Historisch Archief 1877-1940
No. 484.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
3
j}-1'
t
i»
* j
C*,
derhalve, ook bij aanneming dezer voordracht,
volkomen vrij, terstond den heer Sanders de
door hem gevraagde concessie te verleenen,
indien dit wenschelijk wordt geoordeeld".
Doch, zooals gezegd, dit kan thans ter
zijde worden gelaten. Van meer belang is
de vraag, op welke voorwaarden de concessie
aan de A. O. M. moest worden aangeboden.
'De Commissie concludeert in haar rapport,
dat die aanbieding moet''geschieden op de
voorwaarden van de eigen concessie der
A. O. M., en dat, indien zij op dien voet
de aanvaarding weigert, de Gemeente ook
tegenover haar, en derhalve tegenover ieder
een, vrij is.
Het kan zijn dat deze slotsom juist is,
indien alleen de letter van de concessie ge
raadpleegd wordt. Maar het moet bij voor
baat bevreemding wekken dat, waar voor
nog geen vijf jaren een concessie werd ver
leend, met medewerking van vele raadsleden
die ook nu nog zitting hebben, en van eenige
die thans lid der meergemelde Commissie
waren, dat men na een zoo kort tijds
verloop het noodig acht, in een uitvoerig
' iridisch betoog te treden om te weten te
omen, wat nu eigenlijk bij die concessie
?werd bedoeld.
De geschiedenis der concessie is in dit op
zicht leerzaam. Bij de toelichting van B. en
W. op de gewijzigde voordracht van 11 Mei
1881 heette het:
«De voordracht bedoelt .... eene voor
keur», (Gem. blad 1881 afdeelingl pag. 265)
en de bedoeling werd nader toegelicht (pag.
271): «de Gemeente verleent niet aan de
A. O. M. het recht om op het stadsgebied
alle lijnen aan te leggen die de Maatschappij
zou wenschen maar verbindt zich alleen
om, indien andere maatschappijen of bijzon
dere personen bereid zijn nieuwe lijnen aan
te leggen en te exploiteeren, die lijnen door
de A. O. M. te doen aanleggen en exploi
teeren, mits zij dit verlangt» enz. enz. «Van
een voorkeur is dus sprake! . . .
De voordracht van B. en W. zelve begon:
« aan de A. O. M. te verlee
nen het recht en de voorkeur tot het aan
leggen» enz. enz.
De oppositie tegen de voordracht van B.
en W. tverd toen vooral gevoerd door negen
leden, die een tegenvoorstel hadden gedaan;
onder die negen leden merken wij de heeren
Pijnappel en Van Nierop op. Hun voor
naamste bezwaar was de toen voorgestelde
concessie voor 40 jaren, en het recht van
voorkeur.
Na een langdurig debat behield het ge
voelen van B. en W. de overhand met 20
tegen 12 stemmen. Wel is waar werd later
bij amendement van den heer Van Nierop,
bijna zonder gedachtenwisseling, het woord
«voorkeur" uit art. l gelicht, doch dit ge
schiedde als het ware ter verduidelijking,
daar tegelijkertijd door genoemden heer werd
voorgesteld de 2e alinea van art. l als volgt
te doen luiden:
«De Gemeenteraad zal aan andere onder
nemers ... het recht tot het aanleggen ...
van lijnen ... niet verleenen,... tenzij de
Maatschappij mocht weigeren dien aanleg...
op zich te nemen.» enz.
Uit niets blijkt, dat het noodzakelijk is
eene uitlegging voor deze bepaling te zoeken;
en zoowel de geschiedenis der concessie, als
de billijkheid en het gezond verstand laten
slechts ne opvatting toe; en wel deze, dat
indien een nieuwe concessie wordt aange
vraagd, die op de voorwaarden door de aan- j
vragers gesteld aan de A. O. M. wordt aan
geboden, en bij weigering harerzijds aan de
aanvragers gegund.
Zou men, indien de heeren Sanders es, bv.
10 pCt. der bruto ontvangsten hunner lijn
hadden aangeboden, diezelfde lijn voor een
aandeel van 5 pCt. aan de A. O. M. heb
ben aangeboden? Waarom met juridische
scherpzinnigheid een uitlegging gezocht voor
wat tot nu niemand onduidelijk was? Men
betreedt een zeer gevaarlijk terrein door te
beweren, dat als thans de A. O. M. weigert
de exploitatie der nieuwe lijn te aanvaarden
op de voorwaarden harer concessie, men ge
heel vrij is die exploitatie, op welke voor
waarden ook, aan een ander te gunnen. De
bedoeling van al. 2 van art. l indien het
ten minste eenige bedoeling heeft schijnt
mij daarmede in lijnrechten strijd.
De Commissie beroept zich op den aan
hef der concessie van de A. O. M., luidende
dat die concessie wordt verleend »onder de
volgende bepalingen». Art. 4 zegt, dat allo
kosten der uit te voeren werken komen voor
rekening der A. O. M.; doch somt tevens
eenige werken op, behoorende tot de niet name
aangeduide nieuw aan te leggen lijnen, die
door de Gemeente worden uitgevoerd met
bepaling eener bijdrage door de A. O. M.
Nu zulk een regeling voorkomt onder de
«navolgende bepalingem betreffende zekere
aan te leggen lijnen waarom zoude zij
dan uitgesloten zijn voor de nog niet ge
noemde lijnen die later mochten worden aan
vaard? En waar zoude zulk een precedent
ooit meer invloed hebben dan juist waar het
werken geldt om een nieuwen verbindings
weg tusscheii het Centrum der stad eu de
Westermarkt te maken een overwegend
Gemeentelijk belang?
Thans heeft men de lijn Sanders of Bos,
met de bijbehoorende werken, geraamd op IVs
millioen, aangeboden aan de A. O. M, op
«de voorwaarde harer concessie» zijnde
alle kosten voor hare rekening. De heer Bos
en de heer Sanders boden slechts een bijdrage
van rond f 300.000.?Is er dwazer aanbie
ding denkbaar ?
Is er de geringste kans dat de A. O. M.
die concessie aanvaart ? Bestaat er ook maar
de flauwste mogelijkheid, dat de heeren Bos,
Sanders of wie ter wereld ook, die voorwaar
den zou aannemen? Zoo niet, waartoe dan
deze aanbieding?
Omdat de letter der concessie het voor
schrijft, zal de commissie antwoorden. Maar
dan is de letter slecht, want de bedoeling
was en is anders.
Men had nu moeten zeggen: wij willen de
concessie geven op voorwaarde eener subsi
die groot X en een jaarlijksche bijdrage groot
Y. Dit had men de A. O. M. moeten aan
bieden en bij weigering hunnerzijds ware de
concessie den aanvrager ten deel gevallen.
Thans is daargelaten dat de geheele
aanbieding aan de A. O. M. tot
verwisselings toe op een grap gelijkt de toestand
in plaats van helderder, verwarder geworden,
en de zaak daarbij op de lange baan ge
schoven.
Inderdaad herinnert het rapport van de
Commissie sprekend aan het geval van dien
man, die zijnen advocaat vroeg: »Zit er niets
sin dit contract, waardoor ik het zus en zoo
»kan uitleggen?* Waarop het antwoord
luidde: »er in zitten neen; maar er uit
»halen? jak
Is het onbescheiden te vermoeden dat de
Raadsleden wel wisten, hoe weinig deze
aanbieding om 't lijf had? Zouden anders
de discusssiën niet wat langer, de stemmen
wat meer verdeeld geweest zijn ? PI.
Uit het
HaagjeHij is er geweest. Wien ik bedoel ? Wel, den
zomer, niemand anders. Hij is er geweest, zeg
ik, niet om don almanak na te praten, die altijd
even stijf hoofdig het begin en 't 't einde
deijaargetijden blijft decreteercn trots eeuwigdurende
logcnstraffing van de zijde der elementen ; maar
omdat hij werkelijk ons den rug heeft toegekeerd.
Hij mag ons misschien nog nu en dan, terwijl hij
al verder en verder uit ons oog verdwijnt, oen
vriendelijken blik over don schouder toewerpen, j
maar woldra zullen we hem geheel uit het oog j
hebben verloren eu staan we met onzen neus j
tegenover den rooden ncns van den ouden brom- (
migen winter met zijn gevolg van verkoudheden,
rheumatische aandoeningen en andere liefelijke
verschijningen, die ons over zijn knokkigo schou
ders aangluren.
Passons du sinistre au divertissant. En dit
kost me maar n pas. Daar heb je den
wereldberoemden Donato". Ik zog niet dat deze
wereldberoemde man vermakelijk is verre van
mij, zulk een ernstig personage een narren-brevet
uit te reiken; 't verwondert me zelf, vóór 's mans
naam do welverdiende titlnatuur van Professor
niot te zien, en iedereen weet, dat oen professor
altijd een ernstig man is; anders kan hij geen
professor zijn. niet waar? Maar Donato geeft u
met zekere professorale deftigheid heel vermake
lijke dingen te zien en te hooren. Daarom staat
hij, naar mijn bescheiden meoning, voel hoogor
dan gediplomeerde professoren die, met meerder
deftigheid, hun auditorium soms gloeiend verve
len. Ik dweep met Donato, en ik zou u dit ver
leden week reeds hebben gezegd, als ik niet zoo
beestachtig" verkouden was geweest, liet aange
haald woord is niot van mij, maar van dcu
kullunnel. Er is iets kcrnachtigs in en daarom ben
ik zoo vrij er gebruik van te maken. Zeker, ik
dweep met Donato, en ik wcnsch Amsterdam ge
luk mot zijn aanstaande komst.
Ziedaar eindelijk eens een man. Bismarck is
ook eon man; maar meer mannen ken ik niot.
Zoek zo maar met een lantaren; ik zet het u er
nog n te vinden. Alexandcr van Bulgarije V j
Ja, als hij het niet had afgelegd, 't Is zijn schuld
niet, dat weet ik wel; maar daar wordt nu
eenmaal niet naar gevraagd. Hercules zou zich
nooit de reputatie van een man hebben verwor
ven, trots al zijn heldendaden, als hij 't er niet
zoo goed had afgebracht aan 't hof van koning
Thespius. Lees er de historie op na; daar kunt
ge 't vinden. Maar volgens mijn bescheiden
meening staat Donato wat spijt het me dat ik
hem geen professor kan noemen! als man ver
boven Hercules, die, altijd volgens de historie,
papa was van twee-en-vijftig sterke jongens, waar
onder twee stel tweelingen, die hoogstens een j
dag in leeftijd verschilden. De held der oudheid
versloeg do vrccsclijke monsters, maar hij
gobruikto zijn geduchte knnisten, waarmee hij, als
zuigeling in do wieg, reeds twee geweldige slan
gen dood kneep en later een knods, die ook iets
mans was, en zoo ia 't eigenlijk geen kunst om
zijn mannelijkheid to toonen. Donato is geen
athleet, veel minder een Hercules; hij is een ge
woon mensch, eer klein dan groot, mot delicate
handen, dio er volstrekt niet naar staan om oen j
rouzon-knods to zwaaien, maar zijn mannen- j
kracht zit in zijn ziel. in zijn wii voilïi tont. j
Maar wat praat ik van Hercules'. l leeft uij zich ;
als man niet gecompromitteerd V Wat was hij |
toen Omphalc hom 't spinrokken in de hand gaf? ;
Hij spon. do kerel, voor wion hot worgen van j
oen leeuw kinderspel was. Hij spon onder den j
biologcoronden blik eener bekoorlijke vrouw, als
een oud wijf, dit werpt oen oiuütwischbarc vlek
op 's mans karakter, zou ik denken. Anders heb j
ik niets op hem aan to merken. Hij was oen man. t
Maar Donato is hom do baas. Donato steekt
zijn. handen in don zak on doet verder wat hij
wil Ik spreek in figuurlijken zin. Hij gebruikt
zijn handen, maar o! zoo zacht. Als hij u aan
raakt gevoelt ge 't nauwlijks, maar ge zijt ter
stond in zijn macht. Hij ziet u aan en ge zijt
overwonnen.
Nu zou ik u niet zoo breedvoerig over den
beroemden man gesproken hebben, want behalve
dat ge al veel van hem moet gehoord hebben,
komt luj, zooals ik zei, eerstdaags te Amsterdam
en kunt ge zelf getuigen zijn van zijn
wónderkracht; maar ik heb een paar opmerkingen ge
maakt, die gij misschien niet maken zult en die
ga ik u mededeelen. Jammer, dat onze mi
nister van oorlog uit de stad was, toen Donato
ons zijn wonderen te aanschouwen gaf. Hij had
er zijn voordeel mee kunnen doen, of liever, hij
had er de schatkist door kunnen bevoordeelen en
wol met een zeer aanzienlijke som. Wat zou
't hem niet waard zijn als hij een man had die,
zooals Donato dat doen kan, dood eenvoudig, zon
der eonig wapen in de hand, heele gelederen van
vijanden in cons biologeert en dan laat doen wat
hij verkiest ? Maar hij diendo meer zulke mannen
te hebben, want de vijand komt op verschillende
punten te gelijk het land binnen en die zou men
zich kunnen verschaffen, als Donato zoo vriende
lijk wilde wezen, zijn verheven kunst aan de
officiereu van den staf en van de krijgsschool te
leeren.
. Het overige gedeelte van het leger zou men
dan kunnen afschaffen. Geschut, geweren, forten,
enz. hadden we ook niet meor noodig. 't Is waar,
het grootste gedeelte van 't personeel aan het
departement van oorlog zou dan ook moeten wor
den afgedankt en dat zou jammer zijn, want hot
is nu juist zoo goed in orde. Maar welk eon be
sparing voor de schatkist! 't Is ook alsof die mi
nister 't er opzettelijk om gedaan heeft, nu een
badkuur to gaan ondernemen. Als hij nu terug
komt on hij leest deze regels, of hij hoort er van,
dan kan hij gorust zeggen, wat ik ook zei voordat
ik don beroemden Donato aan 't werk had gezien:
Allemaal lak!" Men behoeft nooit te golooven
zoolang men zich niet mot eigen oogen en ooren
hooft overtuigd. Enfin, dat buitenkansje heeft de
Xederlandschc natie al weer misgeloopon. Een
ongeluk zit in een klein hoekje: een minister
krijgt ergens een rhcumatischen schout in een
gewricht; do dokter stuurt hom naar Aken en dat
badroisjo kost hot Noderlandsche volk 20 millioen;
niet voor n jaar, maar gedurende een oneindige
reeks van jaren.
Door dit óéno voorbeeld heb ik genoegzaam
aangetoond welke voordeden er te trokken zijn
uit de praktische toepassing van Donato's kunst.
Dio kunst is toch niets moor of minder dan het
vermogen om anderen door een geheime
toovormacht aan zijn wil te onderwerpen. Wat kan een
man niet doen die 't geheim van zulk eon kunst
bezit'? Tot lof van Donato moet gezegd worden,
dat hij van zijn vermogen geen misbruik maakt.
Alleen heeft hij, voor de grap, verleden week hot
hoolo regiment Grenadiers en Jagers op do been
?rebracht door oen getingeerden brand in do
ka,., -;ic. Op oo;i gegeven oogeublik liet hij don
hoornblazer van do wacht alarm blazen; alles is
dadelijk op de boen; de officieren worden gewaar
schuwd en komen ijlings aangesneld. Donato laat
hun zien, dat de kazerne in brand staat, hoewel
er geou quaestio van is. Do lokalen worden ont
ruimd, de spuiten voor don dag gehaald en er
wordt duchtig op losgespoten, Do voorbijgangers,
dio niot onder den invloed zijn, staan als gokken
to kijken, of liever, donken dat het heole regiment
gok is geworden, 't Spijt nio dat ik er niot bij
bon gowoest; ik had 't wel eens willen zien. Men
heeft toen, om zijn fatsoen te houden, do grap
voor ernst willen laten doorgaan, 't Zou namelijk
eon oefening in het hrandblusschen zijn geweest,
ten minste zoo vertelden do kranten, maar we
weten nu wol beter, 't Was onato, niets en
niemand anders.
Dat allemaal is echter nog- niets, vergeleken bij
het stuk dat ik Donato heb zien doen. Hij voert
ook eon dame op het tooneel on brengt haar
torstond onder zijn invloed; hij laat haar alles doen
wat hij wil on gebiedt haar te slapen. Zij slaapt
en ontwaakt niet voor dat hij 't haar beveelt,
Geen zweem van verzot van do zijde der scboono;
zo is een werktuig in des toovcnaars hand. Xu
zult go zeggen: dat verwondert mo niet; als hij
mannen onder zijn invloed kan brengen, waarom
dan ook niet oen vrouw? Goed, maar mijn
waarde heer, 't was zijn eigen vrouw en dat
verandert do zaak geheel on al. Of niot V
Ik heb Donato niet te spreken kunnen krijgen,
maar als hij terug komt wat waarschijnlijk is.
want hij hooft hier goede zaken on een aantal
prosclieten gemaakt ga ik hem opzoeken on
al moest het mij honderd pop kosten, dat ne
kunstje moot hij mo loeren. Do andere geef ik
hom gaarne cadeau. PASQUINO.
Uit Parijs.
Do sluiting van do ciifi's-eoiicertx in de Champs
Klysées en di.' beschrijving van het eerste vilten
hoedje op een lief kopje bij do wedrennen in hot
IJois de iJonlognc, bobben Parijs herinnerd aan
het feit, dat de herfst is aangebroken. Ik zou lust
hebben n oen beschrijving to geven van hot keurig
nette hoedje, maar ik versta mij niet op zulke
dingen. Een ding wil ik wel zeggen, dat, als dit
de nieuwe modo is, doze als zeer gracieus een
pluimpje verdient.
in dit overgangstijdperk, waarin slechts do op
nieuw begonnen wedrennen en do wcderopening
der schouwburgen liet gansche programma van
afleiding en vermaak uitmaken, zou men zich te
Parijs bijna gaan vervelen, wanneer er niet nu en
dan zonderlinge gebeurtenissen plaats vonden, die
aller tongen losmaken, do ronde doen door alle
dagbladen en met de noodige commentaren wor
den opgesierd, al kunnen do moesten dier
l'arijschc drama's doze waarlijk wol ontberen. Eerst,
was het oen barones, die aan haar dwazo liefde
voor eon omnibus-koetsier den vrijen tengel
vierde, nu is liet een markiw.in, en iliifinoit délit
betrapt met don zoon van een maire, beiden dooi
den bedrogen echtgenoot overgegeven in handen
dor politie....
Te oordeelen naar al de O I's en AchS's, die
dergelijke schandalen by velen uitlokken, zou mea
meenen, dat zulke dingen voor het eerst onder
den hemel werden gezien en dat onze tijd tot den
laagsten trap van verdierlijMng is gezonken en
daarin alle voorgaande overtreft. Men zou echter
nog niet eens tot de verhalen van Brantóme z\jn
toevlucht behoeven te nemen om duideujk te be
wijzen, dat ook vroeger dagen zich door dergelijke
treurige afdwalingen hebben gekenmerkt en nog
niet het ergst zelfs in Frankrijk, dat in dezen door
het pieuse Engeland en niet minder door Rusland
werd overtroffen. Ook kan men iederen winter
weder in de eerste salons van Parijs een koetsier /
van een omnibus en een ex-maitre d'hótel ont- '
moeten, die millionairs zijn geworden en als op
nieuw vernist door hetgeen men in het répertoire
van Emile Augier gewoonlijk noemt: un beent
mariage. Er zijn nu eenmaal menschen, die er
niets om geven in welke keuken de schotel is
klaargemaakt, welke hun smaakt en tevens hun
eetlust bevredigt. Zulk een onverschilligheid keur
ik niet goed, maar ik constateer alleen het feit.
Hetzelfde gevoel, dat in zaken van genot alle
verschil van rang of stand buitensluit, maakte
eertijds de kermis van Saint-Cloud, die op het i
oogenblik in vollen gang is, tot de kermis bij ;
uitnemendheid.
Mag meu Mereier, den schrijver van Ie Tableau <
de Paris, gelooven, dan scheepten onze vaderen
zich in massa in op pramen, die zoodanig over
laden werden, dat de kleur der groote geteerde
schuiten geheel onzichtbaar werd door de dicht
opeen gepakte menigte en zoo voer men naar
Saint-Cloud. Men zag niets dan hoofden. Anderen
wierpen zich in roeibootjes en overlaaden die zoo
danig, dat ze zeker reeds in de haven zouden
zijn gezonken, als niet de daartoe aangestelde
schildwachten er zoovelen hadden uitgehaald, dat
het bepaalde getal van zestien personen niet werd
overschreden. Met die inscheping ging hot
toenmaals zoo woest en verward toe, dat er altijd
ettelijke Parijzonaars in hot water violen, tot groote
hilariteit van het publiek.
De moest voorzichtige lieden hoopten zich op
in karretjes, die sterk naar do kool of den mest
roken, welke zij do gansche week door vervoer
den. Reeds bij don eersten zweepslag zag men
de vrouwcnkopjes heen on weer slingeren, de
mutsen in do war raken, evenals de
schoudordoeken ; dan was hot oogenblik aangebroken van die
kleine vrijheden, welko onze vaderen zich zoo
gaarne veroorloofden on waarvan in hun liederen
nog de terugslag is to vinden.
Zoodra men por schuit of per as te Saint-Cloud
was aangekomen, bestormde men do herbergen
om te gaan middagmalen en betaalde een zuur
wijntje on afschuwelijk vloesch mot hooge prijzen,
j zoodat allen er over schreeuwden, maar do
vrouj wen hadden zooveel ploizior mot het wandelen
langs de kramen en tenten en het bezien van de
waterwerken en de illuminaties, dat zij er gaarna
het vasten voor overhadden. Zij hadden wel heel
slecht gegoten, maar zij hadden zoo prettig ge
wande!'), hifterkoeUjf."'. gcv.vonnen met draaien on
niirlitons gekocht on dat alles had . ..n ^. 'J:
een good humeur gebracht dat zelfs het schokken
der kar bij het naar huis rijden haar een soort
van genoegen schoon to wezen.
Tegenwoordig kan men op de gemakkelijkste
wijze te Saint-Cloud komen, maar dat heeft mis
schien aan don aiouden roem dier kermis de meeste
afbreuk godaan.
Onder de amusementen der Parijzonaars staat
nu do kermis van Saint-Cloud lager aangeschreven
dan dio van Ncuilly. Daarbij hebbon dio feesten
veol van hun lossen, natuurlijken aard verloren.
Op do bals in plaats van die grisettos met haar
eenvoudige kleedjes en lieve mutsjes, de horizontale»
met haar zwierige opzichtige japonnen. Die echt
landelijke herbergen zijn verdrongen door café's
die een nauwe nabootsing zijn vau die der bou
levards, do koorddausorstenteu hebben plaats ge
maakt voor theaters, die door Garnicr gebouwd
schijnen to wezen, zoo overladen zijn zo met
?verguldsel, on evenals bot Palais-Royal door
elocI trisch licht worden verlicht. Men geneert zich
daar, bijgevolg heeft men minder pleizior, ja, als
de inirlitons er niet waren, zou do kermis van
Saint-Cloud totaal zijn vroeger voorkomen hebben
j verloren. Gelukkig blijven die wolbekende mirlitons
j nog hun overlevering krachtig handhaven. Men
vindt er, dio vcrsheido motors lang zijn on die
men alleen daar kan koopon. Men zou dus de
i kermis van Saint-Cloud, in menig opzicht zoo
i ontaard van wat /.ij vroeger was, veilig kunnen
herdoopen in la Foin itux jMirlitons, een voorstel
waartegen niemand, meen ik, oonig bezwaar kan
hebben in een tijd als de onze, die iederen dag
nieuwe woorden ziet geboren worden, wier zin en
beteekenis vrij wat meor aan duidelijkheid en
helderheid te wenschen overlaten dan do voorge
stelde benaming. A. 13.
Kunst en Letteren.
KUXST-TEX-TOOX-STELLIXG.
I.
Daar wij in de eeuw der annexaties on dor
verdwijning van afstanden leven, zal men het mij,
hoop ik, niet euvel duiden, dat ik mijne beschou
wing van boven vermelde stof begin met een
woord over liet dezer dagen voor Iluyg do Groot
opgericht standbeeld. Het is wol jammer, dat^ in
ecu land, waar het zoo veel moeite kost Set gfiï<
voor een monument bij elkaar te krijgen,
te*vereering van don grooton Dolvcnaar een bóetó
.g«kozen is, waarvan, wel is waar, de kop me'e'r"bp'~
Iluyg de Groot lijkt dan op Prins Manrits, maar
dat, voor het overige, door niets zijn recht staaft
om voor een standbeeld van Do Groot door te gaan.
Do lieer F. L. StrackéJr., do maker, is oen
man van buitengewone bekwaamheden en van
warmen kunstijvcr. Toen do wedstrijd om een
model van een Grotius-beeld werd uitgeschreven,
werd do geest vaardig over hem en hij maakte
verscheiden schotsen, na dat hij eerst zich op de
hoogte gesteld had van do hoedanigheden on de
levensgevallcn van zijn held. Hij zond ik meen