Historisch Archief 1877-1940
No. 455
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
ter, om voor te zorgen, die is bezig voorschooljuffrouvvteleeren,
wel kosteloos, maar toch moet er geld bij. Ze zal nu spoedig
haar examen doen, en over een jaartje kan ze zich zelf helpen,
zegt juffrouw Spore; dan kan ze hier vandaan want ze heeft nog
een kleine toelage en wil zien, al moet ze dan ook minder ver
dienen, een gemakkelijker betrekking te vinden."
»Wat is dat voor eene toelage?" vroeg ik.
>Dat weet ik niet," antwoordde zij. Maar toch kwam het mij
voor alsof zij het wel degelijk wist, maar het liever voor zich hield.
Nu, het ging my dan ouk eigenlijk niet aan, en toen ik haar
nu vertelde wat ik onder het eten opgevangen en later met
Rundqvist besproken had, was zij mij heel dankbaar; haar oogen
werden vochtig, en nadat zij haar hand zorgvuldig aan haar boe
zelaar afgeveegd had, stak zij mij die aarzelend en verlegen toe.
Maar zij glimlachte toch door haar tranen heen toen ik haar
hand drukte en haar daarbij vriendelijk op de schouders klopte.
De oude dame was een punt van aanraking tusschen ons ge
worden, en het was alsof wij elkander in plaats van veertien
dagen, even zooveel jaren kenden.
»Vergeet vooral niet mij om zeven uur te wekken," vermaande
flc, toen zij de kamer véiüet.
»0m zeven uur,'' herhaalde zij met langzamen nadruk. »Dan
ben ik ai iang op! Wel te rusten, mijnheer, en nogmaals dank."
»Wat. . . . wat. ... is het al zeven uur?"
»Neen, maar. . . och mijnheer, er is iets vreeselijks gebeurd."
Dadelijk klaar wakker, zag ik Sirj lijkbleek en bevend voor
mijn bed staan.
»Wat is er?" riep ik uit, mij halverwege oprichtend, en zelf
geheel ontdaan.
»Ach, God, ik heb de juffrouw dood in haar stoel gevonden!"
»Maar weet je dat wel zeker Siiï? Kom, wees eens bedaard."
j» Ik kwam op haar kamer om de kachel aan te maken, en zie
haar daar zitten, met het haar losgemaakt, over de tafel gebogen
boven een handdoek, die geheel bebloed is; er lag een openge
slagen bijbel op haar schoot; ze heeft er zeker nog in gelezen,
toen ze merkte dat het met haar gedaan zou zijn. Och, lieve God,
wat moeten we beginnen!"
En ze barstte in een vloed van tranen uit, terwijl ze radeloos
de handen wrong.
Ik zetfe haar dat ik dadelijk boven bij haar zou komen, schoot
in aller ijl eeuige kleederen aan, en spoedde mij naar het
zolderkamerfje.
In het portaal vond ik een viertal vrouwelijke dienstboden en
een bediende, die zich in gissingen verdiepten; een der meisjes
had zich iets naderbij gewaagd en stond in gebukte houding met
de handen op de knieën op een behoorlijken afstand nieuwsgierig
het gelaat der doode te beschouwen. Siri lag op haar knieën
naast den stoel met haar gezicht op de leuning, terwijl zij kramp
achtig en als radeloos snikte.
Een oogenblik later kwam ook Rundqvist boven; hij hielp ons
de doode op het bed nederleggen, en ging toen den dokter
waarschuwen.
Terwijl Siri zich al schreiend en snikkend bezighield met de
kamer eenigszius op te ruimen, opdat de dokter bij zijn komst
alles behoorlijk in orde zou vinden, slaagde ik er in de anderen
uit het vertrek te verwijderen, en bleef ik alleen met de oude
dienstbode achter.
»0ch, dat ik dezen dag heb moeien beleven!'' zuchtte zij.»Ja,
ja, de mensen wikt, maar God beschikt, dat is zeker; we hadden
gedacht over een paar maanden samen heen te gaan, want ik
kan miju handen nog best gebruiken; zij had dan haar gemak
kunnen nemen, en met mijn verdienste en haar toelage er bij
hadden we er wel kunnen komen. Och, och! Dat had men
bij haar wieg ook niet gezegd dat ze eenmaal zoo'n hondenleven
zou krijgen; haar krachten waren er niet naar, en zij was er
ook alles behalve voor grootgebracht. Ja, nu zij uit haar ellende
verlost is, mag ik het u wel zeggen. U hadt haar eens moeten
Zien toen ik bij haar ouders in dienst kwam; toen was zij een
meisje van een jaar of twaalf, en zoo vroolijk en lief en goedig,
iedereen mocht haar even graag lijden. , . ."
Hier werd zij op nieuw geheel door haar aandoening over
meesterd. »Zal ik u eens wat zeggen," vervolgde zij na een poos,
»erger slavin dan zij was, kan er in het zwartste Afrika niet
gevonden worden, en Rundqvist mag zoo goed wezen als hij wil,
maar hard en streng voor zijn ondergeschikten is hij; hij gunt
iemand niet meer vrijheid dan de wet van den Zondag voorschrijft,
en u kan wel begrijpen, dat een zwakkelijk mensen, zooals zij,
door zulk wn le.ven vermoord werd; neen, voor al het geld van
de wereld zou ik nu niet in zijn schoenen willen staan, neen
dat zou ik niet, zoo arm als ik ben."
»Neen, neen, Siri, dat wil ik graag gelooven. Maar hoe kwam
het nu toch dat ze zoo achteruit geraakt is?"
Siri kwam heel dicht bij mij staan, om zeker te zijn dat nie
mand ons zou kunen beluisteren.
»U moet het maar niet verder vertellen, misschien had zij
liever niet dat een ander er van wist," en Sire wierp een
twijfelenden blik naar het bed.
En nu kreeg ik de geheele geschiedenis te hooren, die wel
doodgewoon en alledaagsch, maar treurig genoeg was. De eenige
zuster van juffrouw Spore was gehuwd geweest met een jong
koopman van een knap uiterlijk, voor wien het» meisje met geld"
een goede partij scheen. Haar moeder had het mogelijke gedaan
om dit huwelijk tegen te werken, maar was eindelijk genoodzaakt
geweest toetegeven. Toen de oude mevrouw, die in een der
Kleinere steden woonde, kort daarop overleed, bleek het dat zij
veel minder vermogend was geweest, dan men algemeen geloofd
had; aan de beide dochters viel slechts een gering overschot ten
deel, en van dien tijd af aan kwam het lage karakter van Juffrouw
Spore's zwager hoe langer hoe meer aan het licht.
Zij offerde haar laatsten cent op voor de eer harer familie,
toen haar zuster, naar lichaam en ziel gebroken, kwam te sterven,
nadat haar man eindelijk had moeten ontvluchten met achterlating
van niets dan schulden.
Hoe nu het dochtertje harer zuster groot te brengen? Zij zag
zich genoodzaakt een betrekking te zoeken, en kwam na allerlei
vergeefsche pogingen in het hotel terecht, waar zij, zooals wij
gezien hebben, letterlijk afgebeuld werd. De kleine toelage, welke
zij genoot, sproot voort uit het eene of andere fonds voor
alleenslaande, hulpbehoevende vrouwen, tot hetwelk zij in de dagen
van haar bittersten nood zich om hulp gewend had.
Ik moest dien zelfden ochtend noodzakelijk vertrekken. Het
rijtuig van het hotel stond voor de deur om mij naar den trein
te brengen, en juist toen ik er instapte, kwam Rundqvist afscheid
van mij nemen met eenige onverschillige woorden waarop ik niet
veel antwoord gaf. Ten slotte zeide hij: »Dat is ongelukkig
afgeloopen met juffrouw Spore; ja een mensch kan er spoedig uit
zijn."
De koetsier klapte met de zweep. »Ik hoop dat u van avond
heel treffend over die arme werklieden zult spreken,1' zeide ik,
terwijl het rijtuig zich in beweging zette.
Hij kreeg een kleur als vuur.
Terwijl het rijtuig voortrolde, keerde ik mij nog eens naar
hem om, en de gebalde vuist omlioog heffend, juist zooals hij
gedaan had, riep ik hem spottend toe:
»Vrijheid! Vrijheid!" E. P.
NIEUWS VAW DE WEEK.
Bjj K. B. ia aan den heer L. K. Earmsen, laatstelijk waavremend hoofdonderwijzer
aan de kweekschool voor inlandsclie onderwijzers te Fadang-Sidempoean, thans met
verlof hier te lande, lector aan de gemeente-inrichting ter opleiding van Oost-In
dische ambtenaren te Leiden, vergunning verleend tot aanneming der benoeming
tot offlcior da l'Instruction PnMique, welke titel hem door den Minister Tan Open
baar Onderwijs en Schoone Kunsten in Frankrijk is geschonken.
Mr. D. L. Graaf van Bijlandt, secretaris Ie klasse van het Neüerlandache Gezant
schap bij het Engelscha Hof, is te 'a-Hage aangekomen en afgestapt in het SStt
(les Indfs,
De N. K. Ct. vernoemt dat da heer mr. W. Toncliens J.Lzn., te Groningen, naar
Suiinamo zal worden uitgezonden, ten einde aldaar door den Gouverneur te worden
benoemd tot Gouvernements-secrütaria.
Door de Regeering is thana goedgekeurd liet haar door de Nederl.
Rijn-SpoorwegMaatschappij voorgedragen stelsel voor een gemeenschapsmiddel tusechen de reiziger»
en het trein- en locomotieipersoueel, waarbij aan den zich in den trein bevindeaden
reiziger de gelegenheid wordt verschaft, de lucht uit de WeBtinghousa-remleiding te
doen ontsnappen en zoodoende don trein tot stilstand te brengen.
De Tweede Kamer beeft Dinsdag met 33 tegen 25 stemmen aangenomen de con
clusie van het verslag der commissie, in wier handen was gesteld de nota van
inlichtingen op het adres van jhr. J. Harteen c. e., betrekkelijk hunne concessie
aanvraag voor een spoorweg van Amsterdam n«ar IJmuiden.
D. ze conelusaie strekte, om de meening uit te spreken, dat aanbiedingen buiten
bezwaar van 'aBijks schatkist een directe spoorwegverbinding met den mond TSO
het Noordzeekanaal tot atand t» brengen, ernstiger overweging en belangstelling Tan
de zijd* der Begeering verdienen dan tot dusver aan den adressant is te beurt ge»
vallen en dat de aanvaarding van de concessie voor een spoorweg, geljk dia tot
nogtoe door de Begeering ter beschikking van adressant is gesteld, voor dezen 80*
al mogelijk, inderdaad zeer bezwaarlijk ia.
In de afdeelingen der Tweede Eamer zijn benoemd tot rapporteurs in zake het
wetsontwerp tot Uitgifte van mijncodcesgiën: de hh. Kielstr», W. Tan Dedem, Schisv
melpenninck, Van Gennep, Schimmelpenninck van de 0}%; en ie zake hetwetsont»
werp tot Conversie-Staatsschuld: de hh. Gildemeester. de Bruyn Kops, Van dtt
Loeffi en Van Delden.