De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 28 maart pagina 5

28 maart 1886 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 457 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Sarah Bernhardt beeft eene zeer goede zangstem. De afwisseling van diepe smart en kinderlijke vroolijkbeid worden levendig en natuurlijk weergegeven. In dit tooneel echter heeft de zorg om Sarah een grootere rol te geven, de bewerkers verleid tot eene verlenging waarmede zeker do Shakespearelexera geen vrede zullen hebben. Er is een lange passage over kleine vogeltjes" en hanrs vaders baard" bij gemaakt, en andere ijlhoofdige ndeueeringen, geheel in strijd met Haralet's voorschrift, dat detooneelejielers niet meer moeten zeggen, dan voor hen geschreven is." In de scène van den lijkstoet wordt Ophelia's stoffelijk overschot op ?ene baar, met bloemen bestrooid, gedragen. Hier heeft MlJe Sarah Bernhardt hare rol niet, gelijk gewoonlyk geschiedt, aan eeiie figurante trillen afstaan. Zij ligt zelve op de baar en niet zonder reden, want in bare onbewegelijkheid heeft de groote artiste met verwonderlijk realisme do tragische schoonheid van een jeugdig lijk weten af te beelden. Gedurende hot geheele stuk laat Sarah's uiterlyk niets te wenschcn over. Hot meisjesachtige dot zij zich weet te geven, is wonderbaar. Zij draagt eerst een kleed van wit Indisch cachemire in schilderachtige plooion, met mouwen van zeer licht blauw; in de volgende toonealen is het costuum gewijzigd, maar steeds heelt wit de overhand. Haar lang blond haar valt om haar fcchouder».'; Geheel anders is het oordeel van don Daily-Neivs correspondent: Een groot verschil «iet hot oorspronkelijke gaf terstond de verandering van de hoofdpersoon,Ophelia in plaats van Ilainlet.Ondanksde onbetwistbare intelligentie der groute actrice scheen het mij alsof zij te vcol van den ouden Dumas iu haren Hamlet gelegd had. De karakteristieke eigen schappen van Ophelia, eenvoud en ingetogenheid, ontbreken 5Jme Sarah Bornhardt. Zu was Maria de Neubourg (uit Iluy-Blas) van het begin tot hot eind. De liederen in do krankzlnnigheidsscène zijn zoo in het recitatief uit gebreid, dat zy vervelend worden. Haar costuum was, wat de draperie betrof, in prae-raphaelilischen stijl; het hofcostuum gedurende de tooneelvoorstclling van gaas, op Oosterache wyzo met goud en silver gebor duurd, gedragen over een strookleuiig zijden kleed. Het costuum in de krankzinnigbeidsscèno was crépe de chinc, mot de tinten van iriseerend glas, omzoomd niet gouden kant en om het middel vastgemaakt nrt een ejerp van zeer bleek rose krip, met een lossen knoop om de linkerzijde." In een hoofdait:l:el van do Standard wordt gezegd: Er is eene zaak, die alle berekeningen ten spot maakt en alle thcotien omverwerpt. Het is gcilie, en waar dat in het temperament eeuer vrouw gevonden wordt, dan vaarwel alle traditie, alle conventie, alle voorafgaande oordeelen. Mllo Sarah Bernhnrdt is ccno vrouw van geuio, en het laatste wat meu van haar gewacht zou hebbeu was, dat zij Shakespeares Ophelia in Shakespeare's Hamlet zou spclou. Toch deed zij dit, en uitmuntend. Algemeen is het gevoelen, dat zij weer iong, weer onschuldig, weertcoder en oprecht geworden is, ten einde Polonius'doch ter voortestellen." Henri de Pene zegt: Sarah heeft met eene zuiverheid van lijnen die aan Rafaël doet denken, de Ophelia geteekend, en ons met hare meest muzikale, stem het krankzinnigheidstooneel doen hooren." De vertaling schijnt in vele opzichten uitmuntend. Du ruvre plaatsen zyn weggelaten, maar hot geheele tooceel der doodgravers is behouden; de verschijning van den geest wordt met harpen begeleid, maar maakte geen grooten indruk. Als voorbeeld van verl ai ing haalt een dur Engelschen deze vertolking aan van Hamlets woorden: Oh, that this too, too solid esh would raelt." Si cette oliair eolide oügit l'ame abneéo, Pouvait B'évanouir et se fondre en roséo! Si l'eternel puissant et cruel n'avait dit, Quo se doonor la mort est un acte maudit! Dicu ! qu'üs mo semblent vains les plaisire de c > mondt) J?i de la vie! ah ! fl! c'est un jardin immonde, Oüpoussont des chardons vénóneux. Se peut-il Que les choses on soient-li! Quel esprit tubtil Eüt osédiTiner jadis co qui se pass Ici-méme? En un mois; Qnoi! Dans ce oom t espace La reine a pu trouvor Ie temps, sans se lasser, C'onggyolir mon père et de Ie remplacer! UIT PARIJS. LX, Almanak, winter en carnaval spelen dit jaar op een zonderlinge manier Bchuilevinkje met elkaar. De almanak had tot carnaval gezegd: gewoonlijk zijt gij het slachtoffer van wat men vroeger deftig don rijp- en ijzeltijd noemde. Ditmaal zult gij u verstoppen in den hoek der lente en is er alle hoop, dat gij aan de gewone vervolging en verdrukking zult ontsnappen. En het arme carnaval gehoorzaamde heel zoet en ging zich verbergen in de maaud Maart, in de stellige verwachting: eindelijk zal ik dan toch eens esn blauwen hemel zien! Eindelijk zal ik dan eens kennis maken met het zonnetje! Maar grootvader Winter, een oude schalk, dacht van zijn kant: zoo snaak! wou-je mij eens beetnemen eu deuk je misschien, dat ik je niet kan pakken.... En vader Winter heeft het helaas! gewonnen. Het arme Carnaval heeft het nog veel kouder gehad en nog meer gebibberd dan vroeger. En wij hebben met die atmosferische grappen niets anders gewonnen <flan een toegift van sneeuw, Btraatvuil en bronchitis. Die winter van 1886 zal onder de slechte streken van den Almanak een eerste plaats blijven innemen. Terwijl hij alles gedaan heeft om ons te plagen en te kwellen, heeft hij ons alle vermaak en uitspanning ont houden. De oude schelm! Het is waarlijk niet te verwonderen, dat de arme aionschheid de kluts kwjjt raakt en wij iederen dag getuige zyn van tooneelen, die aan Chaea denken, Daar hebt ge, als bewijs van die algemeene verbijstering, alweder een zelfmoord van een scholier. Geheim verdriet wordt in het rapport van den geneesheer als oorzaak opgegeven. Wat wisten de scholieren van vroeger van geheim verdriet? Dacht men er op dien leeftjjd ooit aan, het leven, dat men ternauwernood was ingetreden, te verlaten? O, Gavarni zou zeker den moed niet gehai hebben vooruit te zien, hoever zijn uitspraak: II n'y a plus d'enfantsl zou gaan. Maar het een is een gevolg van het ander. Men begint met den vol wassen man na t», apen door ter sluiks op verborgen plaatsen te rooken. Dan worden wedrennen en andere openbare vermakelijkheden bezocht, terwijl men alle moeite doet om gijn képi zóó te dragen, dat men voor een officier worclt aangezien. Weldra raakt men te huis in kroeg en bierhuis en maakt het de bierjuffertjes lastig. En dat nog vóór het vijf tiende jaar. Op de nabootsing van het genot is die van de smart gevolgd. Op kunstmatige wijze is men zich gaan verdiepen in de angsten en benauwd" heden van grooto menschen en op een goeden morgen heeft men een revolver gegrepen of vergift genomen. Dat laatste is het geval geweest met den laatst ingeschrevene op de lijst der vroegrijpe zelfmoordenaars. Zou men zich erg vergissen, als men daarin een der ergste symptomen meent te zien van een zedenbederf, dat hoo langer hoe algeraeeuer dreigt te worden. Weten ze dan niet, dia jeugdige ongelnkkigen, die zoo luchtig denken over die desertie van het leven, wat al zorg en kommer hun opvoeding heeft gekost, welke angsten en smarten er om hunnentwil zijn geleden? Als zij dat wisten, dan zouden zij inzien, dat zij een schuld hebben af te lossen en dus het recht niet hebben insolvent te sterven, De jongen, van wien in het gemengd nieuws nu onlangs gesproken werd, had, volgens het bovenaangehaald rapport van den geneesheer, geheim verdriet. Nu dat hebhen wij ook gekend; maar alleen dan. wanneer wy op een gooden dag het hagedisje, dat wij met zooveel zorg heimelijk in onzen lessenaar hadden opgekweekt, dood vonden, of, wanneer wij eens verba zend veel knikkers bij het spel hiidJen verloren, óf wel, een straf van een paar honderd verba hadden bc'.oopen voor iets, waar wij natuurlijk dood onschuldig aan waren, i' huisarrest haddon gekregen. Dat waren do groote dramatische gebeurtenissen van ons jongensleven, die ons vaak diep wanhopig maakten, zonder dat eveuwel ooit ieaiand daarom op hot denkbeeld kwam om zijn bestaan te vernietigen. Tegenwoordig hcerocht «r allerwege groot gebrek aan evenwicht, 't Ia onmogelijk, dat de hersens van een vijftienjarige bestand zijn tegen schokken, die. zo in verwarring brengen, terwijl hem de mannelijke kracht nog ten cuaenmilo ontbreekt. Men kan de wetten der natuur geen geweld aandoen. Boomen, waarvan men door kunst en vliegwerk reeds in de lente de vruchten van den herfst wil plukken, sterven allen daarvan in de hospitalen, die men broeikasten noemt. Da kindsheid is een plant, die niet meer mag doen dan knoppen, en als zij die grenzen overschrijdt, dan kost dat haar het leven. Het is diep treurig, en voor deze ellende is geen troost te vinden, want het kwaad schijnt niet te kunnen woi'den beteugeld. Kinderen, dio al te snel man worden, hebben tot pendant mannoU) die al te vroeg kindsch worden. En dat is een akelig gezicht. Om het wat op te vroolijken, de muzisk van revolverschoten. Er schijnt wel geen week meer voorbij te kunnen gaan zonder zoo'n kruit-symphonie. Schrootvmir overal. Dan in de Kamer, nu weer op de Beurs. Dat speeltuigjo bsgint wel wat al te veel plaats in te nemen in onze samenleving. Men kan bijna nergens meer komen zonder zich af te vragen van welken kant de kogelregen zal komen. Men mag geen wapens dragen. Daarom had de politie reeds lang tnsschen beiden moeten komen, maar in plaats daarvan laat zij met onverklaarbare zorgeloosheid die menschen« doodeude rammelaars overal vrij verkoopen, zoudcr dat de kooper zijn adres of eenigen waarborg behoeft te geven. Het is wel ongelukkig, dat wij van Amerika niet wat anders en wat beters hebben overgenomen dan dat revolvérisme. Dat Amerika heeft toch wel wat beters ooi na te volgen, al is het ons ook door Alfred Assolant, die nu gestorven is, ook niet met al te aan trekkelijke kleuren beschreven. Geen sympathiek figuur, die Assolant, stug, crgdenkend en somber als hij altijd was. Een tijdgenoot en vriend van, About, Prévost-Paradol en Weiss is hij de minst gelukkige van dezen geweest. Hij heeft hard en aanhoudend gewerkt eu is toch arm gebleven en in het hospitaal ge' storven. De tegenspoed en de miskenning hadden hem. bitter en nijdig gemaakt. Hij erkende 't zelf: Ik hen dol, maar dat komt doordat men mij gebeten heeft." Aan sarcastische scherpheid ontbrak het hem, nooit. Eens het was ouder het Keizerrijk sprak men over een middel matig schrijver, die na eerst het keizerlijk régime heftig te hebben aan gevallen, daarmede vredo had gesloten. Maar mijn hemel, dat is zeer natuurlijk, riep Assolant uit, daar hij bemerkt heeft, dat zijn boeken niet verkocht werden, heeft hij besloten zich zelven te verkoopen. Zijn boeken werden v/el gekocht, maar toch niet zoo druk, dat ze hem een ruim bestaan opleverden. Hij bleef echter bij zijn overtuiging in kloeke beginselen volharden, zoodat vnn hem de meer gebruikte uitdrukking kan gebezigd worden, dat allen, die hem niet konden liefhebben toch wel gedwongen waren om hem te achten, De Huguciiots van Meijerbeer heeft onlangs zijn halve eeuwfeest geviera, zonder ooit iets van zijn succes verloren te hebben siudts dien 29 Februari 1836, toen hij voor het eerst werd opgevoerd. Voor de liefhebbers zij bier in 'fc voorbijgaan aangeteekend, dat d»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl