Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. .448
Dadelijk na de nederlaag van Napoleon verschenen weer sommigen der
oude couranten in hun vroegeren vorm, in de eerste plan's de
Haarlemsclte Courant. Toch waren de drukkende zegelbelasting en het ad
vertentie-recht oorzaak, dat de dagbladpers geen booge vlucht nam,
terwijl ook de inhoud dor couranten niet veel om 't lijf had. De opstand
van Belgiëriep nieuwe dagbladen iu 'f. l.;ven o. a. het door de re^eering
gesubsidieerde Journal de In Haye. Ook aan oppcsitie-bladen was geen
gebrek. Maar deze mossten gedurig ondervinden, dat vrijheid van druk*
pers hier niet bestond en vervolgingen wegens drukpers-delicten waren
niet zeldzaam. Wat ,tlen !iloei der dagblad-pers het meest in den weg
stond, waren de drukkende bepalingen der zegel-belasting, welke in
1832, 1843 en 1845 gewijzigd en eerst in 1869 werd afgeschaft.
Met die afschaffing begint de vierde periode. Wij kunnen daar niet
langer bij stil staan. Tal van nieuwe bladen werden opgericht en bestaande
herhaaldelijk uitgebreid, tiet op deze periode betrekking hebbende hoofd
stuk van het boek van den heer van derMeulenis zeer belangrijk wegens
de mededeeüugen, welke Lij geeft over vele der thans bestaande binden.
Mij dunkt dat het hier gegeven overzicht van een eako'.e afdceling van
het. besproken bock voldoende is om te doen zien, welk een belangrijk
werk door den schrijver is verricht. W. P. C. K.
Galatkea, door Catharina AlberuingkThijin,
uitgave van H. A. M. Roelants, te Schiedam.
Onder verschillende pseudoniemen en ook onder haar eigen naam heeft
de talentvolle redactrice van Lelie- PM Hose7;no»pen een aantal novellen
doen verschijnen, van welke ons die in het historische genre, b. v.
Slaap zacht,!" in den bundel Lieven en herdenken van A. van Leent,
en andere, in Nederland verschenen, het irseost bevielen. Zij toonde een
vluggen, lossen stijl, een zoo vaardig omgaan niet natuurbeschrijving,
toiletten, historie, locale klenr, ais waarop b.v. Louise Jlilhïbachen Dnmas
pèfe aanspraak maken, eenig teer gevoel eu poëtisch waas, ten slotte
een aangenaam geheel zonder pretentie.
Tot. ditzelfde genre behoort ook Gülalhco,', deze roman schijnt ons
echter slechts ten deele zoo goed gelukt als vorige proeven. De schrijfster
heeft een aardige donnée gevonden. Een Poolscli graaf, Szokalski, vraagt
een dans aan de schoone gravin Sophie Potocka; de dame heeft voor
dezen dans een o uitnoodiging van den Czar ontvangen, maar slaat, deze
in den wind en danst niet Szokalski. Dit gedrag, dat tegenover ieder
gewoon cavalier eene grofheid zou zijn, is tegenover den Czar majesteits
schennis; de Keizer wreekt zich niet op de Gravin, maar op haren danser
en zendt hem naar Siberië. Sophie, die Szokalski beminde, heeft berouw,
en nadat da Keizer vermoord is, neemt zij, ton einde voor Szokalski
genade te kunnen verwerven, het wel wat omslachtig middel te baal",
een van des nieuwen Keizers intiemste vrienden, generaal MakarofF, te
trouwen. Zij weet haar wensch te verkrijgen; de Keizer begenadigt
Szokalski; deze echter, uil: Siberiëkomend, meent alleen aan de ver
wisseling op den troon zijn bevrijding te danken te hebben, en weet
of vermoedt niets van Sophie's bemiddeling.
Bij zijn vertrek uit Siberiëweet eene arme gebannene, gravin Szcer»
winks, van hem te verkrijgen dat hij hare dochter Marah, een beeldschoon
meisje, in eene kist als bagage zal meevoeren. Met heet, dat het
beddegoed van den graaf in deze kist rust, zoodat zii 's avonds in zijne kamer
gebracht wordt en niet bij de overige bagage blijft; het meisje ontvangt
telkens een slaapdrank, die haar 2 maal 24 uren bewusteloos houdt, tot
men Weenen bereikt heeft en alle gevaar geweken is.
Szokalski neemt het meisje mede naar Italië, en hier is eigenlijk het
interessante van het verhaal uit, Marah wordt, gelijk te voorzien was,
verliefd op den graaf, deze niet alzoo op zijne jonge pupil. Wij zijn in
een impasse en komen er niet uit; Marah is en blijft een blok aan 't
been" voor haren redder. Weinig interesseert het ons dan, te vernemen
hoe hij haar wijs maakt, dat zij gestorven is, en dat Weenen en Kice en
Parijs gedeelten van den hemel zijn; deze eeuigszins kinderachtige leu
gen moet hij haar later weer met eenige moeite uit het hoofd praten.
Dit, en zijn uitleg wat dronken zijn" is, en waarom zij niet rooken
mag, geven een komische tint aan hunne verhouding, die telde personen
niet belangwekkender maakt. Later worden er andere personen op Marah
verliefd, een beeldhouwer, die zich voor haar doodschiet, een brave prins,
maar dit alles is geen oplossing, ook niet als Marah het huis ontvlucht
is en op de Russische grens haar moeder terugvindt.
Als het boek eindigt is alles gelijk in bet begin. Graaf Szokalski is nog
Steeds de gehoorzame slaaf van Sophie Potocka, welke de vrouw is van
generaal Makaroff. Men zou als moraal uit den roman kannen afleiden,
dat eene moeder, zelfs in Siberië, verkeert handelt door hare dochter
toe te vertrouwen aan een schoenen graaf, ook als rieze graaf en het
bewuste meisje beiden brave menschen zijn, dat hieruit niets kan voort
komen dan Jast en moeielijfcheden voor iedereen.
Toch was er iets in de donncc, dat een romanesk vrouwengemoed
kon aanlokken; de schrijfster heeft dit gevoeld en is onder dien indruk
begonnen. Het ontwaken tot een nieuw leven, het ontdekken van het.
heerlijk Zuiden voor wie uit de ijsvelden kwam, van Parijs voor wie aan
ontbering gewend was, van een eigen warm hart vol liefde voor wie
slechts kind geweest was, en daarop volgend de teleurstelling, hope
loos beminnen en lijden, dit was het schoone, veelbelovende thema. Om
de wanhoop van het arme meisje nog dieper te maken, moest er de spot
van een trotsche coquette als Potocka bijkomea, de liefde van een kunste
naar, dien Marah achtte en beklaagde en niet kon beminnen; uit alles
was treffend en krachtig opgevat. Alleen de uitvoering heeft, de schrijfster
in den steek gelaten. Hare personen verliezen zich in bijzaken, wanneer
uien de hoogste uitdrukking van hun hartstoaht verwacht; zij stellen
teleur.
Indien Mej. Alberdingk Tiiijm een ..opzet/' van haren roman gemaakt
heeft, of haar pian verteld heef!-, zal dit zeer interessant geweest zijn,
veel meer dan het voltooide boek. Zij heeft zich hiervan te gauw afge
maakt, niet eerst het werk geheel bedacht, zelfs de stof, welke zij tot
orrldeeuing verzamelde, niet behoorlijk verwerkt. Het, verhaal van de
mijnen in Siberië, naar de beschrijving van prins Krapotkice in de Justice,
is eenvoudig ingelascht, evenzoo do levensgeschiedenis van Sophie Potocka's
grootmoeder, die men in de vrouwenportretten van Mme Olympe
Audouard en iu menige andere verzameling van biographieën vinden kan. Van
deze overgroote haast ziin de voorbeelden in alle deelen van het werk
te vinden. Een Franseh dansmeester b.v. zal eer van couples dan van Zes
siv patres sttivanles spreken, wanneer bij de dansers en niet de
dansschoenea bedoelt; de Czar inviteert, naar wij mecnen, evenals andere
vorsten, niet, persoonlijk ea vooraf de dames tot den dans, maar doet ze,
op het oogenbiik dat deze begint, door een kamerheer tot zich geleiden;
een meisje, dat raea verpleegt en als zuster beschouwt, is iets anders dan
een pleegzuster".
Getroffen door een granaat, had men niet eecs den tijd, het verminkte
lichaam des gebieders naar zijn paleis te vervoeren," waar men
zonder gchroom en zonder hooger bevel vijf of zesduizend geeselslagen
ontvnngl" .,hoe of zij de gevangenen behandelen," het gouverne
ment h id beslag gelegen op zijn bezittingen/' zij lag hare kleine hand
in de zijne,'1 hoe of ik nog leef, is mij een raadsel," .,sinds dat
Sophie aldaar heerschte," podcgra", Bij oogenWikJcCK zon zij niets
liever verlangd hebben," zijumin of meer onbeteekeneode slordigheden;
zij 'bewijzen voor het beweren, dat- de roman haastig afgeschreven en
niet niet de zorg en liefde behandeld is, die men aan een kunstwerk
wijdt. Het is daarom, dat Galüthea bepaald de opmerkzaamheid verdient;
de schrijfster zelve heeft ongetwijfeld bij herlezing na het, afdrukken reeds
bemerkt, dat eene grootsche, edele gedachte nog niet alles is, maar zorg
vuldige verpleging en aankweeking behoeft om tot een werk van
beteekenis te gedijen; de voltooide studie heeft haar, na het dichterlijke der
conceptie, moeten tegenvallen.
Er blijkt echter ook uit, dat het de schrijfster, ook voor eon grooter
werk, niet aan een frisch, oorspronkelijk denkbeeld ontbreekt; en het
is van haar te wachten, dat zij zich een andermaal den tijd zal gunnen
om te voltooien wat zij zich voorgespiegeld heeft, iedere gedachte ten
einde te denken, ioderen toestand tot zijn culminatiepunt te voeren,
uit de ontwikkeling en den schok der karakters al de vonken te doen
springen, die zij kunnen voortbrengen; tot dit alles is haar talent, gelijk
uit vroegere werken, en uit andere deelen van Gnlathea blijkt, in staat,
en men mag het haar zelfs een weinig kwalijk Eernen, dat zij minder
geeft, dan iaën recht heeft, van haar te verwachten.
Scaramoucha XL.
INHOUD VAN TIJDSCHPvIFTEN.
I'or'fieiillh, 23 Januari.
Verslaggevers voor de Rechtbank. J. A. L'l-mn». Das Kunstwerk dor Znknnft
und eein Meister Richard AYagner, von Theod. Schmid. I,. H. Euersou, Beknopt
pvxctisch leerboek dor Borgclijlte? eu Waterbouwkunde, door B. P. Plassehaert.
?.'. liiltner Hos', Onechte Schilderijen. J. H. TT'. C'nger, Nog eens Yondel's
belieeling. Jack T. Gnin, "Warme Kadetjes door Atrnarius. Dr. II. Blink, Dit is dia
Kaerte vau aije Suydzce tot dat Eanserdyep toe, enz. Galatkea, door Cath. Atb.
liym. Brieven van Jan Jansen uit Oudenbroek. A. SI. Kolleu-iyit Arc/;., Petit
Cartnlairo 0e G au 3 rocncüH jar Fr. do rotter. 2e Lezing van Dr. Eijvanck
(Bals:ac en SowmaTi). Engelscke Leestafel: Othmar door Otiida ; A. Strange Yoyage
uoor VT. Clark Russel; City Eallads by \Vill Carleton; The complete Works of W.
M. Thisckeray vol XXVI. /-. Simons Mz., Tooneelkout. Ingezonden: D. S. v.E.,
Hebben is hebben, maar krijgen is de kunst. Onze Pers. Eene coatra-partij.
Sjifct-.ilai-, 23 Jan,
Berichten en medodeslingen (Akademiobericht; Marie Seebach; Les Lettres et les
arts; Vervielfaltigendo Knnst; enz.). Het vijfde deel van Moimnsens Eüm.
GeMh'.chle, door A. K. .7. Ho~!;rs>-tln. Letterkundige kroniek, door Y>'o!f<iang,
Pluksel. Briefwisseling. Haat: Het kerkelijk conflict.
MILITAIRE ZAKEN.
KUSTVERDEDIGING EN VLAGVERTOON.
In het weekblad vau Mei en Juni A°P°werden een drietal artikelen
over de kustverdediging opgenomen, waarin wij tot de slotsom kwamen,
dat, als we onze-zeegaten en kusten willen verdedigen naar ouze behoeften.
Baar onze toestanden en toch niet de noodige kracht, met, hoop op goe
den uitslag, over een flink getal torpedobooten en krachtig bewapende
stoomkanonneerbootea moet kunnen beschikt worden.
Wij berekenden liet aantal torpedobooten groot model op 24 en dat
van kleiu model op S, tot een totaal dus van G2; de klein model meer
bepaald voor locale verdediging; de groot model om van uit gunstig ge
legen punten de kust te beheerschen en alzoo eene landing tot eene voor
een vijand uiterst gewaagde, zoo al niet roekelooze onderneming terug
te brengen.
In de Memorie van Beantwoording op de Marine-begrooting voor 1886
wordt het aantal benoodigde torpedobooten (even alg het door ocs ge
geven cijfer gebaseerd op de verdediging der Zuiderzee en hare toegan
gen, het Noordzeekanaal, de Nieuwe Waterweg en het Zuiderfrontier)
gesteld op minstens 50, waaronder 25 van groot model.
Wij mogen dus veilig aannemen, dat de becijferingen weinig van elkaar
verschillen.
Waar vrij voor onze kustverbeuiging echter in torpedobooten en
stoomkanonneerbootun het geschikte en noodige materieel zagen, wil de M. v. T.
daarvoor nog schepen, die of- en defensief zoo krachtig mogelijk zijn,
V< el is het laug niet zeker, dat zij voor het moederland beschikbaar zou
den zijn, daar die strijders tegelijkertijd zouden moeten dienen tot ver*
dediging der Koloniën; doch in het door ons aangeprezen stelsel van
kustverdediging vonden zij in het geheel geen plaats.
A r. n cie natie most liet vertrouwen worden gegeveUj dat de Marine op