Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 454.
hr*görius van Toara ook van haai- weet te vertellen. Er wordt voor
«W aanschouwelijk gemaakt:) alsvitba's aankomst, met de morgengava
fcöharen echtgenoot, baar moord en het wonder dat na haar dood ge
beurd zou eijn. Gregorius bericht daarover: Een lamp welke boven
haa~r graf aan een koord was opgehangen en daar brandde, viel, daar
het touw brak, ofschoon niemand er aan raakte, op den steeueu vloer
neder: en daar de harde grond meegaf, zakte ze als in eene weeke mas«
8& neder eo werd er half door bedekt zonder echter beschadigd te zijn.
Allen, diédit zagen, waren vol verbazing over dit wonder," dat ook
(jouwens door Fortunatas wordt bericht.
Hg komt" voert ons weder naar Rome. Het Baeekusfeest is begon»
?en; de tonen der fluiten en het roepen van Evoëdoen zich
fcooren en de aehoone ««? Lydia misschien staat in rozekleurig
geVaad, achter het gordijn en ziet naar den geliefde uit, die haar in dea
arm -nemen gal en met haar, ter eere des gods, de luidruchtige menigte
Kal achterna ewaaien Na den dans" heet het volgende stuk: het
Bacchusfeest il voorbij, de vrome opgewondenheid heeft een eind geuomen, en
el* moed* Baechante strekt de vermoeide leden uit op het roofdiervelom
bihagelfik uit te rusten.
Na dez» genreetukjes, voltooide Tadema eeii grootere schilderij, dat in
ea voleteB in des woord historisch is,al stelt het geen bepaalde gebeurte
nis op een bepaald «ogenblik uit de wereldgeschiedenis voor. De kunstenaar
keeft hie» in iijcea en kleuren beproefd de voorstelling weer te geven die hij
heeft van de macht, den iruloed en de omgeving van een aanzienlijk Eomein.
Daartoe heeft hij met-fijtien tact niet het hof dea Keizers gekozen, waarbjj
d* gewapende macht veel vreemds en da overbodige praalvevtooning eene
te'groote ruimtozoa ingenomen hebben, maar het huis van dea aanzienlijk*
?ten en raaehtigsteu particulier uit dau tijd van Ootavianua Augustus,
van dien Marcus Yipsanius Agrippa, wiens trotsche leuze was:
onvoorwaarde'ck gehoorzaam, maar slecht» aan n," en van wien Mecenas
ttoct gezegd habbsn, dat hij 200 aanzienlijk was geworden, dat den keizer
Biets/overbleef dan liem te dooien of tot zijn schoonzoon te maken. Ieder
kent hem als den echtgenoot van Jnlia, en wie onder de puinboopen van
Eom« onderzoekend rondkijkt, zal den naam van geen enkelen bouwmeester
2öo dikwijls kooren noemen a)s van hem; verscheidene waterwerken, zooals
? Aqoa Jalia on Virgo, het Pantheon en ontelbare andere bouwwerken zij
onder zijne leiding enbesckermiDgf ontstaan. In zijn testament vermaakte hij
%an het volk zijne tuinen en de badhuizen (thermen) die zijn naam droegen eu
Octarisaus, zijn voornaamste erfgenaam, wiens betrouwbaarste raadgever eu
vertrouweling en wiens beste veldheer Agrippa geweest was, schonk don bur
ger» van Rorns iia ayn dood om ziju aandenken te eeren, man voor uian hon
derd deaariün. De beschouwer van deze schilderij staat tegeno
ver den iagaug: tot iiat huis van dezen echt aanzienleken mau,
ttissebien hefc vroegere paleis Antonius, dat ctavianas den vriend
had geschonken en dat later verbrandde. Een breede grootscli»
trap van fraai marmer voert in het mime, open, door vele
zui«n geschraagd» voorhof (peristyle); dit bouwwerk is voornaam
?H grootseh, een Agrippa waardig. Op het eenvoudig» voetstuk <aa dezt
*o*t t v trap staat een boog standbeeld, niet dat vaa Agrippa zelf, dat dooi
de ettd Athene toor hem op den Areopagus werd opgericht, maar van dea
?enigen man, dieu hij wist te gehoorzamen, van Oetavianns Augustus.
H*t was voor het Pantheon be»temd geweest, maar de keizer had de
plaatsing daar verboden, en het was toen door dat van Jnlius Cesar ver
vangen. Aan dea voet van bet standbeeld hebben zich lieden geplaatst
die een verzoekschrift wilden indienen; een voornaam heer, (volgens zijn
Meeding de vorst van een oostersch volk) die gekomen is om eene genade
«B den burger af te smeeken, eveue's zijne gade of dochter. Deze houdt
kostbaar gouden vaatwerk in de hand, hetzij om den groeten beschermer
als sfesehsak over t« reiken of om voor hem als een god een plengoffer uit te
tieten: op een ineehrift te Mitilene wordt hjj godenredder" genoemd.Terwjil
dl vorst nog nadenkt over de woorden.die het hart des machtigen moeten
rosea, roept de jonge begeleider dor beiden hem toe dat Agrippa er aankomt, em
inderdaad bfl vertoont zich op de trap. Koel en sprakeloos daalt hij in kalm»
vaardigheid de treden af, en door eene betamelijke ruimte van hem gescheidea
dringt do krioelende «chaar vao eliecten. De aandacht van iedere
per«Don ep de voorstelling rust op den man die daar alleen te midden van
de hoop afkomt, die slechts aan an gehoorzaamt, dien nen dis van zijn
Yoetetnkopdegoheele handeling neerziet. Op dan wenk vau Agrippa wachten
al die voorname burgers.die hem volgen, hem ook veroeidon die edele
smeekelirigoa in ademlooze spanning. Weldra aal hij den drempel mefc hot tijgervel
betredec, en dan zal de vorst hem zijne bede voordragen, diens dochtfir
BS! hem geschenken reiken en hem als eeu god vereeren, de cliënten
Hutlea al» door een tooverslijj stilstaan tot het den machtige behaagd
heeft, gunst te bewijaen of af te slaan en zijn voet op de onderste tre
den en op de straat te zetten. Hoe eeuig is dit samengestelde geheel,
boe gehesl geeft het uitdrukking aan de denkbeelden over de
oumutel$k« machfc van een aanzienlek borger in het groote Bome. En welk
eenf rijkdom van kleurwonderen en wonderklouren bevat, dit stuk,
hóe onderscheiden en eigenaardig zijn die tinten, en hoe harmonisch is
toeb*het geheel! In zoo onbeschrijfelijke tinten gekleurdcn steen hebben
«r* nog op geene andere schilderij ontmoet, maar ds natuur heeft ona
dat of iets dergelijks toch reeds doen zien, en de helderder kleuren der
gewaden en van het tjjgervel op den voorgrond steken er tegen af als
d*, scherper* toon eener goedgestemde fluit tegen den klank der «ach
ter* instrumenten bij de voordracht eener schoone syniphonie. Lange
verhandelingen ever de «achtsontwikkeling- van een man als Agrippa
kunnen ons dat niet leeren wat deze schilderij den beschouwer zonder
woorden, maar met onuitwischbare duidelijkheid in het gemoed prent.
In 1876 ontstond het lieve Verstoppertje gpelen" (hide and Beek)
da* ons in de romeinsche villa Albani verplaat.3. De lange gang met
trappen die door den tuin naar het aomerpaleis voert, is geheel
ververlaten; de middagzon schijnt op het lichte marmer en zelfs de
kooge st»adheeld<?n op het bjrdea geven maar wiinig schaduw. Wis
BOB et nu nog buitea zijc, wio zou eist ijev?r ia d<? ta.ele schaduw
der villa gaan rusten ? Slechts liefde «a kinderspel vntgea niet «aar
den stand .der zon, en het wilde, half volwassen meisje, misschien
het dochtertje vaa den tuinman, heeft zich achter een beeld van MerGurios
of Hermes verscholen en luistert naar den speelmakker, die haar zoekt,
en zoo zachtjes naderbij sluipt, zoodat het hem gelakt het wederspahnige
gnitje mot het dikke haar en de overmoedige oogen te verschalken. De
knaap heeft dit spel gewonnen, maar zal hij later hij het ernstiger spel
met deze vurige wildzang niet aan het kortste eind trekken ?
Tadema's hoop en vreea" dost een grijsaard zien, die aan Priamus ea
Nestor herinnert, en zjja BNyrapheum"(vrouwenbad) eene schoone vrouw,
die, nog niet ontkleed, zich op het heerlijk mozaïek van den steenen vloer
heeft uitgestrekt en, steunende op een kussen, half onderzoekend, half
droomend in het lanwe aat kijkt, dat tot baden uitnoodigt. De Balneatrix"
(barmeisje) brengt de warme handdoeken om de verfrischte leden der uit
het bad komende dame af te drogen.
Een ander fraai stuk geeft ons badende romeinsche vrouwen te zien ia
het overvloedig opborrelende water der warme bron (therme).
Groot opzien verwekte het Model van den beeldhonwer(" eeae
levensgroote schilderij in 1877 voltooid en waartoe de opgraving der zoogenaam
de esqnilinische Venns (in 1874 ontdekt) hem had opgewekt. Het stuk stelt
het model van dit kunstwerk voor in deeelfde houding door den beeldhouwer
er aan gegeven. Hoogst effectvol steekt de warme vleesehkleur der schoon»
aaakte leden af togen het koude grijs van de bas-reliefs op den reehtergrond.
Dit slanke meisje heeft wel ronde, maar geen weelderige vormen, en het sterk
beschaduwde, fijn gesneden gelaat vertelt eene gansche geschiedenis: ongaar
ne is dit jonge schepsel in de werkplaats gekomen, eu of zij ook met d«
rechterhand op een palmtak stnnnt, terwijl de linker het haar vasthoudt,
bet valt haar moeielyk als model daar ts moeten etaan en de tjjd duurt
haar lan?. Der» leek zal dit heerlijk stuk wel minder aantrekken dan
menig auder van den meester, de kenner echter moet het bijzonder
waardeeren om d« wonderbare lichteffecten, waaraan het 200 rijk is en
om de fraaie gouden tint van de kleur.
Hoe gewaagd het onderwerp ook is, hoe diepe tinten eok over deze
sehoone vleescbkleur zijn uitgegoten, hoe zacht en dartelend ook de ve
deren der palmbladen zich vermengen mst de edele lijnen van het naakt»
lichïiam, toch is ook doze schilderij zeer kiesch behandeld. Het is alsof
des kunstenaars reinheid van gemoed op al z-gne scheppingen den stem
pel drukt. Even als d« Ouden schrikt ook hij niet voor het natuur
lijke terug, maar het boeit hen? en wekt hera op tot de voorstelling er
vau om de wille der schoonheid, en schoonheid en reinheid is bjj
hemu; de soberheid der oudheid heeft hij zich eigen gemaakt en die blijft
hij trouw, ook waar hij do hartstochrelijkste beweging doet aanschouwen
ssooa's in ziju Wapendaus." (pyrrhicbe.)
\Velk eene taak, dit mimisch krijgsspel" zools Plato het noemt,
met peuseel en kleuren voor te stellen en hoe heeft hij die vol
bracht ! Vazer.ilguren hebben bèta de reien der mannen doen zien ia
?voile wapenrusting met den wapperenden vederbos ep den kam des
helrns; Plato le«?rdo hem hoe bij dit grieksch, later ook romeinseb,
spe! de in scbija vechtenden tegen elkander oprukten en wet
buigzaamheid in de bewegingen en mat sehoone pantomimen het uitwij
ken en aangrijpen, sooala dat in een bloedigeu strijd tegen den vijand
werd gedaan, wisten voor te stellen. Hoe opwindend moet deze dans
op den toüschouwer gewerkt hebben, hoeveel bevalligheid, kracht ea
schoonheid moet wen daarbij bebben kunnen ontwikkelen, daar het
beTtcacn is, dat Ciligula en ook Nero aan de jongelingen (Ephebenj die
den PyiT'iich-9 bijzonder gehoon gedanst hadden, het. burgerrecht schon
ken. Men zou tot de grijsaards en jongelingeu ouder den zuilengang
willen bobooren, om dezen dans, zooals adem» ons dien vertoont, mede
*an te zien.
(WoriK
UIT BELGIË.
Lei Tcwplicra. JB*a«<ro
Gounod's Mors et Vita.
Het lioofj boven water te houden is ook ia dea muziskstroom, waarvan
; verleden week werd gevaagd, geeco gsmakkelyfce taak.
i Dat wil zeggen: om den lezer een vry volledig en toch niet al te
minuj tieas bewerkt beeld te geven der kunstbeweging in onze hoofdstad, moet
l men zijne gadachten wel bijeen houden.
Wy maken ons eerst af van 't gegeven woord eu deeleu eenige bijzon
derheden mede omtrent de muziek der T'ii-vliers, waarvan wij verleden
week den tekst verhaalden en.... critiseerden.
Het eerste bedrijf is in 't algemeen het belangrijkste. In de volgende
bedrijven vindt men hier eu daar brokken, welke om hunne oorspronke
lijkheid verkieslijker mogen wezen; in 't eerst is 't ensemble zeer gelukkig.
Het opent niet ecu klein koor van BohoemscTie meisjes op de markt
te Parus eu een allerliefst duo mot dans: Un doux papülon pris
d'une rose." Daarop volgt de voorspelling der waarzegster over René's
ondergang, door d'Enguerrand verhaald en de vloek dien deze over d«
Templiers uitspreekt; de opstand der burgers en de redding vaa den
koning bij 't optrede:: der Tempeliers. Dit zijn belangrijke momenten,
zoowel wat 'muziek als tekst betreft, wanneer men de gemaakte opmer
kingen niet al te streng neemt.
De tweede akte, die eea door en door sentimenteel karakter draagt,
vertoont ons eerst een klein ensemble van studenten met hunae liefjes aaa'
den arm; eea tooneel, dat zoo 't natuurlijk gespeeld wierd, niet zeer stichtelijk
zou zijn; doch da dames en heeren van 't koor hebben te veel met de-n
souffleur ea dea orkestdirecfeur te doen, om ach iets meer dan pilaar»
bewegingen te durven veroorloven.
Wanneer daarop, na hun vertrek, de verliefde Isabella uit het palel»
treedt, en verswkart flat U tirvit (Ie kn-rs tuisers baar droefgeestig
dit natuurlijk eeaeii