De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 31 januari pagina 12

31 januari 1886 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 449 Negen uit de streek, of kort daaraan grenzende oorden, zijn volkomen onbruikbaar. De Neger ia in eijn eigen land lui, dom, lafhartig en on; eerlijk; slechts daar, waar hij onder eene geheel andere omgeving is en ? verstandig behandeld wordt, kan een arbeidzaam, moedig en bruikbaar mensch uit hem groeien. Slechts n Negerstam langs de geheele westkust van Afrika schijnt 'aanleg te hebben om te worden opgeleid tot die militaire eigenschappen, die noodig zijn om op een troep te durven vertrouwen, n.l. de stam dec Hamsa'B, aan de Goudkust. ??: Engelsche officieren, die soldaten van dezen stam onder hunne bevelen ? hadden, getuigen van hen, dat zij, bij gestrenge en toch goedmoedige behandeling, voor chefs, die hen ook in hunne opvattingen en vooroordeelen eenigszins weten te begrijpen, zeker vertrouwen krijgen en dat die chefs dan onverdeeld op hunne aanhankelijkheid en trouw kunnen - rekenen. Het aanwerven dier Ilaussa's tot Duitschen kolonialen dienst zou echter gewichtige bezwaren medebrengen, daar hun gebied voor een groot deel behoort tot de aan Engeland onderworpen landen. Het neg onafhankelijk gebied der Hanssd's ligt verre in het binnen land; 7 dagen stoomens op een der Afrikaansche stroomen leiden ineen nog onafhankelijk Haussa-gebied en het schijnt mogelijk van daar troepen te werven. Dit op zichzelf vereischt echter nog eenige omzichtigheid, daar de Vegers niet met de blanke wervers zouden medegaan. Het beste schijnt te zijn, dat men zich de medewerking verzekert van * sen Haussa, die in het Engeïsche leger den graad van Onderofficier verwierf en zijn dienst volbracht heeft. Dergelijke personen genieten, door hunne afkomst, vertrouwen onder de inboorlingen, en reeds meermalen is een dergelijke werver met een aantal stevige negersoldaten teruggekeerd. Daar velen van dezen stam reeds bij de Engelschen gediend hebben, gelukt het meestal eene dergelijke Hausa-compagnie met eigen (neger) kader te bezetten en zijn een paar Europeesche officieren, die de Haussa-taal machtig zijn, voldoende om het bevel geheel op zich te nemen. Een groot bezwaar is de Duitsche taal, die geen der zwarten schijnt te kunnen leeren; Engelsch is den meesten niet geheel vreemd. Men , heeft dan ook moeten besluiten de instructie iioorlooplg in het Engelsch te ?' geven. Men hoopt, met der tijd, daar deze soldaten hunne vrouwen en ? kinderen medebrengen, een tweede geslacht te zien opgroeien, dat dan als wezenlijke kern der troepenmacht, een verduitschten negerstam, zal ' vormen, en de uitzending van Europeesche troepen voor goed onnoodig / «aken zal. B. SCHAAKSPEL. No. 5 Van Dr. O. J. COBNELIS te Rotterdam. (2. BU ZWART. auodetgb, WIT. Wit speelt voor en geeft in 3 zetten mat, (Wit 7 en Zwart 7 met K. D 6). OPLOSSING VAN SCHA AKPROBLEE M No. S van F. G. COKNELIS. D. E ! C 5 nt B 5 (l Kli. C 8 mat. (1) T. C 7 f (3 a D 5 nt T. mat. (2) T. nt Pd. (3 l .... T. elders (4 2 5 F 4 mat. (4) l .... E 6 D 6 (5 2 B 5 nt B 6 mat. (5) l .... B 6 P G of anders 2 B 5 D 7 mat. 2 B 5 nt T. mat, (3) Zonder d i a g r a ra. A. Van dr. Harïog Eeija van Zoutevoon : l Rh. K 4 K. nt Eli. (Gedwongen). 2 Dame nt E 2 mat. B. Van den oud-redaotour van Sissa": l D. B 8 K. E 7 2 B 8 C S Ad libitum. 8 D. geeft mat. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist is No. 3 en i opgelosf door W. v. H. te Delft, V. te W., D. te E., no. G door Johan te Deventer en uo. i door Lad te S. Een geestigs vier-zet van G. N. Choaey te Syracuae. Wit: K. 08, Pd. F3, Eu. Ge en H4, P. EB. Zwart: K. A 8, Pd. G ^ SCEAAKNIEUWS. Nadat in den Schaakwedstrijd om f' 10,000 tussclien de beide groota moestere, .JJuckertort en teiaita do eerste jpartij gowonneu was door laatstgsnoemdo, worden de vier volgende partijen door Zuokertort gewonnen. Degene, die in dezen strijd het eerst tien partijen wint is overwinnaar; ingeval beide spelers elk negen partijen mochten winnen, wordt de match verlengd en zal dus de beslissing niet, van n enkele partij afhangen. De eerste serie der match (tofdat een der spelers vier partijen gewonnen heeft) heeft te Nieuw-York plaats gehad, de tweede reeks te St. Louis ot Phüadelphia en de laatste te Nieuw Orleans (Morphy'a geboorteplaats) zal het voorrecht te beurt vallen, van het belangwekkendst gedeelte der kampstrijd, namelijk van het einde getuige te zijn. De vijfde partij 1.1. Woensdag om half drie begonnen is werkelijk na 31/o uur spelena door Steinitz opgegeven, zoodat Zuckertort te Nieuw-York gezegevierd heeft. In deze laatste partij openda Zuckertort het spel met de Koningiu's gambiet. (Er wordt verhaald dat Hteinitz zou verklaard hebben, dat zijn fouteu in deze partijen het gevolg waren van slapenlooahfiid en zenawachtigheid, doch dat hij zich nu beter begon te gevoelen). Het ia overbodig te zeggen, dat deze worstelatrijd buitenge wone belangetelling in de schaakwereld opwekt en aller cogen op Amerika gevestigd zijn, terwijl aldaar, volgens Ainerikaansch gebruik, bereids allerlei voorspellingen omtrent den uitslag gedaan worden en het tevens aan groote weddenschappen niet ontbreekt, spreekt van zelf. Uit latere berichten vernemen wij, dat Zuekertort snel speelde (7 zetten in een half uur) terwijl Steinitz zich bij eiken zet lang bedacht. Zuckertort maakte van den tijd, dien zijn tegenstander noodig had om te wikken en te wegen, gebruik om de kamer door te wandelen. Toen men hem vroeg of hij dan den stand van het spel onthield, antwoordde hij: Neen ik onthoud het niet en begin, als ik weer voor hat bord terugkeer, geheel opnieuw. Dit ia déeenige manier om goed te schaken. Men moet zijne hersons zooveel mogelijk sparen en zich niet met het spel bemoeien wanneer de tegenpartij bezig ia". De 2e reeks begon 12 Januari te St. Louis. F K U I I, I. E T O IV. Mijn Neef James. Uit het Engelsch, VAN E, LUNN LINTOIM. Ja, waarlijk, hij had iets groolsch over zich! Wat was ik blij dat ik zulk een neet' had! En juist die familiebetrekking tusschen ons was ook zoo aangenaam! Hij was wel een vreemde, maar toch een van ons bloed, zoo iets ais een broer, dien ik wel een beetje meer in de vormen moest behandelen, maar dien ik toch recht lief mocht hebben, zonder dat er iets op te zeggen viel! Hoe geheel anders, als die zoogenaamde broeder, die akelige zwager agart! Hij was mijn ware broeder! Hij was mijn beste vriend.' Hij was de man bij uitnemendheid, in mijn oog! O! ik was zóó op hem gesteld! O! ik was zoo blij, dat bijgekomen was! Guy was in die dagen niet te huis. Neef James wist natuurlijk dat ik geëngageerd was, hij was nog geen half uur bij ons, of Tagart had hem dit reeds verteld, en ik vond dat agart dit wel had kunnen laten, wat had hij zich met mijne zaken te bemoeien "2 ik zou dit zelve wel aan neef James gezegd hebben. In de eersle dagen sprak James er niet over, maar lang bleef mij bij, de blik waarmee hij mij aanzag, en de toon, waarop hij mij toesprak, toen hij eens plotseling mijne handen vatte, en zei: »Ik zal wach ten, nicht Ida, tot ik met uw verloofde heb kennis gemaakt." Wat bedoelde hij met dat wachten ? Waarmee wilde hij wachten 1 Hij kon er toch niet mee bedoelen dat hij op de pastorie wilde blijven wachten, want hij was dan hier, dan daar, zoodat er haast geen oog op te houden was. Soms vertelde hij aan het ontbijt dat hij van plan was eenige dagen naar Wight te gaan, of naar de Hooglanden, Cornwall, Wales, Parijs of Ierland, alsof het een kleine wandeling was en toertjes, daar wij minstens eenige weken voor noodig zouden hebben gehad, legde hij in een paar dagen af en sprak er. dan over als van kleine tochtjes. Nora en Tagart waren dan kwaad op hem, maar ik lachte er over, want ik kon mij best voorstellen dat een man die gewoon» was aan de Sierras en de Gordilleras, aan de uitgestrekte prairieen en de pampas niet bijzonder meer kun getroffen worden door de schoonste naluurtafereelen in Engeland, klein en onbeduidend in vergelijking van al dat groolsche en verhevene, doch Nora en Tagart konden zoo iets niet begrijpen. Zij werden verbitterd als neef James lachte over onze bewondering van hetgeen in zijne oogea niets zoo buitengewoons \vas en zij konden het niet uitstaan als hij zei dat Skiddaw en Scawfell gean «onaardige heuveltjes" waren. Zoo kwam Jan ook op zekeren goeden dag de dag waarop Guy te huis zou komen neef James aan het ontbijt in zijn iluvveelen jas, met zijn knoestigen stok en den hoed in de oogen getrokken; hij nam nooit eenige bagage mes en vertelde dat hij van plan was naar Holland te gaan, maar dat hij gauw dacht terug ie komen. Hij sprak nooit over den tijd of informeerde naar de treinen als hij zoo op eens weg ging. Hij had de ge woonte door den tuin te zwaaien en over de heggen te springen, alsof hij in n dag het gansche land kon afloopen, maar ik heb later gemerkt, dat dit niet iets cigenaardigs van hem was, maar dat alle Amerikanen, als zij naar Engeland komen, zóó doen, heen en weOr loopen, als wilde beeslen in het hok en over afstanden, die ons vrij aanmerkelijk voorkomen, spreken als over kleinigheden. Ik liep met hem door tuinen, en ik voelde mij zoo gedrukt, dat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl