Historisch Archief 1877-1940
TV Ei 15
IV DL A II V U UK N
KL A JND.
van een ieder, V\>or 5 francs kan men het fcoopen, en ontvangt dan
t«g*l$k nóg Mn 40 tal reproducties naar schilderijen en etsen van Rembrandt.
die wel niet alle even goed gelakt zijn, maar men ontvangt er toch een
denkbeeld door van die werken.
ttopen wij, dat do Heer Miohel ons nog menigmaal op znlke
monographieën onthale. Ik hoor, dat hy thans bezig is aan kortere studies
over Rnisdael en flobbema.
Eet tweede, hierboven aangekondigde werk, bevat niet alleen beschou
wingen over de Musea van schilderijen te Keulen, München en Cassel,
maar ook over die van Oudheden, Antieken enz. De schrijver ver
loochent er sich echter niet in: als hij over onze Hollanders begint, dan
gaat zijn hart open, en de teekeningen naar onze landschapschilders
voor dit werk zijn allen door den heer Michel vervaardigd. Bovendien
geeft de Librairie de L'Art ons in dit boek een groot aantal uitmun
tende etsen van Bamus, W. Rohr, E. Bocourt, Géry-Bichard, Alb.
Artifttae, Dan. Mordant, (die van den laatste zijn bijzocder schoon) en F.
lasinsky, tevens een nog grooter aantal goede houtsneden.
? Het ia een prettig, onderhoudend geschreven boek en bevat menige
kernachtige opmerking, juiste karakteriseeringen onzer schilders, fraaie
beschrijvingen hunner werken Op een enkele vlekje te wijzen, is bij
Eooveel sohoons haast onnoodig. Zoo noemt de Heer Michel Jacob
GerritiB Ouyp steeds alleen Jeeritsz Cuyp, maar dat is een vreemdeling te
ver/even. Trouwens in zy'n Rembrandt geeft hij reeds een duidelijke
uitlegging van Rembrandt'a naam en de beteekenis van het Harmensz.
Harmenscoon. Ook dit boek wensoh ik in veler handen. En dat toch
geen beschaafd Nederlander zich het genot ontzegge, den Rembrandt"
te leun! A. Brcditis.
1) I>'Art bracht «r onlangs een prachtige ets van door D. Mordant, en de
Photograpaische Gesellachalt te Berlijn eene zeer geslaagde heltogravnre in het
UransGftUerywerk,
Mlle DUDLAY EN HET DECREET VAN MOSKOU.
II. (Slot.)
Wat is het gooiétariaat der Comédie Frangaise en wat is het decreet
van Moskou?
Den 27sten Germinal an XII verschenen een zeker aantal artisten voor
Mr. Hua, notaris t» Parijs, en vormden gezamenlijk met uitdrukkelijke
machtiging der regeering", oene vennootschap, die zich tea doel stelde,
het Théatre Frangais en zijn répertoire te exploiteeren. Directie en
administratie van de vennootschap moest worden verdeeld tusschen ds
algemeen* vergadering der sociétaires, een comitévan ses leden, uit deze
gekozen, en een commissaris door de regeuring daartoe gedelegeerd.
De vennootschap werd aangegaan voor onbepaalden tijd; zij bestond uit
de comparanten en zoovelen als deze later er in zou len willen opnemen,
met genot, geheel of gedeeltelijk, van een der 25 aandeelen, dio haar
kapitaal vormden en niet mochten overgedaan worden. Om er deel van
uittomaken moost men tooueelspeler zijn en door de uitoefening van dat
vak tot den bloei der vennootschap bijdragen.
Deze vennootschap was een der eerste coöperatieve vereen igingen in
Frankrijk sedert de Revolutie. Al hare leden afzonderlijk waren werk
lieden, als geheel was zij werkgeefster. Als zoodanig kon zij ook nog
andere artisten in dienst nemen, die eenvoudig betaling kregen, geen
aandeel in de winst, en door tijdelijke contracten aan de vennootschap
gebonden waren, zonder tot haar te behooren. Dit noemde men later
de pensionnaires.
Om sociétaire te worden, moest men minstens een jaar de vennootschap
als pensionnaire gediend hebben. Men wist dus wie men als aandeel
houder kreeg. De sociétaire verbond zich, als hg toetrad, voor zijn
geheele leven; hij kon zich alleen met toestemming van het comitéen de
régeering weer terugtrekken. H$ werd levenslang vazal en dienaar van
het sociétariaat; daarvoor verbond zich ook de vennootschap jegens hem
voor den tijd van twintig jaren; zij kon hem vóór dien tijd niet wegzen
den, en dan nog slechts met pensioen, dan wanneer vroegtijdige en
deugdelijk bewezen gebreken hem ongeschikt maakten voor den dienst.
Het zou bijvoorbeeld geen voldoend voorwendsel zijn geweest om een der
sociétaires weg te zenden, als men beweerd bad dat zijn talent vermin
derde, of men liever een ander artist voor een ander theater in zijn
emplooi had.
Deze bepalingen vormden den grondslag van het decreet van Moskou"
van 14 October 1812. Napoleon veranderde er weinig aan; alleen werd
het gezag van den intendant der keizerlijke Franschen wat omschreven
en bevestigd. Van 1812 tot 1850 bleef alles zooals het was; den 30 April
1850 werd er een verandering in gebracht, die door het decreet van 23
November 1859 bevestigd werd. Het twintigjarig eocietariaat werd afge
schaft; reeds gaf artikel 13 van het decreet van 1850 de gelegenheid om
de sociétaires na tien jaar te ontslaan, terwy'1 het hun schijnbaar een
voordeel verleende, door de jaren die zy als pensionnaires hadden door
gebracht er bij te rekenen. Op deze wijze is het mogelijk dat Mlle.
Dudlay thans ontslagen zou geworden zijn.
De heer Perrin, Claretie's voorganger, is met veranderen nog verder
gegaan. Hij vond het sociétariaat voor vijf jaren uit. Dit werd niet in het
decreet van Moskou" of in eenig artikel der statuten opgenomen, maar
mtn kwam met de te benoemen sociétaire overeen, dat zij zich verbond,
geen aanspraak te maken op de rechten uit het twintigjarig sociétariaat
voortvloeiend, en dan benoemde men hem voor vijf jaren. De heer Perrin
had dit met mlle Broisat willen beproeven, de minister weigerde het
destijds. Nu was er onder de voorstellen aan mlle Dudlay gedaan, een
dergelijk. Zg deed afstand van haar twintigjarig recht als sociétaire, en
men beloofde haar eene benoeming ven vijf jaren; daarenboven bedreigde
men haar met afzetting wegens ongeschiktheid, als zij weigerde. Dat
voor«Ul U nu met de rest afgesprongen, en door het machtbevel van d,«a
Uüft alle Dudlay tot 18&6 tociitaire.
m.
Sarcey, de bekende Maandagsche chrowiqw.ur van den Temps, knoopt
aan het feit tal van bescnouwtncen vast. Hij heeft altoos bet decreet van
Moskou eene uitmuntende instelling gevonden. Het evenwicht der machten,
aan de eene zyde de monarchale vertegenwoordiger der regeering, aan
de andere zijde het republikeiiische zestal of later zevental artisten, scheen
hem eene bron van leven en beweging, te menr daar ean onpartijdig
rechter, het publiek, ten slotte in hoogste ressort uitspraak deed.
riet ongelukkigst is," zegt hij, dat er juist geen publiek meer is.
Weet ge, hoe het in da achttiende eeuw zou toegegaan zijn ? Het Parysehe
publiek zoii voor of tegeu Mlle Dudlay partij gekozen hebben. Als het
haar ongelijk gaf, zou het haar wel door fluiten gedwongen hebben, haar
ontslag ta nemen, zouals dat eene eeuw geleden met Mlle Rauconvt ge
beurde. Als het haar daarentegen gelyk gaf, dan zou het zulk een
geweld gamaakt heboen ny het opkomen van ieder der sociétaires, dat
het deze wel gedwongen had, op hun besluit terug te komen."
Sarcey geeft mlle. Dudlay gelijk, vooreerst omdat de twist eigenlijk
alleen eeno intrige van de geldgierige sociétaires is, en ten tweede omdat
de tragedie toch gespeeld moet worden. Elémir Bourges in den Gaulois
schrijft over de tragedie: ., Wie gaf er dan toch iets om, of men in de
Rue Richelieu tragedie speelde? Er zyn immers weinig dingen op aarde,
die de Franschen met meer liefde voor eeuwig zouden vergeten ? Iedereen
houdt meer van Lc députéde Bombignac. De Parijzenaars meenden
reeds het strafwerk, Racine's alexandrijnen, ontsnapt te zijn. Maar de
minister zeide: de hand uitgestoken! En hij heeft er de plak opgelegd.
Zoo keert, b\j een beschaafd volk, alles tot de orde weer!"
En Caliban, in Figaro, voegde er by: Dele:ida est! Ik heb nooit
Mlle. Dudlay zien spelen, en het spijt mij niet, want de traaredie geeft
u pijn in de lenden. Hebt gij opgemerkt dat de zelfmoorden samen
vallen met de dagen, waarop Andromaque gegeven wordt? Toen Jules
Claretie voor de eerste maal in den leeuwenkuil der sociétaires afdaalde,
zag hij twee kampen; dit is historie. Aan de eene zijde stonden zij die
vibreeren, aan de andere zijde zij die door den neus praten, in het mid
den Mounet-Sully, eenzaam en somber, in houdingen van voor den
zondvloed, allen met gebaren die de tragedie uitdrukten. En met een
oogopslag begreep Emile Perrin's opvolger al wat zyn voorganger ge
leden had! Hij begreep zijn martelingen, zijn dood zelfs, en het speet
hem, dat bij gekomen was."
De Gaulois geeft daarentegen ook nog aan een ander medewerker,
Quisait, het woord, die de tragedie verdedigt, en zegt:
Wat men er in zoekt, wat men er in bewonuert en bemint, is de
zuivere en kostbare kern, die zich onder al de conventie verbergt. Het
is de diepe, machtige psychologie, die aan alle ka ten het enge, bijna
belachelijk vat, waarin de meesters haar hebben opgesloten, overstroomt;
het is de innige, grondige waarheid, die telkens door die schijnbare ar
moede heen breek t, en zich met vurige trekken in het hart grift. Valsch
en. onwaar in haar uiterlijk, is d« tragedie waar met eene eeuwige,
innige waarheid. Hare taal, op eenig: kleine aanwensels na, dringt in
het oprecht menschelijk bewustzijn, in het algemeen bewustzijn, zooals
alle volken en alle eeuwen het gevoelen, met ieder woord bijna treft zij
den grond van het hart."
Dat de tragedie nog wel aan eene behoefte voldoet blykt^uit het feit,
dat, zo o al niet in de Gomédie Frangaise, maar in het Odéon, waar zij
met liefde behandeld wordt, de populaire voorstellingen van het klassiek
repertoire, tragedie zoowol als comcdie, steeds stampvolle zalen trekken.
De heer Porel, evenals voor hem do la Rounat, geeft er niet minder
Corneille en Racine, dan Molière of Beaumarchais, en vindt er steeds een
dankbaar publiek voor, dat zeker niet het slechtste publiek van
Frankrijks hoofdstad is.
IV.
Sedert het afdrukkea van het vorige is eene definitieve regeling getrof
fen. De minister van onderwijs Goblet heeft het ontslag der leden van
het vorig comitéaangenomen en twee nieuwe comités benoemd. Het
comitévan administratie zal beslaan uit de hh. Maubant (vroegertitnlair
lid), Mounet-Sully (vroeger plaatsvervangend lid) en Thiron, Barre,
Coquelin cadet en Sylvain als nieuwe leden, benevens Prudhon als plaats
vervangend lid. Dit comitézal tot l Januari in functie bljjven.
Het comitéde lecture zal, gelyk volgens de letter van het reglement
moest geschieden, maar niet gebeurde, voortaan gevormden worden uit
de heeren sociétaires a part entière.
Daarbij zullen dan nog Got, Delaunay, Worms, Coquelin en Febvre
behooren, beneyens Maubant, Mounet-Sully, Thiron, Barre, Prudhon,
Laroche, Coquelin cadet en Sylvain.
Scaramoncbe (XLH).
DE CID IN DE GESCHIEDENIS^
I.
De opera van welke Massenet de muziek componeerde en Adolf
Dennery en Louis Gallet het libretto samenstelden, heaft den Cid, in den
letterlijken zin, voor 't voetlicht gebracht. Misschien doen we den lezers
geen ondienst met hun eenigc ware bijzonderheden over don Rodrignez
mede te deelen en tegelijk eenige wetenswaardigheden te doen kennen
aangaande de werken, welke zijne herinnering aan de andere zijde der
Pireneeën heeft geïnspireerd, 't Is waar, menige illusie zal er door moe
ten verloren gaan, en 't beeld van den beerlijken paladijn, door Corneille
geschilderd, zal er duchtig ouder lijden. De Cid lijkt niet altijd op dien
der oude Yeesten en Romancen.
Bodriguez de Bivar, dikwijls Roy of Ruy (Rodrigo zoon van Diego)
genaamd en bijgenaamd de Cid (heer), en de Campeador (die het veld
afloopt, van het werkwoord campear) werd tegen de helft der Xle eeuw
te Burgoa of te Bivar geboren. Zy'n vader, Diego Lainez, stamde af van
een der twee richters, die Castilje ten tijde van Froila regeerden.
Rodriguez deed zijne eerste heldendaden in Navarra, in een oorlog,
waarvan de bijzonderheden zoo goed als onbekend zijn. Hij had vervol
gens een groot deel in den krijg, die uitbarstte tusschen don Sancho,
koning van Castilje, en zijn broeder, don Alfonso, koning van Leon. Een
eerste veldtocht eindigde met de nederlaag van dezen laatste; een tweede
zou geëindigd zyn met eene nederlaag van den koning van Castilje, zon
der een trouweloozen raad van den Cid. Volgens plechtig bezworen over
eenkomsten moest de overwonnene zyn koninkrijk afstaan aan den
overwinnaar. Don Sancho was overwonnen; zijn broer, die aan de uitvoe
ring der overeenkomst geloofde, gelastte de vervolging der vijanden, in
wie hij zijne onderdanen zag, te staken. Rodriguez wist toen don Sancho
over te halen het kamp zijns broeders te overrompelen en de koning
van Castilje beging die laagheid. De troepen van Alfonso werden in de
pan gehakt en hij zelf gevangen genomen. Quintance heeft met den
grootst oogeliJktB lef voor den Cid dit afschuwelijk misbruik van
vtr