De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 3 oktober pagina 3

3 oktober 1886 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 484. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 3 j}-1' t i» * j C*, derhalve, ook bij aanneming dezer voordracht, volkomen vrij, terstond den heer Sanders de door hem gevraagde concessie te verleenen, indien dit wenschelijk wordt geoordeeld". Doch, zooals gezegd, dit kan thans ter zijde worden gelaten. Van meer belang is de vraag, op welke voorwaarden de concessie aan de A. O. M. moest worden aangeboden. 'De Commissie concludeert in haar rapport, dat die aanbieding moet''geschieden op de voorwaarden van de eigen concessie der A. O. M., en dat, indien zij op dien voet de aanvaarding weigert, de Gemeente ook tegenover haar, en derhalve tegenover ieder een, vrij is. Het kan zijn dat deze slotsom juist is, indien alleen de letter van de concessie ge raadpleegd wordt. Maar het moet bij voor baat bevreemding wekken dat, waar voor nog geen vijf jaren een concessie werd ver leend, met medewerking van vele raadsleden die ook nu nog zitting hebben, en van eenige die thans lid der meergemelde Commissie waren, dat men na een zoo kort tijds verloop het noodig acht, in een uitvoerig ' iridisch betoog te treden om te weten te omen, wat nu eigenlijk bij die concessie ?werd bedoeld. De geschiedenis der concessie is in dit op zicht leerzaam. Bij de toelichting van B. en W. op de gewijzigde voordracht van 11 Mei 1881 heette het: «De voordracht bedoelt .... eene voor keur», (Gem. blad 1881 afdeelingl pag. 265) en de bedoeling werd nader toegelicht (pag. 271): «de Gemeente verleent niet aan de A. O. M. het recht om op het stadsgebied alle lijnen aan te leggen die de Maatschappij zou wenschen maar verbindt zich alleen om, indien andere maatschappijen of bijzon dere personen bereid zijn nieuwe lijnen aan te leggen en te exploiteeren, die lijnen door de A. O. M. te doen aanleggen en exploi teeren, mits zij dit verlangt» enz. enz. «Van een voorkeur is dus sprake! . . . De voordracht van B. en W. zelve begon: « aan de A. O. M. te verlee nen het recht en de voorkeur tot het aan leggen» enz. enz. De oppositie tegen de voordracht van B. en W. tverd toen vooral gevoerd door negen leden, die een tegenvoorstel hadden gedaan; onder die negen leden merken wij de heeren Pijnappel en Van Nierop op. Hun voor naamste bezwaar was de toen voorgestelde concessie voor 40 jaren, en het recht van voorkeur. Na een langdurig debat behield het ge voelen van B. en W. de overhand met 20 tegen 12 stemmen. Wel is waar werd later bij amendement van den heer Van Nierop, bijna zonder gedachtenwisseling, het woord «voorkeur" uit art. l gelicht, doch dit ge schiedde als het ware ter verduidelijking, daar tegelijkertijd door genoemden heer werd voorgesteld de 2e alinea van art. l als volgt te doen luiden: «De Gemeenteraad zal aan andere onder nemers ... het recht tot het aanleggen ... van lijnen ... niet verleenen,... tenzij de Maatschappij mocht weigeren dien aanleg... op zich te nemen.» enz. Uit niets blijkt, dat het noodzakelijk is eene uitlegging voor deze bepaling te zoeken; en zoowel de geschiedenis der concessie, als de billijkheid en het gezond verstand laten slechts ne opvatting toe; en wel deze, dat indien een nieuwe concessie wordt aange vraagd, die op de voorwaarden door de aan- j vragers gesteld aan de A. O. M. wordt aan geboden, en bij weigering harerzijds aan de aanvragers gegund. Zou men, indien de heeren Sanders es, bv. 10 pCt. der bruto ontvangsten hunner lijn hadden aangeboden, diezelfde lijn voor een aandeel van 5 pCt. aan de A. O. M. heb ben aangeboden? Waarom met juridische scherpzinnigheid een uitlegging gezocht voor wat tot nu niemand onduidelijk was? Men betreedt een zeer gevaarlijk terrein door te beweren, dat als thans de A. O. M. weigert de exploitatie der nieuwe lijn te aanvaarden op de voorwaarden harer concessie, men ge heel vrij is die exploitatie, op welke voor waarden ook, aan een ander te gunnen. De bedoeling van al. 2 van art. l indien het ten minste eenige bedoeling heeft schijnt mij daarmede in lijnrechten strijd. De Commissie beroept zich op den aan hef der concessie van de A. O. M., luidende dat die concessie wordt verleend »onder de volgende bepalingen». Art. 4 zegt, dat allo kosten der uit te voeren werken komen voor rekening der A. O. M.; doch somt tevens eenige werken op, behoorende tot de niet name aangeduide nieuw aan te leggen lijnen, die door de Gemeente worden uitgevoerd met bepaling eener bijdrage door de A. O. M. Nu zulk een regeling voorkomt onder de «navolgende bepalingem betreffende zekere aan te leggen lijnen waarom zoude zij dan uitgesloten zijn voor de nog niet ge noemde lijnen die later mochten worden aan vaard? En waar zoude zulk een precedent ooit meer invloed hebben dan juist waar het werken geldt om een nieuwen verbindings weg tusscheii het Centrum der stad eu de Westermarkt te maken een overwegend Gemeentelijk belang? Thans heeft men de lijn Sanders of Bos, met de bijbehoorende werken, geraamd op IVs millioen, aangeboden aan de A. O. M, op «de voorwaarde harer concessie» zijnde alle kosten voor hare rekening. De heer Bos en de heer Sanders boden slechts een bijdrage van rond f 300.000.?Is er dwazer aanbie ding denkbaar ? Is er de geringste kans dat de A. O. M. die concessie aanvaart ? Bestaat er ook maar de flauwste mogelijkheid, dat de heeren Bos, Sanders of wie ter wereld ook, die voorwaar den zou aannemen? Zoo niet, waartoe dan deze aanbieding? Omdat de letter der concessie het voor schrijft, zal de commissie antwoorden. Maar dan is de letter slecht, want de bedoeling was en is anders. Men had nu moeten zeggen: wij willen de concessie geven op voorwaarde eener subsi die groot X en een jaarlijksche bijdrage groot Y. Dit had men de A. O. M. moeten aan bieden en bij weigering hunnerzijds ware de concessie den aanvrager ten deel gevallen. Thans is daargelaten dat de geheele aanbieding aan de A. O. M. tot verwisselings toe op een grap gelijkt de toestand in plaats van helderder, verwarder geworden, en de zaak daarbij op de lange baan ge schoven. Inderdaad herinnert het rapport van de Commissie sprekend aan het geval van dien man, die zijnen advocaat vroeg: »Zit er niets sin dit contract, waardoor ik het zus en zoo »kan uitleggen?* Waarop het antwoord luidde: »er in zitten neen; maar er uit »halen? jak Is het onbescheiden te vermoeden dat de Raadsleden wel wisten, hoe weinig deze aanbieding om 't lijf had? Zouden anders de discusssiën niet wat langer, de stemmen wat meer verdeeld geweest zijn ? PI. Uit het HaagjeHij is er geweest. Wien ik bedoel ? Wel, den zomer, niemand anders. Hij is er geweest, zeg ik, niet om don almanak na te praten, die altijd even stijf hoofdig het begin en 't 't einde deijaargetijden blijft decreteercn trots eeuwigdurende logcnstraffing van de zijde der elementen ; maar omdat hij werkelijk ons den rug heeft toegekeerd. Hij mag ons misschien nog nu en dan, terwijl hij al verder en verder uit ons oog verdwijnt, oen vriendelijken blik over don schouder toewerpen, j maar woldra zullen we hem geheel uit het oog j hebben verloren eu staan we met onzen neus j tegenover den rooden ncns van den ouden brom- ( migen winter met zijn gevolg van verkoudheden, rheumatische aandoeningen en andere liefelijke verschijningen, die ons over zijn knokkigo schou ders aangluren. Passons du sinistre au divertissant. En dit kost me maar n pas. Daar heb je den wereldberoemden Donato". Ik zog niet dat deze wereldberoemde man vermakelijk is verre van mij, zulk een ernstig personage een narren-brevet uit te reiken; 't verwondert me zelf, vóór 's mans naam do welverdiende titlnatuur van Professor niot te zien, en iedereen weet, dat oen professor altijd een ernstig man is; anders kan hij geen professor zijn. niet waar? Maar Donato geeft u met zekere professorale deftigheid heel vermake lijke dingen te zien en te hooren. Daarom staat hij, naar mijn bescheiden meoning, voel hoogor dan gediplomeerde professoren die, met meerder deftigheid, hun auditorium soms gloeiend verve len. Ik dweep met Donato, en ik zou u dit ver leden week reeds hebben gezegd, als ik niet zoo beestachtig" verkouden was geweest, liet aange haald woord is niot van mij, maar van dcu kullunnel. Er is iets kcrnachtigs in en daarom ben ik zoo vrij er gebruik van te maken. Zeker, ik dweep met Donato, en ik wcnsch Amsterdam ge luk mot zijn aanstaande komst. Ziedaar eindelijk eens een man. Bismarck is ook eon man; maar meer mannen ken ik niot. Zoek zo maar met een lantaren; ik zet het u er nog n te vinden. Alexandcr van Bulgarije V j Ja, als hij het niet had afgelegd, 't Is zijn schuld niet, dat weet ik wel; maar daar wordt nu eenmaal niet naar gevraagd. Hercules zou zich nooit de reputatie van een man hebben verwor ven, trots al zijn heldendaden, als hij 't er niet zoo goed had afgebracht aan 't hof van koning Thespius. Lees er de historie op na; daar kunt ge 't vinden. Maar volgens mijn bescheiden meening staat Donato wat spijt het me dat ik hem geen professor kan noemen! als man ver boven Hercules, die, altijd volgens de historie, papa was van twee-en-vijftig sterke jongens, waar onder twee stel tweelingen, die hoogstens een j dag in leeftijd verschilden. De held der oudheid versloeg do vrccsclijke monsters, maar hij gobruikto zijn geduchte knnisten, waarmee hij, als zuigeling in do wieg, reeds twee geweldige slan gen dood kneep en later een knods, die ook iets mans was, en zoo ia 't eigenlijk geen kunst om zijn mannelijkheid to toonen. Donato is geen athleet, veel minder een Hercules; hij is een ge woon mensch, eer klein dan groot, mot delicate handen, dio er volstrekt niet naar staan om oen j rouzon-knods to zwaaien, maar zijn mannen- j kracht zit in zijn ziel. in zijn wii voilïi tont. j Maar wat praat ik van Hercules'. l leeft uij zich ; als man niet gecompromitteerd V Wat was hij | toen Omphalc hom 't spinrokken in de hand gaf? ; Hij spon. do kerel, voor wion hot worgen van j oen leeuw kinderspel was. Hij spon onder den j biologcoronden blik eener bekoorlijke vrouw, als een oud wijf, dit werpt oen oiuütwischbarc vlek op 's mans karakter, zou ik denken. Anders heb j ik niets op hem aan to merken. Hij was oen man. t Maar Donato is hom do baas. Donato steekt zijn. handen in don zak on doet verder wat hij wil Ik spreek in figuurlijken zin. Hij gebruikt zijn handen, maar o! zoo zacht. Als hij u aan raakt gevoelt ge 't nauwlijks, maar ge zijt ter stond in zijn macht. Hij ziet u aan en ge zijt overwonnen. Nu zou ik u niet zoo breedvoerig over den beroemden man gesproken hebben, want behalve dat ge al veel van hem moet gehoord hebben, komt luj, zooals ik zei, eerstdaags te Amsterdam en kunt ge zelf getuigen zijn van zijn wónderkracht; maar ik heb een paar opmerkingen ge maakt, die gij misschien niet maken zult en die ga ik u mededeelen. Jammer, dat onze mi nister van oorlog uit de stad was, toen Donato ons zijn wonderen te aanschouwen gaf. Hij had er zijn voordeel mee kunnen doen, of liever, hij had er de schatkist door kunnen bevoordeelen en wol met een zeer aanzienlijke som. Wat zou 't hem niet waard zijn als hij een man had die, zooals Donato dat doen kan, dood eenvoudig, zon der eonig wapen in de hand, heele gelederen van vijanden in cons biologeert en dan laat doen wat hij verkiest ? Maar hij diendo meer zulke mannen te hebben, want de vijand komt op verschillende punten te gelijk het land binnen en die zou men zich kunnen verschaffen, als Donato zoo vriende lijk wilde wezen, zijn verheven kunst aan de officiereu van den staf en van de krijgsschool te leeren. . Het overige gedeelte van het leger zou men dan kunnen afschaffen. Geschut, geweren, forten, enz. hadden we ook niet meor noodig. 't Is waar, het grootste gedeelte van 't personeel aan het departement van oorlog zou dan ook moeten wor den afgedankt en dat zou jammer zijn, want hot is nu juist zoo goed in orde. Maar welk eon be sparing voor de schatkist! 't Is ook alsof die mi nister 't er opzettelijk om gedaan heeft, nu een badkuur to gaan ondernemen. Als hij nu terug komt on hij leest deze regels, of hij hoort er van, dan kan hij gorust zeggen, wat ik ook zei voordat ik don beroemden Donato aan 't werk had gezien: Allemaal lak!" Men behoeft nooit te golooven zoolang men zich niet mot eigen oogen en ooren hooft overtuigd. Enfin, dat buitenkansje heeft de Xederlandschc natie al weer misgeloopon. Een ongeluk zit in een klein hoekje: een minister krijgt ergens een rhcumatischen schout in een gewricht; do dokter stuurt hom naar Aken en dat badroisjo kost hot Noderlandsche volk 20 millioen; niet voor n jaar, maar gedurende een oneindige reeks van jaren. Door dit óéno voorbeeld heb ik genoegzaam aangetoond welke voordeden er te trokken zijn uit de praktische toepassing van Donato's kunst. Dio kunst is toch niets moor of minder dan het vermogen om anderen door een geheime toovormacht aan zijn wil te onderwerpen. Wat kan een man niet doen die 't geheim van zulk eon kunst bezit'? Tot lof van Donato moet gezegd worden, dat hij van zijn vermogen geen misbruik maakt. Alleen heeft hij, voor de grap, verleden week hot hoolo regiment Grenadiers en Jagers op do been ?rebracht door oen getingeerden brand in do ka,., -;ic. Op oo;i gegeven oogeublik liet hij don hoornblazer van do wacht alarm blazen; alles is dadelijk op de boen; de officieren worden gewaar schuwd en komen ijlings aangesneld. Donato laat hun zien, dat de kazerne in brand staat, hoewel er geou quaestio van is. Do lokalen worden ont ruimd, de spuiten voor don dag gehaald en er wordt duchtig op losgespoten, Do voorbijgangers, dio niot onder den invloed zijn, staan als gokken to kijken, of liever, donken dat het heole regiment gok is geworden, 't Spijt nio dat ik er niot bij bon gowoest; ik had 't wel eens willen zien. Men heeft toen, om zijn fatsoen te houden, do grap voor ernst willen laten doorgaan, 't Zou namelijk eon oefening in het hrandblusschen zijn geweest, ten minste zoo vertelden do kranten, maar we weten nu wol beter, 't Was onato, niets en niemand anders. Dat allemaal is echter nog- niets, vergeleken bij het stuk dat ik Donato heb zien doen. Hij voert ook eon dame op het tooneel on brengt haar torstond onder zijn invloed; hij laat haar alles doen wat hij wil on gebiedt haar te slapen. Zij slaapt en ontwaakt niet voor dat hij 't haar beveelt, Geen zweem van verzot van do zijde der scboono; zo is een werktuig in des toovcnaars hand. Xu zult go zeggen: dat verwondert mo niet; als hij mannen onder zijn invloed kan brengen, waarom dan ook niet oen vrouw? Goed, maar mijn waarde heer, 't was zijn eigen vrouw en dat verandert do zaak geheel on al. Of niot V Ik heb Donato niet te spreken kunnen krijgen, maar als hij terug komt wat waarschijnlijk is. want hij hooft hier goede zaken on een aantal prosclieten gemaakt ga ik hem opzoeken on al moest het mij honderd pop kosten, dat ne kunstje moot hij mo loeren. Do andere geef ik hom gaarne cadeau. PASQUINO. Uit Parijs. Do sluiting van do ciifi's-eoiicertx in de Champs Klysées en di.' beschrijving van het eerste vilten hoedje op een lief kopje bij do wedrennen in hot IJois de iJonlognc, bobben Parijs herinnerd aan het feit, dat de herfst is aangebroken. Ik zou lust hebben n oen beschrijving to geven van hot keurig nette hoedje, maar ik versta mij niet op zulke dingen. Een ding wil ik wel zeggen, dat, als dit de nieuwe modo is, doze als zeer gracieus een pluimpje verdient. in dit overgangstijdperk, waarin slechts do op nieuw begonnen wedrennen en do wcderopening der schouwburgen liet gansche programma van afleiding en vermaak uitmaken, zou men zich te Parijs bijna gaan vervelen, wanneer er niet nu en dan zonderlinge gebeurtenissen plaats vonden, die aller tongen losmaken, do ronde doen door alle dagbladen en met de noodige commentaren wor den opgesierd, al kunnen do moesten dier l'arijschc drama's doze waarlijk wol ontberen. Eerst, was het oen barones, die aan haar dwazo liefde voor eon omnibus-koetsier den vrijen tengel vierde, nu is liet een markiw.in, en iliifinoit délit betrapt met don zoon van een maire, beiden dooi den bedrogen echtgenoot overgegeven in handen dor politie.... Te oordeelen naar al de O I's en AchS's, die dergelijke schandalen by velen uitlokken, zou mea meenen, dat zulke dingen voor het eerst onder den hemel werden gezien en dat onze tijd tot den laagsten trap van verdierlijMng is gezonken en daarin alle voorgaande overtreft. Men zou echter nog niet eens tot de verhalen van Brantóme z\jn toevlucht behoeven te nemen om duideujk te be wijzen, dat ook vroeger dagen zich door dergelijke treurige afdwalingen hebben gekenmerkt en nog niet het ergst zelfs in Frankrijk, dat in dezen door het pieuse Engeland en niet minder door Rusland werd overtroffen. Ook kan men iederen winter weder in de eerste salons van Parijs een koetsier / van een omnibus en een ex-maitre d'hótel ont- ' moeten, die millionairs zijn geworden en als op nieuw vernist door hetgeen men in het répertoire van Emile Augier gewoonlijk noemt: un beent mariage. Er zijn nu eenmaal menschen, die er niets om geven in welke keuken de schotel is klaargemaakt, welke hun smaakt en tevens hun eetlust bevredigt. Zulk een onverschilligheid keur ik niet goed, maar ik constateer alleen het feit. Hetzelfde gevoel, dat in zaken van genot alle verschil van rang of stand buitensluit, maakte eertijds de kermis van Saint-Cloud, die op het i oogenblik in vollen gang is, tot de kermis bij ; uitnemendheid. Mag meu Mereier, den schrijver van Ie Tableau < de Paris, gelooven, dan scheepten onze vaderen zich in massa in op pramen, die zoodanig over laden werden, dat de kleur der groote geteerde schuiten geheel onzichtbaar werd door de dicht opeen gepakte menigte en zoo voer men naar Saint-Cloud. Men zag niets dan hoofden. Anderen wierpen zich in roeibootjes en overlaaden die zoo danig, dat ze zeker reeds in de haven zouden zijn gezonken, als niet de daartoe aangestelde schildwachten er zoovelen hadden uitgehaald, dat het bepaalde getal van zestien personen niet werd overschreden. Met die inscheping ging hot toenmaals zoo woest en verward toe, dat er altijd ettelijke Parijzonaars in hot water violen, tot groote hilariteit van het publiek. De moest voorzichtige lieden hoopten zich op in karretjes, die sterk naar do kool of den mest roken, welke zij do gansche week door vervoer den. Reeds bij don eersten zweepslag zag men de vrouwcnkopjes heen on weer slingeren, de mutsen in do war raken, evenals de schoudordoeken ; dan was hot oogenblik aangebroken van die kleine vrijheden, welko onze vaderen zich zoo gaarne veroorloofden on waarvan in hun liederen nog de terugslag is to vinden. Zoodra men por schuit of per as te Saint-Cloud was aangekomen, bestormde men do herbergen om te gaan middagmalen en betaalde een zuur wijntje on afschuwelijk vloesch mot hooge prijzen, j zoodat allen er over schreeuwden, maar do vrouj wen hadden zooveel ploizior mot het wandelen langs de kramen en tenten en het bezien van de waterwerken en de illuminaties, dat zij er gaarna het vasten voor overhadden. Zij hadden wel heel slecht gegoten, maar zij hadden zoo prettig ge wande!'), hifterkoeUjf."'. gcv.vonnen met draaien on niirlitons gekocht on dat alles had . ..n ^. 'J: een good humeur gebracht dat zelfs het schokken der kar bij het naar huis rijden haar een soort van genoegen schoon to wezen. Tegenwoordig kan men op de gemakkelijkste wijze te Saint-Cloud komen, maar dat heeft mis schien aan don aiouden roem dier kermis de meeste afbreuk godaan. Onder de amusementen der Parijzonaars staat nu do kermis van Saint-Cloud lager aangeschreven dan dio van Ncuilly. Daarbij hebbon dio feesten veol van hun lossen, natuurlijken aard verloren. Op do bals in plaats van die grisettos met haar eenvoudige kleedjes en lieve mutsjes, de horizontale» met haar zwierige opzichtige japonnen. Die echt landelijke herbergen zijn verdrongen door café's die een nauwe nabootsing zijn vau die der bou levards, do koorddausorstenteu hebben plaats ge maakt voor theaters, die door Garnicr gebouwd schijnen to wezen, zoo overladen zijn zo met ?verguldsel, on evenals bot Palais-Royal door elocI trisch licht worden verlicht. Men geneert zich daar, bijgevolg heeft men minder pleizior, ja, als de inirlitons er niet waren, zou do kermis van Saint-Cloud totaal zijn vroeger voorkomen hebben j verloren. Gelukkig blijven die wolbekende mirlitons j nog hun overlevering krachtig handhaven. Men vindt er, dio vcrsheido motors lang zijn on die men alleen daar kan koopon. Men zou dus de i kermis van Saint-Cloud, in menig opzicht zoo i ontaard van wat /.ij vroeger was, veilig kunnen herdoopen in la Foin itux jMirlitons, een voorstel waartegen niemand, meen ik, oonig bezwaar kan hebben in een tijd als de onze, die iederen dag nieuwe woorden ziet geboren worden, wier zin en beteekenis vrij wat meor aan duidelijkheid en helderheid te wenschen overlaten dan do voorge stelde benaming. A. 13. Kunst en Letteren. KUXST-TEX-TOOX-STELLIXG. I. Daar wij in de eeuw der annexaties on dor verdwijning van afstanden leven, zal men het mij, hoop ik, niet euvel duiden, dat ik mijne beschou wing van boven vermelde stof begin met een woord over liet dezer dagen voor Iluyg do Groot opgericht standbeeld. Het is wol jammer, dat^ in ecu land, waar het zoo veel moeite kost Set gfiï< voor een monument bij elkaar te krijgen, te*vereering van don grooton Dolvcnaar een bóetó .g«kozen is, waarvan, wel is waar, de kop me'e'r"bp'~ Iluyg de Groot lijkt dan op Prins Manrits, maar dat, voor het overige, door niets zijn recht staaft om voor een standbeeld van Do Groot door te gaan. Do lieer F. L. StrackéJr., do maker, is oen man van buitengewone bekwaamheden en van warmen kunstijvcr. Toen do wedstrijd om een model van een Grotius-beeld werd uitgeschreven, werd do geest vaardig over hem en hij maakte verscheiden schotsen, na dat hij eerst zich op de hoogte gesteld had van do hoedanigheden on de levensgevallcn van zijn held. Hij zond ik meen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl