De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 14 maart pagina 12

14 maart 1886 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 455 De krijgsraad in Arnhem was alzoo de eerste, die militairen, die zich uit hun garnizoen verwijderd hadden, maar vriiwillig terugkeerden of op bun terngreia gevat werden, en dus geenszins het voornemen hadden om sioh aan den dienst te onttrekken, niet als deserteurs beschouwde. Eenmaal de stoot in goede richting gegeven, vleide de Heer K. B. zich, dat weldra ook de overige krijgsraden dit goede voorbeeld zouden volgen. Groot was daarom zijne teleurstelling, toen hij moest ondervinden, dat dit niet alleen niet het geval was, doch dat men zelfs in Arnhem al heel spoedig den moed scheen te verliezen, toen eenige daar gevelde vonnissen in desertie-zakun door het Hoog Militair Gerechtshof niet geapprobeerd werden, maar in appèl rechtdoende, z\jne iurisprudentie handhaafde. Toen dan ook in November 1383 bovendien in De Militaire Gids eene zeer afbrekende critiek van den hoogleeraar H. van der Hoeven over de theorieën van K. B over desertie verscheen, was het weldra met den steun, dien hij althans in Arnhem ondervonden had, al heel spoedig gedaan, daar de meusten zich daar nu ontslagen rekenden van den last zich in dien strijd te mengen, na mr. van der Ploeven immers zeide, dat K. B. dwaalde. Of echter velen die critiek zelf gelezen hadden, is eeno andere vraag; voldoende was hefc, dat de Hoogleeraar het gezegd had, om tot het onde terug te keereu. De Heer K. B. gaf in eene brochure een bijzonder degelijk antwoord aan den hoogleeraar van der Hoeven en weerlegde daarin alle punten, waarin de hoogleeraar mot hem verschilde zóó zelfs dat, wanneer wij hier en daar door hoogleeraara critiek aan het twijfelen waren geraakt, wij nu ten volle overtuigd konden uitroepen: De opvatting van den Heer K. B. is de ware!" Door dit antwoord werd de hoogleeraar tevens zoo in het nauw gebracht, dat bjj er zich blijkbaar niet meer wist uit te redden, dan door in da 3e aflevering van De Militaire Gids 1884 met een paar spijtige woorden te antwoorden. Toch was K. 2>.'s antwoord niet in staat om het ver» loren terrein te herwinnen büde leden van den krijgsraad in Arnhem, niettegenstaande hy den hoogleeraar van der Hoeven opnienw aantoonde, dat zijne aangevoerde gronden door hem in een verkeerd daglicht wa ren geplaatst; zijn voortdurende arbeid leidde tot geenerlei practischo uitkomst \ de bestaande door ons Hoog Militair Gerechtshof geijkte juris prudentie omtrent desertie staat onwankelbaar vast. Daar na op dit oogenbUk door de hangende wet tot invoering van het Wetboek van strafrecht, eene gunstige gelegenheid bestaat, zoo heeft de Heer K. B. zich gewend tot onze uitvoerende en Wetgevende machten tot het verkrijgen eener zoodanige partieele wijz'ging in ons Crimi* nt& Wetboek, als waardoor daarin het misdrijf van desertie behoorlijk zal rrjn omschreven. Men leze met belangstelling zijn hiertoe strekkend ver* Koekscbrift Ondersteone bet, wie kant X. SCHAAKSPEL. No. II T»n E. H. B. VAN WOELDEHEN te Rotterdaffi. ZWABT. FEUILLETON. WIT. Wit «peelt voor en geeft in 3 zetten mat. (Wit 6 en Zwart 3 met E. ES). OPLOSSING VAN SCHAAKPBOBLEEM No. «l l Pd. A5!(f Kh. B4! 2 A5 O 6 t K. D5 3 06 - E7 t t E. - D4 gedw. 4 E7 P5 t E6 nt 5 . 5 E5 E6 mat. ft) De Terleldingszetten van wii Pd. op D6, A3 of B2 leiden bij iuiet tegenspel v»n «wart, tóet tot mat in vijf zetten. J ' * wsenepei INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Juist opgelost ia no. 9 ea de 3 zet Kaox door W. v. H. te Delft; idem V. B. te A. Oot ia no. 10 en probleem Enoi juist opgelnat door de Schaakclub, Konin" Boer e» Paard te Wageningen Insgelijks 10 en Enox door FloaüKafed te en no. 9 en 10 on probleem Knox door Henri te Amsterdam. Een hupscba a-zet van JOSEPH BOSPIFIL te Krébij Praag. Wit: E. H3 B. H8, T. B4, Pd. E4 eo F3, Rh. 08 P. G3. Zwart: K. D5, T. 04, Bh. C7 en G8, Pd. DS, P. D3 on E5. Wit en zwart elk 7 met K. D5. Wit geeft ia twee zetten mat. BEIEPWISSELING. S. te A. Vesl dank ze worflen geplaatst. G. K. te A. De oplossing faalt bij goed tegenspel. Henri te A, Nog deze week volgt brief. Tl "Ifc ff *9"9* '?'IL ? f JrC. JL«J Jn. J±i JL Naar het Noorsch van JOHANNES NORMAN. (Slot), Ik zag Rundqvist eerst in den loop van den avond, toen het te laat was, om voor dien dag nog iets gedaan te krijgen. Hij hoorde mijn voorstellen met een zuurzoet gelaat aan; zijn antwoord klonk vriendelijk, maar toch kon ik duidelijk bemerken dat hij geraakt was. Niet onduidelijk gaf hij mij te verslaan dat ik de zaak overdreef; juffrouw Spore was wel wat zwak en haar borst was niet van de beste, maar zij had zich nooit over iets bij hem beklaagd, en haar laak, bedaard te zillen schrijven, was toch zoo vreeselijk inspannend niet; neen, dan moest ik eens zien hoe zij het hadden, die den geheelen dag voor het keukenvuur stonden. Maar hij was volstrekt niet onredelijk en had immers al gezegd dat zij den volgenden ochtend vry-af zou hebben. Ten overvloede wilde hij zijn eigen dokter laten komeu, want niemand zou van hem zeggen dat hij te veel van zijn onderhoorigen vergde, waarachtig niet, maar hij had nog nooit gehoord dat het iemand hinderde voor zijn loon te werken, dat had hij zelf ook moeten doen en hij deed het nog dag aan dag. Ik verliet hem, in de vaste overtuiging zijn gunst verspeeld te hebben, maar- trok het mij niet ai te erg aan. Op mijn kamer komende, vond ik de oude Siri op haar knieën voor de kachel liggen. Nu ik in den loop van den dag met Sahlgren tot een gewenschte schikking had kunnen komen, was ik van plan des anderen daags te vertrekken, zoodat ik nog het een en ander in orde te brengen had; bovendien, er was dien avond toch niets in de stad te doen. Siri had mijn bed opgemaakt, voor waschwater gezorgd en de kachel aangemaakt, zooals zij geregeld om dezen tijd kwam doen, en was nu nog druk bezig met het poetsen der geel koperen kacheldeur, het blijkbaar niet met haar geweten kunnende overeenbrengen, dat er ook zelfs gedurende den nacht het minste smetje op bleef kleven. »Zoo, Siri," zeide ik, »Goeden avond, mijnheer, ik ben zoo klaar.'1 »Ja, ik heb volstrekt geen haast, hoor." Ik stond bij haar in een goed blaadje. Over het geheel genomen kan ik nog al goed overweg komen met bejaarde vrouwen, en Siri scheen het al bijzonder op mij begrepen te hebben. Zij was werkelijk een geschikte, oude dienstbode en had er in haar tijd zeker heel goed uitgezien. Misschien, dacht ik, kon ik bij haar wel het een en ander betreffende juffrouw Spore te weten komen. B Zeg eens, Siri, vertel jij mij eens iets naders van juffrouw Spore. Heeft zij hier niet een treurig leven, het arme schepsel? Ken je haar van nabij ?" B Of ik haar kan? Dat zou ik meenen; gelooft u maar dat k hier geen dag langer in dienst bleef, als het niet was om harent wil. U moet weten dat ik bij haar ouders gediend heb; zij was een klein meisje toen ik er kwam, en ik was vijf jaar ouder dan zij. Dat zou men nu niet zeggen als men ons bij elkander ziet, niet waar? U mag gerust gelooven dat zij zich daar beneden den dood op den hals haalt, vooral in den winter heeft ze het ver schrikkelijk; dan is het er zoo ijzig koud dat zij zich in allerlei mantels en doeken wikkelen moet om niet te verstijven, en dan die afschuwelijke lucht van de keuken en van allerlei dranken; ik word er al akelig van als ik maar even binnenkom. En dat alles voor veertig kronen in de maand, alles vrij, dat spreekt van zelf. Zij heeft haar kamertje heel boven op zolder, 't is er zoo nauw dat men zich er ternauwernood kan omkeeren, maar anders heeft ze het heel gezellig ingericht." »Maar wat drommel, is er dan niet het eene of andere baan»je te krijgen, dat haar wat minder moeilijk valt, nu ze een dagje ouder wordt en niet meer voort kan?" B Och, wat zal ik u zeggen, 't is tegenwoordig zoo gemakkelijk niet iets te vinden en ze heeft haar verdienste meer dan noodig. Niet voor zich zelf, dat zal de hemel weten, en ik doe mijn best zooveel mogelijk voor haar te lappen en te verstellen, om haar boeltje bij elkaar te houden, want van iets nieuws te koopen is nooit sprake. Maar ze heeft een nichtje, het kind van haar zus»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl