Historisch Archief 1877-1940
No. 456
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLANi D.
«W aMB «?gBuria Badrigoe* krat, maar ook het oudste poëtische werk,
dat bj inspireerde. Be vervaardiger dezer saphüche ongelukkig
on«eUediff, «aal «r kga et dachte 88 kan eea tijdgenoot van dea Cid
afa, e* op a$a aüast genomen noat luj kort na dan Campeador
hikten; wattt bg qMskt van d* laatste oortogoa van dm
Gamda
> KoOo ewuknra» Bodttioa aeva
Pïiacipia beH».
Tofan da algwsMB gehuldigd» opinie ia, plaatst de
familie van Rodriguez onder da luisterrijkste:
uVan eon aoo edel ras, dat w ia Gaota^e geeo verhevener was; Sevüj'a
ea d* it«d«n der Iberiëre bobben geweten, welk man Rodriguez was."
Da dioBter beweert, dat Rodrignea evenzeer door Don Alfonso bemind
weid, ais aulks met don Sancho geweest was:
Na atjata (Saacho's) verraderüjken dood, besteeg Don Alfonso den
troon en gaf don Campeador denzelfdea rang, dien zijn broeder hem be
stand kad."
beminde hg hem niet minder; hij wilde hem boven allen
totdat da hovelingen ijverzuchtig op hem zouden worden."
Zo zeiden tot den koning: Heer, wat doet gy? Gjj werkt, door
RodriBOO zeer ta verheffen, a B6l*ea tegen; ha mishaagt ons."
«Weet kat» hu kal n nooit beminnen, omdat hu den gunsteling van uw
bnar geweest ia; hy aal aw ondergang beramen en veroorzaken."
Volgens deze strofen was de ijverzucht de oorzaak van Rodriguez'
oageaada. Tiar vereea kunnen doen vermoeden, dat hij cioh wreekte
door da Staten van dea Koning van Cestiye te verwoesten. Deze beval
aan Garoia Ordonez, Ray Diea dood of levend bjj hem te brongen, maar
de banneling deeg, in dan alag bij Capra, eijn tegenstander op de vlucht,
ea vervolgens wu Rodrigaea, met behulp van dea Moor Alfagib, nog
eens de overwinnaar van den graaf van Barcelona. Hier eindigt het
fragment, op het oogeablik, dat men kan veronderstellen dat de schrijver
aju onderwerp minder ter loops gaat behandelen. Deze dichter, dien
da Mérü, op aeer verdedigbare inducties, houdt voor een monnik uit de
abdy van Ripol in Catalonie, was stellig een geletterd man, maar
terzetfder tgimoet de Cid in meerdere dezer volksdichten zgügevierd. In een
Latjjnsch diohtstnk op de inname van Almeria, dat schijnt te dateeren van
1147, wordt op hunne venen gezinspeeld ; men spreekt eens van de helden
daden van dien Rodriguez, die altijd in oude liederen mijn Cid wordt
genoemd.
Ipse Jfafericu* <Rt«s Cid temp» wcatus....
M«a heeft eaa Yeaat, dat Sanchez voor de eerste maal onder den te
w^dschen naam van dichtatuk heeft uitgegeven; hierin wordt Rodriguez
altijd M£M Cid genoemd. Toch kan men niet zoo gaaf aannemen dat dit
product hetzelfde is, waarvan het dichtstnk op de inname van Almeria
heeft wiUen spreken, maar het is hoogst waarschijnlijk, dat dit
Yeestgeajhreven werd volgen» de van 1147 af bekende volksliederen.
Het gedicht van den Cid, want zoo is de titel onder welken het
gedrakt werd, ie overigens zeer, seer oud. Sanchez, Capmany, HuberWolf
stellen d« vervaardiging in de lle eeuw. Amador de los Rios wil het
zelf toeschrijven aan een der dienaren van Rodriguez, maar talrijke tegen
werpingen bestrijden die meening. Wat dadelijk verwondering wekt is
dat het drchtstuk zoo ver van de waarheid staat en betrekkelijk zoo kort
bjj den dood van Rodriguez. Toch zyn die betrekkelijke vervalschingen
niet vreemd in de Middeleeuwen.
Het Yeest is niet volledig en dat is zeker zeer jammer. Het bevat 3744
Verzen. Er ontbreken een/ge bladzijden aan het begin en eene bladzijde
in het midden van het handschrift, dat door Sanchez is uitgegeven en
het eenige is, dat men kent. Bij het openslaan van het boek ontmoeten
wq het verhaal van de eerste verbanning van den Cid. 't Is metgrooten
eenvoud, maar met eene juistheid van cfêtails en een gevoel van waarheid
geschreven, die wezenlijk indruk maken. Het was verboden, den Campea
dor eeae schuilplaats te verleenen; hij ging derhalve met zijne lieden
kampeeren op de oevers van den Arlanzu. Maar hoe zijn vrq groot
geVolg, dat spoedig aog aanzienlijk grooter werd, onderhouden?
Het was toen, dat hij op twee koffers vol zand een ervan is nog
in de hoofdkerk vaa Eurgea te zien, eegt men aanzieuUjke sommen
Van twee goede Joden opnam, die meenden, dat de kofiers vol schatten
aaten. Men veronderstelt gaarne, dat deze twee lichtgeloovige Israëlieten
hun geld terngkregen, maar 14 jaren na het leenen was zulks het ge
val neg niet. Indien het gedrag van den Cid bij die gelegenheid niet zeer
prijzenswaardig was, hoeveel heldendaden verhaalt de dichter ons niet!
We kunnen er niet aan denken er hier slechts een overzicht van te geven.
tooien dit dichtstuk door zyn vorm, deze eenige beschrijvingen van
'gevechten, door eenige andere bijzonderheden doet denken aan vreemde
invloeden, dan is het toch door en door Spaansch gebleven door ziju
hoofdpersonen. Een toon van waarheid en goede trouw heerscht erin
van 't begin tot het einde, en noodzaakt den lezer, om zoo te zeggen,
als het ware voor echt een verhaal aan te nemen van gebeurtenissen,
die grootendeels denkbeeldig zijn. Over 't algemeen verliezen ridderlijke
figuren van hun waarschijnlijkheden in een net van onmogelijke avon
turen: de Cid blijft waar, blijft mensen. Het verhaal heeft zoo goed het
voorkomen der werkelijkheid, dat men zeer goed begrijpen kan, hoe het
mogelijk is er toe te komen om het Verhaal aan een der dienaren van
den Cid toe te schrijven. I)e onbekend gebleven vervaardiger had teen
abrupt talent, maar een waar talent.
De intocht van den Cid in Burgos, zijne afreize van San Pedro de
Cardena, zijn Vaarwel aan Chimena, verscheidene veldslagen, de blijdschap
van den Campeador toen Chimena te Valencia aankomt, de bonding van
Rodrignea toen hij tegenover de infanten van Carrion stond, het drievoudig
gevecht, waarmedt het dichtstuk sluit, zijn passages, waarin de grootsch
beid van vorm, de schilderingen der toestanden het misschien winnen
van de eenvoudigheid van den stijl.
Ik heb zoooven Chirnana genoemd, maar het dichtstuk biedt niet de
minste herinnering aan aangaande hftt tweegevecht van den zoon van
beleedigde niet den vader van dea beleediger. In een ander ook zeer
oud werk moet men de zachte M em zoeken van iets, dat al zjjn glans
aan Corneille dankt. Dit tweede Bed l biedt minder eenheid aan, dan dat
waarvan we eooeven gesproken bebl «n; het achgat samengesteld te sjja
uit stukken van verschillenden oon »prong, waarvan enkelen «van oud
kannen zijn als het door Sanchez aflj gegeven werk, maar waarvan «ad*»
ren van veel jongeren datum schijn en. In dit product hebban we geen
koningsgezinden en trouwen Cid, m* w aan feodalen, zonder het müufte
respect voor zga vorst. Deze Cid ? chjjnt «en nauiaaksel ta zga van
henderden oudere ridderromans; bij i slot vaa rekening schijnt alk» niat
meer waarschijnlijk als in 't voorgaann l».
Hjj doet den Koning van Frankr| ik, den Faux den oorlog aan; luj
huwhjkt de dochter van den graaf v an Savoje «aa zijn vorst uit
we Bitten tot over da ooren in dea ridi ierroman. Toen schijnt het begin
van dit verwarde, bijeen geraapte n rerk «en minderen ouderdom te
bezitten; hier ia het, dat wf vooreen at graaf Gormas en zijne dochter
zien verschijnen; maar wat hebben zo een weg moeten afleggen om by
Corneille te komen t We laten de m srtaliag van de bom betreffende
passage volgen:
De graaf van Gormas deed Diego vi in Lainez onrecht aan. Hij mis
handelde zijne herders en voerde zijn 3 kudden weg. Diego Lainez
geroepen zijnde, kwam te Bivar. Hg laat zijne broeders halen en stijgt
oogenblikkeLjjk te tward. 2$ begaven zich in dan grootsten haast, bjj
bot krieken van den dag naar Gonau ; zij verbrandden den voorburg
aa beklommen de moren; zij voerden dt leenmannen en al vat zij konden
nemen, mede; ay voerden zooveel kodde} a mede als er in de velden liopen;
zo namen, om se te onteeren, de wasefe vrouwen mede, die in bet water
bazig waren met waascben; de graaf 4 trok met honderd edele ridder»
tegen hen op en riep met luider tteauw > tot den zoon van Lam Calvo:
Laat mijne waschvrouwen vrij, want gf zoudt mij niet afwachten indien
wüzoo talrjjk waren als gy." Buy Layne z, die heer van Faro was, keerde
zich om en Beide hem, ziedende van A oorn: Honderd tegen honderd
zullen wy gaarne te Pulgar tegen a « trjjden." Men bepaalde dag on
plaats; men gaf de waschvrouwen en < Ie leenmannen terug, maar niet
de kodden; men behield ze ter vergoefi ling van wat de graaf genomen
bad. Negen dagen waren voorbij en a 9 stegen te paard. Rodriguez,
zoon van don Diego en kleinzoon van Lt lin Calvo en kleinzoon van den
graaf Nano Alvarez de ,Amaya en acht» rkteiueoon van den koning van
Leon, was twaalf jaar oud, hij was nog geen dertien, hjj had nog geen
veldslag gezien, maar het hart klopte bot i ten strijde.
HU stelde zich onder het getal der hoaclerd strijders of zijn vader zulks
wilde of niet. De eerste slagen vielen taai chen hem «n graaf Gormas. De
troepen stonden op eene lijn en ze begons en den strijd. Rodriguez doodde
den graaf, die den dood niet kon «atga* o. De honderd maken zich ten
strijde gereed. Rodriguez, die hun geen at ipgt geeft, trekt tegen hen op.
Hq maakt zich meester van de twee zoon van den graaf en brengt hen
naar Bivar. De graaf bad drie dochten, alle drie buwbaar; de eerste
was Elvira Gormas, de tweede Alfonaa, t de jongste Cbimena. Toen ze
wisten, dat hare broeders gevangen waren en dat haar vader dood was,
kleedden zg zich in zwarte kleeren en lal ige sluiers; toen kleedde men
aich aldus ten rouw, thans als teeken van vreugde. Zij verlieten Gormas
«a begaven zich naar Bivar." Op verzoek f van Rodriguez gaf don Diego
aan de weezen bare broeders terug en to« Chimena zich uit Bivar ver
wijderde, deelde zij hare zusters het plan ;mede om zich bij den koning
te gaan beklagen.
Inderdaad, ze steeg te paard, gevolgd dog r drie dames en schildknapen
en kwam te Zamora aau, waar ze vroeg om ds )n Fernan te spreken:
Koning," zeide zij, »ik ben eene cragetal tkige vrouw, heb medelijden
met mij. Toen ik nog zeer kleiu was, werd l k reeds weeze door de gravin
mijne moeder; de zoon van Diego Laynez ba eft uu groot onrecht aange
daan; bij heeft mijn broeders gevangen gene 'men en mijn vader gedood.
Ik kom mij bij u beklagen, die Koning zp -? Heer, verschaf mij recht."
Deze woorden verontrustten don Fernaado zeer; zijn land was niet
rustig en hij vreesde, dat het gevangennen» en der Rodriguez onlusten
zon verwekken. HU deelde die vrees aan Cbin tena mede.
Heer," antwoordde zij hem, ik zal u bet J aiddel keren omCagtiljeen
al uwe staten rustig te doen zijn; geef mij Bi «Iriguez, die mjn vader ge
dood heeft tot echtgenoot." Toen hjj zulks bfl'Orde, nam de graaf Osorio,
voedsterroder des konings, dezen by de ban d «n leidde hem ter zijde:
lieer, wat dunkt u van die vraag ? Ze moe t u behagen om de mocht
van den vader Rodriguez. Laat Rodriguez en z. ijn vader halen," De dichter
verhaalt vervolgens hoe de koning den raad van Osorio volgde en hoe
Rodrignez zeer ontevreden was over het huwelij k, waartoe men zonder hem
besloten had, en wat hij voor den koning niet verborg. De jonge dame
verscheen; graaf Osorio leidde haar bij de hand, zij sloeg de oogea op
en begon Rodriguez ...an te zien, en zg zeidta tot den koning: Heer,
duizendmaal dank, dat is de echtgenoot, die ik vraag."
Toen huwde men Chimena Gormas met Rodrig nez de Castil.jaan: Heer,
gÜhebt mij meer door kracht dan door gemeenheid laten trouwen,"
zeide Rodrignez zeer verbolgen tot deu koning, maar ik beloof aan den
Christus, dat ik u de hand niet zal kussen en «lat men mij niet met haar
(Chemiua) zien zal, noou in de woestijn, noch in bewoonde streken, vóór
ik overwinnaar gpweést ben in vgf groote geved iten."
En ziedaar h£ vrefemde uitgangspunt van dea ridderlyken en verlief
den Cid! (Slot volgt).
EEN DÜITSCHEB OVER NEDERLANDSCH E LETTERKUNDE.
(Slot).
Maar nu even geduld hu gaat wat lang van stof worden. Hij staat
voor eene geheel alleen zittende figuur schoon niet het hoofd, toch een
hoofd onzer dichtren" fluistert gij. Maar zwijg en luister, hij gaat uit
stallen, hij gaat u inwijden in de aesthetische krii iek:
Grossartig sind die Verdienste, welche sich Hooft um die
niederlandische Sprache erworbea hat. Es ist in seinen .Dichtungen Lebea und
Poesie, in seinen Draraeu Handlnng, in seinen Vers en fliesserder Rhytmus,
in seiner Prosa Kern uuj Kvaft, Vorzüge, die iusge. sammt seine Vorgaager