Historisch Archief 1877-1940
Np. 449
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De beide Heeren Haspels figureerden uitmuntend den gepensioneerden
Kolonel en dea kapitein der Infanterie. Van 's Heeren Faassens voor
treffelijke schepping van den oppasser sprak ik reeds. De Heer H. de
Fries, die, in plaats van W. van Znylen, voor Alexander speelde, was
voor de rol geknipt. Da jonge kunstenaar zal ondervinden, dat men
met liefda en volharding, bij zoo veel goeden aanleg, tot iets groots
komt. Het militaire element werd, met verschillende ichakeeringen, ook
seer goed door de Heeren Keerwolf en Meltzer voorgesteld.
Mevrouw Noordvdd (de moeder van den Eemplafant) werd door Mevr.
Beersmans met grooten adel opgevoerd; misschien had de treurende noot
in haar voordracht hier en daar wat onderbroken kunnen worden. Zij
beeft zulk een schoon orgaan.
Met genoegen zagen wij Mevr. Coelingh-Vorderman te-rug. Zij hee.^
SSir.h met gevoel en losheid van het rolletjen van Lotje" gekweten.
Misschien verrijkt de Heer Faassen zgn stuk nog wel eens met eene
endere ontknoping.
Ia ieder geval is het optreden van het Rotterdamsch gezelschap ons,
Amsterdammers, zeer aangenaam. Alb. Th.
WFZIEK IN DE HOOFDSTAD.
Men moge op de samenstelling van het personeel van het Haagsche
operagezelschap het een en ander aan te merken hebben, zeker is het,
dat de directie alle pogingen in het werk stelt om het repertorium uit
te breiden en de operabezoekers in de hoofdstad nu en dan een nieuwen
schotel vooi'tezetten. Over Lakméhebben wij onze lezers reeds breed
voerig onderhouden, en bet succes door Mme Vuillaume in de titelrol
behaald, doet ons hopen, dat wij weldra eene tweede reprise kunnen te
gemoet zien. Wij gelooven, dat velen gaarne in de gelegenheid gesteld willen
worden, om het werk van Delibes opnieuw te genieten en zich te ver
gasten op de talrijke schoonheden, die de partituur bevat. Te meer nog
wijl het orkest in den Pavkschouvvburg met blijkbare toewijding Lakm
heeft ingestudeerd en de fijnheden der instrumentatie volkomen aan den
dag komen.
Met de Reine de Saba" heeft men een minder gelukkigen greep ge
daan. Het tekstboek van Carréen Barbier heeft luttel beteekenis. De
muzikale bewerking staat in vele opzichten beneden het talent van den
componist van Faust, Romeo et Juliette en Mireille. De decors stellen
hoog e eischen. En de Parkschouwburg kan niet telkenmale door schit
terende mise-en-scène het oog voldoen, A l'impossibie nul n'eat tenu!"
Onze bezwaren gelden voornamelijk de keuze van het stuk, dat moeite
Zal hebben een blijvende plaats op het repertorium te houden en ook
de bezetting der rollen. Niet dat wij in het bestaande personeel andere
keuze hadden kunnen doen; de rollen hebben hun eigen karakter en
de bezetting is dus van zelf aangegeven. Voor de grand-opéra kan men
intusschan slechts over zeer gewone krachten beschikken. Eu het zal
moeilijk vallen geestdrift te wekken met een fort-tenor als Montbert,
die zelf geen geestdrift wil toonen en een bas als Malzac. wiens
sternmiddelen in het hooge register krachtig ontwikkeld zijn, doch wiens lage
tonen al te onbeduidend klinken.
Het is een verblijdend verschijnsel,?dat de Fransehe Opera in den laatsten
tijd zoo goed bezocht wordt. De verlaging der prijzen wtrkt er zeker
to3 mede, doch het publiek waardeert ook den ijver van het bestuur.
Erkentelijkheid is geen moderne deugd. Te aangenamer mag het
daarom heeten, dat het Feeslconcert bij gelegenheid van het twintigjarig
jubileum van den heer Joh. M. Coenen aoo flink bezocht werd en dat
dus in stoffeljjken" zin het resultaat niet ongewensuht bleek, 't Is een
reuzentaak die de heer Joh. M. Coenen als orkestdirecteur in het Paleis
voor Volksvlijt sedert twintig jaren heeft vervuld. De voorbereiding ea
leiding der concerten in de zaal en in den tuin, 's winters en 's zomers,
eischt niet alleen groote bekwaamheid, maar ook aanhoudende inspanning
en rusteloozen jjver. En daaraan heeft het zeker niet ontbroken.
Joh. M. Coenen ia een leerling van de Koninklijke muziekschool te
's Hage en werd op jeugdigen leeftijd als fagottist bij de hofkapel te
's Hage geplaatst. Zijn eigenlijk optreden als orkestdirecteur dagteekent
van 1852, toen hem de leiding van het orkest in het Grand-Théatre al
hier werd toevertrouwd. Van 1855 tot 1864 was hij orkestdirectcurjbij de
Maatschappij Felix Meritis", in 1867 werd hij aangesteld als kapelmees
ter bij de stedelijke schutterij met den rang van officier. Over zijne
toonwerken kunnen wij niet in bizonderheden treden. Doch het aantal zijner
compositiëu is niet gering.
Wij kennen symphoniën, ouvertures, concerten voor viool, klarinet, iluit,
nocturnes voor hobo, eene sonate voor piano en fagot, een adagio voor
hoorn, idem voor trombone, daarbij eene reeks van fantaisiün, Ada van
Holland, (voor koor en orkest) bekroond door de maatschappij van Toon
kunst, gelegenheidscantates en de talrijke balletten, die deze
vaardige componist, om het eens in populaireu vorm uittedrukken, uit
ZÜne mouw schijnt te schudden. In de kunst der instrumentatie is hij eon
meester; hij is met de eigenaardige kleur van elk instrument vertrouwd,
kent büondervinding de moeilijkheden der executie en schrijft nooit iets,
«at bij het instrument niet past of technisch onoverkomelijke bezwaren
levert.
De populariteit van dezen kunstenaar rust dus op goeden grond. Aan
onderscheidingen heeft het hem trouwens niet ontbroken. Z. M. schonk
hem het ridderkruis der Eikenkroon, de Fransehe regeering benoemde
hem tot ^officier d'académie", hij is ridder van de Melusine-orde en lid
van verdienste van verschillende vereenigingen.
Het programma van het Feestconcert was op de volgende wijze samen
gesteld: 1. Ouverture en koor van het Oratorium Paultis. Mendelssohn
Bortholdy. 2. Trost, des Mitgetühls (Le rossignol) F. A. Kummer. 3. Ada
van Holland, Joh. M. Coenen, 4. Lobgesang, Mendelssohn Bartholdy. Als
solisten traden op; Mevr. B. J. geb. K., Mej. N. en de Heer V. (tenor)
terwijl de Heer Jacq. de Jong, Solo-Üuitist van Z. M. den Koning,
eveuzijne virtuositeit te bewonderen gaf. Het koor was niet zoo geluk
kig samengesteld als met het oog op het succes der uitvoering gewensch,t
ware geweest.
Vooral het mannenkoor miste volume an timbre. De soliste mevr. B. J.
behaalde veel succes en verdient wel een woord van hulde voor de hoffe
lijke toewijding, waarmede zij hare taak heeft vervuld.
Op het gevaar at' ons aan indiscretie schuldig te maken -r- want de
Wagnervereeniging te Amsterdam is ook dit jaar het vrij zonderling her
ginsel trouw gebleven om een geheel gesloten kring te vormen deelen
wij het programma van het laatste concert mede, dat, naar wij vernamen,
door den heer Viotta werd geleid.
1. Ouverture.
2' ' BaiLTdeed UDd SCene' { Der Flie2ende Hollander.
3. «. Einleitung (Tannhiiusers Pilgerfahrt). l
7> Ohoi' der Pilffor. l
b. Chor der Pilgor.
c. Gebet der Pilger.
l
Tannhauser.
1 l' f lïuScf (Festesrausohen) j Lohengrin.
G. «, Einleitung zum 2ten act. l parB:fai
. Scène der Blumenmadchen. | r<"*"""?
(5. Einleitung und choral.
Over de uitvoering zelve hebben wij tevergeefs de dagbladen in de
hoofdstad geraadpleegd. Het komt ons intusschen voor dat zij plichtmatig
handelden door den indirecten wensch van het bestuur der Wagner
vereeniging gehoor te geven en het private karakter van dezen
muzikalen kring te eerbiedigen.
Temeer nog wijl men aiag aannemen dat de gebruikelijke vormen of
wil men liever usantiën tegenover de pers aan bestuursleden dier
vereeniging bekend zijn.
Met een enkel woord hebben wij het concert der danr.es Heymann te
vermelden, dat door een talrijk publiek bezocht werd. Over het talent,
vooral der jeugdige pianiste zal wel geen twijfel bestaan. Deze leerlinge
van de Muziekschool der Maatschappij van Toonkunst, (leeraar de Heer
Julius Rüntgen) heeft meer dan gewone gaven, 't Is nog een kind en ze
speelt met een zekerheid, een aanslag, nu en dan met zooveel muzikaleu
zin, dat men voor l:are toe'xomst het beste derft hopen. De chanteuss
eene leerlinge, vroeger van Mevr. Collin Tobisch, later van Mm. Désirée
Artót te Berlijn, beschikt over eene fraaie sopraanstem, van niet veel
velum doch van grooten omvang en van veel helderheid en buigzaam?
heid. Uit de keuze harer nummers bleek al dadelijk dat in coloratuur
haar succes ligt; voor het lyrische genre ontbreken haar voorloopig de
gaven. De staccato's o. a. waren uitstekend; de uitspraak, behalve die
van het Fransch, voldoende.
Onder de leiding van den Heer Frans Coenen, den bekwamen directeur
der muziekschool van do Maatschappij van Toonkunst, werd Dorderdag
avond door de leerlingen een uitgebreid programma tesi gelioore gebracht,
dat door een belangstellend publiek werd gevolgd.
Ouder do pianisten onze lezers kennen de verzuchting van Hauaück
over het steeds wassend aantal klavierspelers dient mej. S., die het
2e en oe gedeelte van hot concert van Moscholes uitvoerde, niet zonder
een enkel woord van lof worden voorbijgegaan. Zij heeft een goede.i
aanslag, phraseert recht verdienstelijk en speelt met veel rust en
zelfbeh»orse!iing. De jeuglige leerlinge, die in het 2e deol de Variatiën van
Hitr.de!, het Allegro van Soarlatti eu het Spinnerlied van Mendelssohn
voordroeg, hebben wij rse'ls hierboven besproken.
't Was Moj. Heymauu, die door de aanwezigen met luid applaus werd
begroet.
Eene leerlinge van mevr. Collin zong een fraai Wiegje-ulied van Henschel
met helder sopraangöluid.voldoende uitspraak en goede voordracht; eene
andere, met goede stemmiddelen, eene niu. .-.Mpraan, van fraai timbre
en veel omvang, had een paar liederen \n\ iVahms en Gripg gekozen,
die op muzikale wijze werden gezongen en van het uitstekend onderwijs
van mevr. Collin goede getuigenis ailegden.
De beide .,ba3sisten". leerlingen van den heer Messehaert, onderscheid
den zich vooral bij i!e voordracht van het duet uit, Fideiio (Pizarro eu
Rocco); het Hiiudelsche nummer (uit het Oratorium Israël) was nog boven
hunne krachten. Van de vrouwenkoren voldeed het Raimspiel (vierstem
mig) van Rheinbergcr het best. De Sopranen waren echter met de
intonatie niet altijd in het reine''. De violist was niet zeer gelukkig met
do voordracht van hst Ie gedeelte van het concert E-mineur van Rode.
De temperatuur in dn ;-.aal was trouwens van disn aard, dat ook een deel
van bet auditorium de goede .,stemmiug" verloor.
H. C. P. D.
MUZIKAAL OVERZICHT.
Rotterdam, 29 Januari 1686.
De groote naai vaa den Dosle was op Vrijdagavond 22 dezer stampvol.
geen zitplaatsje was meer te veroveren eu door enkelen werd zelfs met
een staanplaats genoegen genomen om het concert van de Afdeeliug
Rotterdam der Maatschappij t. b. d. Toonkunst bij te wonen; het pro
gramma (reeds in mijn vorigen opgegeven) was dan ook zeer aantrekke
lijk ea vóór alle dingen komt aan het Bestuur een woord van lof toe
voor de samenstelling daarvan. Het concert opende met de Ouverture
Ruy Bias van Mendelssohn; onnoodig hierover uitteweideu, het werk is
overbekend en wordt steeds gaarne gehoord, vooral als het zóó wordt
uitgevoerd als ditmaal het geval was. Een nieuw opus van den directeur
Fr. Gernsheim deed daarop zijn intrede in de Rotterdamsche muziekwe
reld, Nordische Sommernacht, gedicht van H. Lingg; het tekstboek geeft
van den inhoud de navolgende omschrijving:
Het gedicht behandelt de sage der Druïden-offers op het eiland Rugen
in den kortsten nacht des jaars. De eerste strophen schilderen den
helderea zomernacht, het glinsterende Hertha-iaeer, aan welks oevers
de offers zullen worden gebracht en de toebereidselen tot den, oflerdood