Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND,
No. 457
Men hoorde duidelijk niet alleen de zangwijs maar ook de woorden:
Zonen van een volk van mannen,
Dat op Narvas heide vooht, op 't Poolsche zand,
Op Leipaigs veld en aan het Donaustrand! "
Daar verdween het laatste geweer uit het gezicht. De heide
was rijk bezaaid met diamanten, die de zonnestralen nog niet
hadden weggekust. Maar misschien waren de edelsten van allen
een paar manlijke tranen, die op de plek waren gevallen, waar
de eenzame stond, op het oogenblik dat de oude soldaat van D de
zevende" die vooruit was geloopen, zijn lied had aangeheven.
SCHAAKSPEL.
No. 13
Van S. te Amsterdam.
ZWABT.
~;'"°^m& i
b « d ? f g b
WIT.
Wit speelt voor «n geeft in 3 zetUn mat.
(Wit 8 en Zwart 6 met E. £6).
OPLOSSING VAN BOHAAEPBOBLEBM No. II
l
a
t
a
i
3
F8 Fill
E2 D
Bh. F2 mat.
05 C4 gedw. (»
K. nt D4
&P. 06 05
D i T5 mat.
Van J. Botpiftl te Ere.
H6 O l! T. nt D. (a
F5 E7 mat.
E4 - P8 mat.
T. nt T. l?
(b)
E. nt E4 (o
(c)
D. nt T. mat.
D3 nt £4 (Ut
(d)
F5 E7 mat.
Als boven
Pd. £7 mat.
K. 06 («
(e)
T. nt £4 (t
(f)
£4 F6 mat.
T. - D4 (g
(g)
? . . . , Speelt anders
F5 £7 of D. nt C4 of E4 F6 mat.
D. Hl mat
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Juiet il no. 11 opgelost door Gerrit te B. en B. te W.
Ook is no. 11 en Bospifll juiet opgelost door L. A. K. te Deventer, Henri te
Ameterdam met het letterprobleem eu no. 11 door W. te Mep p el.
Problemen van 8. te A.
No. l Wit K. H2, D. G8, Bh. G6, Pd. B6, P. 05. (wit 5.
Zwart E. £5, P. D4 en ET. Zwart 3 met E. £5. Wit geeft in 2 zetten mat.
, 2 Wit K. D8, D. H8, Bh. H2 on F5, Pd. F4, P. C3, D3 en £4. (wit 8.
Zwart E. £5, T. G3 en H6, Bh. 01, P. A3, F6 en H7. Zwart 7 met E. E5.
Wit geeft in 2 zetten mat.
Journalistiek. No. l van Fr. Herben te Sittard. (Tijd):
Wit K. D3, D. OH, T. F2 en HG, Bh. £5 en E8 (wit 6.
Zwart E. D5, Pd. A8, Bh. H8, P. CK en B7. zwart 5 mot K. D5. Wit geeft in 3 z. m.
No. 3. Idem:
Wit E. Dl, T. B6, Pd. 04 en £3, Bh. A3, P. D3 en G3. (Wit 7.
Zwart E D4, P. D2. Zwart 2 mot E. D4. Wit geeft in 2 zetten mat.
No. 3. Bekroond probleem uit Le Monde m.. Ingezonden door W. d. V. te A.:
Wit E. H3, D. Cl, Kh. 03 en F7, P. 05 en D6 (wit 6.
Zwart E. F5, P. 06, D7, F6, H5 en H4. zw. 6 met E. F5. Wit geeft in 3 z. mat.
MIJN DEBUUT IN DE NIEUWE WERELD.
IV. (Skt.)
Ifc kreeg mijne aanwijzing en de voorman vroeg mij wat voor een
landiman en hoelang ik in het land was. Ik deelde hem mede dat ik
Hollander en sedert 5 maanden in Amerika was. Toen gaf hij mij last
's avonds na afloop van het werk bij hem op zijn Office" te komen; ik
mocht echter geen whiskey drinken, daar hield hij niet van.
"s Avonds op den gezegden tijd ging ik tot hem en toen overhandigde
hij mij een groot pakket met schoenen, kousen, twee broeken, een jas
en ondergoed. Het was alles wel gedragen goed, maar kwam mij juist
Uitstekend tepas. Ik bedankte hem en de goedhartige Amerikaan wenschte
mij een Merry Christmaas" maar voegde er nog eens b\j but don 't drink
3py whiskey, hear-ye!"
Jk heb reeds gezegd dat de familie waar ik woonde, een
Pennsylvauisoh-Duitaohe was. Ue man, een zeventiger, was vroeger een welgesteld
farmer" geweest. Zijne vrouw was veel jonger. Behalve de reeds groote
kinderen waren er nog twee kleine meisjes, van 6 a 7 jaren. De vrouw
ea de groote kinderea spraken Engelsen ea Duitsch. De heer des huizes,
hoewel in Pennsylvania geboren, sprak geen woord engelrch, ja verstond
die taal niet eens ; terwijl do beide jongste kinderen geen woord duitsch
spraken. Dit moge onwaarschijnlijk klinken, maar het is een feit. Als de
vader met zijn kleinste kinderen een samenhangend gesprek wilde voeren,
moest hjj zich van een tolk bedienen. De oude man verstond geen enkel
engelsch woord, behalve die woorden, die men in het
PennsylvanischDuitsch, uit het Engelsch, door verduitsching, d. i. door voor of achteraan
lettergrepen bytevoegen, heeft ingelijfd.
In Pennsylvania zijn zeer veel ouden van dagen die geen engelsch
spreken kannen, maar alleen hun Penusylvania-Duitsch. De beide jongste
geslachten spreken natuurlijk engelech en het zou wel mogelijk zijn dat
thans de omgekeerde verhouding voor den dag kwam: nameljjk dat de
Pennsylvanier-Duitscher geen duitsch maar alleen engelsch spreken kan.
Hoewel de Pennsyïvanisch-Duitsche taal, want ik zou ze haast eene
afzonderlijke taal kunnen noemen, met mooi is omdat zij is ontsierd door
de engelsche toevoegsels, ware het toch jammer als zij moest uitsterven.
Evenals in alle groote fabriekspiaatsen van den Staat bestaan de in
woners, hun aantal is ongeveer 40,000, behalve het gewone contingent
Amerikanen, hoofdzakelijk uit Duitschers en Ieren.
Op de werkmarkt van Amerka zijn beide natiën in zekeren zin geboren
concurrenten en zij gevoelen dat van weerszijden als bij instinct. Haat
de Duitscher den Ier njet zoo ais deze den duitscher; toch verafschuwt
hij hem diep en gaat hem uit den weg als hij niet gedwongen is met
hem ia aanraking te komen. Als natuurlijk gavolg van dozen toestand
is er antipathie tegen het sluiten van huwelijken onder elkaar. Waar
zij toch gesloten worden, hebben zij meest een ongelukkigen afloop.
Typisch is in dit opzicht de uitspraak van een politiebeambte te
NewYork, die bij de echtscheiding tusschen een Duitscher en een lerscha
vrouw als getuige optrad. Hij zeide:
The Dutch and the Irish can never agree'."
In Amerika geldt het woord Dutch als een soort scheldnaam voor de
Duitschers en kent men er niet de werkelijke beteekenis van Nederlander
aan toe, men noemt ons Hollanders".
Een treurigen indruk maken de in de steden met vele groote fabrieken
rondzwervende verminkten. Menschen die door een ongeluk n of meer
hunner ledematen hebben verloren, ziet men steeds in alle straten. De
sporen vorderen echter de meeste offers en voornamelijk onder de remmers.
En toch melden zich veel meer sollicitanten voor dit gevaarlijk werk aan
dan er noodig zijn. Hat is geen hard werk en dan zijn 45 a 50 dollars
'a maands ook geen onaardige verdienste. Verder hebben zij het voor
uitzicht tot conducteur bevorderd te worden en deze hebben een tamelijk
aangenamen dienst en een salaris van 60 a 80 dollars 's maands. De
meeste ongelukken mot remmers (brake men) gebeuren bij het
saamkoppelen en ook het glippen vordert zijn percentsgewijs aandeel. Daar de
i'emmers gedurende het rijden op het dak der goederenwagens heen en
weer moeten loopen, om bij de remtoestellen te komen, zoo is misstappen
's nachts of uitglijden tengevolge van ijs in den winter licht mogelijk en
daardoor een val tusschen de wagons onvermijdelijk.
Toen ik regelmatig werk had op de spoorstavenfabriek, ging de tijd
snel voor mij voorbij. Het werk ging bedaard toe, omdat er geen onma
tige haast bij noodig was en bestond uit al die soort werkzaamheden,
die op zulk een etablissement voorkomen, ala ijzererts afladen, kolen
scheppen, wagons be- en ontladen, enz. enz.
Ook was ik reeds eenige malen van kosthuis veranderd en was daar
door verrijkt met inzichten en opmerkingen omtrent het Amerikaansche
familieleven.
Het was intusschen Mei geworden; ik had nog geen beteren post ge
kregen en ook geen vooruitzicht op een dergelijken, en besloot daarom
naar New-York terug te keeren. Ik dacht het sigarenmaken weer op te
vatten en in stilte koesterde ik nog de hoop op een of ander kantoor
of in eene of andere zaak terecht te komen. Ik nam het geld op dat ik
verdiend had, nam afscheid van mijn vriendelijken voorman, zeide mijn
kostlieden vaarwel en reed naar New-York heen. Ik had niets ten onnutte
uitgegeven en ongeveer 60 dollars bespaard.
Met dat geld op zak, kwam ik to New-York; maar dat groote en in
het voorjaar zoo stoffige en ongastvrijo New-York wilde mijne verwach
tingen niet vervullen. In het sigarenvak was een ommekeer gekomen
en dat. gaf dus niets; andere passende en loonende bezigheid te vinden,
lukte mij ook niet. Bijna was ik een jaar in het land, sprak en schreef
uitstekend Engelsch en Duitbch en toch kon ik geen betrekking krijgen
die mij in mijn handelscarrière had kunnen terugbrengen.
Eindelijk gelukte het mij bij een duitscher die een grooten bandel in
houtspaanders dreef, als vrachtrijder in dienst te komen; spoedig daarop
was ik in zijn kantoor aangesteld en ten slotte kreeg ik van hem eene
aanbeveling aan een vriend te Chicago waar ik eindelijk de zoozeer
gewenschte betrekking als klerk, tegen een goed salaris en met gunstige
vooruitzichten op vaste bezigheid, aanvaardde.
Ik was mijn patroon des te dankbaarder voor die aanbeveling omdat
hij mij in zijne zaak zeer goed gebruiken kon en ik na alles wat ik door
leefd had, met mijn bescheiden postje zeer tevreden was. Hij wilde mij
echter niet hinderlijk zijn in mijn avancement en opende mij daarom den
weg zonder dat ik erom gevraagd had.
Ik sluit rnijne scheta en daarmede ook de beschrijving van mgn Debuut
in de Nieuwe Wereld met een woord van dank voor mijn braven boss"
spanenhandelaar, en tevens met den wensch dat ieder die onder dergelijke
omstandigheden hierheen komt, steeds moed en veerkracht moge behouden
om zich doorteslaan en hebben zij dan soms ook zulk eene harde leer
school te doorloopen als ik had, dan zullen zij eenmaal in veiliger haven
binnen geloopen met een zekere zelivoldoening op de afgelegde baan terug
zien niet alleen, maar destemeer waardeeren hetgeen zij ten leste verkregen.
Voor hen, die mijne schets lezen en wellicht niet begrijpen hoe men
zich onder alle omstandigheden kan doorredden en er wellicht de schouders
over ophalen, herhaal ik het spreekwoord van mijn vroegeren Duitschen
patroon nDer Narben lacht wer Wünden nie gefiihlt."