Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.
niet weinig het genot van zijn zielvol spel, waarbij men de misslagen (!},
d fa Rubinsteio, gaarne vergat.
Nu heeft de uitmuntende bariton concertzanger Heusebling op derge
lijke w\jze een solo-zang-rtóaZ gegeven. De gedachte is hier nog nieuwer.
De ernstige, goed geschoolde (o, welk germanisme!) kunstenaar was zoo
handig geweest voor deze eerste proeve bijna uitsluitend stukjes van
belgische componisten te kiezen, wat het publiek niet weinig vleide. Deppe,
Hubertin, vervolgens ook Schumann en Mozart verschijnen op 't program;
maar het grootste succes was voor Poènie iïamour van Auguste Dupont,
op woorden van Lucien Solvay.
Wij mogen de twee vrouwelijke violisten niet vergeten, nu wij van zon
derlinge zaken spreken.
Zonderling ?... In 't orkest van 't conservatorium vinden eenige jonge
pieisjea geregeld hare plaats.
Onze voorouders hadden nog nooit op de viool hooren spelen," dat
de eerste beste student het eerste beste juffertje bij de taille neemt oai
dertig of meermalen half ademloos rond te draaien door de balzaaT. Zij
znnlan de jonge dochters in onze orkesten gaarne Beethoven, Mozart,
p Jasaeuet, Jan Block en Tinel hebben zien spelen.
Welkom zij ons Jeanne Eisler, na de Milanoilo's, na Norman Neruda
(tegenwoordig Mme Charles Hallé) en anderen; welkom zij ons
mejufvrouw Douglas van 't Brusselsch conservatorium. Wij verademden bij
haar spel, toen zij in een conea.'t optrad, waar ook de parijsche
salonzanger Diaz de Soria zich liet hooren, wiens zang bij méringues met
maagbedervenden room is te vergelijken.
Wezenlijk maag- en smaakbedervend is ook de voordracht van MHc.
Anna Grégoir, die zich in don laatsten tijd hier en daar liet toejuichen.
Zelfs (horrible, horrible, most horrible) zon?, zij na eene fuga van Bach,
en de Quide Musical zeide: Mlle. Anna Grégoir a ehantéavec
iniiuemeat de gout les variations du Toreador", van Adam.
Zoo schrijft men kritiek!
Dfej. Grégoir heeft to Antwerpen zonder het minste begrip van den
geest der melodie en der woorden ,,Ah, vous dirai-je maman"
doorgechevrotteerd, alsof zij de kopletten zong van het als 80-jarige groot
mama verkleede meisje in La Fiola de Caffltostro. Het wa*? meer dan
eenvoudig belachelijk . . . Dat geschiedde in dezelfde week als de
beroemda Krauss in de opera te Antwerpen optrad.
Laat ons ten slotte nog een oogenblik stilstaan hij het eerste C o
nserv at ori ti ra-concert dat verleden week werd gegeven onder
da gewone leiding van Qevaert. Het programma bestond uit ccneouvcrturo
van Bundel (Agrippina), een van Mendelssohn (Athalidj. Op Ililndel volgde
Bach's Em feste Burg, en op Mendelssohn, Beethovens zevende: een
buitengewoon genot na een vastentijd van vele maanden.
Het was vooreerst eene gelukkige schikking der werken en zeer ver
wonderlijk dat men het program door de dagbladen niet vroeger bekend
had gemaakt. De ware liefhebbers en de kritiek die soms van verre
komt was daardoor in de onmogelijkheid de partituren mede te brengen.
Nog eenmaal kon men zich toch laven aan de grootsche geloofsuiting
van den even innigen als wijsgeerigen Sebastiaan.
Dergelijke muziek is evenwel op rt Brusselseh publiek niet berekend,
en dat is ook 'niet noodig. Men moet zich verwonderen, dat uitvoering
en hoofdrepetitie steeds plaats hebben voor eene goed gevulde zaal.
Er is vee} mode bij dat alles. Hier is dezelfde oorzaak herkenbaar als
bij do opvoering der Meister singer nieuwsgierigheid bon ton. Aan
sluimcraars toch ontbreekt het bij deze gelegenheden niet, van links en rechts
wordt geknikkebold.
Ook zou ik zeggen, dat, zonder oer.e diepgaande muzikale bescha
ving in een katholiek land de fierheid en innigheid van overtuiging in
depe omschrijving van Luthers psalm uitgedrukt niet kan worden gevat.
Het publiek van Brussel en andere groote bclgische steden kent alleen
katholieken" en liberalen." Vóór de uitdrukking: ..Cantate de la
ivformation sur Ie choral de Luther" staat het gapend stil, indien de titel
ten, minste gelezen wordt.
Eene de cy, de schrijver van een artikel in do Revue des deux
mandes, naar aanleiding der in de laatste jaren verschenen biographiën van
Joh. Sebastiaan Spitta, Greniei- (Forkcl), David, Reissmann, Bitter,
Lane Poole, Cart deelt ons (aflev. V. 15 -ÏSov. blz. 415) mede, dat hot
Parijsche publiek verrukt was na de eerste uitvoering der genoemde
cantate, vooral bij het optreden van het unisono voor mannen-stemmen,
afgewisseld door groote orkestfiguren: Lorsque Ie cantique de Luther,
annonce dés les premières mesures et longtemps retardén, dessein est
enfin entonnépar les voix d'homrnes a l'unisson, l'effet est irrésistible.
Le jour oüla Concordia Fa fait cntendre au Conservatoire, toute la
salie a frémi d'enthousiasme u ce passage." Ik voor mij geloof hier aan
groote overdrijving. Eenó de llécy zal zich zelvcn in dat oo^enblik voor
3/^ van de zaal hebben gehouden,
Verder valt hierbij op te merken dat dit unisono door Bach niet als
do hoogste uitdrukking van geestdriftig eu vertrouwend geloof is
gageven. Het effect van den tekst klimt nog steeds na het mannenkoor en 't
is eerst in het slotkoor, waar de psalm polyphoniwh wordt aangestemd,
dat de- componist de hoogste uitdrukking der veelzijdigheid eu rijkdom
Van geloof, liefde en dankbaarheid heeft gezocht. Dat krachtig unisono
werkt eenigszins verblindend op den minder geoefendcn hoorder. Hoe
het zjj, de uitvoering was, voor Brussel, zeer voldoende; want ik behoef
niet; te zeggen dat de koren hunne partij wel afzongeu, tepgovoige van
ernstige repetitiëo, maar dat, de geest zoowel aan dezen als aan de so
listen ontbrak. De bas-solo vooral was week en te elegant.
Aan de koren miste men ook de noodige kracht, die men in 't orkest
genoegzaam vond. Doch ook hier waren Je blaasinstrumenten te
zoetzappig, vooral de oboe, die meende dat het eerste vereischie niet, de dui
delijkheid maar het piamssimo is, wat voorwaar slechts weinig blazers
bereiken, maar hier overdreven was.
(Slot volgt.) M. A.
LETTERKUNDE.
ENGELSCHE LETTEREN,
In de goedkoops Atnerikaansche editie van Harper and Brothers
NewYork, die tot een ongekend lagen prijs den roman van den dag, maar ook
ernstiger studieboeken binnen ieders bereik brengt, is in den laatsten tijd
opgenomen de Autobiography of Antlior.y Trollope. Wij kennen dezen
als een der vruchtbaarste romanschrijvers van het romau-voortbrengende
Engeland en de lust bekruipt ons te hooren wat deze self-mademan ons
te zeggen heeft aan het einde van eene voorspoedige loopbaan en, wat
meer zegt, van een gelukkig leven. Uit den overvloed des harten spreekt
do mond en de geschreven bladzijden ziju slechts de uitstorting van den
vollen stroom der dankbaarheid. Wat zijn leven geworden is na eene
jeugd vol moeilijkheden en bezwaren, dat dankt hij aan de beoefening
der letteren. En, zelf op den top gekomen, voelt hij zich gedrongen om,
uit den rijken schat zijner ervaringen mee te dealen aan wie nog aan
den voet, van cleu berg staan, opdat het hun steunen mocht bij den
moeilijken tocht bergopwaarts.
Bij allen eenvoud van aanleg en uitvoering is dit boek een belangwek
kend bock. Belangwekkend omdat hut eene meening heeft te verdedigen
die, althans voor den schrijver-zelf, op glansrijke wijze werd gerechtvaar
digd. Reeds van het begin af, staat hij met warmte voor wat ten on
zent eeuigsziua verachtelijk broodschrijverij" wordt genoemd. Het stand
punt dat hij tegenover de litteratuur inneemt, is bij uitstek practisch. Hij
erkent volmondig, dat, zij hom steeds middel en niet doel is geweest en
zijn oogmerk bij het openbaar maken van den weg, dien bij hieitoe in
sloeg is: mannen en vrouwen te leeieu hoe zij met schrijven hun brood
kunnen verdienen, (uit zegt hij met zoovele woorden. Romanschrijven
c'est uu métier comme un autre", dit is de stelling, waarvan hij uitgaat
eu die hij in zijne uiterste consequentie toepast.) Hij heeft die stelling
bevestigd gezien door het leven zijner moeder, die door eene groi/tc werk
kracht, gevoegd bij een verwonderlijk vermogen om haar geest te doen wer
ken onafhankelijk van de omstandigheden, waariu zij leefde, er in siadgde
een verbazend aantal romans voort to brengen, romans die nu vergeten
zijn, maar wier opbrengst jarea lang het eenig middel van bestaan was
voor haar en haat- gezin. En op dat voetspoor voortgaande, zija voor
Authony Troliope de vele romans die hij heeft geschreven omgezet ia
materie. Ie onafhankelijkheid en al wat zij meebrengt; afwezigheid van
zorg, tijd om zich te wijden aan zijne geliefkoosde vermaken, gelegenheid
om in aanraking te komen met ontwikkelde mensehen, in 't kort het ge
not van aiic suïlijke en geestelijke genietingen, wuarvan het gemis
zijne jeugd zoo vreugdeloos en vol ontberingen heeft gemaakt. Zooals
hij zelf zegt: in staat te zijn te geven, wanneer een vriend mijn hulp
vraagt, er mij uiet over ta bekommeren of do kolen spoedig verbruikt
Eiju enz., dat beiiourt voor mij tot de genoegens des L-vens."' Men moet
die genoegens ontbeerd hebben, om za te genieten en, in dit licht gezien,
verwondert bet ons niet dat- Trollopa zijn talent slechts waardeert, om
de renten, die het afwerpt en dat bij zijn kapitaal interest op interest
beeft geïet. Maar de sterkte eener overtuiging, uit ervaring gesproten,
maakt hem eenzijdig. Hij ontkent het goed recht van eene andere
opvatring der kunst, het eigendom van anders bewerkluigdcn, vnn beu,
door aanleg eu Icven.toroEtandighc'.lon geroepen de hoogten te bestijgen,
terivijl hij tien gebaanden wfg volgt.. Hij schijnt er niet nnn te denken,
dat er rnenschen zijn, die het scheppend vermogen niet gelijkstellen met
een handwerk dat men aanleert, die uc knust liefhebben om de kunst,
die, in vrijheid geboren, :-,ich echter verlon.len hebben in haar dienst rn
haar weliteiuinJc zonen zijn geworden. T<jch heeff. bij jaren lajjg tien
persoonlijken omgang j;x::ot-jn van ecu die, in 'naar ilagbcek en brieven,
onlangs bijeenverzameld dooi' hanr echtgenoot J. W. Cross, ons vergunt
een blik to slaan op een o zoo geheel andere wording iiarer
gccstes-productii'. Ook George Eiiot moest van haro pen leven, ook zij heelt
erenals Buiwer, l'iekens, l:ucker;iy zich een vermogen er mee verworven,
zooals dat mogelijk is bij een omzet ais in Engeland plaats heeft. j\iaar al ver
acht zij evenmin als Trollo^a <lo stoffelijke resultaten vanhaar arbeid, welk
eene liefde zien wij bij haar voor dat werk, hoe zeer is hst haar een levensdoel en
Eiefc enkel een middel o;n ts leven, hoe is het, gehalta ervan hoofdzaak
en de verkoopbaarheid bijzaak, hoe menigmaal heeft zij geldelijk
voerdeel verzaakt, waav zij meende niet te kunnen voldoen aan de hoogo
eischen, die zij zich zelve stelde. Hoe heeft zij geworsteld ora er baar
geheelo ziel iu te leggen, hoe heeft hot haar getroost onder lichaamssmart
en lichaamszwakte; boe kenschetsend zijn bekentenissen als deze: (jeorgo
en ik schreiuea beiden toen ik hem het steribnd van Milly uit cie
Cierical scones voorlas/' Trollope verwijt baar dut zij zich te veel inspant, ora
uitmuntend werk to levereu en dat die inspanning in hare werken zicht
baar is. Hij betwijfelt het en zeker terecht of jeugdigen van jaren haar
gaarne zullen lezen. Maar, zooals zij zelve ergens eegt: .,2 ij n dun da
smaak, de liefde.de ge jstesvoortbreugselen onzer jeugd de baste?"
Ook Trollope heeft zijn best gedaan om goed werk te leveren, maar ei*
is iets fabriekmatig in zijn arbeid. IIij leidt ons zijne werkplaats binnen,
toont ons zijne instrumenten, beschrijft ons zijne wijze van dcen en schijnt
tot, ons te aegtfcn: doet gij desgeiijks.
Tot, twee of driemaal too vergelijkt hij zich zelf met een schoen
maker en zijne romans met zoovele paren schoenen, die besteld ziju.
Toen de uitgevers van The Graphir. hem verzochten eene ktrstverteilicg
te leveren, schrijft hij : In betrekking tot de litteratuur heb ik onge
veer het/.eifde gevoel ais, naar ik veronderstel, een aannemer van begra
fenissen, als hij eece begrafenis aanneemt. Hij moet die wel aannemen,
hoe onaangenaam het ook is. Het behoort bij zijn vak en als hij er niet
voor zorgt, g.'iat iiij ten onder; zoo voel ik ook, dat, a!s er een roman
gevraagd wordt, ik verplicht ben er een te leveren."
Zeil krachtii', gehard door liehaamsosfeningon en sport, door en door
gezond, kent hij geen medelijnen niet, de zwakheid van wil, die maar al
te dikwijls Ceu kunstrnaar belet cle ichuonkcid te belichamen, die hij ia