Historisch Archief 1877-1940
Ife. 447
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
den meening, tot de fatsoenlijke burgerij zon behooren en in dien kring
een heel genoegeljjk leven kon leiden, maar die zich verbeeldt in hoo
gere sfeeren thuis te behooren; die daarom het gezelschap zoekt van
de hooge Haagsche gomme, die wederkeerig zyn gezelschap niet onaan
genaam en zijn geld op de speeltafel evengoed als dat van een ander
vindt. Intnsschen zoekt mevrouw haar troost in prachtige meubels en
kostbare toiletten. Het eene behoort zoowat met het andere samen te
gaan.?Eensklaps breekt echter de bom los. Het inkomen, burgerlijk,
seer ordentelijk, is niet berekend voor het leven de haute noce, dat
mijnheer leidde en voor de weelde in mevrouw's salon- en toiletkamer,
en' het deficit verschijnt als een honderdkoppigen draak, in de gedaante
van talrgke schuldeischers die eindelijk hun geduld hebben verloren en
bang worden voor hun geld . .« . ? Weg is 't burgerlijk fortuin en
weg ..... de betrekking!
Daar ziet ge een jongmensch, dat voor zichzelf stil ordentelijk leven
kón van zijn bezoldiging, maar hij wil ook wel een weinig mee feestvieren
in la haute noce en hu misbruikt het vertrouwen zijns patroons, jaren
achtereen, alsof dat niet eindelijk aan het licht moest komen! En hij
gaat,.... naar de gevangenis.
In n krant lees ik, vlak onder elkaar, drie gevallen van menschen,
blijkbaar uit den goeden burgerstand, die anderen bestalen om hun te
groote uitgaven' te dekken en 't ia inderdaad om misselijk van te worden
zooveel van die voorbeelden de dagbladen ons tegenwoordig opdisschen.
Dat alles nu heet malaise; mais^ttant A moi, f appelle un ehat un chat
,$n ik noem het ontevredenheid.
? ? ? ? ' Pasquino.
UIT DE KOEKSTAD.
(Slot.)
Neef was een en al opgewondenheid. Nu mompelde hij, duidelijk ver
staanbaar: Jacob van Campen, om het volgende oogeublik te zuchten:
Viollet-le Dnc.. Ik zeide niets, ik liet hem onder den overweldigenden
indruk, dien de monumentale, grootsche gebouwen op hem maakten, onder
d«n indruk van het lijn- en bogenspel van kapteel en balcon. Eindelijk
barstte hu uit: En dat noem jelui villa's! die huizen, die daar zoo trotsch
te midden van schaduwrijk boomgewas staan in heerlijke tuinen? Villa's?
't mooht wat, 't zijn eerder landgoederen, buitenplaatsen, havezates!
noem ze zooals ge wilt, maar villa's, dat zijn ze niet en nooit zullen ze
het worden."
Wonderlijk! het ziekenhuis wekte zijn bewondering veel minder op.
Hij had er slechts de adjectieven ruim, luchtig, doelmatig, flink en andere
van den. kouden grond voor over. Lang stond hg voor het gebouw en
keek aandachtig naar de school.
Zeg ereis, behoort die school aan de stad"
Ja Neef'
En 't gasthuis? ..
Ook aan de stad?''
En moeten personen die aan den Singel willen bouwen, ook plannen
overleggen ?"
Natuurlek, natuurlijk."
Daar heb je er wér een, daar heb je er weer een!" en neef danste
van pret, en gilde als een Roodhuid: De Raad plaatst twee groote ge
bouwen aan den Singel en wel zoo, dat de zijgevels op de gracht uitzien
en verplicht anderen 'om den hoofdgevel naar den waterkant te bouwen.
Een ding i» gelukkig"
Ik was nieuwsgierig te weten wat voor fortuintje hu gevonden had.
«Wat is gelukkig, neef?"
Dat het zulke mooie zijgevels zijn; vooral die van de school is won
der fraai in ?.\jn soort."
Dat kan ik nou juist niet vinden," waagde ik te zeggen.
Jij bent een leepert," zei neef en stak een sigaar op.
Met's bouwmeester's Kolkert nieuwe woningen bad neef meer vrede.
Netjes, keurig vond h$ ze, terwijl luj de symetrie bewonderde.
't Is of ze van noga opgetrokken en met suiker bestrooid zijn,
alleralleraardigst."
Ik begreep den man hoe langer hoe minder; zwijgend wandelden wij
door 't Rijstenburgerpad. Toch kon ik niet goed nalaten om hem op
merkzaam te maken op de groote uitbreiding der voorstad, op de fa
brieken enz.
;k Wou, dat ik een luchtballon zat."
Wat bliefje Neef?
Ik keek vroeger zoo gaarne in een kaleidoskoop."
Mooi weertje vandaag, neef." Ik dacht nu werkelijk, dat er een bij
hem op den loop was en wilde, door een alledaagsche opmerking, hem
uit zijn hoogere sferen halen en van zijn mania kaleidoscopia verlossen.
Mijn goed voornemen leed schipbreuk. Als in geestvervoering sloeg hij door.
Verheel je in een ballon boven die ordeloos daar heen geworpen troep
huizen te draaien en de regelmaat op te sporen waarin zij gebouwd
moeten zijn; als het ware het plan te ontdekken volgens welk hier de
uitbreiding der stad geschied is! Eerst zie je niets als een chaos van
woningen, door elkander gewor pen als b.v. de krenten in een brood,
dat aan dit grieksch product zijn naam ontleent; niets, herhaal ik, als
woningen, hutten, geitenstallen en fabrieken, geen idee »an straat
of gang of plein. Ritss! daar draait de ballon, en evenals de bonte
glaasjes in den kaleidoscoop by elke draaiing harmonische lijnen en
sterren weergeven, ontdekt mijn oog eensklaps: de harmonie, om het
stout uit te drukken de harmonie der voorstad.
Gij denkt misschien lezer dat neet's Verrücktheit" de hoogste hoogte be
reikt had met deze ontboezeming en ongelijk kan ik U niet geven, 't moest
echter nog erger worden. Al voortsukkelend kwamen wij aan de
graaf Van Buren"; terwijl ik neef stevig vasthield, want 't was best moge
lijk, dat de man, die zich op het eene oogenblik wenschte in het hoog
der luchten" het volgende, al was 't maar voor de variatie in het diep
des watera" vilde doorbrengen.
Met vergeeflijken trots maakte ik mijn bloedverwant op dit prachtig
terrein opmerkzaam en vroeg hem waar, naar z\jn oordeel, dit het doel
matigst voor gebruikt kon worden.
Om sprinkhanen te geeselen" was 't raadselachtig antwoord. Wie
geeselt er nu sprinkhanen?
Zeg eens, vervolgde neef, volgens wiens plannen zijn de wallen geslecht?
Ik moest daarop een vurige lofrede op onzen G devant architect
aanhooren.
Dat moest een kerel geweest zijn, meende hij. Overal waar de vestingen
geslecht waren, bad men wat van die oude leelijke steenen dingen laten staan
en men was te lui of te schriel geweest de wallen in hun geheel in 't water
te smijten. Vandaar dat vervelende park te Nijmegen met oude brokken
muur, vandaar die onuitstaanbare singels te Utrecht met hunne hoogten
en, laagten, vandaar die treurige bolwerken te Haarlem.
Maar hier, declameerde hij verder, niets van die kleinsteedsche neste
rijen, hier heerscht het majestueuse platte. Die architect kende zgn pappen*
heimers, wist dat een rechtgeaard Deveutersman niet tegen een ouden
wal of batterij zou bouwen; wat drommelkater, wie, die een greintje
verstand heeft, weet niet, dat een huis op den grond moet staan en niet
als een zwaluweanest ergens tegen aan moet hangen enz. enz.
Nog passeerden wij een oude barak. Maar wat neef daarvan getuigde,
met welke inrichting hij dat gedenkteeken van een roemvol verleden
vergeleek, laat zich eenvoudig niet zwart op wit drukken.
Ik bracht mijn beminnelijken logénaar de sociëteit, waar, onder het
genot van een kop koffie, zijn opgewondenheid spoedig bedaarde en wjj
als wijze en vroede mannen over Deventers toestanden en belangen spraken.
Mocht het blijken, dat neefs beschouwingen, tot zoover ik ze nu heb
weergegeven, om hare brutale dwaasheden de moeite van het lezen, maar
in Godsnaam niet van het behartigen, waard zijn, dan zal ik wellicht
later dat gesprek mededeelen. W. H.
KUNST.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Slads Schouwburg: Sfargwerile Gauthier,
Grand Théatre: Marie Seebach.
De eerste en aandoenlijkste dramatische schepping van Alexandre Dumas
fils dramatiesch reeds toen zij in romanvorm verscheen blijft nog altijd,
een zijner hoofdwerken en dankt voor esn gedeelte den ontzettenden
indruk, dien zij maakt, aan de natuurstudie, die er aanleiding toe gaf.
Met genoegen willen wij, telkens als we van dit van tintelend leven
gloeyend stuk gewagen, zeggen: geachte boeren en burgers, gaat nu niet
denken, dat alle slechte vrouwen brave vrouwen zijn. Acht men het
noodig, bij Hamlet" op te merken, dat goede kinderen niet als Hamlet
hun tweede vaders moeten vermoorden, bij Molière, dat, al zijn sommige
vaders lage gierigaarts, dit in 't geheel niet van alle vaders gezegd kan wor
den, bij Vondel, dat niet alle Engelen, als Lucifer, tegen hun Schepper
zijn opgestaan, achten Heeren zedemeesters dit noodig, dan kan er
gemakkelijk aan hun wensch voldaan worden. Neen, niet alle personen,
die tot deze of gene maatschappelijke klasse behooren, begaan de vergrij
pen noch ook de heldendaden, die ia de biografie van enkele hunner
voorkomen. Reeds in dit stuk is de losse gesprekstijl meesterlijk ge
schetst en het steeds zich volmakend samenspel onzer dagen zeer waard.
Ook is de moraal hier meer dan in vele andere stukken van Dumas in
de daad verweven en is met zeldzame virtuoziteit de schilderij met zijn
verschillende plannen aangelegd, waarop de hoofdfiguur in allen luister zich
beweegt.
Mevrouw Frenkel was, te midden der artiesten van het Nederlandsen
Tooneel" ruim zoo goed omgeven, als vroeger. De Heer de Jong
(Armand Duval) heeft het eerste bedrijf met takt, disstinktie en smaak
gespeeld. Het gesprek van Margueritt met hem was vol van de fijnste
schakeeringen, en in het 3e bedrijf uit het diepste der ziel van d«
kunstenaars voortgekomen. Ook de ontmoeting met Duval, den vader
(Van Schoonhoven) was waardig en rijk aan de krachtigste en tederste
tinten, 's Heeren van Schoonhovens maske was wat opzichtiger dan bij
zijne vroegere vervulling van deze rol. Hij heeft ze met veel goed begrip
gespeeld en, in de gevoelige passaatVjes, treffend gezegd: maar zijn taal bij
het opkomen was, voor een Franschman, wat heel ruw van toon. Ook
misten wij het spel met den hoed, die pas op een gewichtig oogenblik
plach afgenomen te worden.
Mej. Christ. Poolman is eene voortreffelijke Prudence: dienstvaardigheid
en egoïsme, een goed gemoed en een gewillige maag, vrolijkheid en weinig
opschik, bij toenemenden omvang, zekere leef tijd bij een nog lief gezicht,
ziedaar Prudence.
Juf v. Weiman was Nanine, de trouwe cameriera van Me wou w", geestig,
niet op haar mondtjen gevallen, maar een weinig op fooitjens belust.
Jufv. Lorjéwas Niclictte, die met Gustave trouwt; een zeer gerangeerd
menschenpaar. De Heer Plas heeft ditmaal zich vrij goed van aijn rol
gekweten. Waarom de Heerea Ising, Meynaiier en Plas alle drie blonde
pruiken op hadden is mij niet bekend. De beide eersten hadden goede
typen gemaakt van St. Gauclens en den Graaf de Gisay. Bij de Franschen
speelt voor den laatiten een akteur, die met minder moeite een oudach
tig Heer kan verbeelden. Armand kuste Marguerite, in tegenwoordigheid
van een derde, op zijn Hollandsch. Ik heb dit fransche akteurs nooit zien
doen. De Heer Wensma had zijne persoonlijkheid tot een zeer voldoeuden
Baron de Varville weten om te scheppen.
De Heeren Clous (Gaston Eleux), van Dommelen (Dokter), en Schwab
(Arthur) hebben zich zeer goed gekweten. De bier werkzame Jufv. Kiehl
had bizonder weinig van eene loszinnige Frangaise.
De dekoraties lieten niets te wenschen over en werden met srr^ote
snelheid verwisseld- De hoofdpersonen hebben de oplettendheid ehad,
zoo vaak iiet eeuigazina pas gaf. in een ander kostuum te verschijnen,