Historisch Archief 1877-1940
Sd"?''Ho.«37
achter de
voorzich7_ 'Hiaten,
zeer gemotiveerde
n feKjven.
oe jwaate *ou men onvoldaan
omdat de beer Quacfc, hier te
ginds te hard stookt en
dge te snel vppruitsehiet. Het k
A niet, een uitbreiding van het
aan te bevelen. Wat de heer
ver zegt, is van zijn standpunt
r$enetöQen, onvoorzichtig.. Want het
0ijt de onafwijsbare conclusie, dat hij
terag onzer maatschappelijke
toeminder van een Sociale
Rechtvaarvan een Rechtvaardig Socialisme
Ctó.
houding schijnt mij niet de juiste.
V«arloopïg bepale men er zich toe, met open
? oog' de gebreken der maatschappelijke
inrjchting gade te slaan, ijverig na te sporen,
'-Vat in onze macht licht om ze te verhelpen ;
de hand krachtig aan 't werk te slaan zoodra
daaromtrent een overtuiging verkregen is
en daarbij liever te voortvarend, dan te
lang. zaam te zijn omdat het »te laaf' het ge
vaarlijk is dat men hooren kan.
Voor de vreedzams ontwikkeling onzer
' instellingen is het te hopen, dat de ten
*', -onzent gevoerde strijd voortgezet worde, maar
,ïa. heftigheid afneme.
^sJJjKw is stable; the societies are
progres; 'stro. The greater or less happiness of a
peo? J>fe dffoends on the degree of promptitude
iei(k iehich the gulf is narrowed." Deze
woordeja van M a in e (Ancient Law) mogen
door onze regeerende klassen in deze tijden
meer dan ooit ter harte genomen worden.
We hebben nu eenmaal een oproer gehad,
"waarachter geen »denkbeeld" verscholen lag.
Laten wij trachten een ander te vermijden.
Want geweren schieten de denkbeelden niet
omver, en de denkbeelden maken de kogels
niet onschadelijk.
Wij zijn in ons land veel ten achter, en
we zullen zevënmijls laarzen moeten aan
trekken om het verlorene in te halen.
Maar aan de andere zijde bedenke de
"'.socialistische partij, bedenken vooral hare
i,aanvoerders, dat een revolutie niet «gemaakt"
j-wordt. Laten zij hun zaak versterken
i door gematigheid. Zijn hun denkbeelden
l juist, ze zullen er bij winnen, zijn ze onj uist
fce zullen te kalmer wederlegd worden. Laten
iiij bedenken, dat Marx zelf de laatste was,
om personen verantwoordelijk te maken voor
srtelsels ; dat hij, in een aanspraak hier ter
^tede in 1872 gehouden, zeide :
»Wir leugnen nicht, dass es Lander giebt,
!>wie Amerika, England, und wenn ich Ihre
slnstitutionen recht kenne, Holland, wo die
jArbeiter zu ihrem Ziele kommen könuen
fdurch friedliche My i 1 1 e 1. . , .
^-»- -fe.j'%*; . d b e r t u s zefde :
1 »IDer Weg bis dahin. . . . (tot de oplossing
der sociale quaestie) ist noch lang. Selbst
>L a s s a 1 1 e masz ihn in unserer
Corres[pondenz in Uebereinstimmung mit mi r, n ach
Jahrhunderten".
Men heeft dus nog tijd genoeg, om den
strijd wat kalmer te voeren. H.
zou hem spoedig duidelijk gemaakt hebben,
hoe de zaak stond, Reeds het kattenproces
alhier behoorde in deze droomenwereld t'huis.
-2>e kat moest hem beroemd maken, opdat
hij voldoenden naam kreeg om eene jonge
dame te genaken, die hij voor het geheele
leven de zijne zou willen noemen, maar dat
leven lag nog zoo onafgeteekend voor hem,
als een landschap onder de zwevende sluiers
van een morgennevel.
Het onschuldige dier, welks verschijning in
het huis de aanleiding geweest was tot al
deze twist- en processtoffen, bevond zich
naar omstandigheden zeer wel. Zorgvuldig
tegen hare vijanden bewaakt, had de kat geen
gebrek aan verpleging, en met allen ijver
kon zij zich aan de opvoeding van haar jonge
spruiten wijden. Eigenlijk had zij vier jongen
gehad, maar Dora verwijderde twee er van
als overtollig, zonder dat Eleonore er van
wist. De freule was verrukt over de twee
koolzwarte schepseltjes, die van dag tot dag
komieker en aardiger en verstandiger werden
en door hun gracieus gestoei met elkaar zelf
de geheimraadsweduwe somtijds glimlachjes
afpersten. Inderdaad gaf het zwarte
tweelingpaar van tijd tot tijd formeele voorstellingen
op het tapijt. Van de teedere uitnoodiging tot
het spel met het fluweelen pootje, licht des
tegenstanders neus en wang aanrakend, tot den
wilden strijd met te berge gerezen haren, uit
gestoken klauwen, blazen, snuiven en ge
schreeuw, kon men allerlei variatiën onder
scheiden en in het eentonig dagelijksch leven
bracht de kattenfamilie een aangename af
wisseling. Men had er een bezigheid aan, die
met iederen dag dierbaarder Jwerd, en hoe
gering zij pok aan die lieden moge schijnen,
die dagelijks de hand leggen aan het groote
stuurrad van het schip Maatschappij, voor
deze twee vrouwen in hare afzondering was
ieder bewijs van de ontwikkeling harer
kweekelingen minstens even gewichtig als voor de
politici eene ministerieele crisis in Frankrijk,
die nauwkeurig bekeken, toch op de wereld
geschiedenis al niet veel meer invloed uitoefent,
dan een kattensprong.
Het geheele huis, de kattenvrienden en de
Van over de Grenzen.
Sedert eene week is generaal Kaulbars te
Sofia. Het Russische agentschap daar ter
stede had, met behulp van alle beschikbare
huumjtnigen een soort van optocht
georgani. seerd, die den generaal tot op eenige kilome
ters afstand van Sofia tegemoet trok. Daar,
aan den straatweg, waren óók een
honderdvijftigtal aanhangers van de Russische partij
bijeen gebracht, 't Was niet veel, maar het
had toch iets van eene demonstratie, vooral
toen eene dame (eene geboren Russin) uit
naam der Bulgaarsche vrouwen den afgezant
des czars welkom heette in eene roerende
toespraak, die generaal Kaulbars beantwoord
de met de gebruikelijke verzekering, dat de
czar Bulgarije liefhad.
Men zette zich weder in beweging, maar
naarmate de stoet Sofia naderde, dunde het
aantal der deelnemers, dat nauwelijks een
dozijn bedroeg, toen Sofia was bereikt. Daar
werd generaal Kaulbars ontvangen door den
prefect van Sofia; maar het regentschap en
net ministerie schitterden door hunne afwe
zigheid.
De generaal deed desniettemin, alsof hij de
dictator was, waarvan de panslavist Katkoff
had gefantaseerd. Hij gaf aan het regentschap
te kennen, dat hij de bestaande regeering als
onwettig beschouwde, en dat deze in de oogen
van Rusland alleen genade zou vinden, indien
zij de verkiezingen voor de groote Sobranja
voor onbepaalden tijd uitstelde, den staat
van beleg ophief en de samenzweerders van
21 Augustus in vrijheid stelde. Deze eischen,
vermeerderd met eene lange lijst van
grievenen beschuldigingen, werden door generaal
Kaulbars aan de gezanten van alle vreemde
mogendheden medegedeeld en hetgeen wel
het toppunt van oiibeschaamdheid was, in den
vorm van aanplak- en strooi billetten bij dui
zenden in het land verspreid. Hij kon echter
niet verhinderen, dat de gedienstige lieden,
die zich met de verspreiding belastten, op
meer dan ne plaats een geducht pak slaag
opliepen.
#
* *
Een zonderling contrast met deze brutale
inmenging in de zaken van een volk, waar
over slechts de Sultan, als suzerein, iets te
zeggen heeft, maken de verklaringen van den
Hongaarschen minister-president, naar aan
leiding van de door Horyath, Iraiiyi en
Apponyi gestelde interpellatiën. Uit den mond
van den heer Koloman Tisza kon men ver
nemen, _ dat de regeering van
OostenrijkHongarije het traktaat van Berlijn nog steeds
als van kracht zijnde beschouwde, en dat dit
traktaat in zijn vollen omvang moest worden
gehandhaafd. Verder verklaarde de
Hongaarsche staatsman dat, indien Turkije niet" van
zijn recht als suzereine staat wil gebruik
maken, niemand anders hot recht heeft om
gewapend tusschen beiden te komen of een
protectoraat te vestigen, en dat iedere veran
dering in den staatsrechtelijken toestand o"
in de machtsverhoudingen der Balkan-stnte.
?slechts kan plaats hebben door volledige
overeenstemming der mogendheden, die liet
traktaat van Berlijn hebben onderteekend.
Dit alles klinkt als een klok. En ook in
de troonrede, waarmede het Engelsche Par
lement namens de koningin werd gesloten,
werd een dergelijke toon aangeslagen. Jammer
maar, dat het bij woorden blijft, en dat noch
de Oostenrijksche, noch de Engelsche zaak
gelastigde te Sofia een enkel woord van pro
test hebben doen hooren tegen de onduldbare j
onbeschaamdheid, waarmede generaal Kaul- j
bars te Sofia optrad, of iets hebben gedaan, i
om de zoo heftig aangevallen voorloopige '
regeering te steunen. Generaal Kaulbars toont j
neutralen namelijk, was eenparig van meening
dat er nooit twee zulke bekoorlijke jonge
katjes op de wereld waren geweest, als deze
twee, en dat Zörbig het onmogelijk over zich
zou kunnen verkrijgen, hun het vel af te
stroopen en _als warmende bedekking tegen
zijn rheumatiek te bewaren. Eleonore ging
in haren overmoed zelfs zoover, de diertjes de
namen Rheumatus en Rheumitus te geven,
opdat zij telkens aan den doodvijand harer
lievelingen zou herinnerd worden, en tevens
o/m dezen te tarten. Weldra werden echter
deze namen verkort tot Mietje en Matje; het
bleek dat Mietje teerder was en fijner gebomyd,
en meer ideaal van aanleg dan Matje, wier
kop dikker scheen en die eten en drinken
verkoos boven het dartele spel, waaraan Mietje
zich met grooten ijver wijdde. Ook had, naar
Eleonore's bewering, Mietje een meer zielvollen
oogopslag dan Matje.
Hoe aangenaam, net en fatsoenlijk had hot
leven in zulk een huis kunnen zijn, als alle
bewoners gelijk gestemde zielen geweest waren ;
maar het schijnt alsof de vrede een van die
goederen is, die tegelijk met het paradijs ver
loren gegaan zijn; noch de volken kunnen
met elkaar vrede houden, noch de partijen in
een enkel huis, als de ware kat maar tusschen
beiden komt. En overal zijn er katten,
nijdkatten, strijdkatten, twistkatten,
roemzuchten eerzuchtkatten, voor wier klauwen de een
dracht vlucht.
Om des lieven vrcdcs wille kreeg thans do
kapitein in 't geheel geen visch meer; welk
ander uiterste aan Veit Zörbig aanleiding gaf,
om juffrouw Roderich te interpclleeren, of |
thans de satansdieren van katten al de
visschen alleen »opvrateii". Juffrouw Roderich had
zich veel laten welgevallen, maar thans ein
delijk was haar geduld op. Zij verwaardigde
Zörbig met geen antwoord en stelde een brief
vol bezwaren aan den kapitein op, waarin
zij de gansene katten- en visschengeschiedenis
uitvoerig behandelde, en den kapitein in over
weging gaf, dat de door het noodlot zoo her
haaldelijk beproefde geheimraadsweduwe niets
anders meer op aarde bezat, dan hare dochter,.
en dat deze dochter zooveel pleizier had in
duidelijk, "dat hij in Oostenrijk een gedwongen
bondgenoot ziet, dien hij niet behoeft te ont
zien, en in Engeland een besluiteloozen vijand,
dien hij niet behoeft te vreezen. Den
Engelschen consul generaal LascelleSj den oudsten
in jaren van het corps diplomatiqw, heeft hij
niet eens een bezoek gebracht.
Onder die omstandigheden zal het niet te
verwonderen zijn, als het regentschap en het
ministerie zich onder de zware hand van den
czar bukken, en toegeven, eerst op het punt
van den staat van beleg, dan door de ver
kiezingen uit te stellen en eindelijk door alle
vervolging van de samenzweerders en muiters
van 21 Augustus te staken. Is dit doel be
reikt, dan is Bulgarije werkelijk rijp voor de
Russische dictatuur, en dan zullen alle schijn
baar onafhankelijke en zelfstandige besluiten
van _ de regeering en de Sobranja louter
comediespel zijn.
? *
* *
Op de vraag van de Hpngaarsche
interpellanten naar de verhouding van de Oosten
rij ksch-Hoiigaarsche monarchie tot
Duitschland werd door den heer Tisza geantwoord,
dat daarin geenerlei verandering gekomen was.
De openbare meening, vooral in het eerste der
beide landen, denkt er geheel anders over.
»Het is niets dan theorie", schrijft de Neue
Freie Prcsse «wanneer de Duitsche
officieuse pers beweert, dat de alliantie met Oos
tenrijk de vaste en onveranderlijke pool is,
die aan de Oostenrijksche monarchie vastheid
en steun geeft in den storm der Oostersche
crisis. Wij bevinden ons, God zij geklaagd,
inderdaad in den storm van zulk eene crisis,
en wanneer men in Duitschland voortgaat,
Oostenrijk met zulke leeringen den mond te
stoppen, dan. begint het bondgenootschap
aandoenlijk te gelijken op de bevordering,
die Frederik de Groote eens aan een officier
toestond: «kapitein, ge zijt majoor, maar ge
moogt het aan niemand zeggen!"
De organen van den Duitschen
rijkskanselier voegen aan deze wijze lessen nog de
noodige grofheden toe. Een van deze bladen
verzekerde dezer dagen, dat, indien Duitsch
land met zijn knuppel een hongerigeii moest
wegjagen van de rijk bezette tafel van het
Balkanschiereiland, omdat de heereii te Pest
in Bosniëen de Herzegowina, na hun maag
te hebben bedorven, het jonge en krachtige
Duitsche rijk zich tweemaal bedenken zou,
eer hot zich nauwer nog dan tot nu toe met
het lot van Oostenrijk-Hongarije verbond.
De knuppel is hier waarlijk het symbool
der methode van argumenteeren. Maar de
stemming in de beide landen wordt er niet
beter op.
* *
De heer de Freycinet heeft te Toulouse
zijne lang beloofde rede gehouden. Keurig en
correct, als alles wat van den Fransehen mi
nister-president komt, was ook deze sierlijke
toespraak, een ware bloemhof van fraai
ingckleede gemeenplaatsen, waar de bijen en
de hommels, maar ook de wespen hun gading
kunnen vinden. Het succes der Republiek,
<]' eenheid onder de republikeinen, de. ver
mijding van noodeloos ophitsende vraagstuk
ken, de invoering; van door allen als dringend
erkende hervormingen, de grootheid en de
vredelievendheid van Frankrijk, het nut der
koloniën, waarvan men nu juist genoeg had,
de voordeden cener juiste verbinding van
vrijheid en gezag, ziedaar de ingrediënten
eener redevoering, waarin niets onbetamelijks
maar ook niets treffends voorkwam. Zal men
zich er over beklagen ? Wellicht is het zóó
beter dan anders. De balanceerstok, waarme
de de heer de Freycinet zich staande houdt,
doet tenminste niemand kwaad, en heeft hem
reeds over menige gevaarlijke plek h een ge
holpen. E. D. PIJZEL.
Gemeentezaken.
In n middag wel is waar een lange,
maar we schrijven ook eerst September
in n middag de voordracht in zake de
tram-concessiën afgehandeld: ziedaar het
saldo van de balans dezer week. Waar blijft
onze grondigheid ? waar de gulden dagen (en
avonden), toen we in lange vergaderingen
een vierdaagschen veldslag over de gasthui
zen leverden; toen we ons met taaie volhar
ding door den Licrnur-berg heenworstelden;
om van de oude Tramconcessie zelve, of van
de periodiek weclcrkeerende Beurs-epidemie
niet te spreken ?
De beweegkraclit, die ons Raadslichaam
deze min of meer huiveringwekkende snel
heid deed aannemen, was eene Commissie,
welker titel den lezer beter bespaard blijft.
Eene Commissie, samengesteld gelijk andere
Commissiën, maar toeh eene eigenaardigheid
vertoonende in het bezit van twee minder
heden: een vooruitsnellende minderheid, be
lichaamd in den heer Sillem, en een rem
mende minderheid, als hoedanig de heer
Pijnappel zich onthulde. Twee minderheden
op vijf leden: ne minderheid meer, en de
Commissie ware om geweest!
Deze commissie had over de aangevraagde
tramconcessiën een rapport uitgebracht. Eigen
lijk ware dit de taak van B. en W. geweest,
doch we hadden nu, tengevolge van een
raadsbesluit, een commissie «doende wat des
Dagelijkschen Bestuurs is", benevens een
uitvoerig en scherpzinnig rapport, dat in de
Raadszitting door den heer Pijnappel als
fungeerend burgemeester, en de heer van
Nierop als waarnemend wethouder, verdedigd
werd, terwijl het werkelijk Dagelijksch Be
stuur met ongeveinsde belangstelling zijn
dubbelgangers toeluistcrde.
Inderdaad was het rapport een volkomen
voldoende motor om stoom achter de beraad
slaging te zetten. Het bezag de aangevraagde
concessiën uit allerlei oogpunten: uit een
technisch oogpunt, uit een finantieel oogpunt,
uit een juridisch oogpunt, ja zelfs uit een
moreel oogpunt; getuige de aanprijzing van
«consequentie van beginselen.» (pag. 457.)
Maar bovenal uit een juridisch oogpunt.
De rechtsverhouding is daardoor het mees-t
op den voorgrond getreden.
Niet om de vraag, of de concessie van de
lijii-Sanders binnen de stad eerst nog aan
de zoogenaamde Amsterdamsche
Otiniibiismaatschappij moest worden aangeboden. Te
recht werd aangevoerd, dat de concessie aan
de A. O. M. van later dagfeekening is dan
de verklaring dier maatschappij, dat zij van
de exploitatie der bedoelde lijn' afzag. Trou
wens is sedert dien de aanvrage van de
heeren Sanders c. s. gewijzigd. Toch klinkt
het eenigszins vreemd, te lezen wat bijv. het
Dag. Bestuur in zijn Rapport van 18 Dec.
1880 (Gemeenteblad 1880 Afd. I p. 1277)
vermeldt.
»De A. O. M. toch verklaarde ons reeds
thans, dat, indien de aanneming onzer voor
dracht'' (betreffende de haar te verleenen
concessie) >de aanleg van het door den heer
Sanders verlangde net aan haar werd aan
geboden, zij dien aanleg niet zou wenschen
op zich te nemen. De Gemeenteraad blijft
Pussy, zoowel als in Mietje en Matje, en of
de kapitein bloedende harten kon zien? En
bloeden zouden de harten, als zeker iemand
de lieve diertjes het vel afstroopte. Dit kon
de kapitein niet willen, en als hij het toch
wilde, dan zou er aanklacht en proces komen.
Philippinc was opgelost in tranen, toen
juffrouw Roderich haar den brief met van
aandoening trillende stem voorlas.
»Als op den preekstoel," zeide zij, en voegde
er snikkend bij: »och, wij menschcn zijn allen
zondaars."
De kapitein scheen echter anders over den
brief te denken, want zijn antwoord bestond
daarin dat Zörbig eerst met een buldog aan
een touw, bij juffrouw Roderich een couycrt
hondenvoer bestelde, en opmerkte, dat Box
de grootste kat wel met n hap kon
doodbij ten, zoodra zij zich maar vertoonde. Hielden
andere lieden kattenmenageriën er op na, dan
had iemand ook wel bet recht, zich een hond
aan te schaffen, die daarvoor moest zorgen,
dat de gedierten iemand 's nachts niet aan
vielen.
Zoo was door onvriendelijkheid en eigen
zinnigheid de ontplofbare stof'zoo hoog moge
lijk opgehoopt, en het duurde niet lang of'zij
barstte los. Midden in den stillen nacht ge
schiedde het lang verwachte conflict tusschen
Box en Pussy.
Pussy, die inzag, dat het tijd werd om
muizen voor de jongen te vangen, opdat zij
iian het levend voorwerp hunne talenten
konden volmaken, was bij eene expeditie naar
de bovenste verdieping op Box gestooten,
die voor de deur van den kapitein sliep.
Zörbig had hem met duivclsch overleg daar
neergelegd, daar hij uit onmiskenbare sporen
de lucht gekregen had van Pussy's nachtelijke
zwerftochten. Een hevig gevecht ontstond.
Daar Pussy echter in den donker beter kon
zien dan Box. was deze ondanks zijn kracht
spoedig' in de nederlaag, te meer omdat Pussy
op zijn rug gesprongen was, en hem daar met
hare klauwen zoo den kop toetakelde dat
hem in werkclijken zin hooren en zien verging.
en hij ten slofte in wilde vaart en met
oor'vorscheurend geblaf de trap afrende.
Het tumult deed het geheele buis uit den
slaap ontwaken. Deuren werden geopend,
blakers verschenen, die menschelijke gedaan
ten in ongewone toiletten verlichtten, en
stemmen deden zich hooren. Die van den
kapitein klonk heftig en dreigend. Zörbig
riep naar den hond, de studenten lachten en
riepen: «Pak ze!" en gooiden hun groote
laarzen op goed geluk van boven af naai
de strijdende partijen, Philippine kiïjschte
wanhopig om hulp. Het geheele huis was in
razend oproer.
Bijna even snel als het ontstaan was, be
daarde het tumult. Huilend en jankend sloop
Box naar zijn baas, die hem met een schop
ontving. Pussy sloop als een schim door de
kier van de deur, waarachter Dora haar lok
kend stond te roepen, en toen de strijders uit
de arena verdwenen waren, verdween ook bet
publiek, behalve Philippine, op wie de taak
berustte de laarzen der studenten weer naar
boven te brengen.
Schuchter en bevend ging zij met een kaars
de trap op, toen plotseling de huisdeur ge
opend werd, en de schoenmaker, die ook wak
ker was geworden, voor haar stond.
AYat gebeurt hier?" snauwde hij haar in
zijn qualiteit als conciërge toe. "Wat zoek je
hier om dezen tijd van den nacht?"
"De laarzen " stotterde Philippine.
-Gekheid! Als jij nachtwandelingen, wilt
houden, ga dan alstjeblieft maar ergens an
ders heen ; in een fatsoenlijk huis komen
dergelijke spektakels niet te pas, hoor je?
Wat moeten de buren van jou ^gedrag den
ken ? Foei, je moest je schamen!''
Een dof gekerm was al wat Philippine kon
uitbrengen. Slechts met moeite gelukte het
juffrouw Roderich, haar tot kalmte te brengen,
toen zij aan deze haar leed klaagde.
~Er moet iets gedaan worden," zeide juf
frouw Roderich. "Zoo kan het niet langer.
Zörbig is de schuld van alles. Als er nog
eene 'eeuwige gerechtigheid bestaat, _ zal _ hij
zijn loon wel ontvangen. Troost u, Philippine,
je' onschuld heeft het hard te verantwoorden.
'Gaat het de kat niet precies zoo als jou?"
(Wordt vervolgd.)