Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 449
Negen uit de streek, of kort daaraan grenzende oorden, zijn volkomen
onbruikbaar. De Neger ia in eijn eigen land lui, dom, lafhartig en
on; eerlijk; slechts daar, waar hij onder eene geheel andere omgeving is en
? verstandig behandeld wordt, kan een arbeidzaam, moedig en bruikbaar
mensch uit hem groeien.
Slechts n Negerstam langs de geheele westkust van Afrika schijnt
'aanleg te hebben om te worden opgeleid tot die militaire eigenschappen,
die noodig zijn om op een troep te durven vertrouwen, n.l. de stam dec
Hamsa'B, aan de Goudkust.
??: Engelsche officieren, die soldaten van dezen stam onder hunne bevelen
? hadden, getuigen van hen, dat zij, bij gestrenge en toch goedmoedige
behandeling, voor chefs, die hen ook in hunne opvattingen en
vooroordeelen eenigszins weten te begrijpen, zeker vertrouwen krijgen en dat die
chefs dan onverdeeld op hunne aanhankelijkheid en trouw kunnen
- rekenen.
Het aanwerven dier Ilaussa's tot Duitschen kolonialen dienst zou echter
gewichtige bezwaren medebrengen, daar hun gebied voor een groot deel
behoort tot de aan Engeland onderworpen landen.
Het neg onafhankelijk gebied der Hanssd's ligt verre in het binnen
land; 7 dagen stoomens op een der Afrikaansche stroomen leiden ineen
nog onafhankelijk Haussa-gebied en het schijnt mogelijk van daar
troepen te werven.
Dit op zichzelf vereischt echter nog eenige omzichtigheid, daar de
Vegers niet met de blanke wervers zouden medegaan.
Het beste schijnt te zijn, dat men zich de medewerking verzekert van
* sen Haussa, die in het Engeïsche leger den graad van Onderofficier
verwierf en zijn dienst volbracht heeft.
Dergelijke personen genieten, door hunne afkomst, vertrouwen onder
de inboorlingen, en reeds meermalen is een dergelijke werver met een
aantal stevige negersoldaten teruggekeerd. Daar velen van dezen stam
reeds bij de Engelschen gediend hebben, gelukt het meestal eene
dergelijke Hausa-compagnie met eigen (neger) kader te bezetten en zijn een
paar Europeesche officieren, die de Haussa-taal machtig zijn, voldoende
om het bevel geheel op zich te nemen.
Een groot bezwaar is de Duitsche taal, die geen der zwarten schijnt
te kunnen leeren; Engelsch is den meesten niet geheel vreemd. Men
, heeft dan ook moeten besluiten de instructie iioorlooplg in het Engelsch te
?' geven. Men hoopt, met der tijd, daar deze soldaten hunne vrouwen en
? kinderen medebrengen, een tweede geslacht te zien opgroeien, dat dan
als wezenlijke kern der troepenmacht, een verduitschten negerstam, zal
' vormen, en de uitzending van Europeesche troepen voor goed onnoodig
/ «aken zal. B.
SCHAAKSPEL.
No. 5
Van Dr. O. J. COBNELIS te Rotterdam. (2. BU
ZWART.
auodetgb,
WIT.
Wit speelt voor en geeft in 3 zetten mat,
(Wit 7 en Zwart 7 met K. D 6).
OPLOSSING VAN SCHA AKPROBLEE M No. S
van F. G. COKNELIS.
D. E ! C 5 nt B 5 (l
Kli. C 8 mat.
(1)
T. C 7 f (3
a D 5 nt T. mat.
(2)
T. nt Pd. (3
l .... T. elders (4
2 5 F 4 mat.
(4)
l .... E 6 D 6 (5
2 B 5 nt B 6 mat.
(5)
l .... B 6 P G of anders
2 B 5 D 7 mat.
2 B 5 nt T. mat,
(3)
Zonder d i a g r a ra.
A. Van dr. Harïog Eeija van Zoutevoon :
l Rh. K 4 K. nt Eli. (Gedwongen).
2 Dame nt E 2 mat.
B. Van den oud-redaotour van Sissa":
l D. B 8 K. E 7
2 B 8 C S Ad libitum.
8 D. geeft mat.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juist is No. 3 en i opgelosf door W. v. H. te Delft, V. te W., D. te E., no. G door
Johan te Deventer en uo. i door Lad te S.
Een geestigs vier-zet van G. N. Choaey te Syracuae.
Wit: K. 08, Pd. F3, Eu. Ge en H4, P. EB. Zwart: K. A 8, Pd. G ^
SCEAAKNIEUWS.
Nadat in den Schaakwedstrijd om f' 10,000 tussclien de beide groota moestere,
.JJuckertort en teiaita do eerste jpartij gowonneu was door laatstgsnoemdo, worden
de vier volgende partijen door Zuokertort gewonnen. Degene, die in dezen strijd
het eerst tien partijen wint is overwinnaar; ingeval beide spelers elk negen partijen
mochten winnen, wordt de match verlengd en zal dus de beslissing niet, van n
enkele partij afhangen.
De eerste serie der match (tofdat een der spelers vier partijen gewonnen heeft)
heeft te Nieuw-York plaats gehad, de tweede reeks te St. Louis ot Phüadelphia
en de laatste te Nieuw Orleans (Morphy'a geboorteplaats) zal het voorrecht te
beurt vallen, van het belangwekkendst gedeelte der kampstrijd, namelijk van het
einde getuige te zijn.
De vijfde partij 1.1. Woensdag om half drie begonnen is werkelijk na 31/o uur spelena
door Steinitz opgegeven, zoodat Zuckertort te Nieuw-York gezegevierd heeft. In deze
laatste partij openda Zuckertort het spel met de Koningiu's gambiet. (Er wordt
verhaald dat Hteinitz zou verklaard hebben, dat zijn fouteu in deze partijen het
gevolg waren van slapenlooahfiid en zenawachtigheid, doch dat hij zich nu beter
begon te gevoelen). Het ia overbodig te zeggen, dat deze worstelatrijd buitenge
wone belangetelling in de schaakwereld opwekt en aller cogen op Amerika gevestigd
zijn, terwijl aldaar, volgens Ainerikaansch gebruik, bereids allerlei voorspellingen
omtrent den uitslag gedaan worden en het tevens aan groote weddenschappen niet
ontbreekt, spreekt van zelf.
Uit latere berichten vernemen wij, dat Zuekertort snel speelde (7 zetten in een
half uur) terwijl Steinitz zich bij eiken zet lang bedacht. Zuckertort maakte van
den tijd, dien zijn tegenstander noodig had om te wikken en te wegen, gebruik om
de kamer door te wandelen. Toen men hem vroeg of hij dan den stand van het
spel onthield, antwoordde hij: Neen ik onthoud het niet en begin, als ik weer voor
hat bord terugkeer, geheel opnieuw. Dit ia déeenige manier om goed te schaken.
Men moet zijne hersons zooveel mogelijk sparen en zich niet met het spel bemoeien
wanneer de tegenpartij bezig ia". De 2e reeks begon 12 Januari te St. Louis.
F K U I I, I. E T O IV.
Mijn Neef James.
Uit het Engelsch,
VAN
E, LUNN LINTOIM.
Ja, waarlijk, hij had iets groolsch over zich! Wat was ik blij
dat ik zulk een neet' had! En juist die familiebetrekking tusschen
ons was ook zoo aangenaam! Hij was wel een vreemde, maar
toch een van ons bloed, zoo iets ais een broer, dien ik wel een
beetje meer in de vormen moest behandelen, maar dien ik toch
recht lief mocht hebben, zonder dat er iets op te zeggen viel!
Hoe geheel anders, als die zoogenaamde broeder, die akelige
zwager agart! Hij was mijn ware broeder! Hij was mijn beste
vriend.' Hij was de man bij uitnemendheid, in mijn oog! O! ik
was zóó op hem gesteld! O! ik was zoo blij, dat bijgekomen was!
Guy was in die dagen niet te huis. Neef James wist natuurlijk
dat ik geëngageerd was, hij was nog geen half uur bij ons, of
Tagart had hem dit reeds verteld, en ik vond dat agart dit wel
had kunnen laten, wat had hij zich met mijne zaken te bemoeien "2
ik zou dit zelve wel aan neef James gezegd hebben. In de eersle
dagen sprak James er niet over, maar lang bleef mij bij, de blik
waarmee hij mij aanzag, en de toon, waarop hij mij toesprak,
toen hij eens plotseling mijne handen vatte, en zei: »Ik zal wach
ten, nicht Ida, tot ik met uw verloofde heb kennis gemaakt."
Wat bedoelde hij met dat wachten ? Waarmee wilde hij wachten 1
Hij kon er toch niet mee bedoelen dat hij op de pastorie wilde
blijven wachten, want hij was dan hier, dan daar, zoodat er haast
geen oog op te houden was. Soms vertelde hij aan het ontbijt
dat hij van plan was eenige dagen naar Wight te gaan, of naar
de Hooglanden, Cornwall, Wales, Parijs of Ierland, alsof het een
kleine wandeling was en toertjes, daar wij minstens eenige weken
voor noodig zouden hebben gehad, legde hij in een paar dagen af
en sprak er. dan over als van kleine tochtjes. Nora en Tagart
waren dan kwaad op hem, maar ik lachte er over, want ik kon
mij best voorstellen dat een man die gewoon» was aan de Sierras
en de Gordilleras, aan de uitgestrekte prairieen en de pampas niet
bijzonder meer kun getroffen worden door de schoonste
naluurtafereelen in Engeland, klein en onbeduidend in vergelijking van
al dat groolsche en verhevene, doch Nora en Tagart konden zoo
iets niet begrijpen. Zij werden verbitterd als neef James lachte
over onze bewondering van hetgeen in zijne oogea niets zoo
buitengewoons \vas en zij konden het niet uitstaan als hij zei dat
Skiddaw en Scawfell gean «onaardige heuveltjes" waren.
Zoo kwam Jan ook op zekeren goeden dag de dag waarop
Guy te huis zou komen neef James aan het ontbijt in zijn
iluvveelen jas, met zijn knoestigen stok en den hoed in de oogen
getrokken; hij nam nooit eenige bagage mes en vertelde dat hij
van plan was naar Holland te gaan, maar dat hij gauw dacht
terug ie komen. Hij sprak nooit over den tijd of informeerde
naar de treinen als hij zoo op eens weg ging. Hij had de ge
woonte door den tuin te zwaaien en over de heggen te springen,
alsof hij in n dag het gansche land kon afloopen, maar ik heb
later gemerkt, dat dit niet iets cigenaardigs van hem was, maar
dat alle Amerikanen, als zij naar Engeland komen, zóó doen, heen
en weOr loopen, als wilde beeslen in het hok en over afstanden,
die ons vrij aanmerkelijk voorkomen, spreken als over kleinigheden.
Ik liep met hem door tuinen, en ik voelde mij zoo gedrukt,
dat