Historisch Archief 1877-1940
Nü. 449.
A°. 1886.
DB AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
uitgevers: ELLBRMAN, HABMS A O o.
Kantoor: Singel 211.
Hoofd-Agenten: te Batavia, G. KOLFP & Co.
Zondag 31 Januari.
Abonnement per 8/m ? j._. fr. p. p. f 1,15.
Afzonderlpe Nummers aan de Kloeken verkrijgbaar a « 0.10.
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.10, elte regel meer . . O.tO.
tusichen den tekst per regel ...... 0.40
INHOUD:
BUITENLAND. '^ Warme Kadetjes, een Zaterdagavond-Praatje CVIII, door
Aquarius. uit het Haagje, LXV, door Paaquino. Uit de Bieacbopstad, door
H. v. Bticlit. Kunst: Het tooueel te Ainsierdam, door Alb. h. Muziek in
de Hoofdstad, door H. O. P. D. Muzikaal Overzicht, door V. Nieuwe uitgaven
op Ifuzikaal gebied, beoordeeld door E. D. P. Teu-toon-stelling internationale
Kunstvereeniging, door A. Th. Alma Tadama, VI, door V. Ebore. Londenache
Causeriön I, door Jack T. Grein. Uit Parijs, LIV, door A. B. Letterkunde:
De Mabdi. Een Sociale Studie, door F. J. vau Uildiiks. Inhoud van Tijdschrif
ten.?Militaire Zake n: Iet» over dnitache koloniale troepen, door B.
Feuilleton: M(ju neef James, III, nit bet eugelsch van E. Lijnn Linton.
Schaakspel.?NIEUWS VAN PE WEEK. Ingezonden. Faillissementen. Overzicht
Van de eö'ecteomarkt. Veiling v»n vaste Goederen. Te huur. Advertenliën.
B U I T JB W L A N ».
Spoediger dan rnen algemeen gedacht had, heeft het antago
nisme tusschen de beide groote politieke partijen in het
Engelsche Parlement aanleiding gegeven tot eene ministeriëele crisis.
Bij de beraadslagingen over het adres van antwoord op de Troon
rede werd door den afgevaardigde Jesse Gollings een tamelijk
onschuldig en in zeer algemeene bewoordingen opgesteld amen
dement ingediend, »waarbij het Parlement zijn leedwezen te
kennen geelt over het feit, dat door de regeering geene maat
regelen zijn aangekondigd, om den kleinen landbouwer hel ver
krijgen van pachtgoederen gemakkelijker te maken." Het amen
dement, door den heer Gladstone ijverig ondersteund, doch door
de regeering heftig bestreden en eindelijk zells tot een formeele
kabinetsquaestie gemaakt, werd met o29 tegen 250 stemmen
aangenomen, waarmede alzoo aan het Kabinet-Salisbury eene
ondubbelzinnige nederlaag werd toegebracht.
Vier en zeventig Parnellisten stemden tegen de regeering; maar
19 liberalen scheidden zich van den heer Gladstone af. Tot deze
laalslen behooren verscheidene invloedrijke en gezaghebbende
liberalen, o. a. Lord llartington, Goschen, Sir llenry James en
Sir John Lubbock. Daar echter bij de stemming een 80-tal leden
ontbraken, is het niet met genoegzame zekerheid te zeggen, in
hoeverre de heer Gladstone over eene voldoende meerderheid
zal kunnen beschikken, indien hem door de Koningin de vorming
van een nieuw ministerie wordt opgedragen. Voorloopig echter
schijnt zoowel de samenwerking van radicalen en Parnellisten (die
zich thans openlijk van de conservatieven, met wie zij nog kort
geleden zoo broederlijk waren vereenigd, hebben losgemaakt), als
de afscheiding van den rechtervleugel der liberalen onvermijdelijk
te zijn.
Opmerkelijk is het, dat het kabinet niet is gevallen op een
der brandende vraagstukken van den dag, maar tengevolge van
een amendement op de Troonrede over een punt van betrekke
lijk ondergeschikt belang. Behalve toch de verhouding tot Grie
kenland, die door Engeland's jongste bedreiging met eene
vloot-demonstratie in de Grieksche wateren, aanleiding had gege
ven tot een scherp afkeurend oordeel van den heer Gladstone over
dit deel der buitenlandsche staatkunde van Lord Salisbury, bood
vooral de lersche quaestie een bij uitstek geschikt terrein aan om
de regeering aan te vallen. Klaarblijkelijk echter heeft de oppo
sitie dit vraagstuk niet durven aanroeren, niettegenstaande de
regeering hare krasse verklaringen in de Troonrede (men zie het
vorig Overzicht) nog had aangevuld met de mededeeling, dat zij
een ontwerp wilde indienen tot onderdrukking der nationale liga
in Ierland en dat zij dit door eene nieuwe lersche landwet zou
laten volgen.
Ofschoon het zeer waarschijnlijk is, dat de koningin zich in
de gegeven omstandigheden tot den heer Gladstone zal wenden,
is het toch moeielijk hieromtrent iets met zekerheid te zeggen. Hoe
gaarne zij wellicht Lord Hartington met de vorming van een
nieuw Kabinet zou opdragen, het feit dat deze gematigd-liberale
leider met de minderheid heeft gestemd, is tegen deze keuze een
groot bezwaar. Aan den anderen kant zou men kunnen beweren,
dat de Koningin reeds in 1880, toen de heer Gladstone nog veel
meer dan thang het erkende hoofd der liberale partij was, zich
het eerst tot Lord Hartington geeft gewend, en dat zij, na de zeer
stellige verklaringen der Troonrede, moeilijk enkele dagen later
een ministerie kan laten optreden, dat van Home Rule voor Ier
land alles behalve afkesrig is, te meer daar het nog uit niets is
gebleken, in hoeverre het Parlement tot zulke concessiën aan de
Parnellisten bereid zou zijn.
***
Ifét ministeric-do Freycinet heeft in de afgeloopen week een
'klein ócheo geleden. Door den heer Rochefort namelijk, is on
langs in de Kamer een ontwerp ter tafel gebracht tot verleening
van amnestie aan alle veroordeelden wegens politieke of met
politiek in verband staande feiten, wegens delicten in den ver
kiezingsstrijd, en wegens feiten van verboden vereeniging of
vergadering; deze amnestie zou zich zelfs uitstrekken tot de
Arabieren, die bij de Algarijnsche opstanden van 1864, 1871 en
1880 waren veroordeeld.
Dat deze schijnbaar ondergeschikte quaestie voor de regeering
inderdaad van groot belang en vooral niet zonder gevaar is, bleek
reeds bij het debat en de daarop gevolgde stemming over de
urgentie, door den heer Rochefort voor zijn voorstel verzocht.
De regeering bestreed dit verzoek, omdat het in gunstigen zin
zou praejudicieeren aan den inhoud van het voorstel; het werd niet
temin met 251 tegen 248 stemmen toegestaan, dank zij de onder
steuning van niet minder dan 83 radicalen en de onthouding van
?4'Jtal republikeinen. De uitslag dezer stemming bewijst, dat van
de minste verdeeldheid onder de republikeinen door de rechter
zijde w "jijt gebruik gemaakt, om de regeering eene nederlaag te
berokkenen; deze zal dus óf de radicalen alles moeten toegeven óf
zich op besliste wijze van deze partij moeten afscheiden en een
deel der conservatieven voor zich zoeken te winnen.
Na deze veelbeteekenende stemming over de urgentie wordt de be
handeling van het voorstel zelve met groote belangstelling en
niet zonder spanning tegemoet gezien. De regeering toch heelt bij het
korte debat over de urgent-verklaring reeds duidelijk te kennen
gegeven, dat zij alle voorstellen tot amnestie zal afslaan. Een
groot deel toch van de veroordeelden, die door het amnestie-voor
stel worden bedoeld, zijn wegens niet-politieke misdrijven ge
straft; en wat de verkiezingsdelicten betreft, zou men bezwaar
lijk tot eene algemeene amnestie kunnen overgaan, nu nog kort
geleden zoovele verkiezingen wegens kwade praktijken ongeldig zijn
verklaard. Het lot van het voorstel-Rochefort en in verband
daarmede ook wellicht dat van het Kabinet berust in handen
van de radicale partij (extreme gaucke); blijft de verdeeldheid,
die zich onder de leden dezer groep over den omvang der te
verleenen amnestie openbaart, bestaan, dan zal deze scheuring
aan de regeering niet anders dun ten goede kunnen komen en
haar wellicht voor een ernstig echec behoeden.
«?.
!n Duitschland zijn de parlementaire werkzaamheden, zoowel
in den Rijksdag als in den Pruisischen Landdag, in vollen gang.
Wadat de meerderheid van den Rijksdag eenige dagen geleden
door de aanneming van de motie-Windthorst op ondubbelzinnige
wijze had te kennen gegeven, dat zij de uitzettingen van vreemde
lingen uit de oostelijke provinciën vau Pruisen ten sterkste afkeurde,
isjl. Donderdag het eigenlijke debat over deze quaestie begonnen,
en wel in den Pruisischen Landdag, alwaar het onderwerp ?
volgens de zonderlinge opvatting der regeering thuis behoort.
De Duitsche rijkskanselier, wiens stem in het Duitsche of in
het Pruisische Parlement sedert geruimen tijd niet meer werd
gehoord, heeft bij deze gelegenheid wederom een hoogst merkwaar
dige redevoering uitgesproken. De heer von Bismarek verdedigde
in eene boeiende improvisatie, die niet minder dan twee volle uren
duurde, de maatregelen die de Regeering noodig oordeelde, om
het Duitsche element in de oostelijke provinciën tegen de
overheersching van vreemde nationaliteiten in voldoende mate te be
schermen; hij besloot met de verzekering, dat de regeering op
dezen weg zou voortgaan, «niettegenstaande alle besluiten van