De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 7 februari pagina 2

7 februari 1886 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 450 aantal der officieren behooren tot de oude Fransche familien, die in Touraine hare bezittingen hebben. De heer Wilson, schoon zoon van President Grévy, die te Chenonceaux woont, en de republikeinsche autoriteiten in Tours, namen het sinds lang euvel op, dat deze officieren hun niet zoovel bezoeken brachten als aan de familien op de adellijke kasteelen. Boulanger heeft, door hen geïnspireerd, het garnizoen van Tours verplaatst naar Ponlivy, in Morbihan, een waar ballings.oord. Generaal Sclnnitz, chef van het 9e legercorps, hierover volstrekt niet geraadpleegd, gaf zijne af keuring over het besluit te kennen en werd terstond ontslagen. Men zegt nu, dat generaal Thibaudin het bevel over dat leger corps zal verkrijgen. De discussiën over den verkoop der kroondiamanten, naaraan' leiding van een verzoekschrift, strekkende om de opbrengst van den verkoop aan de werklieden zonder werk te Parijs te geven, leverde de aanleiding tot een heftig tooneel in de Kamer. Graaf Lanjerinais voer uit tegen de Republikeinen, de uiterste linker? zijde antwoordde nog heftiger, zoodat het den president onmogelijk ' was, de orde te handhaven. Bij verdere discussie bleek het, dat de Senaat telkens den verkoop had tegengehouden, en men ver? moedde, dat eenige der diamanten op zonderlinge wijs verdwenen waren. De petitie werd aan de ministeriën van financiën en schoone kunsten in handen gegeven. ? * * » In het Balkan-schiereiland blijft de toestand gespannen, al zijn de gevaren voor eene onmiddellijke uitbarsting verminderd. De lang verwachte overeenkomst tusschen de Porte en Bulgarije is tot stand gekomen, en de personeele unie van Bulgarije en ? Roemeliëonder vorst Alexandor is dus .door den sultan, als souverein van de beide landen, erkend. Wat algemeen gehouden wordt voor een stap tot den vrede, wekt echter bij sommigen , groot misnoegen. In de eerste plaats bij Serviö, dat weder moord , en brand roept over de schending van het traclaat van Berlijn en verklaart, dat het zich voortaan door geen enkele bepaling van dit traktaat meer gebonden zal achten. Gelukkig is het Servische volk lang niet zoo oorlogszuchtig gestemd als koning Milan en diens raadslieden. Maar ook van andere zijden worden bezwaren geopperd. Graaf Andrassy, de vroegere Oostenrijksche Hongaarsche premier, onderwierp de Oostersche staatkunde van zijn opvolger aan eene scherpe critiek; volgens hem was men te Weenen veel te ge dienstig voor Rusland. De personeele unie van Bulgarije met Oost-Roemeliékon nooit eene blijvende oplossing zijn, maar zou spoedig aanleiding geven tot nieuwe mogelijkheden. Men moest een Isterk, vereenigd Bulgarije tot stand brengen, maar dan tevens zorgen, dat dit noch tot Rusland, noch tot de Porte in de ver binding van vazalstaat kwam. Deed men dit niet, dan zou de Bulgaarsche natie haar eenheid wederom als geschenk uit de handen van den czar ontvangen. Er bestaai inderdaad wel weinig grond voor deze vrees van graaf Andrassy; reeds nu geeft men in Rusland duidelijk te kennen, dat de overeenkomst tusschen den ?' sultan eu vorst Alexander niets beteekent, zoolang niet alle groote mogendheden daaraan het zegel harer goedkeuring hebben gehecht. Griekenland blijlt weigeren zich te ontwapenen, maar het wordt steeds minder waarschijnlijk, dat het openlijk de Porte zal aan vallen. De hoop op heimelijken steun van Engelsche of Fransche zijde is geheel vervlogen, nu de heer Gladstone zich heeft aange sloten bij de politiek van Lord Salisbury en ook de Fransche regeering haar protest heeft ingediend tegen iedere daad, die tot het uitbreken van een oorlog zou kunnen leiden. Het is nu te hopen, dat het Engelsche Kabinet niet slechts met woorden, maar ook met daden op den door zijne voorgangers ingeslagen weg zal blijven volharden. Laat de heer Gladstone zich door zijn haat tegen de Turken en zijne voorliefde voor de Hellenen verleiden, om de Grieksche aspii atzön in het allerminst aan Je moedigen en wordt dus de eensgezindheid in het Europeesch concert, die met zoo ontzaglijk veel moeite tot stand kwam, weder verstoord, dun kan binnen weinige weken het gaosche Balkan-schiereiland ir> vuur en vlam staan. WARME KADETJES, Een Zaterdagavond-Praatje CIX. Van verschillende zijden is mij gevraagd hoe mijn zoon Jan het maakt en waar hij toch wel uithangt, en ik heb daarom de eer te vertellen dat ik den joegen naar de beroemde handelsschool te Schilda heb gestaard, welke stad naar men weet, even beroemd is als Beotiëin de oudheid was en Kampen nog is. Het was met Jan niet langer uittehouden en ik zond hem daarom zoover mogelijk weg; toch blijft natuurbjk mijn vaderzorg over hem waken en ik sta geregeld met hem in correspondentie. Uit zjjn brieven meen ik te ontwaren dat hij wel wat begint te vorderen, maar terens bespeur ik met droefheid dat hij neiging toont om zich bij de verderfelijke nieuwe richting aan'esluiten, die tegenwoordig zoo onbeschaamd het hoofd op steekt, 't geen nooit goed kan afloopen. Enfin, ik laat den lezer zelf oordeelen, ziehier het laatste schrijven van Jan: Geachte "Vadert Steed» bemerk ik nit uwe brieven dat ge vreest dat ik mijn Stttdia aan de illustre school te Schilda aiet met genoeg ernst vervolg. Toch is de beschrijving die ik in mijn vorig schrijven, zoowel over de school als de leeraren en de stad gaf, gelyk mij uit herlezing van de bewaarde copie bleek, lang niet slecht, althans m ij na kameraden beweren het. Bliju eigen gevoelen spreek ik tegenwoordig nooit anders uit dan op eene zoo ingewikkelde wijze, dat men later de kens nit twoe uitleg gingen heeft. De wijze iraadgeungen tniij op dit laatste punt door n en den heer Sagittarius gegeven, zullen m\j ongetwijfeld den weg tot roem en aanzien banen; zulks bleek me dezer dagen op overtuigende wijze. Vergun me, geachte pa, u hieromtrent het een en ander mee te deelen, hetgeen u duideljjk zal doen zien dat de duiten die ge aan royne opvoeding uitgeeft, geen paarlenwerperij voor de zwijnen is, en dat het als een paal boven water staat dat wanneer, over dertig jaar, de nieuwe gas-concessie in den Amsterdamschen gemeenteraad zal behandeld worden, het mjj gelukken zal tegelijkertijd tot directeur en architect te worden benoemd. Dat dit feit der burgerij wellicht, of zelfs zeer zeker, een massa geld zal kosten, is duidelijk en ook geheel zooals het behoort. C'est mon penple qui paiera," dat woord gold al voor tweehonderd jaar en was ook de leus bij de tramconcessie, bij de gasfabriek, .bij de haven te Scheveningen, bij den Rotterdamschen waterweg, bij de Vlissingsche havenwerken, bg den Atjeh oorlog, bij de ondersteuning der noodlijdende suikerindustrie in Nederland, (hebt u ook al gehoord of die stakkers van raffinears zich reeds voor bedeeling bij het algemeen Armenbestuur hebben aangemeld?) bij het Amsterdamsche Rijnvaart-kanaal en zoovele andere hoogst kostbare en oupractische werken, die. ....** Jan zegt hier het een en auder over bewezen ijdelheid en over capaciteit van onze ingenieurs en vroede staatslieden, dat ik liever niet herhaal. Uit den stijl van de laatste zinsneden, geachte vader, zult ge ontwaard heiiben, dat ik die onder het dictee van een mijner vrienden schreef. Op mijn leeftijd zonde ik mij niet de minste aanmerking durven veroor« looven, daar dit geheel in strijd is met de adviezen van u en uw geëerden vriend. Zoo kom ik van zelf weder tot mijn punt van uitgang, waarin ik het bewijs wilde leveren dat het bekennen van kleur er den mensen niet bovenop helpt, maar het bakken met twee panne'jes iemand tot een groot, geniaal en degelijk man maken, die door het nageslacht zal worden geëerd en die door de tijdgenooten (natuurlijk zonder dat die het zelf weten) heel knap wordt betaald. Stel u thans havenwerken, suikerindustrie, Atjeh-oorlog en gasfabriek met bouw, exploitatie-kosten, directie, aannemers en architect incluis, een oogenblik uit de gedachten en verplaats u in den geest naar ons school" lokaal te Schilda. Van 2 tot 10 Januari worden hier de examens afgenomen; vandaag, 9 Januari, is de staathuishoudkunde aan de beurt en morgen wordt een onderzoek ingesteld naar de begrippen die wij koesteren omtrent parti culiere en openbare financiën. Ik dien hier, tot goed verstand van zaken, te vertellen dat onze studiën zooveel mogelijk algemeen zijn, maar bij het afnemen der examens do landaard van ieder der leerlingen in het bijzonder in aanmerking wordt genomen, zoodat geen bnitenlandsch papa bang behoeft te zg'n dat zijn zoon als wereldburger zal terugkeeren. Neen, de eerbied en de liefde voor de plek waar onze wiegjes stonden» worden ons hier ingepompt, ge moet, per fas et ne faa" (ik liefhebber tegenwoordig in het Latijn, pa) die gezegende plek beminnen, al zouden honger en ellende en de hooge, onrechtvaardig verdeelde belastingen er iemand ook vandaan jagen. Deze tyrade heeft nu wel niets met het examen te maken, maar hefc heldert u de reden op waarom mijne vrienden Jan, Henri en Pif-t, en eenige andere jongens, waarmee ik minder intiem ben, juist over Nederlandsche toestanden werden ondervraagd. Ik schrijf het stenographisch verslag in leesbare volzinnen over, want van 't origineel zoudt ge niet veel begrijpen; vermoedelijk zal het u aan genaam zijn te vernemen dat ik in stenographie nummer een ben. Het is wel waar dat mijn vriend Jan tweehonderd woorden in de mi nuut had geschreven en ik maar honderdzeventig, zoodat hij en nog vier of vijf andere jongens beweerden, dat hun nummer n toekwam, maar u weet het pa, ieder mensch is geneigd, de daraner ses juges!" welk belang ook zouden onze onderwijzers er bij hebben om onrechtvaardig te zija? Ziehier wat oorzaak van de onaangenaamheid was: De leeraar had gedicteerd, wy moesten dat dictee stenographisch op« schrijven en later aan de examinatoren voorlezen. Jan was het eerst aan de beurt eu inden beginne ging alles goed, totdat hjj aait de zinsnede kwam: het leger is.het, Inoed der'natie".... De onderwijzer beweerde, in tegenwoordigheid ran de examitoren, «l» het dici ce niet hadden Iwggewoond, dat hij gezegd h»d: Ohet leger ia d«

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl