De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 7 februari pagina 8

7 februari 1886 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 450 keurige ontleding te tereischen zooals de Franscho revolutie of de zeven jarige oorlog, is dat der Volksverhuizing. En later, geen tijdperk, dat meer onze aandacht vraagt, als wij de kunstuitingen der 19de eeuw na gaan. Wat ons omtrent die groote tochten der volkeren flauw en ondui delijk voor den geest stond, heeft vaster omtrekken verkregen door de Werken van Freytag, Taylor, en Felix Dahn; Kamerling heeft in ge dichten, Alma Tadema in schilderijen dien tijd voor ons doen herloven ei» nu ia er rust gekomen in onze wel wat dwaze voorstelling van die als eene golvende zee elkander voortstuwende volkerenmassa nu wij ons hier en daar met hen hebben neergelaten in de bloeiende landstreken en r\jke landouwen, waar ook in den tijd der volksverhuizing nog wel een kind den mannelijkeu leeftyd bereikte op dezelfde plaats, waar zijne wieg had gestaan. Het vrije volk der Franken heeft meer dan n kunstenaar tot arbeid geprikkeld; ook Felix Dahn stelde na zijn andere volksverhuizingsromans zijnen scliildersezel onder hen op en maalt ons met woorden eene episode uit het jaar 589, die onder het Merovingische huis in 't land der Franken voorviel. Hij voert den bisschop Gregorius van Tours ten tooneele in zjjn jongste werk Die sclümmen Nonnen von Poitiers", een geestige schets van de ontvluchting eener niet met genoeg zorg bewaakte kudde jonge nonnetjes, die zich aan de hoede eener al te strenge abdis ont trokken door de vlucht uit het klooater der H. Radegundis in Poitiers naar den oom hunner aanvoerster, den goeden ouden bisschop Gregorins van Tours. De komst der n eu veertig jonge meisjes in het groote een zame bisschoppelijk paleis, de pogingen van de Merovingische vorsten en de Fransche geestelijkheid, om de meisjes terug te voeren naar het klooster, de schalksche list der vrouwen, die staat en kerk te machtig is en zich slechts gewonnen geeft aan den zelf gekozen bruidegom, dat alles ie hier op Dahn's gewone meesterlijke wijze geschilderd. ? Con fcre'o zou boven dit werk kunnen staan, indien de scheppende kunstenaar musicus ware geweest; het boek is zoo opgewekt geschreven, dat wfl ons den schrijver telkens voor den geest moeten brengen als vroohjk verteller met oogen, waaruit de humor straalt. De schildering van de zwakheid en het gemis aan karakter bij die Merovingische rois fuinéants, de spitsvondigheid der op het punt der grammatica haarklovende priesters, waarvan vermakelijke exemplaren optreden, de kloeke gestalte der jeugdige Ghrodieldis, in wie het bloed liarer groote voorvaderen, de oude Frankenvorsten, zich nog eens doet gelden, de bekoorlijke figuren der jonge helden Sigbert en Sigvalt, 't zjjn alles zooveel bekoorlijkheden van dezen roman. Pittige gezegden en snaaksche opmerkingen wisselen af met gevoelige tooneelen of met diepe kijkjes in 't een of ander karakter, dat onze belangstelling heeft gewonnen, zoodat deze ondeugende nonnetjes eene eereplaats toekomt in de serie der romans van Felix D a h n. F. J. v. U. DE NEDERLANDSCHE TAAL IN BELGIËGEDURENDE HET JAAR 1885. I. Het jaar 1885, dat de plaats aan eene nieuwe reeks van gebeurtenissen heeft ingeruimd, was vruchtbaarder dan eenig ander der laatste decenniën aan hetgeen men pleegt Vlaamsche beweging" te noemen. Een enkele terugblik daarop zal menig onbekend en belangrijk punt aan 't licht brengen. Onder Vlaamsche beweging" pleegt men alles te verstaan, wat dienen moet om de aandacht van geestelijke zoowel als van wereldlijke overheden te trekken op den toestand van onmondigheid, van verdrukking, waarin de Nederlandsche taal, onderwijs, letteren, enz., in Belgiëverkeeren. Of deze beweging de wetgevers ongeduldig maakt, en zij daartegen in verzet komen, gelyk in de bijzondere (geestelijke) scholen of colleges van middelbaar onderwijs dikwerf het geval is, of dat sommige gezag voerders zich genoopt toonen aan enkele eischen der Vlamingen toe to geven de beweging" gaat haren gang en eischt als recht alles en nog meer dan haar uit gunst wordt toegekend, 't Is reeds bij vroegere gelegenheid in deze kolommen opgemerkt, hoo of van regeeringswege, zonder nadenken, zonder zorg, zonder taalkennis, kortom zonder ernst uit de zaak te willen maken, de bordjes op da hoeken der straten, de namen der spoorweglokalen, de opschriften der brievenbussen, enz., in twee talen (soms met belachelijke vertaling uit het Fransch) worden neergesehilderd. Men is in toegevendheid toch nog wat verder gegaan. Op aandrang van een zeker getalVlaamschgezinde Vlamingen in de Kamer der Volksverte genwoordigers, heeft men den 17 Aug. 1873 eene wet op het pleiten aangenomen, waardoor de rechten der beschuldigden beter werden ge waarborgd. In de Vlaamsche gewesten zou voortaan bij de rechtbank de verdediging steeds in 't Vlaamsen (Nederlandsch) moeten plaats hebben. Men maakte evenwel eene nitzondering lo voor het geval dat de bepchuldigde verkoos in 't Fransch te worden verdedigd; 2o werd de keus der taal aan den rechter overgelaten, in geval getuigen of andere personen die in het proces waren verwikkeld geen Vlaamsch zouden verstaan. Door deze twee restricties nu was het gemakkelijk de toepassing der wet steeds te ontwijken. De advocaat die meestal steeds een paar woorden keukenvlaamsch kon spreken, daar hij de taal zeer gebrekkig in de school had geleerd, de advocaat zeide tot zijnen cliënt: Vriend, wanneer ik u in 't Vlaamsch verdedig, loopt gij veel meer gevaar uwe zaak te verliezen". Dat waa genoeg om den beschuldigde eene verdediging in 't Fi-anscli te doen verzoeken, en zoo is het dan gekomen dat de magistraat'' (zoo zegt heden de verslaggever Stroobants, lid der commissie ter beoordee ling van een nieuw wetsontwerp om het misbruik te weren wat van deze wet sedert twee jaren wordt gemaakt) zoo komt liet, zegt hij, dat de magistraat zich volstrekt niet voegt naar den geest der wet van 1873" en deze aldus een ijdel woord is gebleven. Het nieuwe wetsvoorstel bevat de toepassing der wet op het hof van appèl (beroepshof) te Brussel en het hof van assis-en van Brabant. De Vlamingen hebben zich dua door bovengenoemde huismidcleltjes, en zelfs niet door een schijn van wetgeving den mond laten stoppen. Men ziet algemeen in, dat de aangegrepen maatregelen doekjes voor 't bloeden waren, en dat de oorsprong der kwaal in de scholen moet worden gezocht. Zoo is dan de regeering in 1883 verplicht geweest eenige bepalingen voor de programma's der middelbare scholen te maken, die in 188ö, na de groote vacantie, in 'fc leven moeten treden. Wij willen den korten inhoud nog eens mededeelen. De lossen in de voorbereidende klassen der middelbare staatsscholen zuilen vooral in 't Vlaamsch gegeven worden. De kinderen moeten alleen genoeg voorbereid worden, dat zij de lessen in 't Fransch op hoogere klassen kunnen voïgcn. Ten tweede zullen in deze klassen twee vakken, naar keuze des bestuurders in 't Vlaamsch worden voorgedragen, bovendien moet het Hoogduitsch en Engelsen in deze taal worden onderwezen, en eindelijk in de wiskundige vakken enz., de kunstwoorden in twee talen worden medegedeeld. Natuurlijk moet deze wet niet gelden voor de Waalsche gedeelten des lands. In plaats dat zij nu op de Vlaamscha bevolking rechtzinnig wordt toe gepast en men zich van 1833 tot 1886 beeft bezig gehouden zoomogelijk leeraren te vormen, welke in staat zouden zijn de werking der wet te bevorderen, heeft men hare gevolgen weder ontdoken. Eene enkele poging is hier en daar door do regeering gedaan - b. v. te Gent en te Brugge om door bet stichfen van klassen waar uitsluitelijk op de nieuwe wijze van lesgeven werd voorbereid, de wet ten minste sehijubaar ernst te maken. Doch 1886 breekt aan, en het personeel van leeraren is in 't algemeen weinig bekwamer ten opzichte van't Vlaamsch onderwijs dan vroeger, eu wat de handelwijze der schoolopzieners betreft deze doen vrij algemeen al wat zij kunnen om de wet niet uit te voeren. Te Antwerpen, te Gent, te Leuven en op nog vele andere plaatsen laten de schoolbesturen NB. de ouders vragen of het hun aangenaam ia dat de wet worde uitgevoerd, of niet!.... Ja, men is zelfs zoover gegaan van door gedrukte brieven den ouders te doen weten dat in 't jaar 1883 eene wet is gestemd om de overheersching der Fransche taal door de Vlaamsche vast te stellen (la prcdominance du flamand sur Ie francais)." Wenscht men die te zien toegepast?.... De ouders worden verzocht op den brief zelveu, door hut enkele woord Oui" of Non" hunne meening daaromtrent te uiten. Volgens hunne uitspraak zal door de schoolcommissie en den gemeenteraad gehandeld worden. Iedereen die de stedelijke bevolking van Belgiëkent, ziet dat men hier met kwaden wil de uitvoering der wet onmogelijk zoekt te maken. Vele ouders toch oordeelcn nog over het Vlaamsch gelijk de bewoners van het Luikerland over het Waalsch. Sloeg men eenen Waal voor zijne kinderen voor een deel in 't Waalsch in plaats van in 't Fransen te onderwijzen?? hij konde niet anders spreken. (1) Evenwel wierp bet jaar 1885 toch een grooter getal vruchten der be« weging af, dan de vroegere jaren. Enkele ledige leeraarsplaatsen worden met goede Vlaamsche leeraren bezet. De minister voelde zich zelfs, gelijk; mon weet, bewogen zich tot de NedcrLandsehe regcering en de Ilollaudsclie geleerden te wenden, ter stichting]caner internationale Nederlandscha academie. Dit plan waa natuurlijk onuitvoerbaar. Konden de Hollandsche taalgeleerden den af grond helpen vullen diéin Bal^iëtusschen den tegenwoordigen toestand en geregeld, ernstig onderwijs in de Nederlandsche taal en letteren heers-cbt?.... 't Is merkwaardig hoe de Belgische regeering met het verkeerde uiter ste der vraag begint: eerst een geleerd lichaam wil scheppen en vervol gens taalkennis wil vormen. In plaats van, gesteund op de wet, bet middelbaar onderwijs te reorganiseeren, om door den tijd algemeene liefde en ijver voor eigen taal te doeu ontstaan, en aldus op te klimmen, denkt men zich als op de hoogste sport van <le ladder der taaibeschaving en meent daardoor de ongeleerden te troosten. Nu men in Nederland (niet zonder grond) het wenschelijke van zulk eene instelling heeft bestreden, wil do Belgische regeering eene konink lijke Vlaamse h-Belgische academie stichten, nevens de aca démie royale des sciences et clcs lettres, tot uitsluitend beoefening der Vlaamsche taal, letteren en geschiedenis; ofschoon de bestaande académie de beoefening der Nedcrlandscho letteren wel deugdelijk in haar program heeft opgenomen, ea Nederlaudseh geschreven verhandelingen in hare Werken laat afdrukken. 't Behoeft nauwelijks gezegd te worden dat bij dit alles persoonlijk belang eene rol speelt. Bedroevend is het te zien, hoe van hooger band de zeer ernstige zaak dei' herstelling van gerechtmatige grieven en de verheffing van de Vlaamscbe beschaving, als een spel wordt behandeld, dat met eene kleine handig heid van penuestreek kan worden gewonnen. Daarbij komt dan nog dat, door het gebrek aan officieele of liever aan eenheid der gebezigde taal, de dialecten der verschillende provinciën zich krachtig hebben staande gehouden en de wensch nu opduikt uit deze gezamenlijke dialec ten eene nieuwe, of algemeene VI aam se h-Nederlandsche taal in 't leven te roepen, die op de scholen moge onderwezen worden, met achterstelling van taal en schrijftrant aan gene zijde der Moerdijk gebruikelijk. Lustig wordt van verspillende zijden, zoowel in West-Vlaanderen ala in Belg,-Limburg met het Nederlandsch" gespot, en gewaarschuwd tegen de Nederlandsche" schrijvers, woordenboeken, enz. Men zegt wel: de taal moet uit woordenboeken niet geleerd worden," maar men verscheurt letterlijk Kramers dictiomiaire, terwijl men hem als type der taalkennis van de Hollanders voorstelt. Daardoor ontwaakt van alle zijden de ijver tot het schreven van Id'iotica (voorzeker op zich zelve eene nuttige, schooue zaak,?. Deze worden be» schouwd als de eenige grondslagen der vlaarasche sprake". Men sla de nieuwste woordenlijst van dien aard eens op (?Bijdragen tot een hagelanucch Idioticon,'' van J. F. Tuerlincx' Gent. 1886; 7(>0 blz.). SIouü, d. i. slaua. Diüeuslouc, iuslouö(gulzig etga). Iemand slouëdat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl