De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 31 januari pagina 5

31 januari 1886 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Np. 449 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De beide Heeren Haspels figureerden uitmuntend den gepensioneerden Kolonel en dea kapitein der Infanterie. Van 's Heeren Faassens voor treffelijke schepping van den oppasser sprak ik reeds. De Heer H. de Fries, die, in plaats van W. van Znylen, voor Alexander speelde, was voor de rol geknipt. Da jonge kunstenaar zal ondervinden, dat men met liefda en volharding, bij zoo veel goeden aanleg, tot iets groots komt. Het militaire element werd, met verschillende ichakeeringen, ook seer goed door de Heeren Keerwolf en Meltzer voorgesteld. Mevrouw Noordvdd (de moeder van den Eemplafant) werd door Mevr. Beersmans met grooten adel opgevoerd; misschien had de treurende noot in haar voordracht hier en daar wat onderbroken kunnen worden. Zij beeft zulk een schoon orgaan. Met genoegen zagen wij Mevr. Coelingh-Vorderman te-rug. Zij hee.^ SSir.h met gevoel en losheid van het rolletjen van Lotje" gekweten. Misschien verrijkt de Heer Faassen zgn stuk nog wel eens met eene endere ontknoping. Ia ieder geval is het optreden van het Rotterdamsch gezelschap ons, Amsterdammers, zeer aangenaam. Alb. Th. WFZIEK IN DE HOOFDSTAD. Men moge op de samenstelling van het personeel van het Haagsche operagezelschap het een en ander aan te merken hebben, zeker is het, dat de directie alle pogingen in het werk stelt om het repertorium uit te breiden en de operabezoekers in de hoofdstad nu en dan een nieuwen schotel vooi'tezetten. Over Lakméhebben wij onze lezers reeds breed voerig onderhouden, en bet succes door Mme Vuillaume in de titelrol behaald, doet ons hopen, dat wij weldra eene tweede reprise kunnen te gemoet zien. Wij gelooven, dat velen gaarne in de gelegenheid gesteld willen worden, om het werk van Delibes opnieuw te genieten en zich te ver gasten op de talrijke schoonheden, die de partituur bevat. Te meer nog wijl het orkest in den Pavkschouvvburg met blijkbare toewijding Lakm heeft ingestudeerd en de fijnheden der instrumentatie volkomen aan den dag komen. Met de Reine de Saba" heeft men een minder gelukkigen greep ge daan. Het tekstboek van Carréen Barbier heeft luttel beteekenis. De muzikale bewerking staat in vele opzichten beneden het talent van den componist van Faust, Romeo et Juliette en Mireille. De decors stellen hoog e eischen. En de Parkschouwburg kan niet telkenmale door schit terende mise-en-scène het oog voldoen, A l'impossibie nul n'eat tenu!" Onze bezwaren gelden voornamelijk de keuze van het stuk, dat moeite Zal hebben een blijvende plaats op het repertorium te houden en ook de bezetting der rollen. Niet dat wij in het bestaande personeel andere keuze hadden kunnen doen; de rollen hebben hun eigen karakter en de bezetting is dus van zelf aangegeven. Voor de grand-opéra kan men intusschan slechts over zeer gewone krachten beschikken. Eu het zal moeilijk vallen geestdrift te wekken met een fort-tenor als Montbert, die zelf geen geestdrift wil toonen en een bas als Malzac. wiens sternmiddelen in het hooge register krachtig ontwikkeld zijn, doch wiens lage tonen al te onbeduidend klinken. Het is een verblijdend verschijnsel,?dat de Fransehe Opera in den laatsten tijd zoo goed bezocht wordt. De verlaging der prijzen wtrkt er zeker to3 mede, doch het publiek waardeert ook den ijver van het bestuur. Erkentelijkheid is geen moderne deugd. Te aangenamer mag het daarom heeten, dat het Feeslconcert bij gelegenheid van het twintigjarig jubileum van den heer Joh. M. Coenen aoo flink bezocht werd en dat dus in stoffeljjken" zin het resultaat niet ongewensuht bleek, 't Is een reuzentaak die de heer Joh. M. Coenen als orkestdirecteur in het Paleis voor Volksvlijt sedert twintig jaren heeft vervuld. De voorbereiding ea leiding der concerten in de zaal en in den tuin, 's winters en 's zomers, eischt niet alleen groote bekwaamheid, maar ook aanhoudende inspanning en rusteloozen jjver. En daaraan heeft het zeker niet ontbroken. Joh. M. Coenen ia een leerling van de Koninklijke muziekschool te 's Hage en werd op jeugdigen leeftijd als fagottist bij de hofkapel te 's Hage geplaatst. Zijn eigenlijk optreden als orkestdirecteur dagteekent van 1852, toen hem de leiding van het orkest in het Grand-Théatre al hier werd toevertrouwd. Van 1855 tot 1864 was hij orkestdirectcurjbij de Maatschappij Felix Meritis", in 1867 werd hij aangesteld als kapelmees ter bij de stedelijke schutterij met den rang van officier. Over zijne toonwerken kunnen wij niet in bizonderheden treden. Doch het aantal zijner compositiëu is niet gering. Wij kennen symphoniën, ouvertures, concerten voor viool, klarinet, iluit, nocturnes voor hobo, eene sonate voor piano en fagot, een adagio voor hoorn, idem voor trombone, daarbij eene reeks van fantaisiün, Ada van Holland, (voor koor en orkest) bekroond door de maatschappij van Toon kunst, gelegenheidscantates en de talrijke balletten, die deze vaardige componist, om het eens in populaireu vorm uittedrukken, uit ZÜne mouw schijnt te schudden. In de kunst der instrumentatie is hij eon meester; hij is met de eigenaardige kleur van elk instrument vertrouwd, kent büondervinding de moeilijkheden der executie en schrijft nooit iets, «at bij het instrument niet past of technisch onoverkomelijke bezwaren levert. De populariteit van dezen kunstenaar rust dus op goeden grond. Aan onderscheidingen heeft het hem trouwens niet ontbroken. Z. M. schonk hem het ridderkruis der Eikenkroon, de Fransehe regeering benoemde hem tot ^officier d'académie", hij is ridder van de Melusine-orde en lid van verdienste van verschillende vereenigingen. Het programma van het Feestconcert was op de volgende wijze samen gesteld: 1. Ouverture en koor van het Oratorium Paultis. Mendelssohn Bortholdy. 2. Trost, des Mitgetühls (Le rossignol) F. A. Kummer. 3. Ada van Holland, Joh. M. Coenen, 4. Lobgesang, Mendelssohn Bartholdy. Als solisten traden op; Mevr. B. J. geb. K., Mej. N. en de Heer V. (tenor) terwijl de Heer Jacq. de Jong, Solo-Üuitist van Z. M. den Koning, eveuzijne virtuositeit te bewonderen gaf. Het koor was niet zoo geluk kig samengesteld als met het oog op het succes der uitvoering gewensch,t ware geweest. Vooral het mannenkoor miste volume an timbre. De soliste mevr. B. J. behaalde veel succes en verdient wel een woord van hulde voor de hoffe lijke toewijding, waarmede zij hare taak heeft vervuld. Op het gevaar at' ons aan indiscretie schuldig te maken -r- want de Wagnervereeniging te Amsterdam is ook dit jaar het vrij zonderling her ginsel trouw gebleven om een geheel gesloten kring te vormen deelen wij het programma van het laatste concert mede, dat, naar wij vernamen, door den heer Viotta werd geleid. 1. Ouverture. 2' ' BaiLTdeed UDd SCene' { Der Flie2ende Hollander. 3. «. Einleitung (Tannhiiusers Pilgerfahrt). l 7> Ohoi' der Pilffor. l b. Chor der Pilgor. c. Gebet der Pilger. l Tannhauser. 1 l' f lïuScf (Festesrausohen) j Lohengrin. G. «, Einleitung zum 2ten act. l parB:fai . Scène der Blumenmadchen. | r<"*"""? (5. Einleitung und choral. Over de uitvoering zelve hebben wij tevergeefs de dagbladen in de hoofdstad geraadpleegd. Het komt ons intusschen voor dat zij plichtmatig handelden door den indirecten wensch van het bestuur der Wagner vereeniging gehoor te geven en het private karakter van dezen muzikalen kring te eerbiedigen. Temeer nog wijl men aiag aannemen dat de gebruikelijke vormen of wil men liever usantiën tegenover de pers aan bestuursleden dier vereeniging bekend zijn. Met een enkel woord hebben wij het concert der danr.es Heymann te vermelden, dat door een talrijk publiek bezocht werd. Over het talent, vooral der jeugdige pianiste zal wel geen twijfel bestaan. Deze leerlinge van de Muziekschool der Maatschappij van Toonkunst, (leeraar de Heer Julius Rüntgen) heeft meer dan gewone gaven, 't Is nog een kind en ze speelt met een zekerheid, een aanslag, nu en dan met zooveel muzikaleu zin, dat men voor l:are toe'xomst het beste derft hopen. De chanteuss eene leerlinge, vroeger van Mevr. Collin Tobisch, later van Mm. Désirée Artót te Berlijn, beschikt over eene fraaie sopraanstem, van niet veel velum doch van grooten omvang en van veel helderheid en buigzaam? heid. Uit de keuze harer nummers bleek al dadelijk dat in coloratuur haar succes ligt; voor het lyrische genre ontbreken haar voorloopig de gaven. De staccato's o. a. waren uitstekend; de uitspraak, behalve die van het Fransch, voldoende. Onder de leiding van den Heer Frans Coenen, den bekwamen directeur der muziekschool van do Maatschappij van Toonkunst, werd Dorderdag avond door de leerlingen een uitgebreid programma tesi gelioore gebracht, dat door een belangstellend publiek werd gevolgd. Ouder do pianisten onze lezers kennen de verzuchting van Hauaück over het steeds wassend aantal klavierspelers dient mej. S., die het 2e en oe gedeelte van hot concert van Moscholes uitvoerde, niet zonder een enkel woord van lof worden voorbijgegaan. Zij heeft een goede.i aanslag, phraseert recht verdienstelijk en speelt met veel rust en zelfbeh»orse!iing. De jeuglige leerlinge, die in het 2e deol de Variatiën van Hitr.de!, het Allegro van Soarlatti eu het Spinnerlied van Mendelssohn voordroeg, hebben wij rse'ls hierboven besproken. 't Was Moj. Heymauu, die door de aanwezigen met luid applaus werd begroet. Eene leerlinge van mevr. Collin zong een fraai Wiegje-ulied van Henschel met helder sopraangöluid.voldoende uitspraak en goede voordracht; eene andere, met goede stemmiddelen, eene niu. .-.Mpraan, van fraai timbre en veel omvang, had een paar liederen \n\ iVahms en Gripg gekozen, die op muzikale wijze werden gezongen en van het uitstekend onderwijs van mevr. Collin goede getuigenis ailegden. De beide .,ba3sisten". leerlingen van den heer Messehaert, onderscheid den zich vooral bij i!e voordracht van het duet uit, Fideiio (Pizarro eu Rocco); het Hiiudelsche nummer (uit het Oratorium Israël) was nog boven hunne krachten. Van de vrouwenkoren voldeed het Raimspiel (vierstem mig) van Rheinbergcr het best. De Sopranen waren echter met de intonatie niet altijd in het reine''. De violist was niet zeer gelukkig met do voordracht van hst Ie gedeelte van het concert E-mineur van Rode. De temperatuur in dn ;-.aal was trouwens van disn aard, dat ook een deel van bet auditorium de goede .,stemmiug" verloor. H. C. P. D. MUZIKAAL OVERZICHT. Rotterdam, 29 Januari 1686. De groote naai vaa den Dosle was op Vrijdagavond 22 dezer stampvol. geen zitplaatsje was meer te veroveren eu door enkelen werd zelfs met een staanplaats genoegen genomen om het concert van de Afdeeliug Rotterdam der Maatschappij t. b. d. Toonkunst bij te wonen; het pro gramma (reeds in mijn vorigen opgegeven) was dan ook zeer aantrekke lijk ea vóór alle dingen komt aan het Bestuur een woord van lof toe voor de samenstelling daarvan. Het concert opende met de Ouverture Ruy Bias van Mendelssohn; onnoodig hierover uitteweideu, het werk is overbekend en wordt steeds gaarne gehoord, vooral als het zóó wordt uitgevoerd als ditmaal het geval was. Een nieuw opus van den directeur Fr. Gernsheim deed daarop zijn intrede in de Rotterdamsche muziekwe reld, Nordische Sommernacht, gedicht van H. Lingg; het tekstboek geeft van den inhoud de navolgende omschrijving: Het gedicht behandelt de sage der Druïden-offers op het eiland Rugen in den kortsten nacht des jaars. De eerste strophen schilderen den helderea zomernacht, het glinsterende Hertha-iaeer, aan welks oevers de offers zullen worden gebracht en de toebereidselen tot den, oflerdood

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl