De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 21 maart pagina 5

21 maart 1886 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 4 5 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. in: Schuine jottffms" blijfpel in Tier bedrijven naar bet duitsch van Slottko. Sommigen ouder het publiek, hoorde ik verzekeren, vonden den titel wat schuin". Wel, wel, wat loopen wüHollanders toch altijd onbe holpen te koop met ons zoogenaamd fatsoen." We zien dol graag gewaagde Fransche blijspelen en operetten; de MasCOtta en Têtt de Linottd brengen ons in verrukking, maar zoodra lezen we niet in onze eigen taal op een affiche het woordje schuin, of we waarschuwen ouders en voogden, hun zonen of pupillen toch vooral zoo'n ?tak niet te laten uien. Bjj de eerste opvoering heb ik gelukkig niet kunnen bespeuren dat deze wonld-be zedenprekers velen tot inkeer ge bracht hadden. Schuine jongens is een blijspel, veel gesstiger en natuurlijker geschreven dan Sobman en njtn familie c. a. Het houdt het publiek voortdurend bezig en geeft allergrappigste tooneeltjes te zien. De echu.ine jongens zjjn vijf in getal. Allen behoorlijk getrouwd. Dit schuine" vijftal logeert met respectieve wettige ega's in een hotel, en terggen bg beurten -*- zooals op het tooceel gebruikelijk ia onaange naamheden met hunne wederhelften. De dames ook dit zien we meer gebeuren meenen vreeselijk verongelijkt te worden en besluiten, na tal van koddige tooueeltjes, hare echtgenooten te verlaten. Ze «iju dus goede pendanten van de schuine heertjes, dunkt me. Allen schrijven een gelijklnidenden brief aan hare echtgenooten, verlaten gezamenlijk per rijtuig het hotel, om korten tijd daarna meer dan ooit naar haar beer en meester te verlangen. De schuine jongens zijn intusechen de dametjes nagerKsd en: eind goed alles goed. Om oog even op den titel terug te komen: van de schuine jongens is er feitelijk maar een, die van tijd tot tijd een beetje schuin kijkt. De, Qolijke «naak kijkt van tijd tot tijd, in stee van zijn vrouw, het aar dige dienstmeisje van het hotel wel eens aan. Hoe onschuldig! Een iedert die in de gelegenheid is dit stuk te zien, verzuinoe het niet. Over de opvoering kan ik kort zijn. Z\j behoort tot de best geslaagde van het seizoen, door dit gezelschap gegeven. Het aardigste type werd onbetwistbaar door den heer Muiters geleverd. Opgewekt en van het begin tot bet einde in zon rol" verdient zijn spel een bijzonder woord v*n lof. De heer Tartaud was gedecideerd ta jong. Waarom komt ook de heer Tartaud in zgn jonge rollen steeds heteelfde voor den dag? Ook in grime zorge hij toch voor afwisseling. Van de dames noem ik slechts mevr. Kleij. Zoo'u type doet ons acht dagen lang lachen. Noem ik de namen der overige dames en heeren niet, dan geschiedt zulks niet uit mindere appreciatie van hun spel, maar wel wegens de beperkte ruimte waar ik mij aan te houden heb. Tüaus onee derde voorstelling n.l. het benefiet van den Heer Chrispijn bestaande in: Do blinde en sjjn geneesheer". Dit stuk zal bij de meesten mijner lezers wel bekend zijn, Met een gerust geweten stap ik dan ook over den inhoud heen waardoor me een steen van het hart valt. De Heeren auteurs geven in vijf be drijven zooveel uiteenloopende en onmogelijke toestanden te zien, dat het waavlyk geen benijdenswaardige taak is, bier een essence" van te geven. De heer Chrispijn zal na genoten rust en herwonnen kracht zich op nieuw aan het tooneel j. n au wijden en begon hiermee j.l. Maandag met de rol van den geneesheer in bovengenoemd stuk. Het wederoptreden van dezen acteur heeft ee> allergunstigsten indruk bij het publiek achter gelaten. Geen benefiet-voorstelling woonde ik in dit seizoen in den kleinen schouwburg bij, waar het publiek zoo hartelijk en warm den benefioiant toejuichte als thans het geval was. Zg, die dit stuk kennen, weten, hoe juist in de rol van den geneesheer bet: D» suoftme au ridicule n'y a gu'un pas van toepassing is. Tal van gevaarlijke klippen moet de acteur ontzeilen, wil hij het publiek de rol laten begrijpen, wil hij van den persoon van den geneesheer geen carioatuur maken. De beer Chrispijn slaagde hier ten volle in, en ver diende zeer zeker den luiden bijval van het, belaas, niet al te talrijk publiek. De rol van den blinde was in handen van den heer Tartaud. Ofschoon in dea beginne wat kleurloos, beeft de heer Tirtaud veel goeds te zien gegeven. Do vlekje», die we aan zouden kunnen stippen, zien we bij de vertolking van een dergelijke zware rol gaarne over het hoofd het goede domineerde. De beer Alex. Faassen gaf met de vertolking van zijn rol (hij speelde den vader van den blinde) opnieuw blijk van zijn veelzijdig talent. Ata altijd kenmerkte zijn s^el zich ook thans weer door nauwgezetheid en toewijding. In het laatste bedrijf vooral gaf hij de ingehouden «mart van den grijsaard, en de plotselinge vreugde daarop, treffend weer. De Heer Ruyabroek heeft zijn ondankbaar rolletje verdienstelijk geepeeld. De dames Korlaar-Van Dam en Kley droegen tot het goede ge heel veel bij. Mejuffrouw Heijblom lamenteere niet zoo voortdurend- Ver borgen smart kan men wel op andere, min monotone wijze uiten. En uu, last ttot ketst, het rolletje van Juliette, door jongeffrouw De la Mar. Ik zie ongaarne kinderen voor het voetlicht verschijnen. Het laat door gaans een pijnlijken indruk achter. Weten we hoeveel artisten van naam, veteranen in het vak, nog van Lampenfieber te lijden hebben, dan kan men niet anders dan angstvallig het optreden van kinderen te gemoet. cien. We hooren dan doorgaans pieperige, benepen stemmetjes en zien «en Boort automaatje van tijd tot tijd een beweging maken. Hoe anders was dit echter het geval met het veelbelovende dochtertje T8B den heer Cb> De la Mar. Een frisch, belder stemmetje klonk ona togen; wij e» ongedwongen bewoog zich de kleine over het tooneel, ea z$ wist den juisten toon zoo goed te pakken, dat ik menig zakdoek onder het publiek voor den dag zag halen. Het voorlezen van den brief verd door dese dreumis werkelijk gespeeld. Geen wonder dat het publiek onder daverende toejuichingen het innemende poppetje tweemalen De vrijmoedigheid waarmee de zesjarige naar het voetlicht kwam, da bloemkorfjes aannam en behoorlijk achteruitloopende haar révéreaces maakte?neen, dit was kostelijk om te zien. Ook de heer Chrispijn ontving onder dea loop der voorstelling «enige fraaie kransen en lauwertakken. D. V. MUZDSAAL OVERZICHT. Rotterdam, Maart 1836. Ons verslag over de afgeloopen week kan kort zijn; Zaterdag eene reprise van Die Kaiserstoch'er, voor een vol huis en wederom met beslist succes, ofschoon de uitvoering hier en daar beter had kunnen z$n. Zon dag nog eens Faust, blijkbaar eveneens ten genoege van velen die van Mevr. Mielke's Grelclien gehoord of reeds genoten hebben. Ouder de toeschouwers bevond zich ook Mevr. Materna; men heeft gevraagd of deze dame ook door het aauhooren van dese Margaretha de heeschheid had opgedaan, die haar belette Donderdagavond te zingen niet alleen, maar haar heeft doen besluiten hier (zooals tegelijkertijd gean nonceerd werd) maar niet meer op te treden. Dit besluit hoezeer ik het begrijpen en zelfs billijken kan heeft mg gespeten, daar ik haar gaarne in eene party als de Ortrud gehoord had; en blijkbaar stond ik in mijn gevoel van leedwezen niet alleen, want de schouwburg was in weer wil der verhoogde prijzen zeer goed bezet. Evenwel, het geval big er toe, en wie niet blijven wilde was in elk geval niet zoo gedupeerd als het publiek in die andere inrichting, waarvan ia de gedichten van den schoolmeester sprak is als volgt: Meu stelt zich echter teleur Als men denkt, door been te gaan, zijn geld terug te krijgen aan de deur. Men kon zelfs het surplus van de verhoogde prijzen 'a anderendaags terug krijgen, waardoor feitelijk niemand meer iets te reclameeren heeft. In de plaats van Mevr. Materna trad Mevr. laïde op, die in weerwil van dat uu en dan te bemerken was dat haar herstel nog niet volkomen is, in zang en actia weder voortreffelijk was; Mevrouw Mielke gaf in het bruids vertrek weder doorslaande bewijzen van haar groot talent als tragédienne, hetwelk gepaard als het gaat met de stemmiddelen waar over zij beschikt het publiek weder beeft geëlectriseerd en het wel altijd zal blijven doen, want het was schoon! De heer Labatt (die vol gens de affiches voor het laatst de Lohengrin zong", hetwelk ik voor hem hoop dat niet het geval moge zijn!) stond haar daarbij waardig ter zijde. De heer Behrens heeft nimmer veel sympathie voor de partij van den Köniff getoond, maar zoo nonchalant als hij haar ditmaal behandeld heeft zag ik het van hem nog nooit; wellicht dat daaraan niet vreemd is de gespannen voet, waarop sommige der artisten met den Directeur staan; het was ten minste hinderlijk zooals eerstgenoemden dit tusschenbeide lieten bemerken; zoolang het scherm op is behoort slechts geleefd te v/orden in de toestanden die men te aanschouwen moet geven. De voorstelling was over 't geheel het tegendeel van gesoigneerd"; in de eerste akte liep alles zelfs eenigen tijd geheel en al in de war, maar de scène in het bruidsvertrek heeft den avond goedgemaakt, en althans ten gevolge gehad dat de aanwezigen zich hunnen gang naar den Schouwburg niet hebben behoeven te beklagen. Eene eerste opvoering in dit seizoen van Nessler's Eattenfangw van Hameln vond Zaterdag 13 dezer eene slechts matig bezette zaal; matig bezet was ook het orkest, waarin het etrijkkwintet, naar ik geteld heb, uit slechts een veertiental personen bestond. De opvoering was, wat het vocale gedeelte aangaat, zeer verschillend; de heeren Muller, Shukowsky, Bolle, Grüning en Drumm gaven hunne partijen recht verdienstelijk; de heer Krieg bleef als kanonikus Rhijriberg beneden hetgeen zijn voorgan ger, de heer Ziehmann, daarin produceerde. De heer von Bongardt had niets van den wegsleependen zanger Singuf dan het uiterlijk: dat was voortreffelijk; door zijn zingen zal echter niemand zich ooit hebben laten meêsleepsn, om de eenvoudige reden dat de heer v. B. niet zingt, maar hapt. Bij partijen, waarin veel recitatief of declamatie voorkomt, zooals met den Têlramunê, Kaiser Karl, enz. het geval ia, schaadt dit minder, maar eene partij als de lïaüenf&nger is voor de middelen van den heer v. Bongardt totaal ongeschikt. Mevr. Jaïde was uitstekend, Mej. v. Döttscher recht goed, en Mej. Bettaque verdienstelijk; ik geloof echter dat zij te veel zingt, mocht zij zich toch vooral niet forceeren, met andere woorden zich niet inspannen hooge tonen te zingen die zij slechts moeielijk bereiken kan; ala zij zich daarvoor niet in acht neemt, vrees ik dat haar kunstenaarsloopbaan van korter duur zal zijn, dan door ons allen gewenscht wordt. Eene reprise van Imilda (waarin de heer Labatt niet ten volle gedisponeerd was en Mej. Bettaque grond voor dezelfde opmerkingen gaf als boven neergeschreven) behoeft na wat ik daarover kortelings meldde geene bespreking; alleen waren de koren dien avond eens werkelijk goed. Ook de Fransche Opera uit 's-Hage bezocht ons eens weder, en had thans de Favorite ter uitvoering gekozen; het was te voorzien dat dit werk uit de oude doos niet veel bezoek zon trekken en de zaal was dan ook weer slecht bezet. De uitvoering had een beter bezoek verdiend. Zij was soms zeer goed, vooral wat den zang aangaat; het spel liet hier en daar te wenschen over. Waarom geeft de directie niet eens een der nieuwe werken der Fransche componisten? Ongetwijfeld zou zjj ar finan cieel beter bij varen. "V. ALMA TADAMA, door G. Ebers. XI (Slot). Behalve deze levensgroote schilderij, ontstond in 1878 misschien zijn kleinste stuk: Eene vraag" (a sollicitation). Twee manshanden kunnen dit kleine kunstwerk bedekken en toch heeft op de groote tentoonstelling te Muncheu in 1879 geen ander dan dit ook maar eenigszins dezelfde aantrekkingskracht uitgeoefend; zoo vaak men het was er gedraag omheen, en wat zelden geschiedt, was bier

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl