Historisch Archief 1877-1940
r e
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
&»n een Poinpeïscb huis ; maar hoe edel de proporties ook zijn, bet valt
- toci» niet in het oog. De klopper ? een antiek gelaat van brons,
valt op bet staal beslag aan de massieve huisdeur en we overschrijden
>? heli'; gastvrij Salve" op den drempel. In de onderste verdieping
" heèrecKt de huisvrouw; hier bevindt zich haar atelier, .in welks
. eenvoudige, maar behagelijke en vriendelijke inrichting veel Japansch is.
: Be -'piano voor dagelqksch gebruik is met fraaie decoraties van Tadema's
eigene hand en die zijner vrouw versierd, en aan een der wanden van
' ' dit gezellig vertrek hangt een stuk van den meester, dat aan dan crust
des levens herinnert : de Dood der eerstgeborenen" waarover we nog
' anllen spreken. Van bier, waar menig lief stuk van Mevrouw Laura
Tftdema werd voltooid, komen we door een eigenaardige kamer met
'?' ? marokyn behangen, in een vroolijke gezelschapskamer, die vriendelijk
herinnert aan het Viridarium der Ilomcinsche huizen. De eetzaal, die met
bloeüieüen fruitstukkcn in waterverf fraai versierd ia, komt in dit ver
trek uit, dat na den maaltijd bijzonder tot rusten, droomen en babbelen
' uitlokt. Frissche bladplanten in tobben vau eigenaardig schilderachtigen
?vorm doen ons denken buiten te zijn en die illusie wordt nog verhoogd
? ' doe* den waterstraal, dien een antieke kop in een marmeren bekken doet
:, Vatten; '"zijn zacht geplas verhoogt de droomerige stemming en dag en
r rjackt stygt hu op tot Dalou's buste van den meester, die boven op de
fontein staat. Eene hangmat noodigt tot een dutje, en Chineesche lampen
die van de zoldering afhangen, verspreiden bij avond in dit groene,- rus*
tige hoekje veraaderlijk, maar aangenaam licht. Op deze verdieping is
ook de bibliotheek; hier versieren boeken de wanden, maar aan de
Gothieke tafel, naar Tadema's eigene teekening gemaakt, doet zich de
:
;..' -.^o>naar de bovenste verdieping .voerende trap is eenvoudig; -aan den !
. dogUerbruinen wand is een ornament met het granaatappelmotief
aan. getracht, maar van kleur is weinig te zien, want dicht bij elkaar han
gende photogi'aphiën naar stukken des meesters trekken hst oog van
hem, die naar boven gaat. Hier boven bevindt zich de werkplaats, waar
al deze scheppingen zijn ontstaan, op het oogenblik nog ontstaan en nog
'Zeer lang uit zouden voortkomen, indien Tadema zich niet gedwongen
?ag (Jocfr een verzakking van den grond) zjjn tegenwoordig tehuis door
V f en 3iicuw, wellicht nog schooner te vervangen. Het is eene indrukwek
kend», vierkante, goed verlichte ruimte, aan welker ingang rechts zich
:iwt ?standbeeld' van den meester verheft. Met eigen band heeft hij de
1 ^randea versierd met fijn gekozen motieven uit Porapeji in die matte
kleuren, ..-vfclke' de Irek vaak voor verbleekt houdt, die echter vau den
rbeginn* ai' niet anders geweest kunnen zijn, omdat zoöals Tadema zelf
opmer-kto ook de mozaïeken, in welke de kleuren der steenen
eeuwig: durend zijn, vau dezelfde matheid zijn. Ieder ornament is hier Griéksch
en achter gordijnen worden daar in kasten de kostumèn en
oudheidkun. ;dig« werken bewaard, die de kunstenaar voor zijne modellen behoeft, of
bij gelegenheid eens moet opslaan. Meubelen naar antieke modellen
dienen tot de verdere inrichting van het atelier, waarin zich een schilder
Uit he(; oude Pompeji zeker tehuis zou gevoelen ; aan bloemen ont
breekt. het zelden op dit tooueej van de meest rustelooze vlijt.
Weke» iang hield een groote oleanderstruik Tadema bezig, die hij uit
Brussel .mee naar Londen genomen had en die daar voor de eerste
maal van ouder tot boven met bloemen bedekt was. Hij gaf het niet op
tot -bij den vollen rijkdom en de teedere fijnheid van zijn weelderigen,
ro; Beijkleurigen bloesemschat op het doek had vereeuwigd. Hoe weet hij
Op te merken, te genieten en terug te geven de bekoorlijkheid van kleur
«n leven der anemonen, die h\j aan de Riviera had leeren liefhebben en
T die hem van daar nog dikwijls door vrienden werden gezonden, zoo ook
van rozen, klaprozen en andere bonte kinderen van Flora. Zoo
natuurlak staan ze daar dat uien in verzoeking komt, het genot te verhoogeu
door hunne fluweelzachte bloemen te betasten, en beziet men ze nader
dan bevindt men dat ze volstrekt niet d;;or ovorgroote hoeveelheid van
penseelstreken hunne modellen zoozeer uabij komen. Tadema heeft zelf
sommige vrienden er opmerkzaam op gemaakt, hoe schijnbaar zonder
moeitp ze ontstaan zijn. Eene gelukkige streek droeg ze op doek of muur o ver
Vjtt bet. netvlies van het oog, dat alles zoo trouw vasthoudt wat- het met
den konstenaarsblik aanschouwt, en wat dadelijk goed gezien en
aangeIfljjd was, kon moeitevolle,, lastige uitvoerigheid ontberen. Eenige treden
voeten Hit het atelier sa verscheidene, in elkaar loopende -vroon vertrekken
vfen gewone grootte. In' het eerste wordt de met houtwerk beschoten
«oldeiing-jgedragen door Ionische zuilen van wonderschoon glanzend
mara»r,i:d«JB8rfegde vloer .wordt bedekt door Oostersche tapijten van
uitgeZDchJfce >s«Iiaonheid en op de stoelen en divans liggen schoon gekleurde
feuss«us. in .bonte wanorde. Geen der woonvertrekken wordt door eene
deur van het andere gescheiden; slechts gewelfde ingangen dienen tot
afscheiding «n voor deu boog van het zuilenvertrek hangt een
woadenscboon gordijn, afkomstig van een Yenetiaausch edelman en
Wflaryfn. inoeielijk de weergade zou te vinden zijn. In het volgende
vertrek, .de goudkamer, dringt het licht alleen door vensterruiten van
Mesicaanschen onyx en wordt daardoor genoeg getemperd, om deze
aeJdzame kamer den tooverachtigen en toch niet verblindenden glans te
«rleepen, dien Tadema er aan wenschte te geven. Huren en zolde
ring zijn geheel verguld en men kan zich moeielijk voorstellen, welke
werking, -deze ongewone kamerstoifeering te voorschijn roept, als die
bestraald wordb door da door onyx-ruiten getemperde zon. Deze
merkWflatdige decoratie heeft haar ontstaan aan een gelukkig toeval te
danken; Tadema had eerst slechts beproefd, hoe het staan zou, als hij
goud, da .natuurlijke omlijsting van schilderijen, gebruikte als achtergrond
voor de hier op te hangen stukken; toen hij echter vond dat die ver
gulde, wanden op zich zelf reeds voortreffelijk stonden, hing hij hier
geene schilderijen op, maar schiep de goudkamer en richtte die even
passend als smaakvol in. Het spreekt van zelf dat het een schitterenden
iadmk maakt, en de meening van Meynet ia zeer gegrond, dat het
geheel -overeenkomstig de denkbeelden der ouden en bijzonder van het
lagere Kome en van de Byzantynen is. ^ero, bij al zijne ondeugden
door en door eene kunstenaars-natuur, wilde iu een gouden paleis .wonen;
waarom zou hy, die het ade^Rome zoo dikwijls voorstelde, het niet eens
met een gouden kamer beproeven? Boven den breeden ?ingang in dit
zeldzame vertrek is aan beide zijden van eeue schoone rozet
en-halfbirkelvormige boog aangebracht en deze beide rondingen vormen te zamen
met de draagbalkeii, waarop -zij rusten, twee nissen, waarin .zeldzame
antieke vazen, eu andere uitgezochte werken van pottebakkerskunst in
schilderachtigen overvloed schijnbaar zonder orde zjjn geplaatst. ;Van/Üie
nissen hangt een groot, ruim gordijn van Chineesche zjjde in geel en blauw.
Boven het schoone lystwerk op het vijf voet hooge Byzantynsch uitge
voerde voetstuk, is de beroemde ruiteroptocht van Phidias van de fries
vau het Parthenon '? in eene "fraaie, sterk verkleinde kopie van ivoor" op
ecu groud van ebbenhout, aangebracht. Waarheen het oog zich anders
wendt, ontmoet het Slechts -fonkelend goud, en de weinige donkere meu
bels, zoowel als de op zich zelf staande zilveren schenkkan, (eene. Kopie
van het by Hildesheim gevonden prachtstuk), het schitterend gekleurd
gordün en het vreemde kunstvolle vaatwerk in de donkere nissen
worden hier dikwijls omgeven door tooverachtig flikkerende lichteffecten.
In dit vertrok staat ook de concertvleugel van Tadama, die eene zekere
beroemdheid heeft verkregen en die nauwelijks zgne wedergade op aarde
heeft, niet slechts door de bijzondere schoonheid van den Byzantyusehen
vorm, door het edel materiaal waaruit hij bestaat en door den rand
waarmede Tadema hem versierd heeft, maar ook omdat hjj een
verzameling van autograpbieën bevat.
' ' UJT BELGIË. ./.:'.',"" , ':':\v
Jongleurs, Olifanten, Saadou; Georgette, Brandstapels van
allerlei soort. Litolfis Tempeliers en Wien NeerlunjlscJi
bloed. ,.-... ????'.
De ontploffing van het buskruit heeft AlcdSdf in de lucht doen sprin
gen ! 1) : ?'.
De koninklijke" schouwburg is door des Oorlog" te gronde gegaan.
De Vroolijke krijg" waaraan, behalve Joh. Strauss, F. Zeil, Richard
Genée, op gegevens van Mélesville en Reber, en de vertalers Alfred en
Maurice Henntiquin met den mnzikalen adaptewr Maurice Kuffèrath
acht kunstenaars samenwerkten .... de vroolijke krijg, Der litetigc
Krioff, heeft directeur en spelers doen sneuvelen. '. '
Z. M. Leopold II zal eeiie vuile zaal minder Onder zijne koninklijke be
scherming hebben, wellicht totdat zij tot bare vroegere bestemming
Les folies varisicnnes (Bien yous fasse !) terugkeert.
Wat er van zij de opvoering der Strauss'sehe operette was geen
blijeindigend treur-, maar wel een treurigeiiidigend blyspel.
Doch daarom niet .... getreurd !
Wij zwemmen hier nog in kunstgenot; als men zulk -woord njag ge
bruiken om in neu adem Prometheus van Beethoven, Wagners Faust- en
Fliegende Jlollünder-ou\ëi'tm'e, Schubert, Schumanns B-symphonie, den
goochelaar Herrmann, het spectakelstuk Le tour du cadran (in het Ko
ninklijke" (Mcn'es-theater opgevoerd), L'honneur et Varijent, nevens de
uit de ietwat strani vlietende dichtader van Sardou gesproten Georijetic
(het afgezaagde thema : eervolle afstamming van publieke personen !),
nevens den jongleur Alfonso, en den gedresseerden olifant van SCewart,
esq. mag spreken. Indien inen, nevens den Cubaanschen 'violist
DiazAlbertini. die met Saint-Saëus reist, nevens Coquelin ainó en Coquelin
cadet, de flaritière van Mörand en Les Espérances van Bilhaud ? indien
het veroorloofd is, zeg ik, nevens den archet interminable van -den viool
virtuoos Ysaye, wiens linker hand wonderen doet, doch de omnibus
allquid speelt, Nina l'enchanteresse en de kunsten der gezusters Frankliu
in dea schouwburg van de beurs (waut ook La bourse heeft eeuen
eigenen schouwburg voor de contramineurs, en andere bezoekers) te
noemen; indien men van Pot-JBoitille en het uit onze jengd bekende
ballet Aladyn of de wonderlamp (in het paardenspel) en van den b r a n
dstapel van Sardanapaltts, in het Eden-theater aangestoken, in cen
en denzelfden volzin mag spreken, even interminablc als de strijkstok
van den beur Ysaye ..... .,,-??
Foei! welke ontheiliging der kunst!
Maar -'propo van 'brandstapels ! .....
'k Had bijna "Tooruaamste vergeten. ;
Ouderen van jaren herinneren zich wel hoe, voor eene kwart eeuw,
een flinke, blonde, geniale jongtuau in de Parkzaal te Amsterdam zijne
ouverture Eobespierre ' voordroeg, die buitengewoon goed opgenomen
werd; zoo goed dat de kunstenaar onmiddellijk uit dankbaarheid eene
Symphonie schreef op het Nederlandsch Volkslied r Wién ^s'eêrlandsch
bloed!" De schrijver -dezer regelen was getuige van de hulde diéaan
den componist bij de eerste uitvoering van dit werk, in den Hollandsdhen
schouwburg op het Leidsche plein, werd gebracht. Hy had het genoegen
zijn hart daarover te mogen uitspreken in de Amsterdamsche Courant,
waarvan toenmaals (vóór de Buil en vóór Vissering) de oude heer Taonay
(Heerengracht bij de Blauwburgwal) redacteur was. Die jonge compo
nist en pianist met blonde lokken is nu, na allerlei lotgevallen, aa t
sluiten en breken van een paar hnwelijksboeien en andere wederwaar
digheden, met eene jaren lang en portefeuille gebleven opera voor -den
dag gekomeu, waar San Brussel >/ons nu (gelijk van Magsenets Sêrodiade,
droeviger gedachtenis, en Keyers Fransen getiuten Germaan Siyurd} óns
de primeur heeft gegeven. - <
.Les Templiers, zoo 'heet de opera, waarvan men reeds heeft hooien
spreken, wordt sedert eene kleine maand, driemaal 's weeks in déMonnaie
opgevoerd.
Wij hebben daarvan een der eerste snufjes gehad en voelden gem
berouw weer en wind daarvoor te hebben getrotseerd.
De Tempeliers! Ben aantrekkelijk onderwerp, dat wel tot dramatische
eftVvten kan aanleiding geven ...
Men ziet die geestelijke soldaten, half verbasterd, aan eemg«
bwitsn