De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 14 maart pagina 9

14 maart 1886 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

TV Ei 15 IV DL A II V U UK N KL A JND. van een ieder, V\>or 5 francs kan men het fcoopen, en ontvangt dan t«g*l$k nóg Mn 40 tal reproducties naar schilderijen en etsen van Rembrandt. die wel niet alle even goed gelakt zijn, maar men ontvangt er toch een denkbeeld door van die werken. ttopen wij, dat do Heer Miohel ons nog menigmaal op znlke monographieën onthale. Ik hoor, dat hy thans bezig is aan kortere studies over Rnisdael en flobbema. Eet tweede, hierboven aangekondigde werk, bevat niet alleen beschou wingen over de Musea van schilderijen te Keulen, München en Cassel, maar ook over die van Oudheden, Antieken enz. De schrijver ver loochent er sich echter niet in: als hij over onze Hollanders begint, dan gaat zijn hart open, en de teekeningen naar onze landschapschilders voor dit werk zijn allen door den heer Michel vervaardigd. Bovendien geeft de Librairie de L'Art ons in dit boek een groot aantal uitmun tende etsen van Bamus, W. Rohr, E. Bocourt, Géry-Bichard, Alb. Artifttae, Dan. Mordant, (die van den laatste zijn bijzocder schoon) en F. lasinsky, tevens een nog grooter aantal goede houtsneden. ? Het ia een prettig, onderhoudend geschreven boek en bevat menige kernachtige opmerking, juiste karakteriseeringen onzer schilders, fraaie beschrijvingen hunner werken Op een enkele vlekje te wijzen, is bij Eooveel sohoons haast onnoodig. Zoo noemt de Heer Michel Jacob GerritiB Ouyp steeds alleen Jeeritsz Cuyp, maar dat is een vreemdeling te ver/even. Trouwens in zy'n Rembrandt geeft hij reeds een duidelijke uitlegging van Rembrandt'a naam en de beteekenis van het Harmensz. Harmenscoon. Ook dit boek wensoh ik in veler handen. En dat toch geen beschaafd Nederlander zich het genot ontzegge, den Rembrandt" te leun! A. Brcditis. 1) I>'Art bracht «r onlangs een prachtige ets van door D. Mordant, en de Photograpaische Gesellachalt te Berlijn eene zeer geslaagde heltogravnre in het UransGftUerywerk, Mlle DUDLAY EN HET DECREET VAN MOSKOU. II. (Slot.) Wat is het gooiétariaat der Comédie Frangaise en wat is het decreet van Moskou? Den 27sten Germinal an XII verschenen een zeker aantal artisten voor Mr. Hua, notaris t» Parijs, en vormden gezamenlijk met uitdrukkelijke machtiging der regeering", oene vennootschap, die zich tea doel stelde, het Théatre Frangais en zijn répertoire te exploiteeren. Directie en administratie van de vennootschap moest worden verdeeld tusschen ds algemeen* vergadering der sociétaires, een comitévan ses leden, uit deze gekozen, en een commissaris door de regeuring daartoe gedelegeerd. De vennootschap werd aangegaan voor onbepaalden tijd; zij bestond uit de comparanten en zoovelen als deze later er in zou len willen opnemen, met genot, geheel of gedeeltelijk, van een der 25 aandeelen, dio haar kapitaal vormden en niet mochten overgedaan worden. Om er deel van uittomaken moost men tooueelspeler zijn en door de uitoefening van dat vak tot den bloei der vennootschap bijdragen. Deze vennootschap was een der eerste coöperatieve vereen igingen in Frankrijk sedert de Revolutie. Al hare leden afzonderlijk waren werk lieden, als geheel was zij werkgeefster. Als zoodanig kon zij ook nog andere artisten in dienst nemen, die eenvoudig betaling kregen, geen aandeel in de winst, en door tijdelijke contracten aan de vennootschap gebonden waren, zonder tot haar te behooren. Dit noemde men later de pensionnaires. Om sociétaire te worden, moest men minstens een jaar de vennootschap als pensionnaire gediend hebben. Men wist dus wie men als aandeel houder kreeg. De sociétaire verbond zich, als hg toetrad, voor zijn geheele leven; hij kon zich alleen met toestemming van het comitéen de régeering weer terugtrekken. H$ werd levenslang vazal en dienaar van het sociétariaat; daarvoor verbond zich ook de vennootschap jegens hem voor den tijd van twintig jaren; zij kon hem vóór dien tijd niet wegzen den, en dan nog slechts met pensioen, dan wanneer vroegtijdige en deugdelijk bewezen gebreken hem ongeschikt maakten voor den dienst. Het zou bijvoorbeeld geen voldoend voorwendsel zijn geweest om een der sociétaires weg te zenden, als men beweerd bad dat zijn talent vermin derde, of men liever een ander artist voor een ander theater in zijn emplooi had. Deze bepalingen vormden den grondslag van het decreet van Moskou" van 14 October 1812. Napoleon veranderde er weinig aan; alleen werd het gezag van den intendant der keizerlijke Franschen wat omschreven en bevestigd. Van 1812 tot 1850 bleef alles zooals het was; den 30 April 1850 werd er een verandering in gebracht, die door het decreet van 23 November 1859 bevestigd werd. Het twintigjarig eocietariaat werd afge schaft; reeds gaf artikel 13 van het decreet van 1850 de gelegenheid om de sociétaires na tien jaar te ontslaan, terwy'1 het hun schijnbaar een voordeel verleende, door de jaren die zy als pensionnaires hadden door gebracht er bij te rekenen. Op deze wijze is het mogelijk dat Mlle. Dudlay thans ontslagen zou geworden zijn. De heer Perrin, Claretie's voorganger, is met veranderen nog verder gegaan. Hij vond het sociétariaat voor vijf jaren uit. Dit werd niet in het decreet van Moskou" of in eenig artikel der statuten opgenomen, maar mtn kwam met de te benoemen sociétaire overeen, dat zij zich verbond, geen aanspraak te maken op de rechten uit het twintigjarig sociétariaat voortvloeiend, en dan benoemde men hem voor vijf jaren. De heer Perrin had dit met mlle Broisat willen beproeven, de minister weigerde het destijds. Nu was er onder de voorstellen aan mlle Dudlay gedaan, een dergelijk. Zg deed afstand van haar twintigjarig recht als sociétaire, en men beloofde haar eene benoeming ven vijf jaren; daarenboven bedreigde men haar met afzetting wegens ongeschiktheid, als zij weigerde. Dat voor«Ul U nu met de rest afgesprongen, en door het machtbevel van d,«a Uüft alle Dudlay tot 18&6 tociitaire. m. Sarcey, de bekende Maandagsche chrowiqw.ur van den Temps, knoopt aan het feit tal van bescnouwtncen vast. Hij heeft altoos bet decreet van Moskou eene uitmuntende instelling gevonden. Het evenwicht der machten, aan de eene zyde de monarchale vertegenwoordiger der regeering, aan de andere zijde het republikeiiische zestal of later zevental artisten, scheen hem eene bron van leven en beweging, te menr daar ean onpartijdig rechter, het publiek, ten slotte in hoogste ressort uitspraak deed. riet ongelukkigst is," zegt hij, dat er juist geen publiek meer is. Weet ge, hoe het in da achttiende eeuw zou toegegaan zijn ? Het Parysehe publiek zoii voor of tegeu Mlle Dudlay partij gekozen hebben. Als het haar ongelijk gaf, zou het haar wel door fluiten gedwongen hebben, haar ontslag ta nemen, zouals dat eene eeuw geleden met Mlle Rauconvt ge beurde. Als het haar daarentegen gelyk gaf, dan zou het zulk een geweld gamaakt heboen ny het opkomen van ieder der sociétaires, dat het deze wel gedwongen had, op hun besluit terug te komen." Sarcey geeft mlle. Dudlay gelijk, vooreerst omdat de twist eigenlijk alleen eeno intrige van de geldgierige sociétaires is, en ten tweede omdat de tragedie toch gespeeld moet worden. Elémir Bourges in den Gaulois schrijft over de tragedie: ., Wie gaf er dan toch iets om, of men in de Rue Richelieu tragedie speelde? Er zyn immers weinig dingen op aarde, die de Franschen met meer liefde voor eeuwig zouden vergeten ? Iedereen houdt meer van Lc députéde Bombignac. De Parijzenaars meenden reeds het strafwerk, Racine's alexandrijnen, ontsnapt te zijn. Maar de minister zeide: de hand uitgestoken! En hij heeft er de plak opgelegd. Zoo keert, b\j een beschaafd volk, alles tot de orde weer!" En Caliban, in Figaro, voegde er by: Dele:ida est! Ik heb nooit Mlle. Dudlay zien spelen, en het spijt mij niet, want de traaredie geeft u pijn in de lenden. Hebt gij opgemerkt dat de zelfmoorden samen vallen met de dagen, waarop Andromaque gegeven wordt? Toen Jules Claretie voor de eerste maal in den leeuwenkuil der sociétaires afdaalde, zag hij twee kampen; dit is historie. Aan de eene zijde stonden zij die vibreeren, aan de andere zijde zij die door den neus praten, in het mid den Mounet-Sully, eenzaam en somber, in houdingen van voor den zondvloed, allen met gebaren die de tragedie uitdrukten. En met een oogopslag begreep Emile Perrin's opvolger al wat zyn voorganger ge leden had! Hij begreep zijn martelingen, zijn dood zelfs, en het speet hem, dat bij gekomen was." De Gaulois geeft daarentegen ook nog aan een ander medewerker, Quisait, het woord, die de tragedie verdedigt, en zegt: Wat men er in zoekt, wat men er in bewonuert en bemint, is de zuivere en kostbare kern, die zich onder al de conventie verbergt. Het is de diepe, machtige psychologie, die aan alle ka ten het enge, bijna belachelijk vat, waarin de meesters haar hebben opgesloten, overstroomt; het is de innige, grondige waarheid, die telkens door die schijnbare ar moede heen breek t, en zich met vurige trekken in het hart grift. Valsch en. onwaar in haar uiterlijk, is d« tragedie waar met eene eeuwige, innige waarheid. Hare taal, op eenig: kleine aanwensels na, dringt in het oprecht menschelijk bewustzijn, in het algemeen bewustzijn, zooals alle volken en alle eeuwen het gevoelen, met ieder woord bijna treft zij den grond van het hart." Dat de tragedie nog wel aan eene behoefte voldoet blykt^uit het feit, dat, zo o al niet in de Gomédie Frangaise, maar in het Odéon, waar zij met liefde behandeld wordt, de populaire voorstellingen van het klassiek repertoire, tragedie zoowol als comcdie, steeds stampvolle zalen trekken. De heer Porel, evenals voor hem do la Rounat, geeft er niet minder Corneille en Racine, dan Molière of Beaumarchais, en vindt er steeds een dankbaar publiek voor, dat zeker niet het slechtste publiek van Frankrijks hoofdstad is. IV. Sedert het afdrukkea van het vorige is eene definitieve regeling getrof fen. De minister van onderwijs Goblet heeft het ontslag der leden van het vorig comitéaangenomen en twee nieuwe comités benoemd. Het comitévan administratie zal beslaan uit de hh. Maubant (vroegertitnlair lid), Mounet-Sully (vroeger plaatsvervangend lid) en Thiron, Barre, Coquelin cadet en Sylvain als nieuwe leden, benevens Prudhon als plaats vervangend lid. Dit comitézal tot l Januari in functie bljjven. Het comitéde lecture zal, gelyk volgens de letter van het reglement moest geschieden, maar niet gebeurde, voortaan gevormden worden uit de heeren sociétaires a part entière. Daarbij zullen dan nog Got, Delaunay, Worms, Coquelin en Febvre behooren, beneyens Maubant, Mounet-Sully, Thiron, Barre, Prudhon, Laroche, Coquelin cadet en Sylvain. Scaramoncbe (XLH). DE CID IN DE GESCHIEDENIS^ I. De opera van welke Massenet de muziek componeerde en Adolf Dennery en Louis Gallet het libretto samenstelden, heaft den Cid, in den letterlijken zin, voor 't voetlicht gebracht. Misschien doen we den lezers geen ondienst met hun eenigc ware bijzonderheden over don Rodrignez mede te deelen en tegelijk eenige wetenswaardigheden te doen kennen aangaande de werken, welke zijne herinnering aan de andere zijde der Pireneeën heeft geïnspireerd, 't Is waar, menige illusie zal er door moe ten verloren gaan, en 't beeld van den beerlijken paladijn, door Corneille geschilderd, zal er duchtig ouder lijden. De Cid lijkt niet altijd op dien der oude Yeesten en Romancen. Bodriguez de Bivar, dikwijls Roy of Ruy (Rodrigo zoon van Diego) genaamd en bijgenaamd de Cid (heer), en de Campeador (die het veld afloopt, van het werkwoord campear) werd tegen de helft der Xle eeuw te Burgoa of te Bivar geboren. Zy'n vader, Diego Lainez, stamde af van een der twee richters, die Castilje ten tijde van Froila regeerden. Rodriguez deed zijne eerste heldendaden in Navarra, in een oorlog, waarvan de bijzonderheden zoo goed als onbekend zijn. Hij had vervol gens een groot deel in den krijg, die uitbarstte tusschen don Sancho, koning van Castilje, en zijn broeder, don Alfonso, koning van Leon. Een eerste veldtocht eindigde met de nederlaag van dezen laatste; een tweede zou geëindigd zyn met eene nederlaag van den koning van Castilje, zon der een trouweloozen raad van den Cid. Volgens plechtig bezworen over eenkomsten moest de overwonnene zyn koninkrijk afstaan aan den overwinnaar. Don Sancho was overwonnen; zijn broer, die aan de uitvoe ring der overeenkomst geloofde, gelastte de vervolging der vijanden, in wie hij zijne onderdanen zag, te staken. Rodriguez wist toen don Sancho over te halen het kamp zijns broeders te overrompelen en de koning van Castilje beging die laagheid. De troepen van Alfonso werden in de pan gehakt en hij zelf gevangen genomen. Quintance heeft met den grootst oogeliJktB lef voor den Cid dit afschuwelijk misbruik van vtr

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl