Historisch Archief 1877-1940
No. 4 5
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
in: Schuine jottffms" blijfpel in Tier bedrijven naar bet duitsch van Slottko.
Sommigen ouder het publiek, hoorde ik verzekeren, vonden den titel
wat schuin". Wel, wel, wat loopen wüHollanders toch altijd onbe
holpen te koop met ons zoogenaamd fatsoen."
We zien dol graag gewaagde Fransche blijspelen en operetten; de
MasCOtta en Têtt de Linottd brengen ons in verrukking, maar zoodra lezen
we niet in onze eigen taal op een affiche het woordje schuin, of we
waarschuwen ouders en voogden, hun zonen of pupillen toch vooral zoo'n
?tak niet te laten uien. Bjj de eerste opvoering heb ik gelukkig niet
kunnen bespeuren dat deze wonld-be zedenprekers velen tot inkeer ge
bracht hadden.
Schuine jongens is een blijspel, veel gesstiger en natuurlijker geschreven
dan Sobman en njtn familie c. a. Het houdt het publiek voortdurend
bezig en geeft allergrappigste tooneeltjes te zien.
De echu.ine jongens zjjn vijf in getal. Allen behoorlijk getrouwd. Dit
schuine" vijftal logeert met respectieve wettige ega's in een hotel, en
terggen bg beurten -*- zooals op het tooceel gebruikelijk ia onaange
naamheden met hunne wederhelften. De dames ook dit zien we meer
gebeuren meenen vreeselijk verongelijkt te worden en besluiten, na
tal van koddige tooueeltjes, hare echtgenooten te verlaten.
Ze «iju dus goede pendanten van de schuine heertjes, dunkt me.
Allen schrijven een gelijklnidenden brief aan hare echtgenooten, verlaten
gezamenlijk per rijtuig het hotel, om korten tijd daarna meer dan ooit
naar haar beer en meester te verlangen. De schuine jongens zijn
intusechen de dametjes nagerKsd en: eind goed alles goed.
Om oog even op den titel terug te komen: van de schuine jongens is
er feitelijk maar een, die van tijd tot tijd een beetje schuin kijkt.
De, Qolijke «naak kijkt van tijd tot tijd, in stee van zijn vrouw, het aar
dige dienstmeisje van het hotel wel eens aan. Hoe onschuldig!
Een iedert die in de gelegenheid is dit stuk te zien, verzuinoe het niet.
Over de opvoering kan ik kort zijn. Z\j behoort tot de best geslaagde
van het seizoen, door dit gezelschap gegeven. Het aardigste type werd
onbetwistbaar door den heer Muiters geleverd. Opgewekt en van het
begin tot bet einde in zon rol" verdient zijn spel een bijzonder woord
v*n lof.
De heer Tartaud was gedecideerd ta jong.
Waarom komt ook de heer Tartaud in zgn jonge rollen steeds heteelfde
voor den dag? Ook in grime zorge hij toch voor afwisseling. Van de
dames noem ik slechts mevr. Kleij. Zoo'u type doet ons acht dagen lang
lachen. Noem ik de namen der overige dames en heeren niet, dan
geschiedt zulks niet uit mindere appreciatie van hun spel, maar wel wegens
de beperkte ruimte waar ik mij aan te houden heb.
Tüaus onee derde voorstelling n.l. het benefiet van den Heer Chrispijn
bestaande in: Do blinde en sjjn geneesheer".
Dit stuk zal bij de meesten mijner lezers wel bekend zijn, Met een
gerust geweten stap ik dan ook over den inhoud heen waardoor
me een steen van het hart valt. De Heeren auteurs geven in vijf be
drijven zooveel uiteenloopende en onmogelijke toestanden te zien, dat
het waavlyk geen benijdenswaardige taak is, bier een essence" van
te geven.
De heer Chrispijn zal na genoten rust en herwonnen kracht zich op
nieuw aan het tooneel j. n au wijden en begon hiermee j.l. Maandag met
de rol van den geneesheer in bovengenoemd stuk. Het wederoptreden
van dezen acteur heeft ee> allergunstigsten indruk bij het publiek achter
gelaten. Geen benefiet-voorstelling woonde ik in dit seizoen in den
kleinen schouwburg bij, waar het publiek zoo hartelijk en warm den
benefioiant toejuichte als thans het geval was.
Zg, die dit stuk kennen, weten, hoe juist in de rol van den geneesheer
bet: D» suoftme au ridicule n'y a gu'un pas van toepassing is. Tal
van gevaarlijke klippen moet de acteur ontzeilen, wil hij het publiek de
rol laten begrijpen, wil hij van den persoon van den geneesheer geen
carioatuur maken. De beer Chrispijn slaagde hier ten volle in, en ver
diende zeer zeker den luiden bijval van het, belaas, niet al te talrijk
publiek.
De rol van den blinde was in handen van den heer Tartaud. Ofschoon in
dea beginne wat kleurloos, beeft de heer Tirtaud veel goeds te zien
gegeven. Do vlekje», die we aan zouden kunnen stippen, zien we bij de
vertolking van een dergelijke zware rol gaarne over het hoofd het
goede domineerde.
De beer Alex. Faassen gaf met de vertolking van zijn rol (hij speelde
den vader van den blinde) opnieuw blijk van zijn veelzijdig talent.
Ata altijd kenmerkte zijn s^el zich ook thans weer door nauwgezetheid
en toewijding. In het laatste bedrijf vooral gaf hij de ingehouden
«mart van den grijsaard, en de plotselinge vreugde daarop, treffend weer.
De Heer Ruyabroek heeft zijn ondankbaar rolletje verdienstelijk
geepeeld. De dames Korlaar-Van Dam en Kley droegen tot het goede ge
heel veel bij. Mejuffrouw Heijblom lamenteere niet zoo voortdurend- Ver
borgen smart kan men wel op andere, min monotone wijze uiten.
En uu, last ttot ketst, het rolletje van Juliette, door jongeffrouw De la
Mar.
Ik zie ongaarne kinderen voor het voetlicht verschijnen. Het laat door
gaans een pijnlijken indruk achter. Weten we hoeveel artisten van naam,
veteranen in het vak, nog van Lampenfieber te lijden hebben, dan kan
men niet anders dan angstvallig het optreden van kinderen te gemoet.
cien. We hooren dan doorgaans pieperige, benepen stemmetjes en zien
«en Boort automaatje van tijd tot tijd een beweging maken.
Hoe anders was dit echter het geval met het veelbelovende dochtertje
T8B den heer Cb> De la Mar. Een frisch, belder stemmetje klonk ona
togen; wij e» ongedwongen bewoog zich de kleine over het tooneel,
ea z$ wist den juisten toon zoo goed te pakken, dat ik menig zakdoek
onder het publiek voor den dag zag halen. Het voorlezen van den brief
verd door dese dreumis werkelijk gespeeld. Geen wonder dat het
publiek onder daverende toejuichingen het innemende poppetje tweemalen
De vrijmoedigheid waarmee de zesjarige naar het voetlicht kwam, da
bloemkorfjes aannam en behoorlijk achteruitloopende haar révéreaces
maakte?neen, dit was kostelijk om te zien.
Ook de heer Chrispijn ontving onder dea loop der voorstelling «enige
fraaie kransen en lauwertakken. D. V.
MUZDSAAL OVERZICHT.
Rotterdam, Maart 1836.
Ons verslag over de afgeloopen week kan kort zijn; Zaterdag eene
reprise van Die Kaiserstoch'er, voor een vol huis en wederom met beslist
succes, ofschoon de uitvoering hier en daar beter had kunnen z$n. Zon
dag nog eens Faust, blijkbaar eveneens ten genoege van velen die van
Mevr. Mielke's Grelclien gehoord of reeds genoten hebben. Ouder de
toeschouwers bevond zich ook Mevr. Materna; men heeft gevraagd
of deze dame ook door het aauhooren van dese Margaretha de
heeschheid had opgedaan, die haar belette Donderdagavond te zingen niet
alleen, maar haar heeft doen besluiten hier (zooals tegelijkertijd gean
nonceerd werd) maar niet meer op te treden. Dit besluit hoezeer ik
het begrijpen en zelfs billijken kan heeft mg gespeten, daar ik haar
gaarne in eene party als de Ortrud gehoord had; en blijkbaar stond ik
in mijn gevoel van leedwezen niet alleen, want de schouwburg was in weer
wil der verhoogde prijzen zeer goed bezet. Evenwel, het geval big er
toe, en wie niet blijven wilde was in elk geval niet zoo gedupeerd als
het publiek in die andere inrichting, waarvan ia de gedichten van den
schoolmeester sprak is als volgt:
Meu stelt zich echter teleur
Als men denkt, door been te gaan, zijn geld terug te krijgen aan de deur.
Men kon zelfs het surplus van de verhoogde prijzen 'a anderendaags
terug krijgen, waardoor feitelijk niemand meer iets te reclameeren heeft.
In de plaats van Mevr. Materna trad Mevr. laïde op, die in weerwil
van dat uu en dan te bemerken was dat haar herstel nog niet volkomen
is, in zang en actia weder voortreffelijk was; Mevrouw Mielke gaf in
het bruids vertrek weder doorslaande bewijzen van haar groot talent als
tragédienne, hetwelk gepaard als het gaat met de stemmiddelen waar
over zij beschikt het publiek weder beeft geëlectriseerd en het wel
altijd zal blijven doen, want het was schoon! De heer Labatt (die vol
gens de affiches voor het laatst de Lohengrin zong", hetwelk ik voor
hem hoop dat niet het geval moge zijn!) stond haar daarbij waardig ter
zijde. De heer Behrens heeft nimmer veel sympathie voor de partij van
den Köniff getoond, maar zoo nonchalant als hij haar ditmaal behandeld
heeft zag ik het van hem nog nooit; wellicht dat daaraan niet vreemd
is de gespannen voet, waarop sommige der artisten met den Directeur
staan; het was ten minste hinderlijk zooals eerstgenoemden dit
tusschenbeide lieten bemerken; zoolang het scherm op is behoort slechts geleefd
te v/orden in de toestanden die men te aanschouwen moet geven. De
voorstelling was over 't geheel het tegendeel van gesoigneerd"; in de
eerste akte liep alles zelfs eenigen tijd geheel en al in de war, maar de
scène in het bruidsvertrek heeft den avond goedgemaakt, en althans ten
gevolge gehad dat de aanwezigen zich hunnen gang naar den Schouwburg
niet hebben behoeven te beklagen.
Eene eerste opvoering in dit seizoen van Nessler's Eattenfangw van
Hameln vond Zaterdag 13 dezer eene slechts matig bezette zaal; matig
bezet was ook het orkest, waarin het etrijkkwintet, naar ik geteld heb,
uit slechts een veertiental personen bestond. De opvoering was, wat het
vocale gedeelte aangaat, zeer verschillend; de heeren Muller, Shukowsky,
Bolle, Grüning en Drumm gaven hunne partijen recht verdienstelijk; de
heer Krieg bleef als kanonikus Rhijriberg beneden hetgeen zijn voorgan
ger, de heer Ziehmann, daarin produceerde. De heer von Bongardt had
niets van den wegsleependen zanger Singuf dan het uiterlijk: dat was
voortreffelijk; door zijn zingen zal echter niemand zich ooit hebben laten
meêsleepsn, om de eenvoudige reden dat de heer v. B. niet zingt, maar
hapt. Bij partijen, waarin veel recitatief of declamatie voorkomt, zooals
met den Têlramunê, Kaiser Karl, enz. het geval ia, schaadt dit minder,
maar eene partij als de lïaüenf&nger is voor de middelen van den heer
v. Bongardt totaal ongeschikt.
Mevr. Jaïde was uitstekend, Mej. v. Döttscher recht goed, en Mej.
Bettaque verdienstelijk; ik geloof echter dat zij te veel zingt, mocht zij
zich toch vooral niet forceeren, met andere woorden zich niet inspannen
hooge tonen te zingen die zij slechts moeielijk bereiken kan; ala zij
zich daarvoor niet in acht neemt, vrees ik dat haar kunstenaarsloopbaan
van korter duur zal zijn, dan door ons allen gewenscht wordt.
Eene reprise van Imilda (waarin de heer Labatt niet ten volle
gedisponeerd was en Mej. Bettaque grond voor dezelfde opmerkingen gaf
als boven neergeschreven) behoeft na wat ik daarover kortelings meldde
geene bespreking; alleen waren de koren dien avond eens werkelijk goed.
Ook de Fransche Opera uit 's-Hage bezocht ons eens weder, en had
thans de Favorite ter uitvoering gekozen; het was te voorzien dat dit
werk uit de oude doos niet veel bezoek zon trekken en de zaal was dan
ook weer slecht bezet. De uitvoering had een beter bezoek verdiend.
Zij was soms zeer goed, vooral wat den zang aangaat; het spel liet hier
en daar te wenschen over. Waarom geeft de directie niet eens een der
nieuwe werken der Fransche componisten? Ongetwijfeld zou zjj ar finan
cieel beter bij varen. "V.
ALMA TADAMA,
door G. Ebers.
XI (Slot).
Behalve deze levensgroote schilderij, ontstond in 1878 misschien zijn
kleinste stuk: Eene vraag" (a sollicitation). Twee manshanden
kunnen dit kleine kunstwerk bedekken en toch heeft op de groote
tentoonstelling te Muncheu in 1879 geen ander dan dit ook maar
eenigszins dezelfde aantrekkingskracht uitgeoefend; zoo vaak men het
was er gedraag omheen, en wat zelden geschiedt, was bier