De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 7 maart pagina 2

7 maart 1886 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 454 zijn voor eene hernieuwing van den »Kullurkampf". Het optreden van bisschop Kopp, dat zeker niet van buitengewone welwillendheid jegens het Centrum getuigt, heeft in ultramontaansche kringen over het algemeen een zeer ongunstigen indruk gemaakt. De beraadslagingen over het alcohol-monopolie zijn Donderdag in den Rijksdag begonnen. Ofschoon de meest belangrijkste rede voeringen voor en tegen het ontwerp, bij het sluiten van dit overzicht nog niet waren uitgesproken, is het toch reeds duidelijk genoeg gebleken, dat de oppositie eene verbazende afmeting heeft aangenomen. Op zijn allergunstigst zal het ontwerp niet zonder vorm van proces worden afgestemd, doch naar eene commissie verwezen d. w. z. op eene eenigszins eervolle wijze begraven worden. De heer Richter, de bekwame leider der oppositie, heeft berekend dat waarschijnlijk niet meer dan 50 leden voor het ontwerp zullen stemmen. * In het Ilaliaansche Parlement heeft de oppositie hare aanvallen op het zwakste punt van het kabinet-Depretis, nl. de politiek van den minisier van financiën, wederom hervat. Het zal de vraag zijn of de taktiek van den grijzen,rninisier-presidënt, die zich door zijne behendigheid reeds zoo dikwijls uit ingewikkelde parlemen taire toestanden heett gered, ook thans proef houdend zal blijken. Van verschillende zijden wordt nogtans beweerd dat de eindstemming den heer Depretis met eeue meerderheid van ongeveer 30 stemmen de overwinning zal verschaffen. Het ontwerp tot reorganisatie der grondbelasting, waarover in de Kamer zulk een hardnekkige strijd werd gevoerd, is thans ook door den Senaat goedgekeurd, zoodat de inwerkingtreding dezer wet binnen kort kan worden tegemoetgezien. * * De vrede tusschen Bulgarije en Serviëis eindelijk geteekend. Ofschoon de Ie Maart, de dag waarop de wapenstilstand ten einde liep, reeds verstreken was, zonder dat de gewenschte overeen stemming tusschen partijen was bereikt, schijnen toch zoowel overwinnaars als overwonnenen niet zonder pressie van hoogerhand tot het inzicht te zijn gekomen dat zij het best doen, zich voorshands in den toestand, die door de omwenteling te Philippopel in het leven werd geroepen, te schikken. Het , vredesverdrag, duor alleilei haarkloverijen tot op n artikel teruggebracht, en waarin op uitdrukkelijk verlangen van Serviëde gebruikelijke term van »hur.4el der vriendschappelijke betrekkin gen'' niet is opgenomen, zal dus voorloopig en tot op zekere hoogte als waarborg moeten dienen, dat het zwaard in den eersten tijd niet uit de scheede worde getrokken. Duch ook niet meer dan voor loopig. De wijze toch waarop Servië, tegen den drang der mogend heden niet langer bestand, eindelijk tot de onderteekening van het tractaat is overgegaan, bewijst maar al te duidelijk, dat het den formeel gesloten vrede niet bijzonder ernstig opvat en slechts wacht op eene gunstige gelegenheid ora opnieuw den strijd te beginnen. Bulgarije daarentegen kan met eene zekere voldoening op de laatste maanden terugzien, ofschoon het zich de vijandschap van Rusland op den hals heeft gehaald, die wel is waar alleen tegen vorst Alexander heet gericht te zijn, maar die, juist nu de laatste gebeurtenissen de banden tusschen den vorst en zijne onderdanen zooveel nauwer hebben toegehaald, haren drukkenden invloed op de Bulgaar, che natie in menig opzicht zal doen gevoelen. 't Wordt nu toch «rnst met de grondwetsherziening..... In de volgende weak komt het voorstel om het groote werk aan de orde te stellen. Ernst? Als men bijv. Maandag 15 Maart begint en juist een maand later met groot verlof huiswaarts moet? Een maand, voor de prealabele quaestie, voor het algemeen debat, voor de beraadslaging over 10 wetsontwerpen l Men kan reeds aan den dnur van de zittingsperiode, voor de herzie ning gereserveerd, opmerken dat iedereen toch eigenlyk zeker is dat de Kamer in het begin van 't werk blijft steken... De eenige onbesliste vraag is, wie wordt de dupe: de Kamer of het Kabinet ? Of de natie ?! Mr. Kcnpeijne werd aangezocht om de opengevallen plsats te Assen te vervn ,ar>. Hij bedankte. Xn niet u.efr; alles is beerven, ik ban 't niet meer herstellen, hadt ge my vroeger gevraagd, ik ware gekomen; thans is het te iaat," Aldus ongevrer atitwoorcide hij. Kappeijne iieeft gelijk: aan een grondwetsherziening, door een Staats commissie voorbereid, een paar [aren in behandelicg, rijpelijk onderzocht overwogen, door de pers besproken, kan hij geen deelnemen. Een herziening & l'improviste, dat is zjjn (Jelnkkig heeft hy het aanbod niet voor goed afgeslagen. pe l nsen staan goed voor ajjn terugkeer. Natuurlijk met den heer Tak, wiens discours ministre in de Eerst» Kamer bij de begrooting van Waterstaat ook getoond heeft dat bjj ge reed is. Mr. van Baar weeklaagde over de ziekelijke philantoropie van onza da gen met opzicht tot de spitsboeveu. Aan de humaniteit en de bekeering der veroordeelden werd de wereld lijke geuchtigheid opgeofferd. De heer de Beaufort herinnerde den ouden heer dat Paos Clemeni XI de baanbreker der humanitaire ei» bekeerings-richtiog op dit gebied ia geweest. Als de heer Van Baar dat had geweten! Nu onwetendheid geeft aanspraak op absolutie. Inconsequente consequentie. De heer De Vos van Steenwijk stelde de afschaffing van de kantine» in de nieuwe strafgevangenissen voor. De Minister dreigde met intrekking der wet en de heer De Vos nam daarop zijn amendement terag. Door deu heor Lohmau werd liet toen overgenomen. Hg bracht den Minister aan het verstond dat z\jn verzet al te ver ging. Bij de stemming verklaarde zich de heer De Voa tegen het amende ment ! De Minister van Justitie was weer in zijn kracht bij 't wetsontwerp nopens het gevangeniswezen. De amendementen op artt. 3 en 4 waarvan het eerste door hem was afgewezen toen d.o Commissie van rapporteurs het bij 't schriftelijk over leg voordroeg, nam hij over. Hij kondigde reeds a\n dat hrj zich by alle wrjzigingen op alle hoofd punten onderwijs, lijfstraffen enz. zou neerleggen. Maar van de kantines afstand doen neen, dan liever trok bij de wet in of onttrok zich aan de uitvoering! De heer Du Tour heeft dan toch beginselen! Ceremoniemeester?zelfs tegenover de gevangenen l UIT DE BISSCHOPSSTAD. Van Freules en Wielrjjders. 't Was een gnre avond in de vorige week. Vrij laat zat ik nog te werken toen een mijner vrienden mijn kwam binnenstormen. Hij zag, -waarvan wist ik niet .... Zoo spierwit. A's een Iskeu, w->n dit Keeda een dag in de zou ligt te Meeksn. Zijn wit satijnen das was er geel bij. Krampachtig omratta zijn linker» hand den rand van zijn klak, terwijl de rechter een paar gris-perle hand schoenen ineonfroEDruelde. Ouder zijn opeustaanden pelfjas vertoonde zich een rok naar den laatsten smaak. Hjj zag mij mat verwilderd» oogen aan, zjjije haren, in het begin van dien gedenkwaardiger* avond waarschijnlijk met haarwater en eosmét.ique aan hunne plaats geketend, waron verward. Zijn knevel, anders zijn trots, hing aan de eeue zijde mistroostig naar bsneden, terwijl de andere weerbarstig naar omhoog streefde en hier en daar nog overblijfselen van Kimmel's cosmétique ver toonde. Ik begreep niets van zijne verwarring. Misschien moet hij duelleëreU) of heeft hij bericht gekregen dat zijn bankier bankroet heeft gemiakt, misschien is hij door Clara afgewezen Tal van gedachten dwarrelden mij door het hoofd, maar een gedachte aan de ware reden kwam niet bij mij op. HO wierp zich op een stoel npêr, slingerde zyn hoofd- en handbedekkingen door de kamer eu steunde: Ha." Maar dat Ha! klonk zoo indrukwekkend, zoo vraeselijk hol en naar, dat ik er een hartklopping van kreeg en dacht dat mj misschien iemand vermoord of gewond bad. Intusschen staarde bg met glazige oogen voor zich uit, juist in de richting van een vérsch palmgbroodje, dat ik voor mij had laten halen. Ten tweede male opende hrj den mond tot spreken en brachi een: 't Is vreeselijk, 't is verschrikkelijk", te voorschijn. Mogelijk is hu aangeschoten dacht ik nu, want ik had mijn vriend Karel nooit zoo vreemd, aoo verward gezien. Eet wat Karel," zei ik, dat zal je opknappen." Neen dankje", was zjjn droefgeestig antwoord. Maar wat ia er dan toch?" vroea ik deelnemend. Och dat kan je toch niet beseffen", klonk bet bijna minachtend, j« zoudt er nog maar om lachen ook." Dit stelde mij nog al gerust, mijn hartklopping bedaarde, Maar spreek dan toch, vertel mg wat het ia." Je zult er om lachen, Hein." Ben ja dan verliefd?" Neen waarachtig niet," roept bij uit met een zoo hooge Btem dat Ds niet anders kan denken dan dat de negatie niet welgemeend is, ware dit zoo bij had kalmer geantwoord. Toch bltiok dit niet de reden van al die onrnst te sriijn. Het geval i» niettemin hooorst ernstig. Kas el hud n. 1. een juffrouw, die uitgaat, niet mei iieule aangesproken, maar met jnffrouw. In het «erst waa bet mij niet duidelijk, maar DU begrijp ik dat het een ontzettend vergrjjp ia. Een dait:e die uitgaat, die in aanraking komt met de dames van adel, die bij de doch*er van onzen commissaris (o*k een juffrouw) komt, kan immers niet met denaelfdcn titel wordea aangesproken als soo'n namcfe, dat ergaag in een wiftfcel st*»t." !t Is immers zoo

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl