De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 28 februari pagina 4

28 februari 1886 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ne, 453 y, ft wrevelig, iMmygi tmügt...« getoelt meer behoefte dan raden afleiding. De voornaamste afleiding dit wij HbtterdafflmWB in dezen tfld van liet tit hetbefi is Opéra en ollandseh Töneeï. Wit «M heerlijke laak VÖOT onze sönöwburgdirectlsn om in deze ttge* het zwartgallige publiek etms Op te tfool^ken, behoorlijke afleiding H gevet! Want heusch, al die Wrevelige tronies zijn dankbaar, al» ze eens tortel$k kflnnea lachen. De directie van Onzen grooten schouwburg moet tuft bepaald met Hte eflS zjjn, dat in Boinbere dagen ons geen sombere kost voorgezet moet worden. In het eind der vorige week toen zagen we mei Met fifroötêletten op onze aanplakbiljetten prijken: Met Plezier." Mot Plotter? dat b nog eens een titel om van te watertanden. Zou ft Bwattgalligste doof zoü'ütitel geen plezier kriEjgen om Met Plezier" fc (pk» tóétt?...> Waaneer ik als woordvoerder aangesteld werd van de meerderheid", waarvan ik zooeven Sprak, ja, dan zou ik trachten in de sierlijkste be3e directie van Onzen grooten schouwburg mijn dank te tttttigea voor de weldaad het meerendeel mijner stadgenooten bewezen. Ben stuk date Met Plezier" heet, kan niet onplezierig zijn. De verme telheid tin auteurs 6n directie zon anders wel wat al te kras zijn. Zoo , ton den weg te timmeren met plezier en dan neen lezer, schrik niet.... we ajjn niet teleurgesteld maar hebben Met Plezier" heel veel (lener gehad. Voor een eerste voorstelling wat de zaal goed beiet, vooral de eerste rangen. Ik maak hier uit op, dat ik niet de eeaige was die goede ver wachtingen koesterde, die eene behoefte had om te lachen. Maar ik vergat nog te zeggen, dat er behalve den titel er nog een reden was waarom mjjn lachspieren eenigsains gespannen waren. Verbeeld u, dat onder den vermakelijken titel, als fabrikanten van het stuk de namen te lezen staan van: G, v. Moser en Otto Girndt Heb ik na nog meer te zeggen.... Ik geloof1 ket niet. Een stuk van Moser en geen succes, das ist noch niemals lagewesén. De medewerking van Otto Girndt is het geheel zeker ten goede gekomen. Er ftomen toone eitjes in het stuk voor, die geestig en natuurlijk geschrefèn zijn. We weten dat Moser anders nog wel eens tegen het natuurIfjke zondigt. J&en inhoud van het stuk laat ik ditmaal achterwege. Dit is met dergelijke , felfl&pelen een onbegonnen werk. Ze worden gefabriceerd om te zien, niet om te lezen of na te vertellen. bad ons publiek niet evenals onze temperatuur zijn buien, dan zon ik na de eerste voorstelling van jl Dinsdag, reeds durven voorspellen, dat Mei Plezier" een groot aantal opvoeringen zal beleven. Maar ik wil uiet al te voorbarig eijn, en zal mijn lezers later wel eens meedeelen in hoe verre ik in dit opzicht juist gezien heb. t groote succes van de eerste opvoering mag zeer zeker wel voor een gróót deel op rekening der vertolking gesteld worden. Zelden heb ik in de laatste jaren een blijspel in onzen grooten schouwburg met zooveel entrain zien spelen als Met Plezier." De neer Willem van Zuylen mag wel het eerst genoemd worden. ' 2$n spel tintelde van leven en opgewektheid en de herhaalde toejuichin gen welke hem ten deel vielen, waren volkomen verdiend. Dénier Rosier f sassen heeft een allervermakelijkst type gegeven van Mfi malade imaginaire; spel en grime waren uitstekend. Dénieren 3. Haspels en Le Gras, de eerste als baddokter, de laatste bis rentenier, hebben beiden hun min of meer inferieure rolletjes met veel toewijding vervuld. Den keer Poolman een bijzonder woord van lof voor de zeer verdienste lijke vertolking van de rol van Jonas. De heer Victor Faassen vervulde een vrij beduidend kellner's rolletje en speelde dit aardige rolletje niet onverdienstelijk. Sinds wanneer echter dragen kellaers lorgnetten?.... Ik weet wel, onze huidige kellners zijn oeele heeren, en loopen op hun uitgangsdagen wellicht met lorgne ten te CocJUetteren, in functie heb ik deze heeren echter nog nooit gebrild zien gaan. Dat ik tegen het honnenr aux dames" zondigde, vergeve men mij. Be dameSrollen in met plezier" treden minder op den voorgrond dan die der heeren. Mej. M. Vink als het jonggetrouwde vrouwtje, Mevr. Burlage-Verweert ah de ongetrouwde tante, en Mevr, Coeling-Vorderman als het verliefde meisje, allen hebben zich recht verdienstelijk van hare taak gekweten. Ka een ongesteldheid Van ruim vier maanden zagen we Mevr. BnrlageVerwoert Zondag j J. weer voor het eerst op de planken, en wel in Maria Staart. We verheugen ons Mevr. B urlage-Verweert met haar herstel ge luk te kunnen wenschen en hopen haar spoedig weer eens een grootere, mportanter rol te zien spelen dan jl. Dinsdagavond. In onzen kleinen schouwburg bleef alles bij het oude, d. w. z. wat de stukken betreft. Wat niet bfl het oude bleef, is de wijze van exploitatie. De naamlooze vennootschap, dia dezen schouwburg exploiteerde, heeft den artisten de vorige week meegedeeld, dat zq hunne verplichtingen niet meer na kan komen. Voorwaar een vroolijke tijding. Men werd voor het alternatief gesteld: Liqnideeren of onder den naam der Vennootschap zoogenaamd voor eigen rekening doorspelen. Tot het laatste zgn de artisten overgegaan. Bedragen de ontvangsten dus minder dan de uitgaven, dan wordt ieder naar verhouding van zijn inkomen uitbetaald, houdt men omgekeerd over, dan... maar laat ik van over houden maar niet spreken We leven in zulke slechte tijden, niet waar? D. V. TEN-TOON-STELLING PANORAMA-KUNSTZAAL. Set Bestuur van het Plantage-Panorama peeft telkens nieuwe blijken .van vindingrijkheid, door het by-een-brengen van voorwerpen voor partiëele ten-t oon-stellingen. Op dit oogenblik zyu er eeaige oude snij-, tapgt-, smeed- en schildervan eLvistelltk-kerkaLüke biaUiBiuiBj Im-Mu-gebraeht. Het belang' fikste 18 een etioorgtttoelte wn 91 (rtallw, afkomstig uit de kerk vaa een kartuizerklooster te Buxheim (Beyeren). Déoverlevering zegt, en de stijl bewtjst, 'dat het tot de BétSte helft der XVlle Eeuw behoort. Het héft een rijk aspekt. Over het geheel UI alles symmetrieBch verdeeld; maar de détails zijn van groots versebeldenheid. Behalve de 31 Heiligenbeeldtjens, die boven de zitplaatsen zijn aangebracht, is débovenlijst met de beelden der Apostelen en enkele andere gestalten uit de gewijde geschiedenis verdord. Het architektonische en ornamentistischöelement aan dit kunstwerk is natuurlijk veel grover van vormen, plomper van k<>us en minder konstrnktief dan wanneer het 100 jaar vroeger gemaakt ware; maar de Heiligenkoppen zfr van een zeldzaam fraaye Uitdrukking n bewerking. Nog vindt men in de kunstzaal ten-toon-gêsteld eeltige in licht eiken hout uitgevoerde, opengewerkte en in rankachtiglgstwerk gevatte medaljons, met voorstellingen uit het N. Testament, wier naïeve opvatting en na tuurlijkheid ze tot de XVe Eeuw doet betrekken. Ook een r jjk besneden gekleurd en verguld altaar met woelige b&reliëfs en omlijst in den flafflboyanten stijl van 1500 komt hier voor; verder eenige merkwaardige tapijten van de zelfde t^d, doorweven met bist.- allegorische voorstellingen uit het N. Testament, voords de vier Evangelisten, door den Patriarflh onzer XVIIe-eeuwsche schilders Abraham Bloemaert, een Kalvarie-offer dat aan Geraert Honthorst wordt toegeschreven en vele andere zaken, die tot den aangenamen toon bijdragen, welke tot een bezoek van de rustige Panoramazaal levendig verlokt. Alb. Th. 25 Feb. 86. GOUNOD'fl MORS ET VlTA. Nadat Gounod's Rédemption te Birmingham den grootsten bijval van 't opgetogen Engelsch publiek had verworven, droeg de raad of de on dernemers dier muzikale feesten den maestro de schepping van een tweede werk, voor soli, koor en orkest, op, dat ongeveer aan dezelfde eischen zou voldoen. Gounod ontwierp weder zelf een tekst op woorden aan de H. Schrift en de katholieke liturgie ontleend en componeerde het me de r n oratorium Mon et Vita. Waarom zeg ik Modern oratorium?" Wg zullen het weldra zien. De toonknnstenaar ontwikkelt ter inleiding zijner partituur de denk beelden die hem hebben geleid bq de keuze van den titel. De dood," zegt hjjf «volgt slechts schijnbaar op het leven. Doeh het eeuwige leven volgt slechts op den dood; deze is 't begin van hetgeen niet meer sterft." Het eerste gedeelte van het werk wordt dan ook gevat in den tekst van het Requiem der katholieke Kerk, dat WQ uit de compositiën van Astorga, Mozart, Cherubini en vele anderen kennen om niet te spreken van het gregoriaansche of eigenlijk liturgische Requiem, en het Duitsche Requiem van ^rahtns. Dat hier de hoogste poëzie voor ons ligt, zal elk moeten erkennen. In het tweede gedeelte, Judicium of Eet Oordeel getiteld, wordt het laatste oordeel, of de verheffing der goeden en de verwijzing derboozen, op woorden des bijbels behandeld. Voor het derde deel Vila, Leven genoemd, koos de schrijver doelen der Openbaring van Joaunes om eene groote, eeuwige blijdschap te schilderen. In de afgeloopen weken is het werk eerst te Brussel, weinige dagen later te Antwerpen, door toedoen van de Aotwerpsche toonkunstenaarsvereeniging, ouder bescherming van Gounod" uitgevoerd. Een aantal autoriteiten van allerlei politieke kleur waren bjj de uit voeringen tegenwoordig. Het zeldzaam verschijnsel deed zich voor dat de zoogenaamde politiek" hier uitgesloten bleef. Ja, eenige katholieke bladen hebben naderhand wel beweerd dat de liberale pers" uit afkeer van den tekst de compositie had gecritiseerd en belachelijk gemaakt; doch het is niettemin waar dat de Indépendance beige daarover een grooter artikel heeft geleverd dan eenig ander blad, en wel een artikel waarin een stroom van loftuitingen den meester wordt toegevoerd; loftuitingen die zelfs aan reclame grenzen (meuziede7m%>. van 2 Februari: Mors et Vita, trilogie saorée de Charles Gonnod, ex.ecutée sous la direction de l'auteur par la Nouvelle sociétéde musique de Bruxelles, dans la salie des pal ais des beaux arts." Feuilleton). Indien iemand dus van meening mocht wezen dat ons oordeel of niet grondig, of partijdig, of te streng, of te eenzijdig, kortom niet voldoende mocht wezen, dan kan hij zich het nummer van de Indépendance ge makkelijk doen toekomen, ten einde te luisteren naar eene stem, die een aaneengeschakeld loflied zingt ter eere van den verdienstelijken componist. Wat ons betreft: de algemeene indruk door ons ontvangen, riep ons den laatsten versregel van Tollens' Nova-Zembla in 't geheugen: Juicht hem toe".... En rekent d'nitslag niet, maar teli net doel alleen." De Etoile bclgs (of, als 't niet onbescheiden is namen te noemen, de heer Eekhont) heeft met eene reeks van treffende geestigheden een ge heel tegenovergesteld standpunt als dat der Indépendance ingenomen. Doch al worden hier eenige treffelijke opmerkingen gemaakt, de recen sent van de Indépendance (de heer Fétis ?) verraadt toch meer muzikale kennis. Ons oordeel staat in 't midden. De Etoile bezigt de uitdrukking dat het werk meer naar patchouli riekt dan naar wierook. De bedoeling daarvan is dat de toonkunstenaar, ondanks de diepe ernst van zijnen tekst, veeleer wereldsche, sentimenteele muziek heeft geschreven, dan kerkelijke, dan godsdienstige, dan gezonde, sterkende. De opmerking is niet onjuist, doch overdreven. Indi«n men de compositie bij een standbeeld of kruisbeeld mag verga* lijken, zou men kunnen zeggen, er is wel uitdrukking in, doch gee&e anatomie, de trekken zijn süsslich. De volle orgelakkoorden in den aanvan?, het geroffel der pauken, de hier en daar aangebrachte slagen op de groote trom, de edele qnartetten (Lavrj/mvsa, Pa Jesu), aa de al te weinig opgemerkte kort»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl