Historisch Archief 1877-1940
45
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Zooals gij weet, geldt het de qnftpstio of het op den weg van vrienden
Mgt echtgeuooten, die bedrogen worden door elkander, van die treurige
?verhouding op de hoogte te brengen en te waarschuwen, dan of het meer
wieadscnappelijk is een zij het dan ook slechts vermeend huiselijk
geluk en vrede niet te verstoren?
? Het vrome echtpaar D.... heeft gemeend in eerstgenoemden zin te
móeten handelen tegenover hun vriend (?) de Verneuil en deze ongeluk
kige niet alleen op de meest cynische manier bekend gemaakt met de
ontrouw zijner echtgenoote maar het ook tot hun plicht gerekend, om hem in
de gelegenheid te stellen de echtbreekster en flagrant délit te Lotrappen.
? Het gevolg van dien vriendendienst is bekend: de verleider door den
woedenden echtgenoot doorstoken, de vrouw zwaar gewond, een rustig
en 'fatsoenlijk burger een dubbele moordenaar geworden!
De publieke opinie, 't zij afgeschrikt door die treurige gevolgen, 't zij
verontwaardigd over die cynische wijze, waarop het echtpaar I). . . deze
kiesche zaak heeft behandeld, schijnt van meening te zijn, dat on ne dolt
pas Ie dire! want Parjjs heeft in de laatste dagen de fiolen van zijn toorn
en spot uitgestort over de armzalige hoofden van die vriendschappelijke
D. , , wier prototype zoo geestig en waar door Sardou zijn geschetst ia
aijn Intimes, Marécat en Vigneux, zelfzuchtiger en nijdiger gedachtenis.
0e grooto Spaansche dichter Calderon zou de houding van Parijs in
deze zaak aear zeker toejuichen; hy heeft aan datzelfde onderwerp een
zijner schoonste stukken gewijd en dut genoemd: A outragc secret
vengeanee secrète.
Een der personen in dat drama, don Lopez d' Almeyda pakt deze
quaesWe flink aan en verklaart kort en goed, dat wanneer ook zelfs zijn beste
vriend hem een vertrouwelijke mededeeling van dergelijken aard durfde
to doen, b.jj beginnen zou met wraak te nemen op zoo'n , . ..babbelaar.
Eigenlijk komen Labiche en Duru ook tot een conclusie, die vrij wel
strookt met het gevoelen van don Lopez d' Alraeyda, maar de manier
H-iturop dit geschiedt, getuigt van zoo weinig ernst, waarmede het pro
bleem is opgevat en behandeld, dat ook de comédie weder eens nieuwe
bijdragen levert voor de met onaangename bewering, dat wij, Pranscheu het
naat dun echtbreuk niet zoo heel ernstig nemen!
En toch ook in deze materie blykt de bekende uitspraak van Heine
haar kracht, behouden, dat, in weerwil van de oude historie, die altijd
*«er terugkeert/' ook ous eenmaal zoo wufte Parijzenaars het hart in
tweeën breekt", als wij zalven behooren tot de rampzaligen wen's just
fassirtt, A g
LETTERKUNDE.
ENGELSCHE LETTEREN.
Wat ui des menschen vaderland? Het oord, waai- hij het slechts half
"bewuste leven der kindsïiaid heeft doorleefd, waaraan zijne eerste nog
nevelachtige begrippen zich hechten, hetgeen hij als 't wave passief in zich
opneemt? Of het land, waarheen het onstuimig verlangen van den jon
geling, de dieper genegenheid van den man zich uitstrekt, dat hij lief
kry'gt en waardeert, naarmate zyn oordeel zich vormt, zijne denkbeelden
rypen, zijne overtuiging vasten wortel schiet? Zoo zouden wij bijua ge
neigd zijn te vragen, als wij het vrij zeldzaam verschijnsel zich zien voor
doen, dat een Europeaan uit het Noorden, een Noorweger, in de Nieuwe
Wereld een vaderland vindt. Niet om er als zoovelea alleen een bestaan
te zoeken, maar om zich zoodanig to vereenzelvigen met land en volk,
lat hij hunue taal en 'tenttuur als de zijne beschouwt en de laatste
verrijkt met voortbrengselen, die algemeen de aandacht op hem vestigen!
Hjaltndur Hjorth Boyesen was nog slechts vier jaren in Amerika, toen hij
reeds in een der meest bekende tijdschriften The Atlantic Monthly'' eene
novelle schreef, die;later'afzonderlijk uitgegeven, hem onmiddellijk de plaats
onder de Amerikaansche schrijvers verzekerde, die hij sedert heeft behou
den door eene reeks romans en novellen. In New-York aangesteld ala
professor der Duitscue litteratuur, gaat hij voort in het Engelsen te
schrijven, daardoor zooals Friedrich Spielhagen zegt: zich uitnemend
geschikt toonend voor de wereldlitteratuur waarvan reeds de grijze
Gotthe droomde".
Wij wenschen hier voornamelijk te spreken over een drietal novellen,
door Spielhagen in het Duitsch vertaald, allen zich onderscheidend door
eene trouwe schildering van het hedendaagsche leven in de Vereenigde
Staten. De eigenaardigheid ervan ligt hierin, dat een buitenlander ze
schreef, dat een geest gevormd in de school der oude Europeesche be
grippen, een gemoed week en ontvankelijk gemaakt door Europeesche
beschaving, scherper opmerkt en dieper indruk ontvangt van het veelbe
wogen Amerikaausche leven. In deze drie novellen is half het oude, half
het nieuwe vaderland het tooneel der handeling. In alle werkt de wisseling
van omgeving en achtergrond mede om de karakters scherper af te
teekenen. De vormen worden bepaalder naarmate er een ander licht valt
op de beelden. Maar in geen der drie is dit zoozeer het geval als in de
middelste: Iemand die zijn naam verloor. De man uit de Oude de vrouw
uit de Nieuwe wereld, ontmoeten hier elkaar, hun geheel verschillend
wezen oefent eene aantrekkende, maar ook eene afstootende kracht en
het gevolg is dat de zwakste ondergaat in de botsing tusschen twee
elementen, die niet kunnen samensmelten. Boyesen heeft ons den
cultuurmcnsch der moderne samenleving willen schilderen: begaafd,
verfijnd, talentvol, dwepend met kunst en poüsie, zoo gevoed met
het ideale, dat hij ongeschikt is geworden voor het werkelijke.
Dien verplaatst hij uit het bespiegelend leven, dat hij leidt aan eena
Noordsche universiteit, te midelen van den maidstro jm der ..groote repu
bliek" die voortdurend doet dalen wat zich op de oppervlakte bevindt
en naar boven brengt de onzuivere bestanddeelen, die op den bodem
rusten. Welke dwang wordt hem aangedaan in liet land der vrijheid",
waarmee hij heeft gedweept uit de verte, hoeveel hardheid ontmoet er
zachtheid, hoe wreed vernietigt de ijzel van teleurstelling en ont
goocheling de blofsem van zijn jong zielenleven.* Hij zou onvermijdelijk
zijn ondergegaan, had hij niet een ouden bekende ontmoet, ver beneden
hem staande in kennis en beschaving, maar die zich heeft staande ge
houden door een groot arbeids- en weerstandsvermogen. Door diens hulp
vindt hij in zijn wonderbaar talent voor de muziek een middel van bestaan.
En dan ontmoet hij de Trouw, bestemd om zijn leven te beheersehen, de
jonge Amerikaansche, zijn meerdere in maatschappelijke positie, en geest
kracht en wereldkennis, maar aangetrokken en bekoord door de gave,
die hem adelt en verheft boven het gewone. Op het eerste gezicht over
weldigt hem de hartstocht, die groeit en wast, zonder uitzicht, zonder
voedsel en zonder hoop en hem langzaam verteert.
Als een moderne Ritter Toggenburg" zet hjj zich ten laatste, najaren
strijdens, neder voor de woning zijner geliefde, ditmaal niet een klooster,
maar het verblijf van een der overzeesche handelsvorsten. En hij sterft
er, getroost door de visioenen, die, naar rnen zegt, de dood door bevrie
zing meebrengt.
Geheel de schepping wordt bezield door de frissche oorspronkelijkheid,
den warmen en leveuwekkenden adem, die er uitgaat van de litteratuur
van het koele Noorden. Maar opmerkelijk is het dat Boyesen den harts
tocht in al zijne kracht laat heersenen in een zwak karakter, waar de
aandrang van het gevoelsleven door niets wordt opgewogen. Een
derzulken, die zich laten dragen en meevoeren door de macht der omstandig
heden, in stede van stroomopwaarts te roeien en weerstand te bieden.
Indirect schijnt hij zich hierdoor aan te kanten tegen de stellingen der
naturalisten zooals zij nog onlangs door een hunner talentvolste woord
voerders ten onzent in de Gids werden ontvouwd.
Met een enkel woord wenschen wij hier te vermelden een bundeltje
gcuicliteu: the Dagonet Ballads bij George W. Sim" de schrij
ver die in zijn How the Poor live" zulk een werkzaam aan
doe! nam in de strijdvragen van onzen tijd. Niet zoozeer om de schoon
heid der poëzie, want die is zeer gering maar pour la raretédu fait.
Wij zijn zoo gewoon geraakt de dichtkunst uitsluitend te zien behande
len, alle zachte en teedere aandoeningen, ontboezemingen van het gevoel,
haar zich te zien bezighouden met al wat het leven verfraait, dat het
ons treft als zij, zooals hier, bespreekt wat het leven vernietigt en
bederft. De sociale quacsties worden hier behandeld op eene wijze die
uoe weinig ook de vorm ons aantrekt, in alle geval de bewijzen levert
van eeue grooto liefde, eene warme belangstelling in de zaak van allen,
die tot de onderste lagen der maatschappij behooren.
Mg rest nog de vermelding van een boek, dat wij Hollanders vooral
reden hebben te begroeten als een gelukkig verschijnsel. Wij bedoelen
eeue vergelijking van Vondel en Milton door George Edmundson. Wia
eenigen tijd iu do Engelsche Maatschappij heeft doorgebracht, weet dat
er vrij wonderlijke denkbeelden verspreid waren over ons en ons land,
dat zelfs onze eigenaardigheden leefden in den mond des volks op eene wijze
weinig vleiend voor onzen nationalen trots. In de laatste jaren is dat beter
geworden, liüllauds letterkunde heeft nu en dan de aandacht getrokken
door vertalingen van onzo laatste romans : Amazonen. In dagen van strijd,
en hebben in Engeland meerdere bekendheid doen ontstaan met
Hollandscho zeden. A curiosity of literature noemt de schrijver zgn boek»
En werkelijk treft het ons eenigszins als ccne curiositeit dat, een Engelsen»
man zich zooveal moeite geeft, om te bewijzen, dat Milton veel van zijn
Paradiso Lost heeft ontleend aan Vondel's Lucifer, Josnnes Boetgezant
en vooal aan Samson, of De heilige Wraak.
Hit bock voert ons terug naar de dagen toen de Republiek der Vereenigde
Nederlanden het toevluchtsoord was van alle vervolgden om des geloofs
wil, toen Descartes er een- schuilplaats vond nevens de Engelsche Puri
teinen, toon zijne geleerden eene Europeesche vermaardheid genoten en
de Engelsche oorlogen een voortdurend verkeer tusschen beide landen ten
gevolge hadden. Milton was als secretaris voor vreemde talen bij den Raad
van State, vertrouwd ook met het Hollandsen, en bekend met Grotius, voerde
hij herhaaldelijk strijd met Hollandsche geleerden. Dat a! es vermeldt George
Edmundson in een vorm, die ons meer overtuigt van de deugdelijkheid
zijner bewijsgronden dan van zijüe aangename wijze van verhalen. Als wij
hem van Lennep, Alberdingh Thijm, Van Vloten zien aanhalen, dan zijn
dit zoovele getuigen van eene ijverige en nauwgezette bronnenstudie. Als
een der voornaamste punten van overeenkomst beweert hij, dat met den
hoofdpersoon, zoowel van den Lucifer als van Paradise, toch hoogst
waarschijnlijk dezelfde type bedoeld wordt; naar de wijze dier dagen om
de letterkunde in verband te brengen met de politiek, zooala bijv. ook
Pope, Dryden en anderen deden, wilden Vondel en Milton beiden eene
karaktevteekeniug van Cromwell leveren. Ten slotte nog de vermelding
van eene ongewone verdienste: bij de veelvuldige overzetting en aanhaling
van den Hollandschen tekst, ontmoet men nergens die hinderlijke en
zinstorende fouten, die bijna nooit ontbreken, als wij door een buitenlander
Hollandsen zien aangehaald en die bijv. de Fransche vertaling van Hil«
debrand's Camera Obscura somtijds zoo belachelijk maken.
Agnes van Egmond.
Die schimmen Nonnen von Poitlers, Historischer Roman aus
der Völkerwauderung voa Felix Dahn. Leipzig 1886.
Als het schoolleven voor ons tot het verledene behoort, dan klinken
sommige zijner tonen nog na in ons leven en worden niet zelden voller
en schooner dan zij in de dagen der jeugd waren. Andere sterven geheel
weg en wij treuren daav niet over, want zij worden verdrongen door
audere, die ons dan zoeter in de ooren klinken. Voor die zoo even be
doelde uitbreiding en diepere opvatting komen de indrukken, in de ge
schiedenislessen ontvangen, in de eerste plaats in aanmerking, want de
kunst h-?eft aan het heden niet genoeg; haar arbeidsveld is even wijd
als «at van den historicus of liever naast haar eisten terrein heeft zij het
zijne er bij ten gebruihe genomen. Ean tijdperk nu der geschiedenis, dat
ons in de school altijd luttel hoofdbrekens kostte, cuidat het min of
meer vaag werd behandeld, a's te ver van ons afstaande, om een nauw*