De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 31 januari pagina 3

31 januari 1886 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

NO. 449 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?eurt, ontevredenheid te kennen te geven over die zaken en toestanden, die waarlijk stof tof ontevredenheid opleveren. In de eerste plaats sprak hij zijn afgrijzen uit over zeker werkje, Grassprietjes" getiteld, dat onzedelijke en goddelooze lectuur bevat, waarin vaardige mannen worden aangevallen en bespot en dat blijkbaar beoogt alle zalving en stichting uit de wereld wegtenemen. Hij stelde voor een exemplaar .van dit boekje plechtstatig te verbranden; dit vond onder veel bjjval onmiddellijk in de kachel plaats. . In de tweede plaats drukte hij zijne bijzondere groot e verontwaardiging uit over de wijze waarop de reinigings-dienst in den laatsten tijd te keer ging, die 'den 25 Januari, binnen weinig uren tijds de hoofdverkeers wegen der stad van sneeuw en modder had gezuiverd. Hij meende dat deze wijze van werken niet hollandsch-deftig was en gaf in overweging een adres aan Burg. en Weth. te richten, waarin tegen een herhaling van dergelijk schandaal geprotesteerd werdt. Conform werd besloten. Toen was de vergadering afgeloopen, ik liet me nog als lid voordragen en kuierde vergenoegd naar huis. Het komt mij voor dat de club der tevredenen" veel nut kan stichten. Aquarius. UIT HET HAAGJE. LXV. Laatst hoorde ik een Hagenaar verklaren, dat hij nooit mooier toren . had gezien dan dien onzer Groote kerk, welken toren ik zoo lang me heugt, en dat is langer dan veertig jaren, nooit anders heb gekend dan boven, of onder, of in 't midden met houten staketsels versierd. Op , '* ^ogenblik, geloof ik, zijn ze juist weggenomen; maar de uitzondering bevestigt den regel. Dat getimmerte schijnt een onmisbaar sieraad te zjjn,' en zeker is 't dat het uit de verte reeds den vreemdeling, die per spoor den Haag tegemoet stoomt, verkondigt dat de zorgen van ons voorzienig stadsbestuur bij voortduring blijven gewijd aan dit pronkjuweel van architectuur. Wat mij betreft, ik heb dat juweel nooit mooi ? kunnen vinden, zelfs niet, nadat mijn medeburger voor noemd, me op de zinryke gedachte had gewezen, die in het ooievaarsnest op" de spits en in den ooievaar dienstdoenden weerhaan verscholen lag. Maar ik ben geen bouwkundige en van mijn leeken-standpunt wil ik dan ook maar liefst geen apodictisch oordeel uitspreken. Ik laat mijn Hagenaar zich dus in vrede verkneukelen in 't geloof, dat zijn in eeuwigdurenden staat van reparatie verkeerende toren de fraaiste is van 't wereldrond. Misschien heeft hij nooit den Antwerpschen of Straatsburgschen of andere vermaarde torens gezien, en dan is 't hem te vergeven. Werd het mij in de kens gelaten, ik zou b. v. in overweging gfven om den Bommelschen gemeenteraad vanwege onzen raad een torenrnil voor te stellen. Die Bommelsche lange Jan, of hoe heet hij? heeft me altoos, als ik langs het stadje voer of spoorde, toegeschenen daar niet op zijn plaats te staan, 't Is een grootestads-toren en hij zou hier een uitmuntend figuur maken. Bovendien is den Haag rijk genoeg om hem in zijn oorspronkelijken stijl te doen restaureeren, en dan was hij inderdaad een sieraad voor de residentie. De vraag is maar of de heeren werktuig* en bouwkundigen in het troqueeren der beide torens óók een ernstig mechanisch bezwaar zonden zien. 't Is haast niet te den ken, want de wetenschap staat tegenwoordig immers voor niets. Maar dan blijft het ook nog de vraag of de Hagenaar met zijn espritdu-clocher ooit in de ruiliug zou toestemmen. Misschien niet en dan zeg ik nog: dat staat hem mooi. Om dezelfde reden, die mij een berisping op den hals haalde toen ik 't waagde onzen toren niet mooi te vinden, heb ik allerlei schimpscheuten moeten aanhooren van menschen die de Haagsche wereld een aardsch parades vinden en in Pasquino's vluchtige schetsen niets zien als hatelifkheid en laster. De menschen", hoor ik zeggen, zijn hier vooral niets minder en slechter dan elders; waarom is die kerel" dat ben ik gedurig bezig met ons een veer te trekken? Weet hij niets goeds van onze stad te zeggen, waarom trekt hij er dan niet uit ? Wat doen we met zoo'n vent" Merci'. in ons midden? Hij geniet onze gastvrijheid en hij schaamt zich niet, kwaad van ons te spreken. Steenigt den kerel! O'f hangt hem op aan den staart van den ooievaar op den toren!" Merci. merci, merci! Ge zijt wel vriendelijk, lieve menschen; maar ik protesteer. Vooreerst moet ik u zeggen, dat ik nooit kwaad van u heb gesproken of ge hadt het dubbel en dwars verdiend en dat dat volstrekt niet wegneemt, dat ik u zielsgraag mag lijden, vooral mijn lieve medeburgeressen, die met al haar kleine foutjes, waaronder zeer beminnelijke, me heel na aan't hart liggen, zooals ik haar bij elke geschikte gelegenheid op de meest ondubbelzinnige wijze doe blijken. Ook protesteer ik tegen de bewering dat ik misbruik zou maken Van de mij verleende gastvrijheid, en wel om de eenvoudige reden, dat die zoogenaamde gastvrijheid nog nooit uit mijn aanslag biljet, me door den stedelijken ontvanger geregeld toegezonden, is gebleken, en nog veel minder uit het huishoud-boekje mijner vrouw en de quitanties die me dagelijks worden thuis bezorgd. Verder moet ik nog doen opmerken, dat ik de werkelijke gastvrijheid, welke ons nu en dan te beurt valt, met dezelfde munt terug betaal. Vraag 't maar aan den kullunnel en den referendaris. De eenige Hagenaar die me met zijn gastvrijheid een bluf heett geslagen, is de vierde man van onzen whistkrans, de Hoog-edelgestrenge heer Paradoxus, oud-majoor der schutters. Ik zie waarlijk geen kans hem zijn weelderig souper terug te geven, hoewel mijn vrouw, uit zeer verklaarbaren naijver, reeds herhaaldelijk de geneigdheid heeft geopenbaard om bij gelegenheid van den eerstvolgenden whistavond ten mijnent, een soupeetje aan te richten, zooveel mogelijk geschoeid op de laest van dat mijns vriends Paradoxus. Den hemel zij dank, mijn Oostinjesche doofheid heb ik voor een gedeelte teruggevonden en ik heb dus> ook geen ooren naar dat plannetje. Maar, om terug te komen op l'esprit-du-docJier mijner medeburgers. Pat ze dien zoover drijven, van hun clocher mooi te vinden, laat ik daar. DE gun ee die pret en 't maakt me koud noch warm. Maar ze moeten niet beweren dat er geen geoiviliseerder stad in 't heele land, of wel in Europa is, dan den Haag. Dit laatste hoorde ik onlangs beweren door een haagschen mijnheer en die uitspraak werd terstond beaamd door ze? dames daarbij tegenwoordig. Onder dat zestal bevond zich ook een zoogenaamde bas-bleu. Voor zoover mij bekend, wordt onder blanw-kous verstaan een geleerde of geletterde vrouw; een dame die gaarne discussieert en disputeert met mannelijke collega's, vooral het laatste. Maar deze blauwkous is, zooals vele harer would-be geletterde zusteren, meer knap in haar verbeelding dan in de werkelijkheid. Nu is 't een gewoon verschijnsel en niet alleen in de vrouwen-wereld dat zij die zich ten onrechte ver beelden knap te zijn, zich op hun ingebeelde wijsheid meer laten voorstacin dan de knapste professor op al zijn geleerdheid. Geen wonder dan ook dat onze bas-bleu in quaestie werkelijk de wijs heid in pacht meent te bezitten en dus ook op den meest stelligen toon verklaarde, dat de ware civilisatie, de fijne, weet u nergens zoo welig tiert als in de Nederlandsehe residentie. Waar", vroeg deze Minerva, vindt ge zulk een beschaafden toon, zulke gedistingeerde manie* ren, zulke hoffelijkheid als in den Haag? En dan," liet ze er op volgen, terwijl ze met een hemelschen oogopslag naar 't plafond keek, waar vindt ge zooveel kennis en talent onder de beschaafde vrouwen als hier?" Dit laatste was, zooals ge begrijpt, meer speciaal aan Haar-edeles eigen adres, en ik nam dan ook deze ongezochte gelegenheid waar om met echt Haagsche hoffelijkheid er op te laten volgen: Ja mevrouw; maar u moet alle beschaafde Haagsche dames niet afmeten naar uzelf." De bas-bleu sloeg eerst met de haar eigen zedigheid de oogen neder en wendde zich toen terstond tot haar nevenman, toevallig een doctor inde letteren, een man die zeer verdienstelijke proeven van zijn letterkundig talent levert, en dat zonder eenigen bluf wat nog wel de fraaiste zijde van zijn talent is. Mijnheer A.," zei de blauw-kous, ik heb onlangs uw laatste historisch werk gelezen." Zoo, mevrouw?" zei de doctor op een toon die beteekende: hoe vindt ge het? De blatiw-kons vatte die vraag ook zoo op en antwoordde met de beslistheid van een gepatenteerd criticus: De druk kon beter, meneer A. en ik heb er verscheiden drukfouten in gevonden." De doctor zei kalm en wijsgeerig, dat de druk hem niet slecht voor kwam en dat de drnkfoutjes voor rekening van den corrector kwamen. De bas-bleu hield vol dat de druk niet fraai was en insinueerde dat de schrijver aansprakelijk was voor de drukfouten; waarop de doctor weder repliceerde dat de auteur allicht drukfouten in zijn eigen werk over 't hoofd ziet, omdat zijn aandacht onder 't lezen meer wordt bezig gehouden door stijl en inhoud dan door de mogelijke vergissingen en fouten van den zetter. Hoe 't zij, de blauwkous gaf den doctor blijkbaar geen gelijk en ik ergerde me inderdaad een weinig over dit pedant vrouwelijk wezen, dat voor 't verdienstelijk '.verk des doctors geen enkel woord van lof over had en ze hem liefst een steek ouder water gaf, die niet eens verdiend was. Ik was in mijn ziel overtuigd dat ze het boek niet gelezen had, en aangezien ik dit ook van mezelf kon getuigen, wenschte ik me een oogenblik in des doctors plaats om haar den steek gevoelig terug te kunnen geven. Maar de man was te goedhartig om zich te wreken. Een model-doctor in de letteren, vindt ge niet? Ziedaar dan een staaltje,?dacht ik, vaa beschaafden toon, gedistin geerde manieren en hoffelijkheid, geleverd door een geciviliseerde talentvolle vrouw! Een andere dame was er, wel geen erkende bas-bleu, maar toch een van je eerste gecivileerde en gedistingeerde dames van je land, eene, die alles leest wat er op het gebied der romantiek zooal uitkomt, na melijk in 't Fransch, en die geregeld verklaart dat ze raffoleert" met zekere harer lievelings-schrijvers. Zoo weet ik toevallig, dat ze indertijd buitengewoon raffoleerde" met La CuréV' van Zola, hoewel ze er toch liefst niet vooruit, kwam. Ook weet ik, dat hoe sterker een roman gepeperd is, hoe meer deze fijn-geciviliseerde dame er mee raffoleert." Daar was ook een militaire" dame, geen blauw-kous, maar toch ook geciviliseerd en gedistingeerd, wat benjeme; een van die zeldzame dames, die altijd bang zijn dat haar man niet genoeg zal zeggen of zich niet juist zal uitdrukken, en die daarom steeds het woord voor hem nemen of het te pas komt of niet, of ze haar man er belachelijk door maken of niet. Nu heeft de dame, hier bedoeld, niet zoo geheel en al ongelijk, want ze is haar man werkelijk in welbespraaktheid en in sommige tak-. ken van militaire kennis vrij wel vooruit. Zoo bijvoorbeeld, is ze in zake promotie uitstekend op de hoogte en ze kent de heele ranglijst" van buiten, voor zoover zich die uitstrekt boven de plaats waar haar gemaals naam figureert. Deze gedistingeerde dame is voortdurend bezig promotie te maken en heeft diensvolgens meer moorden in haar gedachten gepleegd dan Cartouche en Schinderhannes te zamen in werkelijkheid. Tocli ia ze zeer geciviliseerd en om haar recht te laten wedervaren, moet ik er bij zeggen, dat ze een oordeel wist uit te spreken in de be kende zaak-de Hollander, dat me voorkwam zoer juist en rechtvaardig te zijn. 't Was dit: "Nu het blijkt dat er in de zaak geen schuldige te vinden is en er blijkbaar toch iemand is die wel schuld heeft, zou ik de drie heeren, die elkander den bal hebben toegekaatst, maar alle drie pensionneeren als ik baas was". Zoo sprak deze Salomo in vrouwen rokken met Irijbehoorende tournure, en waarlijk, behalve het weinigje egoïsme dat in die uitspraak verscholen lag, want die drievoudige pensionneering kon promotie voor haar man tengevolge hebben, had ze toch een zeer practische strekking: de ware schuldige kreeg dan toch zijn straf en, evenals onlangs de minister van justitie verklaarde, konden we dan nu zeggen: aan de gerechtigheid is voldaan. Pas^uino,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl