De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 17 januari pagina 11

17 januari 1886 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 447. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ? Sur Ie Vtf is ongetwijfeld geen boek voor jon er e dames, en menigeen x»l zich ergeren aan de stoutheid, waarmede Ajalbart enkele onderwerpen behandelt. Onder de krasse'woorden en nitdrnkkïngen is echter een fijne melan cholie verborgen, waardoor deze verzen o. a. La Rousse, artistiek oneindig booger staan, dan het gepolijste werk van anderen. A. Cooplandt, 'Zangen uit Liana, van Fiore della Neve, in muziek gezet door S. de Lange. Benige maanden geleden (*) hebben wij in dit blad een bundel ~,Zaugen" aangekondigd, die onder den bovenstaanden titel bij den uitgever Brix von Wahlberg in druk zijn verschenen. Dezer dagen werd ons het voorrecht geschonken, kennis ta maken met het manuscript van den volledigea cyclus van zangen, lot welks compositie de heer S. de Lange door Fiore del la Neve's Liana is geïnspireerd. Wij zullen ons verheugen, indien de componist tot de tiitgave van dezen cyclus o vergaat, temeer, omdat de vroeger uitgegeven bande! slechts een zeer onvolledig beeld van het geheele werk geeft. De compositie van den heer de. Lange getuigt van groot meesterschap, maar tevens ook van eene toewijdende studie van den dichterlijken tekst, waar van hij ook de kleinste nuanceeringen muzikaal heeft trachten weer te geven. Leidt dit streven wellicht in enkele gevallen tot eene hartstoch telijkheid, die den componist verder voert, dan de dichter schijnt te willen gaan, voor muzikale karakteristiek heeft het Hooge waarde. En moge de nauwgezette poging ? om den dichter op den voet te volgen meer recht doen wedervaren aan den inhoud dan aan den vorm van het gedicht, ook de componist geeft en revanche voor de hierdoor ontstane beweeg lijkheid, oogenblikken van rust, waarin hij zich in de gesloten vormen van het Stimmungslied beweegt, en niet iedere schakeering der gedachte door verandering va,n rhythmus of door modulatie tracht uit te drukken. .De. cyclus van den heer de Lange zal voor onze mnziekliteratuur, naar wij mogen hopen, eene zeer belangrijke aanwinst worden. De uitvoering etelt echter zoowel aan den zanger als aan den pianist hooge eischen, en het zon dus overweging verdienen of de uitgave, die in ons Vaderland slechts voor een beperkten kring zon kunnen geschieden, niet voor een grooter publiek toegankelijk kan worden gemaakt, door aan den Nederlondschen tekst eene Duitsche vertaling toe te voegen. Van den heer de Lange, die door zijne compositie zooveel ingenomenheid met en zooveel eerbied voor den arbeid van zijn dichter toont, mogen wig verwachten, dat hjj de lang niet gemakkelijke taak der vertolking niefe anders dan aan eene volkomen bevoegde hand zal toevertrouwen. E. D. P. (*) In het Weekblad van a Juli 1885. rBDf/! is die Kaerf.e van die Suydsee tot dat. Ranserdyep toe cndc ? tot dat Maersdyep toe, om met schepen uit of in te zeilen van Awstelredam te fee, waert." 1540. \,I)it is die C'aerte van der zee, om Oost en Westtescylen." 1541. jtéimpression sur Ie acul exemptuire co-imu appartenant a la JSibliothèque de l'Universitéd'Amsterdam, extctitée par M. M. Wegner .et Mottu , Amsterdam par les soius da Dr. H. G. Rogge, Bibliothécaire de cette Bibhothèque. Leide, E. J. Br'sll. Er was een tijd, dat de ontwikkeling van kunsten en wetenschappen in Europa ten nauwste aun Neerlands roem verbonden was. Na moge het op zich ze!f wel niet aangenaam zijn nog altijd on den yaderlandschèn rc-am van dat, gouden tijdperk tb teren, touh mogen wij in ons land niet vergeten, welke plaats eenmaal het Nederlandsche volk innam op wetenschappelijk gebied. In een tal van geschriften is reeds die beteekenis aangewezen, doch de invloed van Nederland op de ontwik keling der geógraphische wetenschap wordt helaas hierin bijna geheel vergeten. In de Nederlandsche historische werken wordt of iu't geheel niet, of-slechtsi terloops daarvan melding gemaakt, .en had het buitenland die beteekenis niet hooger op prijs gesteld dan wij zelven, zeker zou een roemrijke bladzijde 'uit onze geschiedenis geheel verloren gegaan z\jn. Doch nu eenmaal de aandacht er op gevestigd is worden er telkens Sfedënkteekenen uit die gouden eeuw van onze geógraphische beteekenis orjg.edolven. Deze overblijfselen moeten meer en meer bekend worden bij: het-Nederlandsche volk, en wij .juichen dan ook ten zeerste de poging van den Bibl'othekaris der Amfcterdamsche bibliotheek toe, door de nieuwe uitgave van bovengenoemde werkjes daartoe mede te werken. Het zijn, zóóals de titel aanduidt, zeemansgidsen, dia door de beschrijving van kasten, ondiepten, - zeestroomingen, ebbe en vloedverscbijnselen enz. voor onze kennis van de toenmalige Zuiderzee en van den Atiantischen Oceaan langs Wesfc-JSuropa veel waarde bezitten. Doch niet alleen als historische monumenten, ? ook als".producten "van hetgeen de hydrographische kennis op dit gebied het eerst in Europa leverde, hebben bovengenoemde werkjea eveneens-gróote waarde. In deze nieuwe uitgave bezitten wij een vol komen afdruk van dj» van 1540 en 1541, zpodat thans ieder in staat.is deze eerste vrucht van. het. Nederlandsche initiatief op dit gebied te leerén kennen. Wel moet er nog een exemplaar van eene vroegere uitgave dezer werkjes bestaan, doch dit ontneemt aan bovengenoemde geenszins hunne waarde. Het tevoorschijn brengen dezer oorspronkelijk Nederlandsche werken beeft, behalve voor de histurie der geographie, ook nog een practiscll nut. Door niets wordt de j'eest. van zelfstandigheid en oorspronkelijkheid zoo zeer aangemoedigd, als door het leereu kennen van die werken, welke ons volk de eerste sporen op wetenschappelijk geographisch gebied deden verdienen. Mogen ze ook hiertoe een weinig bijdragen, dan, is het £treven van uitgevers en uitvoerders dubbel beloond. Amsterdam. De. H. Blink, INHOUD tAN TIJDSCHRIFTEN. Portefeuille, 16 Januari. ' F. W. Luraseo, Iets over Zingen. W. t'. II., Het 20-jarig jubilenra als Orkest* directeur aan het Paleis voor Volksvlijt van Joh. M. Coenen. Salve, Lakm Leo Delibea. Salve, De Orkestvereeniuing. /. O., Concert van Louiee en Juhanna Heymann. De Nederlandecho Toonkungtenaars-Vereeniging. "Wtienen en Om streken door A. Hluvaczek. E. liittnfr Boa, Voordracht van Emile Sigogne in Odéon. Uit Vlaanderen. C., Leerboek der Plantenkuudo door C. A. J A. Ondeinanü«u Hogo de Vries, Ie deel. Nieuwe Couranten. i'. W. Drijver, Stemmou uit de Vrije Gemeente, 12 afl. L. Simons Mzn., Dirk Haspels. L. Simons Jfsti., Tooneelkont.. De Toonsel-Veraeniping D. V. G. Ingezonden: Brief vaa O. Jonkor, tnet antwoord van Redactie eu Salve. Feuilleton: Haagscue Pick-Nick, door eea Medewerker van de Locomotief over Juatua van Maurik. Spectator, ISfJannari. Berichten en mededeelinsen (Nederlandseha rechtsbronnen; Ny'hoff?Fruina Bijdra gen ; enz.) Leemans-album, door dr, M F. A. G. Campbell. Het heclendaagsche onderwijs in het Grieksch, door dr. H. W. van der Mey. Het raadsel van Shakespaare's Sonnetten, door W. G. C. Byvanck. Die Geraïlde-Sammlung des, Herrn Joh. Weseelhoeft in Hamburg, door A. Brcdiits. Vluginaren, door Flanor Pluksel (liet naturalisme). Plaat: De tegenwoordig geüefsto Nederlandsohe autenr. Leeswijzer, 15 Jan. Percy Byashe Sholley (slot), door J. WinUft- Prins. De Malavoglia'a van Vai'ga, door Mena. Onze dooden in 1883. Fraais Letteren: Paradria, Grassprietjes, door W. Gosle;: Pol de Mont, Op tniju Doroken. ~ H. Zeger de Beijl, "Ds Hut van den Scheper. Kunsten: De Bruiloft van Kloris en Roosje. Wetenschappen» Santijn Kluit, De Nieuwsbïaden voor den Boekhandel.?Berichten; De Lantaarn. Mevr. Kleina's nalatenschap. Koppermaandag. Huiahondboek. Onze Pers.?. Cd. Buaken Hr>ot?Fantaaio. Voordrachten van Mevr. Lina Bchneider. Een Catalogus. Hot ftojiauteuboelt. Gu;:o Taalbroeders in Amerika. Aangeteekand. Nieuwe Uitgaven. Inhoud van Tijdscb.niteD. Ingezonden (?Da Fa milie Bucliholz"). MILITAIRE ZAKEN. DE VERGOEDING DER KOSTEN VAN REIZEN IN '3 LANDS DIENST. Tot de maatregelen, welke ia de laatste jaren genomen werden om '«lands uitgaven tot het grootst mogelijk minimum terug te brengen, mag het uitvaardigen van het Koninklijk besluit van 5 Januari 1881, (Staatsblad No. 4) zeker gerekend worden. In dagbladen en tijdschriften werd meermalen de indruk weergegeven, waarmede dit besluit bij het begin van zijn bestaan werd ontvangen en algemeen was men het er over eens, dat het een overbodige luxe was om voorttegaan op den weg, welke sedert 1849 gevolgd was, om door hen, die verplicht waren in het belang van 'sRijks dienst reizen te doen, op eene slinksche wijze eenig geldelijk voordeel te doen behalen. Nu het thans van kracht zijnde besluit nagenoeg twee jaren in werking is, moesten wij tot ons leedwezen ondervinden, dat de geest van bezui niging zóó ver gaat, dat sommige artikels zoodanig worden uitgevoerd, dat het doen van reizen in 'slanda belang, in stede van, zooals vroeger, ten voordeele te komen van den declarant, tegenwoordig juïat het tegen deel ten gevolge heeft. In artikel 9 van liet besluit leest men hefc volgende: Behoudens het bepaalde bij artikel 10 worden wegeas vergoeding vootf reiskosten in rekening gebracht de werkelijk uitgegeven vracht voor da gebezigde vervoermiddelen, zoomade hetgeen daarevenboven betaald is voor het vervoer van reisbenoodigdheden, voor veer-, tol- en bruggeloien, en voor het vervoer van dienstpaarden oi' voorwerpen, welke ing«vojge algemeenen of bijzonderen last zijn meegenomen"; terwijl tot toelichting van dit artikel door den minister van oorlog bij beschikking van 24 No vember 1884, Ie Afdeeling, Secretariaat No. 26 (R. M. blz. 347) is mede gedeeld, dat de Algemeeno Rekenkamer geene kosten van vervoer van reisbenoodigdheden vereffent, wanneer door den deciarant aiet buiten zijne woonplaats is overnacht." Eene vluchtige lezing van bovenstaand artikel zal voldoende zijn om fco doen begrijpen, dat het den declaraat, die gedurende n of meer nachtea buiten zijne woonplaats moet verblijven, veroorloofd is om op de declaratie de vracht van het vervoer van zijn koffer of wat het ook zij, mits het diene tot berging van rsisbenoodigdheden, in rekening te brengen, zonder dat aan hem volmacht is verstrekt deze benoodigdheden medetenemeu. Toch deed zich meermalen het geval voor, dat die voorschotten aan het rijk op de declaratiën zijn gerooiëerd, omdat die reisbenoodigdheden, niet waren medegenomen ingevolge algemeenen of bijzonderen laat, zooals blijkens artikel 9 is voorgeschreven." Wij begrijpen niet, hoe het mogelijk is aan artikel 9 eene uitlegging t* geven, zooals blijkens het hiervorenstaande geschied is, want het moet toch voor een ieder duidelijk zijn, dat de woorden welke ingevolge al« gemeenen of bijzonderen last zijn meegenomen" uitsluitend betrekking hebben op de onmiddellijk voorafgaande woorden: ,disnstpaarden of voorwerpen ? Het is ons bekend, dat op de declaraties van officieren, die gedetacheerd werden naar de Normaalschietschool te 's-Hago en naar 's Rijks geweer. winkel te Deltt, de vracht van hun koffer op grond van bovengenoemd artikel werd gerooiëerd. Toch vieien deae officieren, doordat hun detacheering korter dan 4 maanden duurde, niet in de termen om de schadeloosstelling voor verhuis kosten te genieten,* volgens het Kon, Besluit van 27 Januari 1881, no. 21. Is het billijk dat officieren, die voor een betrekkelijk langen tijd, in het belang van den dienst uit hunne standplaatsen worden gezonden en daar» door, vooral wat de gehuwde officieren betreft, noodwendig tot buiten gewone uitgaven worden verplicht, nog bovendien de vracht van hun koffer moeten betalen, terwijl het toch blijkbaar niet in de bedoeling ligt van het Koninklijk Besluit? Een ander geval, waarbij eveneens gehandeld werd, deed zich voor by officieren die aangawezen werden tot het bijwonen van oefeningen op groote schaal en zich, zonder met een troep te reizen, naar het bug aangewezen korps moesten begeven. Bedoelde officieren blijven gewoonlijk ongeveer 14 dagen buiten hunne standplaatsen en kannen uit den aard van hun werkkring zich genood zaakt zien om dagelijks van onderkleeding te verwisselen, indien het moeder natuur behaagt om, zooals veelal gebeurt, gedurende dien. tgi Biecht weder te bestellen. Wanneer men bovendien het doel der groote manoeuvres, om dea j oorlogstoestand zoo goed mogelijk na te bootsen, in aanmerking neemt, j lijdt het geen twijfel of de officieren zijn verplicht om het officierskoffertje, bedoeld bij artikel 21 van het Mobilisatievoorschrift, ook bij die manoeuvre! met zich te voeren.Toch werden de vervoerkosten van dat koffertje op de declaratiën van officieren geschrapt, omdat tot het meenemen daarvan geen algemeene of bijzondere last was gegeven.''

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl