De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 28 maart pagina 13

28 maart 1886 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 457 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 13 EEN NIEUWE VROUWENVEREENIGING. In de» laatsten tijd is er in de Huisvrouw een weinig getwist over Bekere damwvereeniging, die te Parijs opgericht was onder den naam van La sociétédes Bag-bleus"; 't schijnt dat een der leden onware of tenminste overdreven zaken van de gewoonten en het doel dezer vereeniging heeft verhaald, waartegen een onzer landgenooten, zelf oud-lid der Bas-bleus, vol verontwaardiging opkwam. Aan weikeu kant nu zich ook de waarheid moge bevinden, uit alles blijkt, dat deze Sociét niet ernstig gemeend is en meer een soort van voorwendsel schijnt tot gezellige bijeenkomsten, dan wel een vereeniging die zelfstandig optreedt, en voornemens is in de Maatschappij haar plaats te veroveren en een vutgesteld doel te bereiken. Geheel verschillend in baar streven en zonder vrees voor het volle daglicht ia een andere vereeniging, die het vorige jaar in Weeuen werd opgericht en zich reeds na eenige maanden een benijdenswaardige positie in Oostenrijk wist te verwerven: wij bedoelen de vereeniging van dam esauteurs en -artisteu, in April 1885 in Weenen opgericht, onder bestuur der dames Marie, barones Augustus, Katinka de Kozen, Julie de Theuen, Anna Forstenheim, benevens tien andere leden. 't Schijnt, dat tot nog voor zeer korten tijd de dames, die zich in Oostenrijk aan kunst en letteren wijdden, de rel speelden van bescheidene viooltjes, die ieder lief en aardig vindt, maar die men stil laat voortbloeien in het gras, zonder er aan te denken hun eenig ander recht te laten wedervaren, nog minder hun een plaats, te gunnen in den schitte renden hof, waar slechts mannen geroepen schenen om hun gaven ten toon te spreiden. De dames zelf waren er tevreden mee, er waren er verscheidene, die zich met zeer veel succes aan poëzie en proza, schilderkunst en muziek wijdden, maar deze talenten schenen eer een sieraad, een soort vnn toilet artikel dat haar meerder of minder lieve persoonlijkheid beter deed uit komen, in een woord, iets dat kleedde, maar het kwam in peen harer op, dat zij andere vruchten van haar buitengewone gaven konden trekken, nog minder dat zij aanspraak hadden op den roem en bewondering niet alleen van haar landgenooten, maar ook van het buitenland. De mee-ten harer behoorden tot de aristocratie en den gezeten burgerstand en hadden dus niet noodig, voor haar dagelijksch brood te werken. Aan bevallige complimenten van de zijde der Heeren Collega's ontbrak het haar niet, doch deze werden op denzelfden toon gegeven, waarmede zij haar fraaie oogen of sierlijke handjes bewonderden. Zoolang zij dilettanten bleven in de kunst, wilden de mannelijke let terkundigen en artisten hen wel dulden, onder voorwaarde, dat zij uit de hoogte op haar mochten neerzien. Doch er kwam verandering; langzamerhand begon de bevallige Wieneria wier oppervlakkigheid even spreekwoordelijk is als haar beval ligheid zelfstandig te denken; 't kostte moeite vóór zij tot het besef van haar eigenwaarde kwam en haar eerzucht en niet haar hart ontwaakte. Waarom zou zg minder wezen dan die of die artist of dichter, wiens werken algemeen bewonderd werden; stonden haar producten zoo ver beneden de zijne? Overal in het buitenland werd er gestreden voor het rrcht der vrouw, moest zij in Weenen alleen levenslang de rol van bloem vervullen, een allerliefst onderdeel der schepping zeker, maar toch een vrij nutteloos en wat heeft in onzo dagen meer recht van bestaan dan het nuttige? En toen zij eenmaal begon te zien, zag zij telkens meer en meer; zij voelde dat zij tot een minderen rang veroordeeld was, de galanteriën en complimerten, waarmede men 't haar had willen doen vergeten, begon nen haar meer en meer te vervelen, om niet te zeggen te walgen. Haar ontwaakt zelfbewustzijn leerde haar dat zij op veel meer recht had; dat in het rijk der kunsten geen afscheiding van geslacht behoort te bestaan; dat haar schitterende bsgaafdheden niet tob onvruchtbaarheid gedoemd waren, enkel omdat het toeval der geboorte haar 2)iet tot mannen had gemaakt; dat de geestige Bettina van Arnim eens gezegd had: Genie draagt geen pantalon of rok, maar twee vleugels, die het hoog in de lucht doen vliegen, en nu eerst bemerkte zij, hoe zeer haar eigen blindheid oorzaak was geweest van een jammerlijke achteruitzetting in Laar eigen vaderstad. Terwijl zij lid mochten wezen van de Vereeniging van Letterkundigen in Duitschland en van de Association Littéraire Internationale" hiuld de machtige en rijke Concordia",deWeener letterbond, baargelederen voor haar gesloten; zij duldde geen vrouw binnen haar muren, hoe beroemd en verdienstelijk zij ook wezen mocht. Toen de dames tot die erkenning kwamen en diep doordrongen waren van haar rechten, verloren zij haar tijd niet met nuttelooze klachten en verwijten; zij besloten niets van de mannen te vragen, maar zelfstandig en krachtig op te treden. Weenen en Oostenrijk zonden hooren, dat zij ook talentvolle vrouwen en meisjes bezaten, wier gaven nog maar al te weinig bekend en gewaar deerd werden en die toch beneden vele mannen, haar minderen in menig opzicht, werden gesteld. De beweging ging uit van de schrijfsters, die zeer gewillige bondgenooten vonden in de artisten en musiciennes en toen gezamenlijk de Vereeniging oprichtten, waarvan wij boven spraken. Men begin met weinig verwachting; 't is niet alles, wanneer men zijn leven lang kasbloempje is geweest, plot seling mensch te worden en daardoor afscheid te doen van de beleefd heid en neerbuigende welwillendheid, waaraan men haar steeds had ge wend. Wil men op de rechten van den mensch aanspraak maken, dan ia 't ook billijk dat men de lasten daaraan verbonden torst. Anders is het, te verkeeren in de hoogere, reinere sferen der kunst, dan te worstelen met praktische bezwaren, met geldnood en met antipathie, ?wantrouwen en vooroordeelen. 't Schijnt dat de Weener dames er zich flink hebben doorgeslagen, want de jonge Vereeniging mag zich niet alleen in een groot succes, maar ook in de bijna algemeeue sympathie verheugen; de stoutste verwachtingen zijn vwvuld, zooals uit het volgende blijkt: De statuten geven als doel der Vereeniging aan, de belangen der dames-auteurs en artisten zoowel stoifelijk als zedelijk op alle mogelijke wijzen voor te staan, en tevens een voorzorgskas te stichten, in staat om hulp te verleenen bij plotselinge ziekten en ongevallen, waaraan verder een reservefonds zou verbonden worden, waaruit men de pensi oenen van bejaarde personen zou putten. Elke vrouw van onberispelijk levensgedrag, die zich beroemen mag op eenige verdiensten, onverschillig op welk gebied van kunst en letteren, kan gewoon lid worden. Wie minstens honderd gulden in eens betaalt kan litl-oprichtster worden, terwijl elke persoon, die een jaarlijksche bij-1 drage tot een minimum van f2 stort, bijdragend lid wordt. In de weinige maanden van haar bestaan telt de jonge vereeniging reeds vijftig gewone leden, honderd vijftig hulpleden en vijftien leden-oprichtsters; die bijna allen meer betalen dan de verplichte contributie en waar onder een prinses en verscheidene groote dames van het hof behooren. Aangezien nu de bijdragende leden evenals de oprichters geen deel hebben aan de pensioenfondsen of aan de maandelijksche gezellige bijeen komsten, had de commissie van toezicht de heuschheid om aan deze vriendelijke beschermsters een viertal letterkundige en muzikale avondjes aan te bieden, waartoe de gewone leden om striju haar talenten beschik baar stelden. De eerste dier soirees had den 19 November 1885 plaats en werd door een talrijk en uitgezocht publiek bijgewoond. Muziek en declamatiën wisselden elkander op aangename wijze af, de heeren der pers maakten van den nood een deugd en prezen om strijd, al was 't op eenigszins zuurzoeten toon, het welgelukte streven hunner kunstzusters, met wie zij nu geleerd hadden te rekenen als met hun evenknieën. Natuurlijk ontbreekt het niet aan pessimisten, die met leedwezen zien, dat. mooie vingertjes, zich hoe langar hoe meer met inkt bevlekken en dat de kostbare weelde-artikelen van vroeger en nu voortaan dienst gaan doen voor huiselijk gebruik. Menige zucht wordt er stellig in stilte ge slaakt, dat de bevallige Wienerin, die slechts door de Parisienne in bemin nelijke vrouwelijkheid d. w. z. onvolmaaktheid overtroffen werd, nu ook een verdwenen type gaat worden. Aan haar nu om te bewijzen dat een vrouw, die zelfstandig en flink voor haar rechten optreedt, daarom nog geen pedante behoeft, te worden, maar toch altijd kau zijn, wat haar eerste en voornaamste plicht is: een degelijke vrouw, die nu juist geen oppervlakkigheid noodig heeft om be minnelijk en innemend te wezen ; dan ook zal deze jonge vereeniging minder gevaar loopen om aangetast te worden door de treurige kwaal, die reeds 200 menige vrouwenvereniging ten verderve heeft gebracht: de zacht namelijk, om aan kleingeestige bedeukingen en grieven, groote belangen op te ofleren. Cornelius. 1) Zou onze Maatschappij van Letterkunde ook bij de Concordia in de leer zijn geweest ? N1EVW8 VAK BE WEEK. Maandag heeft de Koning in bijzonder gehoor ontvangen Don Martin Sosales, Hertog van Almodovar, die Z. M. zijne geloofsbrieven heeft overhandigd als Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister van H. M. de Koningin-Regentes van Spanje. De ontvangst had plaata met de gebruikelijke ceremoniën, in tegenwoordigheid van den Minister van Buitenlandscha Zaken. Na afloop van deze audiëntie werd de nieuw opgetreden gezant ia audiëntie b) H. JU. do Kouingin toegelaten. De ongesteldheid, waaraan de Minister van Binnenlandsche Zaken gedurende een week lijdende was, leverde voor Z. Exc. geen beletsel op om zijne werkzaamheden aan het Departement te verrichten. Woensdag is de heer Heemskerk per rijtuig naar zijn bureau gegaan. Uiterlijk Maandag hoopt de Minister weer in de Kamer te verschijnen. De markies d'Arcicollar, gewezen Spaansch gezant bij ons hof, is Donderdag naai Madrid vertrokken. In Mei a.s. zal deze heer wederom eenige dagen in de residentie komen vertoe ven om daarna met zijne echtgeuoote voor goed de terugreia naar Spanje aan te nemen. Door de Tweede Kamer ia Donderdag het amendement-Bahlmann tot wederinvoering der differontieele uitvoerrechten verworpen met 47 tegen 28 stemmen. Hot amendement der Commissie van rapporteurs tot afschaffing der uitvoerrech ten werd eveneens verworpen met 39 tegen 37 stemmen. Het geheele ontwerp tot wijziging van het Indisch Tarief, (ingaande op l Juli 1886) werd aangenomen met 42 tegen 34 stemmen. Door de Begeering ia aangeboden een wetsontwerp, houdende nadere bepalingen omtrent accijns vau gedistilleerd. Het strekt Ie. tot wijziging van het bij de wet bepaalde minimum van den trek voor de gewone graanbrandergen; 2e tot herzie ning der regeling van de kortingen voor verlies bij het bewerken van gedistilleerd en 3e tot machtiging om bij algemeenen maatregel van inwendig bestuur in het belang van den handel op de nijvarheid in sommige opzichten aftewijken van de wettelijke bepalingen nopens den accijns. Reeds onmiddellijk na de aanneming door de Tweede Kamer van hej wetsontwerp tot invoering van het Wetboek van Strafrecht is een nieuw ontwerp van wet, noodig vóór de invoering van dat Wetboek, aan het Departement van Justitie samengesteld en thans reeds bij den Baad van State aanhangig. Het strekt tot wijziging van art. 49 der genoemde invoeringswet, in dien zin, dat deze in haar heheel eerst tegelijk met het Strafwetboek zal in werking treden. Da uitzondering bij dat artikel gemaakt zoor art. 26, volgens welke dit Inatsta reeds met de afkondiging in het Staatsblad zou in werking traden, U overbodig geworden _

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl