Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 447
Mevr. Frenkel spreidde in haar kleeding veel smaak ten toon en wint
steeds ia klankrijke taal en verzorgde uitspraak. De Heer van Schoon
hoven sprak somtijds zoo zacht, dat niemant hem verstaan kon. Ook
daarin kan men affektatie leggen. Ook daarin behnoren de Franschcn
onze modellen te zyn. Woorden, het zij ze gesproken of gezongen worden,
ego voor de hoorders bestemd; niet alleen voor het textboekje".
Tot tmjn leedwezen heeft de vervulling van andere plichten mij onmo
gelijk gemaakt vóór de verschijning van dit weekblad van nog andere
rolvervnllingen van Mevrouw Marie Niemann-Seebach verslag te geven
dan van Mater and Sohn".
Hare vervuiling der rol van de G-eneralin von Mannsfeldt geeft echter
genoegzaam aanleiding om haar groot talent te doen uitschitteren en
te huldigen.
Het stuk van Charlotte Bireh-Pfeiffer ia oud en, daarbij, ouderwetsch.
Men kent het. 25 jaar geleden speelde de Heer Morin bij ons de rol reeds,
die door den Heer Harden met veel vuur en leven vervuld wordt; Mej.
Suze Sablairolles was toen de (wel wat jeugdige) ,,moeder" van Brv.no.
Andrews von Mannsfeldt zal trouwen. Hij torst wat Scribe genoemd
heeft wne chonne. Om zich van deze te bevrijden, heeft hij 1000 dukaten
noodig. ^jjn halve broeder Bruno neemt die, met verbreking eener
sluiting, heimhjk uit de kas van'de Mannsfeldtsche heerlijkheid wech. Zijne
moeder, eene vrouw van hooge en fiere gevoelens, kent de reden van zijn
daad niet, en vloekt hem. Hij is jaren buitenslands, maakt fortuin, koopt,
onbekend, het kasteel zijner vaderen. Zijn nicht j en Selma, die hem be
mint, en herkent, en zyne schoonzuster Franziska trachten de moeder
voor hem te winnen, Andreas, zwaar ziek, schrijft een brief, om ter
zelider uur te zeggen, dat Bruno zich voor hem heeft opgeofferd. De
moeder wordt week en verzoent zich met den zoon.
Mevrouw Seebaeh heeft het charakter der moeder, in haar fierheid,
onverzettelijkheid, oogenblikken van tederheid en goedheid, eindelijk in
haar zwichten voor den drang harer omgeving, meesterlijk geschilderd.
Hare regelmatige gelaatstrekken (malffrédes ans Virréparable outraie),
haar sprekende oogen, haar fraaye handen, die zij, zonder eeuige gemaakt
heid, uitnemend weet te gebruiken, zijn in den veelzijdigeu dienst harer
klare en levendige opvatting van de rol. Op haar droefheid, die soms aan
wanhoop en waanzin grenst, is blijkbaar door de schrijfster gerekend; en
daarom voor de begaafde vrouw eene onvoorwaardelijke toejuiching!
Maar bet geval is, in het stuk, niet van genoegzame beteekenis om zulk
een veeljarig lijden en zulk een onverzoeolijkeu afkeer, spijt beleden be
rouw, te motiveeren.
Mevrouw Seebach werd bizonder goed bijgestaan.
Wij zagen den Heer Harden zelden met zoo veel vuur en waarheid
optreden. Franlein Hammer heeft met groote afwisseling van toon en
gebaar de vrolijke zoowel als de diep gevoelige passaadjes van haar rol
gespeeld. Franlein Krauss was, als altijd, bekoorlijk door eenvond en naïeve
gratie. Zilfs de Heer Bergmann-Elimar heeft de rol van Stephan von
Mannsfeldt, die door zijn vronwtien steeds als een Behr" wordt aan
geduid, met veel goed begrip vervuld. Ook de Heeren Miseh, als Rendant
der Mannsfeldtschen Güter, en Scheedel, als Buclilialter, hebben zich met
geest en gevoel van hun taak gekweten.
De beide laatste voorstellingen van Mevrouw Seebach, hoop ik in een
volgend blad nog te gedenken, al zal de begaafde vrouw, helaas, alweer
onze streken verlaten hebben.
Den Heer \an Lier onzen bizonderen dank voor de verscb ?-ffing van zoo
veel zeldzaam kunstgenot.
14 Jan. 8G. A. Th.
HET TOONEEL TE ROTïIISDAM.
11 Januari j.l. zal voor de Rotterdamsche Schouwburgbezoekende kunst
liefhebbers een onvergetelijke avond blijven. Bij de vele jubileums die
we in den laatsten tijd in onze schouwburgen vierden, zijn er weinige
met zooveel hartelijkheid en sympathie gevierd, als dat van het zilveren
feest van den Heer Dirk Haspels.
Hier ter stede zoowel als elders, geniet D. Haspels als artist en als
mensch, de algemeene bewondering en sympathie. En een man als
D. Haspels, verdient dit ten volle.
Dirk Haspels is de jongste der twee gebroeders Haspels, die in menig
opzicht een voorbeeld zjjn in de tooneelwereld. Lang voor Tooneelschool
en Tooneelverbond hun pogingen in het werk stelden om beschaafder
en ontwikkelder tooneelkunstenaars te kweeken,ouderscheidden de Haspelsen,
de gebr. Faasseu, Le Gras, Moor en gelukkig nog vele anderen, zich
door een toon, die in alle opzichten boven dien van het gros
hunner tydgenooten uitblonk. In, zoowel als buiten hun kunst streefden
zij er naar, hun geest te verrgken, die algemeene beschaving deelachtig
te worden, zoo onmisbaar voor ieder artist.
De Haagsche Courant van 11 Januari bevat een hoofdartikel van de
hand van Jan C. de Vos. Er komt een kort levensbericht in voor, door
den jubilaris zelf geschreven en wel in het Geldersen dialect. Daar ik
vermoed, dat weinigen uwer lezers dit min of meer locale blad lezen,
laat ik om de eigenaardigheid en om het teekenachtige van uitdrukking
dit fragment volgen.
De Heer D. Haspels schrijft:
Ge wondt graag 't een en ander uit mien léven weten, nou ik al 25
Joar kemedie gespuid heb, urn ien ouw krant te zette. Da za 'k ou mar
is op z'n Nimw>8gsch vertelle umda 'k doar gehore bin. Ien 'n huus dat
op de groote merkt gestoan het, wierd mien goeie moeder van 'n jungske
Verlost, op den zeventienden November van 't joar zeuven en dertig. Dat
JUDgske was ikke. Dat huus ia afgebróke; umdat. iemand die doar nost
woonde zien hnus te klein vond, het i dat bij 't ziene oangetrokke. Da's
eigenliek mar gelukkig, want a's 'k is 'n bertmmde kerl was geworde
wat zouëze dan ien de war ziite, woar ze dan 'ene steen ien deii muur
moeste loate zette. Dus dat treft nou al weer umdat 't me noodig w.
Ik geleuf dat ik 'n erg ondeugend jungske bin gewest, want ik licb
dikwiels hpure vertelle dat ik a's kiend ins mien schortje had volgeschept
mit stiefsel, en ien den winkel van mien voader, die boekhandeloar was,
'n heele schap met mooie buuskens, met van die goue stempeltjes op de
russkes, met mien handje had iengesmeerd. Ge beeriept wel dat toe
mien voader 't zag, 't met ou permissie van mien achterkant kerremis wierd.
Op schol heb ik nooit loate mêrreke dat 'k oanleg vur de studie had.
Ik spuide dakwiels de poppenkass achter de scholbank met mien zatdoek,
Ien de punten doarvan makte ik 'n knoop, stak doar mien vingers ien
en vertoonde dan de onoangenoamheden tusschen Jan Kloase en Katrijn,
Willemijn Blomkool, wat mistal eindigde dat de meester 't zag en ik ia
ien boek moest stoan.
't Eenige woar' ik nog al plezier ien had was handteikene, doar heb
ik 't 'n end je ieo gebrocht, zelfs bin ik met lievêrrif bezig gewest, maar
ik geleuf dat 't mar goed is dat 't plan urn mien schilder te loate wor
den niet is deurgegoar* De schilderwerken uut mien jeugd zegge 't
mien nou duidelijk.
Ik moest, toen ik deursloande bewiesen gegeven had dat er van
studeeren niks ?twam, (mien vaders droombeeld was um mien op de pr
kstoel te zien) 'n vak kiesen.
Zooa's ge wel es jongens het die zuukerbekker worden omdat ze veul
van zuutigheid honen, zoo koos ik um ien den tabakshandel te goan,
umda'k veul van rooken hield.
Ien 't rooken had ik venl genieïgheid, mar oan de fabrikoatie had ik
't land.
Kemediespeulen voor liefhebberij drong alles op den achtergrond; dat
was mien lust en mien léven.
Gin wonder dat, vural toe mien bruur oan 't tooneel ging, mien ook
de lust bekroop 't nie meer uut liefhebberij te doen."
Hier is het fragment, jammer genoeg, ten einde.
Op 23jaiigen leeftijd ging D. Haspels, niettegenstaande de tegenkanting
van zijn vader aan het tooneel en begon met lid uit te maken van een
tooneelgezelschap onder directie van Sterk c. s. (1860). Na drie jaren
werd dit gezelschap ontbonden.
Daarop werd D. Haspels geëngageerd bij het Rotterdamsch
Tooneelgezelschap onder directie van Jan Eduard de Vries. Na dezen, werden, zeer
zeker in het belang der kunst, Albregt en van Ollefen directeurs, eerst
onder toezicht eener commissie, kort daarna voor eigen rekening. Na
een vijfjarig verblijf te Rotterdam werd D. Haspels door een ernstige
keelaandoening verhinderd langer op te treden. Daarover ontstonden
onaangenaamheden met de directie, die ten gevolge hadden, dat hij na
zijn herstel, (1868) een engagement aannam bij den Heer Valoiste's-Gra»
venhage. Vijf iaren was D. Haspels met veel succes in Den Haag werk
zaam en was een der uitstekendste jeunes premiers.
Toen zijn broer J. Haspels met Van Zuijlen en Le Gras het bekende
gezelschap te Rotterdam oprichtte, werd D. Haspels daaraan als eerste
rol verbonden en handhaafde zich schitterend tot den huidigeu dag in
dien rang.
De koning in Vorstenschool was zijn eerst groot en doorslaand succes.
Douwes Dekker zelf getuigde van zijn spel dat hij de figuur van den
koning had gered.
Voor de herdenking van zijn zilveren feest had de jubilaris Jules
Sandau's: TMejonkvrouw de la Seiglière" gekozen, waarin hij de rol van den
markies vervulde.
Ik zeide in den aanvang, dat 11 Januari voor de schouwburgbezoekers
hier ter stede een onvergetelijke avond ia geweest. Behoef ik meer
te zeggen ?... Daverende toejuichingen, fanfares van het orkest etc.
etc., gaven na afloop van elk bedrijf den jubilaris bewijzen te over, hoe
zeer hij gevierd en bemind is.
Na afloop van het tweede bedrijf had de ovatie plaats.
De heer Le Gras sprak den jubilaris in recht hartelijke woorden toe
en overhandigde hem uit naam van een aantal vereerders uit Rotterdam
een standaard met portefeuille inhoudende zeventien aquarellen van de
volgende schilders: Ch. Rochussen Schipperus Hoynck van
Papendrecht Henri Hoogeweegen H. Veder ,V. Dijk Doeleman
Weiland Oosterzee Jacoba de Graaf? Van Hattem Hulsteyn
Fabri Rip La Rivière De Jong en R. Miedema. Een sier
lijk album met de namen der gevers vergezelde dit. Uit naam van
Arnhemsche vrienden bood de heer Le Gras een fraaie boekenkast aan;
daarna een krans van eenige Rotterdammers met een gedicht, dat de heer
Le Gras op verzoek van den dichter, voordroeg.
De Heer kW. van Zuylen sprak den jubilaris kort maar flink in
allerhartelijkste woorden toe. Werkelijk het ging den Heer van Zuylen goed
af. Na zijn toespraak overhandigde hij den jubilaris een fraaie krans
met aquarel van J. Linse. De Heer Rosier Faassen voerde het woord
uit. naam van het gezelschap en bood als herinnering aan dit, feest een
fraai schrijfbureau met stoel aan.
Daarna nam de Heer Le Gras opnieuw het woord en overhandigde
kransen en bloemstukken namens het Tooneelverbond afd. Rotterdam
cle nieuwe Rotterdamsche Schouwburg-Maatschappij, welke onder dave
rende toejuichingen van het publiek overhandigd werd van eenige
leden van het Nederlandsen Tooneel te Amsterdam van de Schouw
burg-Vereeniging te Dordrecht van de comedie-club Fantasio alhier,
etc. etc. te veel om op te noemen. Van de zijde van het Rotterdamsch
publiek werd den jubilaris nog eene portefeuille met degelijken inhoud
overhandigd.
Diep ontroerd bedankte da Heer D. Haspels in enkele goed gekozen
woorden allen die hadden bijgedragen tot dezen voor hem onvergetelijken
feestavond.
Plaatsruimte gedoogt niet, uit te wijden over spel en stuk. Laat ik
voor ditmaal volstaan met te constateeren, dat de rol van den markies
door den jubilaris altervoortreffelijkst werd gespeeld en dat de Heeren J.
Haspels eu W. vau Zuylen. evenals de dames Beersmans en Vink, tot
eeu uitstekend geheel samenwerkten. V. f V,