De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 31 januari pagina 9

31 januari 1886 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

«9.449 DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Van chaamtèaantönöttw-éri; 'idealisme en realisme worden door Millaia allergelukkigat aan elkaar verbonden. En 't andere stuk waarvoor ik nog uw aandacht vraag, is ook in Neder land in knnstlievende kringen bekend; 't is getiteld de kinderen van Eduard", die twee heerlijke blonde ktiaopjes, met hun bezielde, blauwe oogen, waarin diepe droefenis over den dood huns vaaders zoo duidelijk te lezen staat, die Siameesche tweelingen, zooals een Duitsch criticus ze doopte, die schouder aan schouder op den trap van den Tower hun treurig lot overpeinzen. Déheerlijke staalgravure, die door den Dusseldorfer Kunstverein, als '?niet" werd geschonken in de jaarlijksche loterij, en die ook ten onzent in zóó menige huiskamer prijkt, verflauwt ondanks haar schoonheid, bij 't origineel; dit schilderjj doet een beroep op het gevoel, het wekt weemoed, 't penseel schreef hier een drama. Ook onder Engelands portret-schilders is Millais koning. Beschouw Gladstone's twee conterfeitsels, als dokter in de letteren en als privaat persoon, of Böaconsfield, of Salisbury, John Bright en Irving en als ge die mannen ooit hebt gezien, zal u de bekentenis van de lippen moeten: dat is hun portret niet meer: dat zyn ze in levenden lijve. Voorts staat daar ook de Poet Laureate, Tennyson, en zijn karakte ristieke aan Dickens' dagen herinnerende kleedy, Mrs. Langtry, de actrice, The Lily of Jersey gelijk men nu zeven jaar geleden, toen haar schoon' beid nog pas outlook, de beeltenis der aller harten stelende schoonheid noemde, en verder eene reeks privaat personen, Mevr. Bisehoffsheim, de schoone Mevr. Stern, hare niet minder lieflijke buurvrouw Lady Campbell, en de drie dochters van den Meester in hun prille jeugd. Niet gansch gelukt is Millais' proeve, den bekenden groepschilder Reynolds na te bootsen: hearts are trumps" heet het viertal kaartspelende dames, dat in een eleganten salon om de spoeltafel gezeteu'is; de kleuren zijn op dit doek te schel, de figuren niet scherp genoeg geteekend en ook niet in alle deelen even zorgvuldig. Doch ook dit essay", want de schilder wil er geen anderen naam aan toekennen, is een bewijs van de fabelachtige veelzijdigheid van den meester. Waarlijk, Engeland, zoo arm aan groote kunstenaars, mag fier zijn op dezen heros, dia niet alleen de edelste spruit van Jersey, maar stellig ook een der vruchtbaarste en geniaalste leden der moderne schilderschool is. Jack. T. Grein. UIT PARIJS. LIV. »Parjjs is'doodsch en saai l" Dat hoort men tegenwoordig zoo vaak zeggen, dat men het eindelijk gaat gelooven. Maar is er werkelijk ook veel van aan, want de reis- en treklust neemt gaandeweg onrustbarend toe en heeft in het bijzonder de Parijzenaars bevangen. In vroeger tijd voelde men ternauwernood eens in het jaar behoefte om Eioh eens te verplaatsen en een tochtje te maken naar het strand om te onderzoeken of het zeewater nog altijd zout was of in de een of andere badplaats zijn zwavel- of staaldrankje te slurpen. Maar tegenwoordig is de minste aanleiding, het nietigste voorwendsel voldoende om zijn koffer te pakken en in een wagon te kruipen, ofschoon zoo'n wagen zooals de geschiedenis van den profeet van l'Eure dat leert ? nu juist niet de meest gewenschte veiligheid biedt. Edoch.. de mode wil het zoo en dus moet men gehoorzamen. Die mode eischt minstens twee uitstapjes jaarlijks. En ge behoeft niet te meenen, dat gij eenige aanspraak kunt maken op denhuidigen eeretitel van bécarre, als ge niet in de maand Januari uw wintertoertje en in de maand Juli uw zomeruitstapje hebt gemaakt. Men moet noodzakelijk gezien gijn op de promenade des Anglais te Jice en op het terras van Monte-Carlo, waar de palmboom groeit. Terwijl men hier van koude verstijft, is het daar alles spel en vroolijkheid: de sportsmen, die als Titussen van een nieuw soort, iedcren dag verloren rekenen, waarop zij niet twee of drie jockeys den nek hebbon zien breken, beginnen aan de oevers der Middellandsche zee met haar diepblauwe golven opnieuw met hun weddingschappen, die zij aan de oevers der Seine met hare vuile wateren hadden afgebroken. Voor de liefhebbers van het duivenschieten ia het daar ook een heerlijk land. Maar bovenal is het de bekoring van bet zachte, liefelijke klimaat dat velen daarheen lokt, het genot van da oranjeboomen met bloesem en vrucht overdekt te zien in plaats van op de kale naakte bezernsteelen in do Champs-EIysées te moeten kijken. Men begrijpt licht, dat het aantal trekvogels vanjaar tot jaar toeneemt en dat het iout-Paris van het vermaak tegenwoordig te Monaco te vinden is. De vroolijkheid in de Seinestad laat dan ook te wenschen over, waar men reden heeft om van Ie forfait du jour te spreken gelijk men in de restauratie den plat du jour bestelt. lederen dag wat anders, maai1 iederen dag een misdaad; in de afgeloopen week was het telkens weder het oude liedje: cherchce la femme! Dat heeft men ook geroepen in zake den moord op den heer Barême gepleegd, maar het blijkt, dat daarvoor geen de minste grond bestaat. Naar aanleiding van dien moord is het belangrijke vrangst.uk weder op het tapijt gebracht van de voorzorgs- en veiligheidsmaatregelen op de spoortreinen. Aan voorstellen geen gebrek: 't is te hopen, dat de beste en doelmatigste zullen worden aangenomen, want bij de tegenwoordige inrichting is er wel degelijk reden om zich beangst te inakeu vooral ala men wat zenuwachtig van aard is. Kort nadat de afschuwelijke Jud tot tweemaal toe een moord had ge pleegd in den trein, waardoor de gemoederen hevig ontsteld waren, moest Cham met de Oosterspoor een reisje maken; hij vertelde daarvan het volgende: Toevallig Icwsm ik to lard in een kasfjr?, waar slechts n lieer in zat. Ik meen duidelijk te bespeuren, dat hij mij op een zonderlinge manier aankijkt en besluit daarop oui er dadelijk voor goed een eind aan te maken en ik spreek hem aldus aan; Pardon, mijnheer, we kennen elkander niet, laten we kennismaken voor het geval, dat gij mij soms voor een dief mocht houden, zoo iemand als Jud. Dan wil ik u gaarne bekennen, dat ik maar een eenvoudig caricatuurteekenaar ben, mijn naam is Cham en ik ben even weinig ge vaarlijk als een pasgeboren kind. Mocht gij daarentegen bijgeval houd mij de onderstelling ten goede een dief zijn, dan moet ik u meedeelen dat ik mijn voorzorgen genomen heb. Ik heb niet meer dan vijftien francs op zak, die ik u met alle genoegen wil afstaan zonder dat gij nw handen vuil behoeft te maken aan mijn bloed, dat misschien reeds niet zoo heel zuiver meer is." Ge hadt eens moeten zien, welk een gezicht die man zette bij die onverwachte toespraak! Van dienzelfden Cham met zijn onuitputtelijke fantasie kan men in een der Charivaris van 1860 over hetzelfde onderwerp een caricatnur vinder: met het onderschrift: onfeilbaar middel om de moordenaars in tic spoortreinen weerloos te maken. De prent geeft een individu te zien, die de voorzorg had genomen van al de zakken om te keeren, die van zijn overjas, zijn jas, zijn vest, zijn pantalon, en die zoo in de coupéhad plaats genomen, om te laten zien dat hij werkelijk niets hoegenaamd bij zich had. Verleden Maandag was er groot diner bij Pailleron om zijne nieuwe prachtige woning op den quai d'Orsay in te wijden. Alle letterkundigen waren present en aan geest en vernuft geen gebrek. Na afloop van het diner hebben de gasten tevergeefs alle moeite ge daan om de primeur te krijgen van hetgeen men in de zitting der Académie op 4 Febraari te hooren zal krijgen. Ludovic Halévy was ook tegenwoordig en zoo had men een piquant voorproefje kunnen genieten van de beide toespraken, waarnaar het let terkundig Parijs met groot verlangen uitziet. Maar men begrijpt licht dat Pailleron en Halévy daar niet voor te vinden waren. Het is zeker een ding om erg tegen op te zien zoo'n receptie en zelfs de kalmste gemoederen worden bij dat vooruitzicht geweldig zenuw achtig. Ook zij, die van te voren zeker kunnen zijn van hun succes, moeten door dien zuren appel heenbijten. Dat is voor het oogenblik het geval met Ludovic Halévy. Men weet, buiten hem om, dat zijn discours voortreffelijk zal zijn; maar zelfs de com plimenten van. hen, die er vooraf kennis mede maakten, hebben hem zijn kalmte niet kunnen teruggeven. Die man, die reeds zoo menig keer rustig en kalm voor het. heete vuur esner première gestaan heeft, is bij het vooruitzizicht van die première in de Académie geheel en al van streek. Er is dan ook wel reden om van zijn stuk te geraken! Men komt op een geheel nieuw terrein, staat voor cea onbekend publiek. Men is ge dost in een rok, waarin men vreest zich belachelijk te zullen aanstellen, omdat men er zich niet in tehuis gevoelt. Daarbij zit meii telkens in de war met dien degen, waaraan men niet gewoon is. O die degen, dat was de groote nachtmerrie van Labiche, toen deze zich in dien tijd van angstige afwachting bevond. Ook daarna nog zei hij met zijn geestige bonhomio : Het was voor de eerste maal, dat ik het rapier op zij nad en nooit bon ik zoo bang geweest! Dan verder de quaeatie der acoustiek, die voor den nieuweling zoovele bezwaren oplevert. Men weet niet recht of men hard of zacht moet spreken om duidelijk verstaan te worden, en vooruit genomen proeven geven niets, daar die drommelsche koepel van het Instituut een geheel anderen klank heeft, als de zaal vol dan wanneer zij leeg is. Eindelijk is men, tot overmaat van ramp, bij die verschrikkelijke zittingen gewoon, om den récipicncliire bijkans boven op het lijf te han gen, zoodat deze bijna geheel wordt ingesloten. Voetangels en klemmen dus van allerlei aard op dien WPJ». Wat Pailleron betreft, die is er nu wel doorheen, want hut toeval heeft geleerd, dat hij, ofschoon een dor jongste leden, reeds drie redevoeringen heeft moeten houd"n. Hij kent hot loopje reeds door en door. En het beste bewijs daarvan is, dat hij tegelijk met zijn discours nog andere din gen bij den kop heeft genomen en zijn nieuwe oomedie 7>rt Souris vol' tooid heeft, welke door da Comt'dia-Fran;;aise zal worden opgevoerd. Volgens gerucht zal La Sowis met uitzondering van ón eukcle rol uitsluitend door dames worden gesput-M. Hes! vernuftig om zijn zaak zoo te laten bepleiten door bekoorlijke advocaten, die natuurlijk bij de rechters een wit voe>je hebben! A propos van rechters, wij hebben weder een letterkundig proces. want een roman van M. Dub ut de Laforêt, Lc Gaya wordt vervolgd. Wij lateii voor het oogeubiik in het midden, of die vervolging al dan niet gewettigd mag heeten, maar kunnen onze verbazing niet bedwingen, als wij zien op wolk een langzame mauiar het, parket in verontwaardi ging geraakt als hut meent, dat de zedelijkheid gecompromitteerd is. Eerst iaat het en dat schijnt wel het gewone, onveranderlijke beloop van de zaak te wezen eerst laat het zoovele oplagen van zoo'n boek, ala het publiek er van verlangt te koopen, verkoopen. Dan, na verloop van een maand of zes\ als de wereld op haar gomak naar hartelust die onderstelde ori;;ed;'lijidi<idon h n e f t kunnen fijouK.te)), komt do wet tusschen beide, niet ongelijk auu die karabiuiers der legende, die altijd te laat kwamen. Op die manier krijgt hot allen schijn, alsof nien voor het ffpincrimineenie werk reclame wii maken en bijzonder de amdachf van het pu bliek daarop wil vestigen, l'aus fJenoJiotus Xl\ wist dat ook ai en bewees er een orm vriend een dienst mede. Toen deze hem zijn werk aanbood, sprak de Paus: niio cara, ik neem liet aan, maar zal u voor dit geschrift laten aankla^f-'i <.-n ver-volgen door de heilig- congregatie ! D» vi\eni is doodelijk verschrikt en smeekt Bencdictus i!it nitl; te <loeu. Maar deze antwoordt : z.r;n;!or dis vervolging zoudr. gij e;(?en iien exemplaren verkooven, niaav na 200 :si ;:v;\uk!;vc:u moet iedereen usv boek hebben. Ook nu bleek do Paus goiijk gehad te hebbeu. A. B.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl