Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
, «p; ouMchien meer uit vrees ma op de een of andere geheimzinnige
W$M Van Spejjkje te spelen, dan uit onvervalschten, waarachtigen
Nederlandochen heldenmoed. Ik bekeek met de noodige omzichtigheiden
«onterdocht dan spookhoek, maar ik ontdekte niets. De blikken pup
«m de lamp uit te blazen, stond stil en eendrachtelijk naast een
plu?«wan; beiden zagen er eren onschuldig en vreedzaam uit.
En weinig aarzelend begon ik het behangsel te betasten, 't was op
flen muur geplakt en die muur was koud en hard als een muur.
-Niet». Geen verborgen moordenaar'en geen spook, paa plus que sur
ma main. 't Was .donker in dien hoek en, nu eenmaal op den weg des
heldenmoed*, besloot ik een kaars aan te steken om mijn onderzoekingen
: met meer vracht voort te zetten. Met het licht in de hand bekeek ik
?Mes nauwkeurig, den muur en den schoorsteen, en ik scheidde be
blaasPÜp van haar vriend den plumeau, waarschijnlijk wel tot beider bitter
wrdriet, want ze schenen 't zoo wel met elkaar te kunnen vinden,
. *n eindelijk nam ik ook de kleerkast, met rang en charge van boeken
kast, in oogenschouw.
Ah, drommels, daar had-je 'tspook! Ik wist niet dat stom, dood hout
«oo'n leven kon maken, als het te warm naar zijn zin stond. Daar was
me een scheur van onder tot boven, door en door van wat ben-je me.
. Mjja heldenmoed was beloond; ik behoef, den hemel zij dank, nog niet
aan spoken te gelooven, en ik zou gelachen hebben om mijn bleeke
v tronie, die ik pel «eng ja den spiegel had willen zien, als ik geen spijt
had gevoeld over mijn mooie onderweteche kast
:??:? Jbtuk."*%:. de emotie, die dit middernachtelijk avontuur bg me had
op«^W*kt» had ik w«er genoeg denkkracht in mijn brein gekregen om de
,-||i«lt te bepeinw», Jk dacht eerst hoe die «cheur weer dicht te maken,
*0«d«r dat,ket ^bthaw was; maar ik wee» dat dit al «en even moeilijk
*>.4f. te lossen; probleem voor een schrijnwerker zal zijn als het dichten
v*n scheuren, door sommige politieke en kerkelijke scheur-makers tewee»
.gebracht ^
.En sop voort peinzende, dacht ik over alles na, wat er in onze
ge. Jchenrde maatschappij niet al gescheurd en verscheurd wordt. Dat scheu
ren van alles wat vroeger hecht en vast en heilig voor iedereen was, is
thaa» aan de orde van den dag en 't geschiedt met een gemak en een
«fv«sobillfeheid als gold het niet* meer dan een oude, afgedankte
«ant Eensgezindheid, eendracht, weg er mee! Scheur-maken,
«at ia j» ware. Door eendracht sterk larie! Door scheuring naar
den d da* is beter. En niet alleen in de maatschappij, maar ook
» de frmilies gaat dat scheuren tegenwoordig met het grootste gemak
van de wereld, onder bloedverwanten zoowel als tusschen man en
vrouw.
V^ie, menheer, ik zon o die nachtelgk historie niet hebben verteld, want
Dt begrijp dat het a al heel weinig kan schelen, of die oude kast, die ge
took zeker niet van me koopen wilt, gescheurd is of niet; maar ik
wenachte dot go er de moraal uit verkoost te trekken, die ik er uit
hwil, n.1. dat wat door en door is gescheurd, wel gelijmd maar nooit
, Lgtt^eeld kan worden, en dat, als dat scheuren zoo voortgaat,
onze^Ne#5 ^«tlandflohe maatschappij weldra even veel, of even weinig, waard zal
zijn als wat Levi voor mign oude kast wil geven, en dat is maar een be
droefd beefo. ? Pasqumo.
?;?'..;." .. K N s T.
v ; HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Stadsschouwburg: Handelaren en Aristocraten.
Grand Théatre: De Gebochelde.
Frascati: Ruitenheer.
Het was «en» gelukkige gedachte van den Raad van Beheer der
'?Koninklijke Vereeniging" eens een engelsch tooneelspel der nieuwere
tijden te monleeren: vooral een zoodanig, dat, opgang gemaakt hebbend
** Londen, min of meer ala thermometer van de engelsche smaak dienst
kan doen. En dan moet er getuigd worden, dat de keuze naar wensch
' i« uitgevallen. New men and old aeres" is een goed stuk, en het werd
(naar men zegt door eene vrouwenhand) goed vertaald. De Heeren
~V^°m T»ylör en Aug. W. Dubourg, die zich door A Sister's Penance"
'reeds zekeren naam hadden verworven, hebben in der tijd de handen
nieuw' in-een-geslagen om dft tegenwoordige zedeschets te leveren.
'' iödaa winter 9?70 gespeeld, bleef ze tot heden ten
onbeiend.
nu, door de dagbladen, ten naastenbg den inhoud reeds. Een
«« Lord), met name Marmaduhe Vavasour heeft een
vrouw, die ia allen opzichte boven hem staat, en een dochter, die edeler
gestempeld is dan zg-beiden. Van een niet zeer oud geslacht, haast men
zich, bij dédood van een verwijderden verwant, die hoog in the Peerage
Stond, de uiterlijke teekenen van rouw" aan te nemen. Lady Matilda
Vavasour hoopt vurig, dat haar Lüian een aanzienlijk huwelijk zal doen,
tnaar juist heeftJ&r.SeefarJ[armadu]cesattorney (door Notaris" vervangen)
aan zijn patroon gezegd, dat deze bijna geruïneerd is. De renten der hy
potheken kunnen niet meer betaald en daarom zal het goed verkocht
moeten worden. Gelukkig is de houder der hypotheek, een koopman uit
Lhrerpool, Mr. Brown, verliefd op Lilian en de familie zou gered zijn,
had in een handelskrizis de Heer Brown zijn fortuin niet verloren en was
ntf nietgenoodzaakt geweest zijn hypotheek over te doen aan zekeren Mr.
' Btmter,een self-made man en self-made egoïst; schijnheilig op den koop
toe. Zekere Berthold Blasenbalg, dien de vertaalster Mülstock verdoopt
beeft en die, als handelsagent", minder schijnt aangewezen om te ont
dekken, dat er een kostbare ijzermijn in het goed is, dan als Mining
Agent", heeft den Heer Bunter op de hoogte van dit belang gebracht,
' en Eg zouden, tot hnn groot voordeel, het goed voor een matigen prijs
gekocht hebben, was Brown niet achter hnn geheim gekomen en had hu
niet van een omwenteling van 't rad der Fortuin* gebruik gemaakt, om
door Steker de hypotheekrente en aflossing te laten aankondigen.
van het stok is zeer eenvoudig: maar geeft een wel gebruikte
aanleiding om de charakters te teekenen. Bunter en echtgenoot hebben
ook nog een ietwat sentimenteel dochtertjeo, dat een aeefjea van de
Vavasours betoovert.
Het stuk'werd met veel talent vertoond. Bij de première waa Mr.
Bunter een oogenblik uit zijn rol; maar 't was aan 't slot, en inderdaad
is het slot wel wat lang.
't Is jammer, dat het programma eenige misstellingen van de namen be*
vat. Vavasour werd Vavasaur, Fite-Urse?Frits Urse,Gantry?Oautry.
De onbeduidende, ingebeelde Edelman werd door den Heer Moria zeer
goed yoorgesteld; de hooghartige, maar toch niet onpraktische, noch
gevoelloze* Lady door Mev. de Vries. Mevrouw Rössing-Sablairollea
heeft een uitmuntende kreatie geleverd in Lilian, de edele, gevoelige,
verstandige dochter, waardig ter zijde gestaan door den Heer Clous, die
zich als Brown werkelijk overtroffen heeft. De Heer Spoor gaf aaar
waarheid den onbehouwen engelschen parvenu (gelijk wij er gekend heb
ben) en Mevr. Stoete was zijn waardige huisvrouw. Fraai was de grime
van den Heer van Dommelen (Berthold, de intrigant). Hjj waa schier
onherkenbaar, en toch met matigheid geverwd.
De dekoraties lieten niets te wenschen over.
Wij noemden, boven, de vertaling goed. Dit neemt echter niet wech,
dat de kernachtige taal van het oorspronkelijke een geheel anderen
indruk maakt, en dat menig komiesch trekjen heeft moeten verloren
gaan. Men heeft andera wél gedaan hier en daar te bekorten. Een
mistred in het stuk is het opsluiten van Brown door Berthold. Hij roept
door de deur om hulp, en Lilian maakt hem open. Waarom heeft ffij
niet vroeger geroepen, toen het gezelschap kompleet waa? Nu, ver
lost te worden, in een ernstig oogenblik, door zgae geliefde, is niet wel
met de goede smaak over-een te brengen.
Wij gelooven den wensch van velen uit te spreken, als wij hopen, dat
het Nederlandsen Tooneel" ons aog op meer engelsohe stukken van da
nieuwere tijd onthale.
De Heer van Lier heeft dezer dagen Le Bossu** (?de Gebochelde")
weer doen spelen. Wanneer men zulke stukken historiesch opvat «l*
openbaringen van het Romantisme in zijn laatste periode, zgn ze niet
alleen te genieten door het groote publiek, dat gaarne den verrader ge
straft ziet en veel van blanke rapieren houdt; maar ook voor hen, die
strengere ^esthetische eischen stellen, 't Is interessant, in 1886 na te gaan,
hoe de Heeren Anicet-Bourgeois en Paul Féval, met medewerking van
Victorien Sardou (!) in 1862 uit een roman van den middelste een melo
drama trokken, dat honderden voorstellingen in de Porte St. Martin en
de Gaïtébeleefd heeft en waarvan de onvolledige samenhang en min
duidelijke expozitie toch den bedenkeljjken oorsprong uit een kwalijk
gecentralizeerd verhaal onmiskenbaar verraden. Men heeft hier nog al
de sterke kleuren der Hugoniaansche Romantiek, door de fauve verlich
ting van Eugène Sue nog hier en daar versterkt. Men zou verkeerd doen
af te keuren, dat het publiek voor effekten als deze nog toegankelijk is.
Behalve de dramatische tegenstellingen, de geweldige theatraliteit, heeft
men hier altijd ook nog een tafereel uit de beschavingsgeschiedenis;
maar daar moeten dan ook de tooneelspelers, door hun kostumen, zeer
bizonder toe meewerken.
De gelijktijdigheid der hier vertoonde kostnmen, liet nog al wat te
wenschen over. Het stuk speelt in 1718, kan men rekenen. Het kostuum
van den Regent (de Heer Van Hüten) beandwoordde hier tamelijk wel
aan, behoudends zijn veel te zware knevels. Philippe d'Orléans, zoo gesnord,
is een vierkante cirkeL De Heer Bigot (Cocardasse) was een uitmuntende
spadassin-vagabond van 16501 De Heer Potharst (Lagardère) droeg «ijn
eigen korte haar. Men zou hem in 1718 voor een galeislaaf gebonden
hebben. Zgn gesteven kraag, in de middentafereelen, was allerminst van
de XVIIIe Eeuw.
Het is zoo gemakkelijk om zulke dingen even na te kgken. Op het
kostuum van den Heer Blaaser((?ow2a0««) hebben we geen aanmerkingen.
Nu men een romantiesch drama van Sardon heeft vertoond, moest men
den meester toch eens weer in zijn grootere kracht ten tooneele voeren.
De heeren en dames van Pont-Arcy" zouden door den Heer Moor,
Mej. Jeanne de Groot en Mevr. van Rossum, in de hoofdrollen, zeker met
diepen indruk vertoond worden.
De heer Jean Doréheeft Ruitenheer" voor zgn benefiet gekozen: eene
gelukkige keus. Niet al de tooneelwerken van de Heeren Eng. Leterrier
en Albert Vanloo (een Brusselaar) zijn even voortrefiijk; maar Ie Roi da
carreau" behoort tot de beste en is goed in elkaar gezet en geestig ge
schreven. De muziek van Théodore de Lajarte is den test volkomen
waard; terwijl de vertaling buitengewoon goed geslaagd is, en zich, onder
het opzicht der versifikatie, zeer gunstig onderscheidt. De vervulling der
rollen liet weinig te wenschen over: Agénor (Doré), Tirechappe (Kreeft),
Mistigris (Kiehl), de la Eoche Trumeau (Kelly), Hertog de la Cerisaie
(Buderman), BenoU (Brok), Simplice (Bloeme); Benvenuta (Mevr.
Buderman), Lucinde (Mej. Spoor).
Bij deze reprise is niets verwaarloosd, dat de uitwerking kan verhoogen.
De dekoraties, voorstellende het oude Parijs, van binnen en uit de verte,
zagen wij met genoegen te-rug.
Mevrouw Buderman heett, met haar geoefend en lieflijk talent all
comédienne ea als zangeres, eene nieuwe aantreklijkheid aan dit
zangspel bijgezet. De Heer Doréheeft de rol van Agénor met gevoel en met
ridderlijke!» zwier vervuld.
De Heer Kreeft was weer de rechte Tirechappe en behoefde geen over
drijving om effekt te maken. De Heer Kiehl leverde ons zon
onverbeteriyken Mistigris. De Heer Kelly had in zijn charge van den Baron
La Boche-Trumeau de lachers op zijn hand. In Lucinde misten w$
Jufvrouw Coersen.
De verdienstelijke beneficiant" had de voldoening, dat de zaal door
een overtalrijk en deftig publiek gevuld was: vele geschenken en
eerbebewjjzen werden hem opgedragen» Niet alleen vielen hem vak
teejui