bezitten. Men zegt wel dat er een in don maak is bij zekere
mensclieuvriendpn, die de hervorming onzer maatschappij op 't oog heb
ben. Ik verbeeld me dat zoo'n wereld er zonderling moet uitzien.
't, Ts intus^chen een geluk voor den mptisch, dat hij zich in al dia
werelden nipt behoeft te bewegen, hoewel hij toch wel eens gedwongsn
wordt werelden te freqnenteeren. waar hij liefst zou buiten blijven. In
de Groote wereld verkeert natuurlijk ieder Hagenaar gaarne, maar hier
is 't ook: velen zijn geroepen, maar weinicren uitverkoren. Wat nn die
Halve wereld betreft, ik hoor dat, hoewel ze alleen uit dames bestaat,
de heeren er zeer gemakkelijk toesansr kunnen krijgen; formaliteiten
worden er nagenoeg niet vereischt; 't echijnt meer een pecunieele quaestia
te zün. Men ze"t ook, dat ze niet onvertnakelijk moet zijn en dat za
juist daarom niet allpen voor levenslustige jongelui zooveel aantrek
kelijks beeft, maar ook niet zonder bekoring is voor meerder of minder
deftise getrouwde heereu, die den huiselijkeu haard hoe gezellig ook, op den
duur wat eentonig beginnen te vinden, of wel met den Franschen koning;
instemmen dat iovjours des perrlrix een vervplende spijs wordt. Ik moet
er nogbiivoegen, dat geen wereld, zelfs niet de allerboosaardierste die men
zich bedenken kan. door onze fatsoenlijke dames" zoo verafschuwd wordt
als dia Halve wereld. En waarom? Naar ik hoor zijn toch hare bewoon
sters de menschenmin in persoon. Maar zoo is nu eenmaal de Onrecht
vaardige wereld!
In de Diplomatieke wereld komt een gewoon sterveling niet en ifc
verklaar, voor mijn persoon, dat ik er ook niet naar aspireer. Mijn
vrouw kent al haar leden hoe, weet de hemel en ik geloof dat
als ze persoonlijk kennis met, al die voornaamheid mocht maken, ze 't
van vreugde zou besterven. Hoe gelukkig dat die wereld onherroepelijk
voor ons gesloten is. Wat de Booze. de Zelfzuchtige, de Kwaadsprekende,
de Achterdochtige en al zulke wereidfin betreft, daar komt men van
zelf en gehpe! ongemerkt in; 't is zelfs hoogst moeilijk, zoo niet onmo
gelijk, er buiten te binven.
Dan hebhen we de Militaire wereld, waarin men allicht ook getrokken
wordt, en daar is ook niets te?en; ze heeft zelfs veel goeds; over 't
alfeiipen zijn bare Ipden joviale, opgewekte, levenslustige, schrandere
lieden en in drm rfel ontbreekt hun slechts n element om het
paradr'sachtiee van Den Haag voor hen te verhoogen, d. i. een bom geld. Als
elk officier zijn equipage kon houden, dan was er zeker op 't gansche
wereldrond zulk een prettige plaats als Den Haag niet. Helaas, het
budget van oorlog1 is al te klein om onze officieren dat bescheiden
genoeeen te verschaffen. En dan zijn er nog kamerleden die e!k jaar
opnipuw zaniken over die hooge begroetingen voor Oorlog en Marine ! «
Wel zouden ze 't liever aan de paarden geven; zoo was er laatst een
lid die elk paard met een pond hooi per dag meer wilde bedeelen. Waar
kamerleden ziuh al niet mede bemoeien !
Het eenige wat ik op de Militaire wereld zou hebben aan te merken,
is de te ver gedreven ambitie harer leden.
Wpet are wat ambitie" in de Militaire wereld beteekent?
Eerzucht? Ja. zoo iets; voornamelijk de zucht om in zeker boekje,'
dat ik gisteren bij den kuüimnel op de tafel zag liggen, den nieuwen
jaargang van de Naam- en Ranglijst, in de wandeling genaamd
Officiersboekje", iiarpen door te schrappen van hen die zoo beleefd waren
dood te gniii, o* die te<?en hun zin gepensionneerd werden, en dus door
f-on dirr beide procérlé's plaats maken voor de ambitieus«n onder hen.
I)e ijver, ele ambitie, wnarmnde dat doorschrappen geschiedt en waarvan
ik nn en dan. ondanks mezelven. getuipe ben, maakt mp wel eena)
pri^Kuiig. 't Geeft ma een gevoel als zag ik iemaid onthoofden, en dan
ik onwillekeurig: is dat nu een uitvloeisel der zoo hooggeroemde
y.dscbap, van den nooit -volprezen korpsgecst ia de MJlitairo