De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 17 januari pagina 3

17 januari 1886 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ife. 447 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. den meening, tot de fatsoenlijke burgerij zon behooren en in dien kring een heel genoegeljjk leven kon leiden, maar die zich verbeeldt in hoo gere sfeeren thuis te behooren; die daarom het gezelschap zoekt van de hooge Haagsche gomme, die wederkeerig zyn gezelschap niet onaan genaam en zijn geld op de speeltafel evengoed als dat van een ander vindt. Intnsschen zoekt mevrouw haar troost in prachtige meubels en kostbare toiletten. Het eene behoort zoowat met het andere samen te gaan.?Eensklaps breekt echter de bom los. Het inkomen, burgerlijk, seer ordentelijk, is niet berekend voor het leven de haute noce, dat mijnheer leidde en voor de weelde in mevrouw's salon- en toiletkamer, en' het deficit verschijnt als een honderdkoppigen draak, in de gedaante van talrgke schuldeischers die eindelijk hun geduld hebben verloren en bang worden voor hun geld . .« . ? Weg is 't burgerlijk fortuin en weg ..... de betrekking! Daar ziet ge een jongmensch, dat voor zichzelf stil ordentelijk leven kón van zijn bezoldiging, maar hij wil ook wel een weinig mee feestvieren in la haute noce en hu misbruikt het vertrouwen zijns patroons, jaren achtereen, alsof dat niet eindelijk aan het licht moest komen! En hij gaat,.... naar de gevangenis. In n krant lees ik, vlak onder elkaar, drie gevallen van menschen, blijkbaar uit den goeden burgerstand, die anderen bestalen om hun te groote uitgaven' te dekken en 't ia inderdaad om misselijk van te worden zooveel van die voorbeelden de dagbladen ons tegenwoordig opdisschen. Dat alles nu heet malaise; mais^ttant A moi, f appelle un ehat un chat ,$n ik noem het ontevredenheid. ? ? ? ? ' Pasquino. UIT DE KOEKSTAD. (Slot.) Neef was een en al opgewondenheid. Nu mompelde hij, duidelijk ver staanbaar: Jacob van Campen, om het volgende oogeublik te zuchten: Viollet-le Dnc.. Ik zeide niets, ik liet hem onder den overweldigenden indruk, dien de monumentale, grootsche gebouwen op hem maakten, onder d«n indruk van het lijn- en bogenspel van kapteel en balcon. Eindelijk barstte hu uit: En dat noem jelui villa's! die huizen, die daar zoo trotsch te midden van schaduwrijk boomgewas staan in heerlijke tuinen? Villa's? 't mooht wat, 't zijn eerder landgoederen, buitenplaatsen, havezates! noem ze zooals ge wilt, maar villa's, dat zijn ze niet en nooit zullen ze het worden." Wonderlijk! het ziekenhuis wekte zijn bewondering veel minder op. Hij had er slechts de adjectieven ruim, luchtig, doelmatig, flink en andere van den. kouden grond voor over. Lang stond hg voor het gebouw en keek aandachtig naar de school. Zeg ereis, behoort die school aan de stad" Ja Neef' En 't gasthuis? .. Ook aan de stad?'' En moeten personen die aan den Singel willen bouwen, ook plannen overleggen ?" Natuurlek, natuurlijk." Daar heb je er wér een, daar heb je er weer een!" en neef danste van pret, en gilde als een Roodhuid: De Raad plaatst twee groote ge bouwen aan den Singel en wel zoo, dat de zijgevels op de gracht uitzien en verplicht anderen 'om den hoofdgevel naar den waterkant te bouwen. Een ding i» gelukkig" Ik was nieuwsgierig te weten wat voor fortuintje hu gevonden had. «Wat is gelukkig, neef?" Dat het zulke mooie zijgevels zijn; vooral die van de school is won der fraai in ?.\jn soort." Dat kan ik nou juist niet vinden," waagde ik te zeggen. Jij bent een leepert," zei neef en stak een sigaar op. Met's bouwmeester's Kolkert nieuwe woningen bad neef meer vrede. Netjes, keurig vond h$ ze, terwijl luj de symetrie bewonderde. 't Is of ze van noga opgetrokken en met suiker bestrooid zijn, alleralleraardigst." Ik begreep den man hoe langer hoe minder; zwijgend wandelden wij door 't Rijstenburgerpad. Toch kon ik niet goed nalaten om hem op merkzaam te maken op de groote uitbreiding der voorstad, op de fa brieken enz. ;k Wou, dat ik een luchtballon zat." Wat bliefje Neef? Ik keek vroeger zoo gaarne in een kaleidoskoop." Mooi weertje vandaag, neef." Ik dacht nu werkelijk, dat er een bij hem op den loop was en wilde, door een alledaagsche opmerking, hem uit zijn hoogere sferen halen en van zijn mania kaleidoscopia verlossen. Mijn goed voornemen leed schipbreuk. Als in geestvervoering sloeg hij door. Verheel je in een ballon boven die ordeloos daar heen geworpen troep huizen te draaien en de regelmaat op te sporen waarin zij gebouwd moeten zijn; als het ware het plan te ontdekken volgens welk hier de uitbreiding der stad geschied is! Eerst zie je niets als een chaos van woningen, door elkander gewor pen als b.v. de krenten in een brood, dat aan dit grieksch product zijn naam ontleent; niets, herhaal ik, als woningen, hutten, geitenstallen en fabrieken, geen idee »an straat of gang of plein. Ritss! daar draait de ballon, en evenals de bonte glaasjes in den kaleidoscoop by elke draaiing harmonische lijnen en sterren weergeven, ontdekt mijn oog eensklaps: de harmonie, om het stout uit te drukken de harmonie der voorstad. Gij denkt misschien lezer dat neet's Verrücktheit" de hoogste hoogte be reikt had met deze ontboezeming en ongelijk kan ik U niet geven, 't moest echter nog erger worden. Al voortsukkelend kwamen wij aan de graaf Van Buren"; terwijl ik neef stevig vasthield, want 't was best moge lijk, dat de man, die zich op het eene oogenblik wenschte in het hoog der luchten" het volgende, al was 't maar voor de variatie in het diep des watera" vilde doorbrengen. Met vergeeflijken trots maakte ik mijn bloedverwant op dit prachtig terrein opmerkzaam en vroeg hem waar, naar z\jn oordeel, dit het doel matigst voor gebruikt kon worden. Om sprinkhanen te geeselen" was 't raadselachtig antwoord. Wie geeselt er nu sprinkhanen? Zeg eens, vervolgde neef, volgens wiens plannen zijn de wallen geslecht? Ik moest daarop een vurige lofrede op onzen G devant architect aanhooren. Dat moest een kerel geweest zijn, meende hij. Overal waar de vestingen geslecht waren, bad men wat van die oude leelijke steenen dingen laten staan en men was te lui of te schriel geweest de wallen in hun geheel in 't water te smijten. Vandaar dat vervelende park te Nijmegen met oude brokken muur, vandaar die onuitstaanbare singels te Utrecht met hunne hoogten en, laagten, vandaar die treurige bolwerken te Haarlem. Maar hier, declameerde hij verder, niets van die kleinsteedsche neste rijen, hier heerscht het majestueuse platte. Die architect kende zgn pappen* heimers, wist dat een rechtgeaard Deveutersman niet tegen een ouden wal of batterij zou bouwen; wat drommelkater, wie, die een greintje verstand heeft, weet niet, dat een huis op den grond moet staan en niet als een zwaluweanest ergens tegen aan moet hangen enz. enz. Nog passeerden wij een oude barak. Maar wat neef daarvan getuigde, met welke inrichting hij dat gedenkteeken van een roemvol verleden vergeleek, laat zich eenvoudig niet zwart op wit drukken. Ik bracht mijn beminnelijken logénaar de sociëteit, waar, onder het genot van een kop koffie, zijn opgewondenheid spoedig bedaarde en wjj als wijze en vroede mannen over Deventers toestanden en belangen spraken. Mocht het blijken, dat neefs beschouwingen, tot zoover ik ze nu heb weergegeven, om hare brutale dwaasheden de moeite van het lezen, maar in Godsnaam niet van het behartigen, waard zijn, dan zal ik wellicht later dat gesprek mededeelen. W. H. KUNST. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Slads Schouwburg: Sfargwerile Gauthier, Grand Théatre: Marie Seebach. De eerste en aandoenlijkste dramatische schepping van Alexandre Dumas fils dramatiesch reeds toen zij in romanvorm verscheen blijft nog altijd, een zijner hoofdwerken en dankt voor esn gedeelte den ontzettenden indruk, dien zij maakt, aan de natuurstudie, die er aanleiding toe gaf. Met genoegen willen wij, telkens als we van dit van tintelend leven gloeyend stuk gewagen, zeggen: geachte boeren en burgers, gaat nu niet denken, dat alle slechte vrouwen brave vrouwen zijn. Acht men het noodig, bij Hamlet" op te merken, dat goede kinderen niet als Hamlet hun tweede vaders moeten vermoorden, bij Molière, dat, al zijn sommige vaders lage gierigaarts, dit in 't geheel niet van alle vaders gezegd kan wor den, bij Vondel, dat niet alle Engelen, als Lucifer, tegen hun Schepper zijn opgestaan, achten Heeren zedemeesters dit noodig, dan kan er gemakkelijk aan hun wensch voldaan worden. Neen, niet alle personen, die tot deze of gene maatschappelijke klasse behooren, begaan de vergrij pen noch ook de heldendaden, die ia de biografie van enkele hunner voorkomen. Reeds in dit stuk is de losse gesprekstijl meesterlijk ge schetst en het steeds zich volmakend samenspel onzer dagen zeer waard. Ook is de moraal hier meer dan in vele andere stukken van Dumas in de daad verweven en is met zeldzame virtuoziteit de schilderij met zijn verschillende plannen aangelegd, waarop de hoofdfiguur in allen luister zich beweegt. Mevrouw Frenkel was, te midden der artiesten van het Nederlandsen Tooneel" ruim zoo goed omgeven, als vroeger. De Heer de Jong (Armand Duval) heeft het eerste bedrijf met takt, disstinktie en smaak gespeeld. Het gesprek van Margueritt met hem was vol van de fijnste schakeeringen, en in het 3e bedrijf uit het diepste der ziel van d« kunstenaars voortgekomen. Ook de ontmoeting met Duval, den vader (Van Schoonhoven) was waardig en rijk aan de krachtigste en tederste tinten, 's Heeren van Schoonhovens maske was wat opzichtiger dan bij zijne vroegere vervulling van deze rol. Hij heeft ze met veel goed begrip gespeeld en, in de gevoelige passaatVjes, treffend gezegd: maar zijn taal bij het opkomen was, voor een Franschman, wat heel ruw van toon. Ook misten wij het spel met den hoed, die pas op een gewichtig oogenblik plach afgenomen te worden. Mej. Christ. Poolman is eene voortreffelijke Prudence: dienstvaardigheid en egoïsme, een goed gemoed en een gewillige maag, vrolijkheid en weinig opschik, bij toenemenden omvang, zekere leef tijd bij een nog lief gezicht, ziedaar Prudence. Juf v. Weiman was Nanine, de trouwe cameriera van Me wou w", geestig, niet op haar mondtjen gevallen, maar een weinig op fooitjens belust. Jufv. Lorjéwas Niclictte, die met Gustave trouwt; een zeer gerangeerd menschenpaar. De Heer Plas heeft ditmaal zich vrij goed van aijn rol gekweten. Waarom de Heerea Ising, Meynaiier en Plas alle drie blonde pruiken op hadden is mij niet bekend. De beide eersten hadden goede typen gemaakt van St. Gauclens en den Graaf de Gisay. Bij de Franschen speelt voor den laatiten een akteur, die met minder moeite een oudach tig Heer kan verbeelden. Armand kuste Marguerite, in tegenwoordigheid van een derde, op zijn Hollandsch. Ik heb dit fransche akteurs nooit zien doen. De Heer Wensma had zijne persoonlijkheid tot een zeer voldoeuden Baron de Varville weten om te scheppen. De Heeren Clous (Gaston Eleux), van Dommelen (Dokter), en Schwab (Arthur) hebben zich zeer goed gekweten. De bier werkzame Jufv. Kiehl had bizonder weinig van eene loszinnige Frangaise. De dekoraties lieten niets te wenschen over en werden met srr^ote snelheid verwisseld- De hoofdpersonen hebben de oplettendheid ehad, zoo vaak iiet eeuigazina pas gaf. in een ander kostuum te verschijnen,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl