De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 14 februari pagina 13

14 februari 1886 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

[ff ""Si ' ? OEAMSTEKD A M M E R, WEE KBLADVOOR N E D E ft L A N D. Niemand begreep er iets van, maar na in n teug den beker te hebben'geledigd en hem der waardin toegeschoven te hebben voor nieuwe vulling, kuchte hij eens en begon: » Jongens, ik trakteer van avond. Mijn fortuin is gemaakt!" »Je ibrtuin gemaakt!" herhaalden met opengespalkie oogen de kornuiten, nadat ze zich eerst gehaast hadden hunne kroezen te ledigen. »Je fortuin gemaakt?" John vermaakte zich zwijgend met hunne verbazing waarin niet weinig afgunst besloten lag. Hij lachte eens, knikte bevestigend met het hoofd en zweeg, och het groote nieuws brandde hem te zeer op de tong dan dat hij 't lang vóór zich had kunnen houden. Dus hernam hij: »Hoor eens, kerels om 't jullie ronduit te zeggen: de zaken gingen in den laatsten tijd niet best. Thuis zijn er zooveel mon den te voeden, dat er voor mij geen pokeitje bier meer overcchoot, zelfs al kregen de wurmen van kinderen maar half genoeg. En als John zijn pot bier niet krijgt, jongens nee dan is 't mis met 'em. Ik heb me gek gedacht om wat meer te kunnen ver dienen, maar 't wou niet lukken, totdat vandaag de oude Gadsbury, de beroemde sterrewichelaar en almanakmaker mij beloold heeft me zijn kunst te leeren. Jongens, ik word sterrewichelaar! Hoezee! leve Gadsbury en de sterren! »Bet nog een pokel voor ieder van de heeren!" Bet, de waardin, keek wat loensch naar John om; ze was niet meer gewend dat hij die \erteringen maakte, en borgen deed ze nooit, dat was een principe in »'t Hitje" zooals 'thuis heette. Maar toen John eenige blinkende zilverstukken op * tafel smeet, werd opnieuw de beker gevuld en tot laat in den nacht zalen de vroolijke kornuiten samen tézingen en te drinken. John zei weer: Leven en laten leven. Tien jaren was John voortgegaan met leven zooals hij dat opvatte en met laten leven. En zóó lustig kon de beker niet rondgaan; in zóó kwistigen overvloed kon hij zijn vrienden het hartige gerstenat niet schenken, of John legde jaarlijks nog een aardig centje over, zonder te spreken van de eertijds zoo hongerige wurmen die nu tot John's onuitsprekelijk genoegen tot boomen van jongens opgroeiden. De waarheid was: John deed de'wereld, die gaarne bedrogen wilde zijn, een dienst en zij betaalde daarvoor gewillig en rijkelijk. Als jonker Piet of Klaas den volgenden mor gen zou gaan jagen, werd eerst altijd John's almanak voor 't weer geraadpleegd: de nijvere boer bepaalde zijn hooitijd op de dagen waarop John, volgens de profetie der sterren, mooi weer had aan gekondigd. En of de jager des avonds tegen verwachting al dik wijls met een nat pak thuiskwam; en of de boer zijn hooi meermalen op dien zoogenaamd szonnigen" dag doornat zag regenen John verloor er zijn crediet niet bij. Wat kon hij helpen, dat de sterren wispelturig waren? Zijn almanak ging telken jare btj duizenden van de hand, vooral sedert rijn maker den geleerden titel van «Doctor" aangenomen had. Och, of Janmaat in de hemellichamen ook zijn eigen lot had kunnen lezen! Och, of eenig verbazingwekkend feit te midden dier luisterrijke werelden hem het ongeluk hadde aangekondigd, dal zoo spoedig op zijn geleerden schedel zou nederdalen! Was het misschien, o sterren, liefde voor den edelen menschenvriend, die n zijne rampen voor hem deed verbergen? \\ij gelooven het vi 'eg genoeg toch, komt de smart, als het ongeluk daar is. Dasr liep sedert eenigen tijd in Engelond's hoofdstad een man rond, 2) dien niemand zag zonder hem zich altijd weer te herin neren. Niet omdat de zware, krachtige, en toch onaangename gestalte gehuld was in een doodversleten geestelijk gewaad; niet dewijl over hei gelaat met de groote dubbele kin een vuile, vieze kleur lag, maar omdat van onder ruige, donkere wenkbrauwen een paar oogen straalden die gewoon schenen te gebieden: oogen van het diepste blauw, waaruit geest, vernuft, scherpzinnigheid spraken, zoolang zij kalm waren, maar die den bijstander met ontzag vervulden, als de hartstochten waren opgewekt. En ziju gelaat scheen gesneden als om de woestere hartstochten te ver tolken. Daar lag een gestrengheid op, die den moedige deed versagen, den zwakke met stoutheid sloeg. Voeg hierbij een hard, onaangenaam neusgeluid en ge hebt het portret van den man, die de booze geest van onzen almanakmaker zou worden: Jona than Swift. Wél mocht Partridge beven bij de gedachte, dat zijn zwendelarij de aandacht had getrokken van dezen man; want zoo Swifts oog heerschend mocht heeten, niet minder kwam deze eigenschap aan zijn pen toe. Lang reeds was hij er op bedacht geweest de prak tijken der sterrewicnelaars eens duchtig te straffen. Maar de wijze, waarop. Dat was moeielijk! Op een kouden Novemberavond van 't jaar 1707 was John even naar de sociëteit geweest Bet op den hoek en hare habitués waren hem natuurlijk te min geworden sedert hij Doctor heette maar had al vroeg den terugtocht naar huis aangenomen, dewijl hij nog wat werk had aan zijn almanak voor 't nieuwe jaar, die ter perse was. 't Sneeuwde buiten en 't was koud. Brrr! een warm glas whiskey zou John goed doen voor 't vroolijk knette rend vuurtje. »Dag vrouw!" zei hij opgeruimd, toen ze hem de huisdeur opende, vóór hij den klopper op 't ijzeren pennetje had kunnen laten neervallen, »mensch, 'k ben blij dat ik thuis ben.1' »Kom binnen, John," was 't korte antwoord. Mevrouw Partridge was weinig spraakzaam, meende John. Na Benige vruchtelooze pogingen om haar in opgewekter luim te krijgen, keek hij haar eens goed aan en ja waarlijk bij meende een traan in haar oog te bespeuren. Hij Was altijd een, liefhebbend echtgenoot geweest en zóóiets ging hem aan 't hart. »Vrouw, wat scheelt er aan?" riep hij verwonderd uit. Mevrouw barstte 't oit. »0ch lieve help!" en »Doodgaan" en »Vreeselij k" en dergelijke onsamenhangende woorden meef was alles wat ze kon uitsnikken. Hoewel John doorging voor t knap", ook in 't vak des- medicijnen, kostte 't hem heel wat moeite1 eer hij zijn wederhelft tot bedaren kon brengen. »Maar mijn lieve mensen, wat is er dan toch?" »0, die nieuwe sterrewichelaar!" kreet de matrone, opnieuw uitbarstend, terwijl ze een papier uit haar zak haalde.. »och!och! och!" »Nieuwe sterrewichelaar!" herhaalde John verbaasd, het papier aannemend «Nieuwe sterrewichelaar! Wat bedoel je toch, Mieke?" sMieke" was een liefkozingsnaam die maar zelden gebruikt werd behoorende tot het »kistentuig", zouden de boeren zeggen. Maar als dal woord op de proppen kwam, was zijn invloed schier magisch. Heden echter bleef het zonder uitwerking vrouwlief werd nog maar steeds door een stortvloed van tranen belet te spreken. John achtte het dus raadzaam 't papier maar eens in te zien wellicht dat hij daarin opheldering vond. 't Was een krant en 'teerste erin wat des Doctors oog trof, was: »Voor'spellingen voor 't jaar 1708, door Isaac Bickerstaff". (Slot volgt). I) Het volgende schetsje is ontleend aan de beroemde Jiickerataff-Papers van Jonathan Swift. De doodverklaring van Partridge ia een feit; zoomede zijn vlucht naar Holland. 2) De lezer gelieve het geweld, der chronologie aangedaan, door Swiffc reeds in 1707 ii Londen te lateu veracbgnen, waar hij in werkelijkheid eerst een paar jaren later kwam, te verschoonen. SCHAAKSPEL. No. 7 Van S. A, SÖBENSEN, Donemarken. Iets gewijzigd. ZWART. abodefgh WIT. Wit «peelt voor «n geeft in 3 zetten mat, (Wit 7 en Zwart 6 met E. D 4). OPLOSSING VAN SCHAAKPROBLEEM No. S van Dr. COSNELIS. l D. H2ÜK. E 6 (a 2 F4 F5 f EéGS t 2 K. ut a 5 B8 1?4 tof nt H2 3 H2 nt G3 mat. 3 Pd.ntF4of C5 of B8 onv. of D 7 sp. 3 H2 H3 mat. (d) (a) l ... Hl E4(e l Ma boven Pd. E6 of H3 |(b 2 F4 nt G5 -f B6 E6 2 F4 F5 f Pd. F4 3 DU 05 mat. 3 H2 nt F4 mat. (e) (b) l A3 04 (f l G5 F3 (o 2 Fi F5 f C4 E5 2 H2 E2 Ad libitum 3 H2 nt E5 mat. 3 D. of Bh. zet mat. (f) (et l Speelt andera. !*.??; G5 E l (d 2 F4 F5 mat. Mooi. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist ia opgelost no. 5 en de driezet Erown door W. v. H. te Delft; ook W. te W. Verder no. 6 door V. B. te D.; Flenügafed te Kaatsheuvel Brown'a probleem, B. B. te A. Drukfout. In de 4zet Cheney moet het zwarte Pd. staan op O 6. Juist is opgelost No. 5 en de 3-zet Brown door W. v. H. te Delft en W. te W. No. 6 door V. B. te Delft. In de -zet moet zwart Pd. staan op C 5. BBIEFWISSELING. Mei" te Amsterdam. Zie omtrent de 4-zet Cheney hierboven. Dank voor het toegezondene. Intusschen is er een vlekje 8 Wit D 8 E 6, Pd nt E 6; 4 D 6 D 7 f en 5 D 7 D 8 T mat. L. E. te A. Kortelings geleden l Febr. U. is het Beglement der bedoeld» Aniiterdamsche Schaakclub vastgesteld en de in ons vorig Weekblad gekozen Be stuurders in functie getreden, die zich gaarne bereid stellen om nadere inlichtingen te geven. Op dit oogenblik telt de Club negen en twintig leden, waaronder een tiental minder geoefenden. D* gelegenheid tot toetreding is open voot schaakliefhebbers, mits daartoe geïntroduceerd door een aar tegenwoordige leden. L. A. E, te D. Eet zal beproefd worden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl