De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 28 maart pagina 1

28 maart 1886 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

457 DE AMSTERDAMMER A°. 1886. WEEKBLAD VOOE NEDERLAND. Verschijnt eiken Zaterdagavond. uitgevers: ELLEBMAN, HAEM8 & O o. Kantoor: Singel 211. Hoofd-Agenten: te Batavia, G. KOLFF & Ho. Zondag 28 Maart. Abonnement per S/m. . .' f 1.?. tt. p. p. f U5. Afeonderlpe Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar a B 0.10. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke tegel meer . » 020. » tusschen den tekst per regel . . . , . o 40 INHOUD: BUITENLAND. «- BINNENLAND. Uit het Haagje, LXXI, door Pasquinp. Knust: Het tooneel te Amsterdam, door Alb. Th. Het Verhulst-feest op 19 Maart, door B. D. P. Muzikaal overzicht, door V. Sarah Bernbardt ala Opliolia. Uit Parijs, LX, door A. B. Letterkunde: De Cid en de Letteren, II, door Aben-Hooa. Een en ander nit Lotsy's Vraagstuk van den zedelijken vooruitgang", beoordeeld door P. J. v. U. Klokketonen, zangen en satiren van Den Oude van den Borg, beoordeeld door Scaramonche XLIV. Het ontwaken, door A. B. Jr. Berichten en modedeelingen. Inhoud van Tijdschriften.?Militaire Zaken: Neutraliteit, door B. I«ts over het wijzigen van straffen, door X. Feuille ton: De ?dode Kapitein, naar het Zweedsch, van Btohard Meiander. (Slot.) goKatkkpel. Mgn debuut in de Nieuwe \Veteld, IV (Slot), dooi Cornelias. NIEUWS VAN DE WEEK. Faillissementen. T- Overzicht van de effecten' Ve^ing v»n vaete Goederen. Te huur. Advertentiën. BUITENBAND. De kans, dat het verschil van meening tusschen den heer Gladstone en zijne ambtgenooten Chaniberlain en Trevelyan, ten opzichte van de lersche-quaestie, uit den weg zal worden geruimd, wordt hoe langer hoe geringer. Uit goede bron wordt zelfs op de meest stellige wijze verzekerd, dat de beide genoemde ministers defini tief hebben besloten om af te treden; zij zullen echter daar de traditie in Engeland medebrengt dat de ministers aan het Par lement rekenschap geven van de redenen, die hen tot het nemen van hun ontslag bewogen hunne portefeuilles blijven behouden totdat de heer Gladslone de hoofdtrekken van zijne plannen betr&ffende Ierland aan het Parlement heeft medegedeeld. Dit laatste zal, gelijk wij reeds herhaaldelijk hebben medegeg«deeld, naar jalle waarschijnlijkheid in den loop der maand April plaats hebben. Tot zoolang dus zal het geduld van de natie en de volksvertegenwoordiging nog op de proef worden gesteld. Dat haar deze oefening buitengewoon zwaar valt, moge blijken uit de talrijke gissingen en vermoedens omtrent de strekking derHomemle-plannen van den Premier, die dagelijks de kolommen der Engelsche dagbladen vullen. Inderdaad gaat er geen dag voorbij, of er wordt den heer Gladstone een nieuw plan toegeschreven en in al zija bijzonderheden aan het nieuwsgierige publiek opgedischt. Het is natuurlijk volmaakt onzeker, welke van deze tal rijke plannen in werkelijkheid van hem ai komstig is of het meest zijne denkbeelden omtrent de wijze van oplossing nabij komt. vicn is het echter vrij wel hierover eens, dat de heer Gladstone een tweeledig doel heeft, en dat hij den Ieren slechts dan een nationaal Parlement wil toestaan, als tevens op staatskosten de groote grondbezitters daar te lande kunnen worden onteigend. Het plan is er klaarblijkelijk op gemaakt, om alle partijen tevreden tevreden te stellen, een doel dat zeker moeielijk zal zijn te bereiken, want wat de een goedkeurt, is voor den ander een reden om het verwerpen, Van verschillende zijden worden daar om pogingen in hel werk gesteld, om den heer Gladstone te be wegen het landonteigingsplan te laten varen en zich tot Homerule te beperken; «r bestaat echter weinig kans en de Pre mier zelf ziet dit zeer goed in dat voor een dergelijk voorstel eene parlementaire meerderheid zou worden gevonden. Niet onmogelijk is het dat de heeren Chaniberlain en Trevelyan, die beide tegenstanders zijn van het onteigeningsplan en ernstig twijfelen aan de uitvoerbaarheid van des heeren Gladstone's denk beelden, om deze reden bezwaar maken verder met den liberalen leider mee te gaan. Zy vinden met hunne opvatting steun ook buiten het kabinet en wel bij niemand minder dan de heeren John Bright en Lord Hartingtoa, die beide van oordeel zijn dat de plannen van den heer Gladstone te ver gaan en in hun tegenwoordigen vorm niet de minste fcaus hebben om tot wet te worden verheven. * * * De republikeinen in het Fransche parlement zijn ijverig in de weer, om de positie hunner partij op allerlei wijzen te versterken. Ofl lotiig» waarbij <te Kamer van alge vaardigden in elf bureaux van 53 leden wordt verdeeld, heeft plaats gehad; in alle hebben de republi keinen de meerderheid, die zelfs in verscheidene afdeelingen niet minder dan -40 leden telt. Op de rechterzijde heeft deze handel wijze een hoogst onaangenamen indruk gemaakt. Niet minder echter heeft het besluit van de vereenigde groepen der linkerzijde, om de oppositie geheel van de begrootingscommissie uit te sluiten, de verbittering van deze gaande gemaakt. Zelfs gematigd-republikeinsche organen keuren dit besluit af, en noemen het niet alleen onverdraagzaam en onrechtvaardig, maar tevens zeer onpolitiek en onverstandig. Sedert de financiën der republiek in een meer of min ngunstigen toestand zijn gekomen, hebben de bladen der rechterzijde steeds geschreven, dat het deficit door de slechte administratie, de geldverspilling en ds groote geheime uitgaven der republikeinsche regeering ontstaan was, en deze klachten hebben in het land wel eenigen weerklank gevonden. Dat deze houding der republikeinen inderdaad afkeurenswaardig is, kan moeielijk worden ontkend. De rechterzijde toch vertegen woordigt een derde deel der natie; zulk eene minderheid niet alleen van de leiding der zaken uit te sluiten, maar haar ook elke kennisneming daarvan te verbieden, is tegen het parlementair be ginsel. De conservatieven zijn nu van alle verantwoordelijkheid ontslagen, waarin men hun met een weinig inschikkelijkheid en zonder veel gevaar had kunnen doen doelen. *** Het rapport der commissie uit het Pruisische Heerenhuis, waaraan hot onderzoek van het kerkelijk-politieke wetsontwerp was opge dragen, is eindelijk openbaar gemaakt. Het blijkt thans dat de be raadslagingen dezer commissie, waarbij vooral Bisschop Koppeen gewichtige rol vervulde, nog menige tegemoetkoming van de re geering tengevolge hebben gehad, in de veronderstelling dat nu het behoud van de »Anzeigepflicht" door den Paus zal worden goed gekeurd. Het is zelfs niet onmogelijk, dat bij de beraadslagingen in het plenum nog enkele verdere concessiën zullen volgen, nu de regeering op het tot stand komen eener schikking blijkbaar grooten prijs stelt en ook in het rapport der commissie duidelijk de bedoeling doorstraalt om aan den toestand van spanning tus schen kerk en staat een einde te maken. Met groote belangstelling wordt onder deze omstandigheden de houding van het Vaticaan tegemoet gezien. Over het lot van verscheidene andere gewichtige wetsontwerpen zal binnen kort, zoowel in den Rijksdag als in den Landdag, defi nitief worden beslist. Vooral de Poolsche ontwerpen, waaronder dat tot instelling van het zoogenaamde »honderdmillioenenfonds% tot versterking van het Duitsche element in de oostelijke provin ciën, zijn van ingrijpenden aard. Zij zullen echter, zooals bij de tegenwoordige samenstelling van den Landdag niet anders is te verwachten, zonder principieele wijzigingen door de volgzame meerderheid van conservatieven en nationaal-liberalen worden aangenomen. Wat het lot van de socialistenwet zal zijn, valt voor het oogenblik nog moeielijk te zeggen. De beslissing is in handen van het Centrum, welks leden tegenover de uitzonderingswetgeving eene uiteenloopende houding aannemen. Ook zou het resultaat der zwevende onderhandelingen op kerkelijk-politiek gebied op de eindstemming wellicht nog van invloed kunnen zijn. Het alcoholmonopolie is, gelijk wij reeds berichtten, door de commissie begraven. De regeering echter, gebruik makende van den wenk der nationaalliberalen, is reeds ijverig bezig met het voor bereiden van een ontwerp tot heffing eener verbruiksbelasting op het gedistilleerd. Nu de heer v. Bismarck haast schijnt te hebben met dit wetsontwerp, en ook de aardappelstokers zich, bij de dalende spiritusprijzen, zullen beijveren om de dotatie die hun uit de opbrengst van het monopolie ten goede zou zija gekomen in den voan-eener verbruiksbelasting zoo spo.edjg.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl