De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 17 januari pagina 6

17 januari 1886 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 D E 4 W S T E R D A.M M E R, W E E K B L A D V O O R N E O E R L A N D. -447. l, A K M . '. .Opér» en troie actes, parolea de M.M. E. Gondinet et Philippe Gille, vuuaique de M. Leo Delibes. ?, '?:??? ; i. Op den 24 Mei 1873 werd in het Théatre de la Salie Favart te Parijs de eerste opéra-comique van Leo Delibes voor het voetlicht gebracht. De eerste opvoering van Lahmêdateert van het midden der maand April 1883 en bitonen korten tijd heeft deze opera hare plaats op het repertorium dier1 voornaamste operagezelschappen ook in het buitenland ver worven. Set'kan zijn nut hebben, nu het werk van Leo Delibes aan het Haag. ache gezelschap een onbetwistbaar succes heeft bezorgd, onzen lezers liet een en ander over den inbond en de samenstelling medetedeeleu. Va» algemeene bekendheid mag het heeten, dat de weelderige natuur iran lijd» aan verschillende componisten stof en kleur voor menig werk keelt Verschaft; thans schenkt ze ons weder Lakmc, de dochter van den Jrahmaansehen priester Nikalantha, in stille afzondering by' den tempel haa's vaders opgevoed, bemind door Gérald, een Engelsen officier, wiens liefde wel een feu de paille" scheen te zijn, beminnend op hare beurt ?n weldra 't offer van hare liefde. 1 n drie bedrijven ontwikkelt zich de handeling, die van episoden en Yijgah&erhèden ontdaan, den dichter van Le roi de Labore" de volgende yerzeii- in de> pen gaf. ?. ". ... :.- Dans l'enelos plein de fleurs, d'avbres et de ttaneg - D'nn jonr myBtérieax vaguement clairó, - ?"?? ; -. Un temple familier, interdit aax profauos ' .'"' Monte eöug lea rameanx du banyan eacré. Au Beuil veille, accronpi, levant sa tóte enorme, L'ól'phant Ganèsa, dieu bon, sage et prudent; .". , "'?' Un letn» blea fleurit dans sa droite difformaj ," ' .".: Il rêve, extasié, loin du eoleil ardent. .., ? - ? - Dans Ie recneillercont sacréda la nature, '.??;? ? ".- Kalle voix ne s'entond au loin, einon la voix '; ..-.. ?'--.. , D'on ruiaeeatt iraia, perdu gons la sombre verdure, Et qni s'en va, disaat sa oliangon par les bois. >- : ? LJ yjt Nikalantha, Ie vienx brahmane austère, ?,:??-. ':???:. ' Gardant ja.louse.meut dans Ie blauo sanctuairei '"?""C:»'",'.' ? Lakmé, sa fille, idóle et prêtresse a la, tois; ... .' ,' " Le jour nait. Voici l'baure on, «aluant l'anrore, ????'??:. ;L'bymne des pura crpyants piano dans l'air sonore... - i Comme un echo dn ciel dans Ie temple proiond ? -"' Une prière c»lme et douce lui répond. ' - ? - La porte lentement s'ouvre. Bons set longa voiles, Lakméparait alors, eolennelle, et pourtant .. Laisaant voir en soa yeux pleins de luenra d'étoile, .. . ' £oas Ba fiertéd'idole, una grace d'enfant. Ses chevenx d'anibre roux coiffós de la tiare Itoulent confuse ment daus l'or de ses collier: Muette, elle descend les lavgos escaUera. ' ' Et la tbule asservie i son charme bizarre Se prosterne et l'adore ayoc raviseement. Seule bientöt, Lakméfait gliaser doncement ... Les lonrds manx chargeant son col et sa poitriue, '.--,.. ? Les anneaux de mótal serrant sa jambe fine. Et les cercies d'argent passés a ses bras una. . Elle court dans les fleurs; elle n'est plus désase] ';.' , , Sa libartél'enivre et aon ame sacs oesae :., . ; '?- Lui parle vaguement de honneurs inoonnua. ? .. " . Et qüand alle revient, les mains pleines da roses, ' . Un bomme est devant elle, uu barbare, UQ de ceui, Qoi tienneBt eons Ie joug sss paieuta et ats dicax! Or bien qu'en frémiaeant elle songe & ces cliosos, .,'"'.. Elle n'ose pourtant trahir l'audacieuxl Lui demenre attendri, fasciné, devant elle. ,? A «ette Eve apparne en sa grace moitelle, ., ?-.*; ??? H murmure des mots brülanta comme du fsu! ,r . ,. Et quand la ohaste nuit monte dans Ie ciel Wan, ,.., , :. - Quand l'étranger a fai, cédant a ses prièree, , ' . . Lakmése ressouvient des parolea dorniöreg ,, Qu'U ft dites pour elle en son ardent adieu] ,-. . . . ; En «on sein ftissonnant nne antre ame palpita. ?;,.;? ;';. . . Une part de son coeur s'envole anssi la-bas. .'..,.. . Elle devrait haïr eet homme qni la qnitta ^ Et «es lèvres déji Ie rappellent tout bas. ?-??'? &» Brahmaan heeft spoedig het geheim zijner dochter ontdekt, doch de naam van wie zijne rust kwam in gevaar brengen, is hom onbekend. Hij begeeft zich naar de atad in de hoop hem te ontdekken. En daarin ? slaagt hö. rald verraadt zich weldra, na hg Lakméop het marktplein - tmtmoet, waar zg, op bevel baars vaders, eene legende zingt. Nikalantha Eeemt het besluit, zijne wraak onmiddellijk ten uitvoer te brengen en «ndt naar Kgue volgelingen. Wanneer dan Lakmó en Gérald allén zijn, *eerkljakt het lieidesduet, doch weinige oogenblikken daarna wordt Gérald door een dolksteek getroffen en knielt Lakménaast het slacht offer. De wonde is ni-',t doodeiyk; het bloed stroomde, doch doet de kiem der liefde te kracntiger ontwikkelen. ,. Jiakméen Gérald zgn beiden gevlucht in het diepst van het woud. rBedwelmemie geuren omringen hen; in hunne omgeving weerklinkt het gezupg- der vogelen; de lictitende zonnestralen brengen vroolijke tinten .in het sotnbere bosch. fin hunne liefde bloeit als de bloemen; wat daar buitan fesft en lydt, ia vergeten; twee harten, saam ver bondoo, kloppen in'zsifden inaatslag. verloofde, Mus Ellen, denkt Gérald niet meer. Zijn vader land vergeet h\i zelfe. In de verte verneemt men hot gezang der min nende paren, die zich naar de heilige bron begeven. Pour pnUer l'eau saorée ? Clièro aax amants benreox; Qnand ils ont elfleuró do leurs lèvree brülanteis . La móme coupé, ils sont réanis pour toujours, Et les déessea bienfaisantes Veillent sur lenrs amours. Lakmé, die het geheim harer liefde en 't verblijf van Gérald niet wil bekend maken, gaat allén naar de bron om den ivoren beker te vullen, die hare verbintenis met Gérald zal wijden, doch daar weerklinkt dekrijgsmuziek van het Engelsche regiment. Dat is de roepstem van den plicht voor Gérald; ? als Lakméterugkeert, bemerkt züspoedig, dat boven de liefde van Gérald nog een ander gevoel staat. Thans wil ze hem niet langer aan zich boeien; doch afstand van hem doen, kan ze evenmin. Zij neemt dan eene daturabloem, met giftige sappen, brengt die aan bare lippen en sterft als eene tweede Sélika, iu de armen van haar geliefde, hem de vrijheid terugschenkend ea met een laatsten glimlach tot. hesn de woorden Duisterend: , Tu oi'iis cionnêIe plu» dons rêvs, Qu'on puisse avoir eocs notre ciel; Keste cnccre, pour qu'il s'achève Iel ..... loin da monde réel. ; H. C. P. D. (Wordt vervolgd:) VoorjaarsUoemen. Een buncloltje van twaalf kinderliedjes, door Catharina van Rennes, 2de uitgave. . < < . Vaders Verjaardag, een liedje voor vroo lijke kinderen, door dezelfde. Moeders Jaardag, door dezelfde, allen uitgegeven te Amsterdam, bij Bris von Wahlberg. '. Jong Holland, eenstemmige kinderliederen, door dezelfde. Uitgegeven te Utrecht, by F. J. Deierkauf. Mejuffrouw Catharina van Rennes, sedert garuimen tijd ook buiten hare woonplaats Utrecht aan het kunstiievend publiek bekepd'.ala ecnéont wikkelde musicienne eii eene zeer gewaardeerde onderwijzeres, is ook in ouze kinderwereld gp.en vreemdelinge. Reeds vroeger vopden wij menige -.velkome bijdrage van bare band in verzamelingen van kinderliederen; thans treedt zij met de bovengenoemde werkjes zelfstandig op. Goede kinderliederen te componeeren is waarlijk niet het werk van iedereen, al schijnt het eenvoudig. Die eenvoud, moet gepaard gaan met eene natuurlijke frisohheid, die uit het hart, en, niet uit het hoofd moet komen, en toch niet slechts rekening moet houden met hetgeetn de kin deren gaarne willen zingen, maar ook met hetgeen zy -goed kunnen aingen. De bron dor melodie moet bij den componist ruim vloeien, omd&t hij aan den eeuen kant het platte, het alledaagsche, den. deun moet vermijden, en aan den anderen kant zich moet beperken tot rnodulatiën naar de naast verwante toonsoorten. Aan de hier genoemde eischen heeft Mej. van Rennes, naar het ons voorkomt, geheel voldaan. Wat zij voor onze kinderen schreef, is een voudig, natuurlijk en melodieus, en uitnemend geschikt om den smaakte vormen en spelenderwijze eene goede voordracht te doen aanleereu. Critici van 6 tot 12 jaren hebben ons oordeel volkomen bevestigd, al kleedden zij het in eenigszins andere vormen. ... In de keuze der teksten is mej. v. R. gelukkig geweest; de dames Anna Fles en Jacoba Mossel verdienen, naast enkele ongenoeraden, voor den frisschen en kinderlijken toon van hare gedichtjes byzonderen lof. De uitgevers Brix von Wahlberg en Deierkauf hebben deze werkjes, aau welke wij op de school en in de huiskamer eene mime verspreiding toewenschen, in een keurig gewaad gestokt i. E. D. P. ALMA TADEMA, IV. Ook in deze schilderij wordt door den jongan kunstenaar zijne Nederlandsche techniek gevolgd, maar van het schemerlicht en do lichteffecten van een Rembrandt wendt hij zich af en hier, evenals op de meeste latere schilderijen, wordt het voorgestelde in het volle heldere daglicht geplaatst. Deze behandeling geeft aan zijne meeste schilderyen dien voor den onin gewijde opvallenden bijzonderen glans en helderheid en veroorlooft den kunstenaar de waarde der kleuren overal tot haar recht te brengen. .Nadat bovengenoemde Opvoeding der zonen van Chlotilde" ? op da schildergen-tentoonstelling te Antwerpen in 1860 groot opzien had ver wekt, geraakte zij in het bezit van den koning van België; en de plaat van Rennefeld naar dit stuk vond weldra haar weg door de wereld. Hierop volgde nog eene serie van andere schilderyen uit den tijd der Merovingers: ten eerste die waarop Guntram Boso, die zgne dochter uit Poitiers wegvoert en onderweg door Chilperichs mannen wordt overvallen, hunnen aanvoerder nedervelt en zijne kinderen redt, nadat h;j zijne armen tot God en zyne Heiligen heeft opgeheven; ook zij hier nog genoemd de dood van Galsvintha, die ter wille van Fredegonde geworgd wordt, Met de geschiedenis der Frankische koningen zoo geheel vertrouwd, had hij ook den meest bekenden dichter van bun ttjd, Venantius Fortn* natus, leeren kennen, die zoo nauw verbonden is met het leven der hei lige Radegunde. Deze vrome vorstin was diep verontwaardigd haren gemaal Chlotarius ontvlucht, omdat hij zijne handen bevlekt had met het bloed van den laatsten zoon der koningen van Thuringerland. In het klooster te Poitiers vond zij rust en hoe dankbaar zal zy geluisterd heb ben naar den dichter in priestergewaad, toen hy baar in de stille cel der abdissen de elegie voorlas op den ondergang van het huringer rijk, haar geliefd geboorteland. Hij had dit lied iu deu vorm van een brief icg«

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl