Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 457
mogelijk in veiligheid te brengen, is het niet onwaarschijnlijk dat
het ontwerp nog vóór Paschen bij deu Rijksdag zal worden in»
gediend.
***
De Spaansche regeering ondervindt, bij de nadering van de
algemeene verkiezingen voor de Cortes, in toenemende mate de
moeielijkheid om de monarchie tegen de verschillende vijandige
partijen behoorlijk te handhaven. In den laatsten tijd zijn het we
derom de republikeinen die den meesten last veroorzaken. De drie
geavanceerde fractiën dezer partij n. L de federalisten onder
Pi-y-Margall, de progressisten onder Salmeron, en de Zorillisten,
wier hoofd in het buitenland vertoeft hebben zich met het oog
op de verkiezingen aaneengesloten; zij zullen met alle wettige en
desnoods met buitengewone middelen hun doel trachten te bereiken.
De groep van Castelar behoort niet lot deze coalitie ; de
republikeinsche leider heeft een eigen manifest uitgevaardigd en verklaart
zich strikt te zullen beperken tot wettige, constitutioneele en par
lementaire middelen. Aan den anderen kant doet generaal Lopez
' Domidguez, het hoofd der dynastieke linkerzijde, weder veel van
zich spreken; hij heeft in den laatsten tijd tegenover de regeering
van de koningin-regentes Christina een zeer vijandige houding
aangenomen.
«
*
Het verzet van vorst Alexander van Bulgarije tegen de bepaling,
dat hij slechts voor vijf jaren tot gouverneur van Oost-Roemeli
zou worden aangesteld, houdt nog steeds aan en wordt zelfs, met
het oog op de houding van Griekenland, van bedenkelijken aard.
Onder deze omstandigheden verdient het bemiddelings-voorstel
van Italiëernstige overweging; het wil het
gouverneur-generaalschap van Oost-Roemeliëopdragen aan »den telkens regeerenden
vorst van Bulgarije." Rusland zou dan in zoover tevreden zijn
gesteld, dat de naam van vorst Alexander niet in de overeenkomst
wordt genoemd; daarentegen zou in dezen vorm de meeste na
druk worden gelegd op het blijvende der conventie, daar de vor
stelijke waardigheid in Bulgarije erfelijk is.
Uit de laatste berichten blijkt echter, zooals trouwens te ver
wachten was, dat Rusland met deze propositie geen genoegen
neemt, terwijl de antwoorden der meeste overige mogendheden
ontwijkend luiden. Het is niet waarschijnlijk, dat de Russische
regeering haar verzet in dezen spoedig zal opgeven, daar zij zich
altijd kan beroepen op het tractaat van Berlijn, dat uitdrukkelijk
eene benoeming voor den tijd van vijf jaren voorschrijft.
Inmiddels komen uit Athene voortdurend nieuwe berichten over
de oorlogzuchtige houding der Grieksche bevolking. Groote hoe
veelheden wapenen worden naar de grenzen gezonden en aan de
voltooiing der versterkingen en verschansingen in Thessaliëwordt
met koortsachtigen ijver voortgewerkt. Hoe lang zal het nog duren,
dat in den Balkan het zwaard andermaal uit de scheede wordt
getrokken ?
B I
E IV I, A ^ .
De Minister van Binnenlandsche Zaken en van Staat is plotseling ziek
geworden. Juist voordat Woensdag de discussie over art. 194 der Grond
wet werd hervat.
Gelukkig is 't niet van verontrnstenden aard.
De premier gaat uit, werkt in zijn kabinet, maar . . , . hij kan nog
jiiflf-, in 't publiek spreken.
In 't Legin der volgende week hoopt hij weer op streek te zijn.
...... Dinsdag herstemming te Assen.
.Uo.-iderdag kan de liberale partij 43 leden sterk zjjns
Jfrubatum est.
, Met 47 tegen 28 stemmen werd het amendement Eahlmann c. s. be
treffende de differentieele uitvoerrechten verworpen.
Onder de 7 tegenstemmers ter rechterzij was ook de heer Oorver Hooft.
Natuurlijk.
Maar de andere helft der conservatieve partij graaf Schimmelpen'
oinck?
Hij was in een moeilijk parket.
Zich van zijn eenige wederhelft in de Kamer scheiden dat ging niet.
En de meerderheid rechts verlochenen dat ging ook niet.
Wegloopen was dua 't eenig redmiddel.
Bij greep het aan.
Ook de afschaffing van de uitvoerrechten op de groote cultuur»pro«
ducten werd verworpen.
Met 39 tegen 37 stemmen.
De heeren Roëll en Van der Sleyden durfden 't niet aan.
Maar de voorzitter gaf den doorslag. Aarzelend, zegt men, dqch wat
aoet er toe? * " ' '
Om een staking van stemmen te voorkomen, liet hij een liberaal be
ginsel onder den voet halen.
Et tu Brute! mocht men teleurgesteld uitroepen!
Protectionistische consequentie.
Men maakte er der Regeering bij de conversie-discussie een verwijt
van, dat zij aan een buitenlandsch consortium de vijf millioen en 7 ton
winst van dien maatregel in handen speelde.
Men is te Amsterdam ontstemd om licht te bevroeden redenen" riep
daarop de heer Godin de Beaufort, de auti-revolutioanaire fiuancieele en
economische specialiteit.
En men lachte aan de rechterzij.
Als of het inderdaad geen gerechtvaardigd ongenoegen ia, dat zien
openbaarde.
Maar dezelfde heer Godin de Beaufort had dan toch ijverig meege
werkt om, zoo mogelijk, differentieele rechten in Indiëte doen herstel
len voor de Nederlands che nijverheid.
Om licht te bevroeden redenen van partijbelang. Dat mag!
UIT HET HAAGJE.
LXXI.
Een van de gewone verschijnselen in ons nedendaagsch journaiisme
bestaat daarin, dat men in zijn krant vandaag het tegenovergestelde kan
lezen van wat er gisteren in vermeld stond. Dit geeft een zeer aangename
afwisseling, welke we niet genoeg kunnen waardeeren. Daarom ook ver
dient het denkbeeld om een standbeeld op te richten voor Reuter, voor
zeker een der verdienstelijkste uitvinders van het stelsel om berichten uit
vertrouwbare bron" de wereld in te zenden, ten einde ze den volgenden
dag, volgens meer vertrouwbare bron, te kunnen herroepen, onzen on
verdeelden bijval. Ik ten minste wil met genoegen tot dit grootsche doel
twee en een halve cent bijdragen, al ware 't alleen om eindelijk eens te
weten hoe dat mystiek wezen er uit ziet. Ik heb wel eens hooren beweren,
dat Eeuter eigenlijk geen mensoh is, maar eenvoudig een maatschappij, ?
zooveel als een naamlooze vennootschap, en dat het woord Reuter slechts
dient als devies, in dit geval een toespeling op de bekende snelheid
waarmee telegrammen de wereld doorrijden. Is dit werkelijk het geval]
dan wensch ik daarom het denkbeeld van een standbeeld toch niet op ta
geven. Integendeel, ik pleit er ten sterkste voor. Een monument voor een
naamlooze vennootschap! Welk een heerlijk onderwerp voor een beeld^
houwer! De vennootschap kan niet anders worden voorgesteld dan in da
gedaante eener vrouw, die de artisfc zoo voorbeeldeloos schoon kan maken
als maar in zijn vermogen is, want alle vennootschappen blinken uit
door schoonheid,?men zie slechts hare prospectusssn enzoovoort. Al gaat
er wel eens een ad flessibus, dat doet aan hare oorspronkelijke schoon
heid niets te kort. Ik zou den artist dan in overweging willen geven,
van de vennootschap temaken een r\jk gedrapeerde dame, te midden van
een groep naakte menschen, die in schoone academische standen allfl
hartstochten uitdrukken, waaraan menschen, die tot op hemd zijn uitge
schud, zich kunnen overgeven, zooals droefheid, rouw, wanhoop, razernij.
Dat zou een prachtige groep kunnen worden, maar voor de Reuter-ven*
nootschap zou ze eenige wijziging dienen te ondergaan. De manier, waarop
zij voor het heil der menschheid werkzaam is, heeft iets bijzonder
eigenaardigs en de artist behoeft niet verlegen te zitten om dat op treffende
wijze in zijn arbeid ta doen uitkomen.
Aan Reuter danken we het voor een groot gedeelte, dat de kranten
nolens volens telkens tot de erkentenis moeten komen, dat ze haar lezers
een praatje op de moaw hebben gespeld, alsmede, dat Bismarck de spreek
wijs in de wereld heeft gebracht liegen alsof 't getelegrapheerd was."
Hoeveel malen bijvoorbeeld hebben we niet gelezen dat Osman Digna dood
en weer niet dood was? En als we te een of andere tijd vernemen, dat
er in 't geheel geen Osman Digna bestaat en nooit bestaan heeft, dan zal
't me volstrekt niet verwonderen.
Op zichzelf vind ik het slelsel van langs telegraphischen of een anderen
weg onwaarheden in de wereld te zenden die men een dag later terug
moet nemen, een onverwikkelijke liefhebberij, maar ik denk wel dat ze
haar practische zijde zal hebben. Thans echter doet zich het geval voor,
dat ik zelf, zonder behulp van Reuter of een ander telegraaf-virtuoos ?
wel geen leugen in dit blad heb laten drukken, maar toch iets heb ge
zegd dat ik verplicht ben te.... recüficeeren. Ik heb den uitvinder der
Nederlandsche Lentemaand aan mijn waarde lezers niet veel beter voorge
steld dan als een idioot en daarmede heb r'k de nagedachtenis van dien
merkwaardigen man groot onrecht aangedaan. Ik verklaar hem thans
voor een Ie klasse natuurkenner. Maart is wel degelijk de Lentemaand.
Juist op den dag die de almanak er voor had bepaald, is de lente begon
nen. Van mijn redeneering over onze Lentemaand is dus een stuk in 'fc
water gevallen; het andere stuk, ter lengte van bijna drie treken, blijft
er intusschen als een paal boven staan.
De kans om door een kolenwagen te worden verpletterd, is nu ook
eensklaps tot een bespottelijk minimum gedaald; daarentegen is de mo
gelijkheid om door andere voertuigen, wier naam ik Kiesheidshalve niot
noemen zal, te worden overreden, weer even als te voren grooter dan
eenig andere. En zulke voertuigen toch zijn hier vele, zeer vele. Een
mensen gewent aan alles, zelfs aan het moorddadig overrijden door be
doelde karren, en dit accident overkomt ons hier zoo dikwijls dat we er
eindelijk geen gezicht meer om vertrekken. Men moet echter eenige
dagen in een wezenlijk groote stad hebben doorgebracht en dan in 't ste
deke 's-Gravenhage terugkeeren; om terstond weder door 't gerij van dia
vieze karren op pijnlijke wijze er aan te worden herinnerd, dat men in
een plaatsje is, waar vele menschen het zonderling beginsel zg'n toege
daan, dat men 't best zijn eigen deugden in 't licht stelt en zijn fouten
en gebreken verdonkeremaant door zijn naasten in 't slijk te sleuren. Ife
toefde laatst een week lang te Brussel en ik moet in gemoede verklaren,
dat ik daar een gevoel van vrijhei had, dat me hier vreemd is; mei»