De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 3 oktober pagina 4

3 oktober 1886 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. de l gemaakte modellen in. Althands ~~ dat'ik het genoegen had in werkplaats te zien, en dat het voortrefljjk charakter en __8* geestesrichting van De Groot. ' «enigszins martiaal; als de man, die ^pp hun voorstel om den Staten ontslag ?7 te vragen, ten andwoord gaf, dat hij want dat hy zou schijnen zich te erkennen. Dat andwoordde Se zeer aan zijn vaderland gehecht een bejaard en bemind ouderenpaar en die volstrekt niet wist, In, den vreemde boven het hoofd martiale was ook daarom goed gekozen, iJ-ÜBt de uitdrukking was, die De Groot paste de laffe houding der stad, wier bevolen wen hém op het vonnis der levenslange _ _ was te staan gekomen. Zoo wist ^Seer Strackéde charakterhoedanigheden van LJI&"jGroot uit te drukken en begreep, dat eene voorstelling van den geheelen man beteekende, dan, door het aanbrengen van schrijfpen en een boek, de domme menigte J prenten, dat men hier met een geleerde te had. dékommissie van beoordeeling was eene meening toegedaan en koos het model, 8 Hüyg de Groot met een slechts gedeelf'fraai gedrapeerden tabbaart te zien geeft, "- *-at uitdrukt: O zoo, zegt de kommenol dat? Welnu, laten w\j het dan eens naslaan!" En met de hand, wier pols > i» opgedragen te zorgen, dat de tabbaart ^?"'""angt, wier vingers een pen onbeholpen , terwijl ze een boek gaan openslaan, staat wijsgeer, de staatsman, de geleerde, de het charakter Hugo de Groot, met huisbafckenheid van een Mijnheer van op de groote markt van Delft te pronk. mooi orakel" die twijfelaar, die u zoo £ goedhartig toeroept: O meneer, we zullen het 'iep Mag reis naslaan." Neen, als men dan een ttan met een boek wil afbeelden, dan ga men - aar Worms, en zie hoe Luther door Rietschei r gemodeleerd is: dat is andere knap; en de Jury f beeft den talentrijken kunstenaar Strackéeen Vofttzettenden ondienst gedaan, met niet zyn beste, maar zyn zwakste ontwerp te bekroonen. Heg ontmoedigender dan deze misgreep, is het choor van toejuiching, waarmee men dit pseuiloDe Groot-beeld omringt. Trouwens, wat zal men van die geheele feestviering zeggen? Wij leven altijd neg in het land der letterknechterij, en niet der vereering van het volle leven. Men heeft De Groot gehuldigd als een rechtsgeleerde dat is braaf, en, ik wil gelooven, verdiend; maar den Christen, den Dichter, den Man heeft men in zijn toosten vergeten. Gelukkig, dat de jonge vaderlandertjens allemaal weten, dat er een Hugo de Groot is geweest, die, door de zorg van zijn vrouw en zy'n meid, als een levende Pierlala, uit zijn gevangenis gedragen is! 't Is temeer jammer, dat dit beeld zoo ... onvol doende is uitgevallen, om dat er hier te lande zoo - .weinig aan xle beeldhouwkunst gedaan wordt. Waar zijnde beschermers", die zorgen, dat bij v. onze voortreflp» Prof. F. Strackéhanden vol werk heeft ? fa dat de Regeering, door een loflijk initiatief, ge tracht heeft een jong beeldhouwer gelegenheid te geven zich in het buitenland tot een groot kun- stenaar te gaan vormen, komt het Fatum en slaat den armen, knappen jongen man met een ziekte van al te langen duur. Neen, de beeldhouwkunst* is bij ons wel de Asschepoester onder de zusters. Toch zal de in het Rijks-museum" geopende driejaarlijksche Ten-toon-stelling" ons gelegenheid geven over eenige goede voorteekens aan den hemel der beeldhouwerij te spreken. 29 Sept. '86. A. TH. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. 't Is waarlijk geen geringe taak, de figuur van Eléazar in La Juive" naar dramatischen eisch voor te stellen en tegelijkertijd door den zang goeden indruk te maken. In onze herinnering althans staan enkele fortténors aangeteekend, die met de geschreven muziek van don componist allerlei vrijheden namen en zich gerechtigd achtten door hartstochtelijk spel en voordracht alleen aan de eischen der rol te voldoen. De verklaring van dat feit, ongetwijfeld door velen onzer lezers op gemerkt, is niet ver te zoeken. Kunstenaars, wien het aan zeggingskracht ontbreekt of aan liet ta lent om de schakeeringen te juister tijd aan te brengen, nemen gewoonlijk middelen te baat, die op een gedeelte van het publiek het gewenschte effect uitoefenen. Door overdrijving der intentiën van den componist trachtten zij toejuichingen te Terwerven, die van eenigszins verdacht allooi zijn. Het z\j ter eere van den Heer Lestellier gezegd, 'dat luj aan dat euvel, wat spel en dictie betreft, niet mank gaat. Daartoe is hij te veel zanger. .Maar luj loopt soms gevaar op eene andere klip te stranden, s'écoute chanter" en dat niet zonder welbehagen! Wanneer hij de gelegenheid vindt om een toon te fileeren, zal hij niet altijd genoeg zelfbeheersching aan den dag leggen, onverschillig of de componist het wil of niet. Daardoor krijgt zijn zang iets behaagzieks, dat de besten onder zijn toehoorders hem moeilijk kunnen vergeven. Sober heid is ingehouden kracht, we dienen het weer eens te herhalen.. . niet het minst nu we ook over den heer Jonssaume het een en ander heb ben te zeggen. Verleden jaar werd het emplooi, thans aan Joussaume opgedragen, door een bas ?vervuld, die in het hooge register een volume en kracht wist te ontwikkelen, waarvan de wanden van den Parkschouwburg de herinnering moeten behouden hebben. Het stemvolume zou, in teekeuing gebracht, veel overeenkomst vertoond heb ben met eene pyramide op breed grondvlak, die "'t onderst boven gekeerd was. De heer Joussaume behoudt gemakkehjker het evenwicht dan zijn voorganger, ofschoon ook hij zijn stem in het hooge register te veel uitzet en in de lage tonen maar even het gewenschte volume bezit. Hij speelt met overtuiging en geeft den indruk alsof hij gelooft, dat alles werkelijk gebeurd is. Daarin ligt zelfs zyn gebrek; kunst is geen natuur, al is de studie der werkelijkheid ook voor den artist de beste leerschool. In de rol van den Kardinaal-Brogni ontbrak het hem ook aan waardigheid. De heer Villefranck zou hem wat het acteeren betreft goede lessen kun nen geven. Dat de Heer Moizard door de Haagsche. juryleden niet zou worden aangenomen, lag voor de hand. Over hem valt dus niets mede te deelen. De mortuis enz. Wij hopen van harte, dat de directie er in moge slagen een m'tstekend op volger te vinden. Het operagezelschap heeft enkele zwakke leden en met een goeden fortténor alleen is het gevaarlijk het seizoen in te gaan. De op racomique stelt ook hare eischen. Met Don. Juan trad het Hoogduitsch Gezelschap uit Rotterdam voor het eerst in de hoofdstad op. De dirigent Schoppe is, naar het ons voorkomt, op recht verdienstelijke wijze vervangen door den heer C. Sehroeder. vroeger aan het Hoftheater te Sondershausen. Fraulein Richter kon hot talent van hare voorgangster Mej. von Dötscher voorloopig nog niet doen vergeten. De coloratuur scheen ons heel wat minder toe. Als Donna Anna nam met onbetwistbaar gezag Frau Mielke weder de eerste plaats in. Niet dat wij het talent van Fraulein Bettaque gering schatten; ze blijft eene bevallige soubrette, die als Zerline moeilijk te overtreffen valt. Den afstand tusschen Zerline en Donna Anna dient men echter niet uit het oog te verliezen. Wij hebben reeds vroeger de opmerking ge maakt, dat de heer Robe, naar onze meening, er verkeerd aan doet door onnoozelheid en plompe beweging aan de rol van Masetto relief te geven. Hoe komt in 's Hemels naam Zerline aan een brui degom als Masetto wanneer deze het zelf er op toelegt zijne verbintenis met het schalksche deerntje onwaarschijnlijk te maken. Wij mogen den heer Behrens, over wiens goede eigenschappen onze lezers, zoo dikwerf ingelicht werden, ook wel eens eene aanmerking maken die men ons ten goede zal houden. Als Leporello durft hij zich allerlei smakelooze gebaren veroorlooven; nu en dan spreekt hij een woord met zoodanige accentuatie uit, dat men zou meenen Berla in de eene of andere Posse voor zich te zien. Met een meester werk als Don Juan zijn dergelijke misplaatste vrijpostigheden verboden. Wat hebben we dan van het ellendig applaudisseeren van zulk gemis aan goeden smaak te denken ? Het oordeel worde overgelaten aan wie den eerbied voor een mees terwerk als Don Juan niet verloren hebben. De heeren Von Bongardt en Grüning brachten het niet veel verder dan tot een succes d'estime, de laatste voornamelijk omdat hij dikwerf onzui ver zong, de eerste, omdat zijn trant van zingen met de muziek van Mozart niet te vereenigen valt. De zaal was goed bezet en het is te voorzien, dat de voorstellingen van het Hoogduitsche opera gezelschap uit Rotterdam door een talrijk publiek zullen bezocht worden. H. C. P. D. NAAR AANLEIDING VAN EEN MUZIEK SCHOOL-PROGRAM. I. Een Kroatisch geleerde, Prof. Dr. Kuhacz, heeft in eene daar te lande verschijnende Revue een artikel geplaatst om te betoogen, dat Haydn een Kroaat is. Hij wijst er op, dat in Haydn's werken vele Kroatische reminiscenzen voorkomen, en dat in verschillende plaatsen van Neder-Oostenrijk, óók in Haydn's geboorteplaats Rohrau en in het Hongaarsche Eisenstadt, waar de meester gedu rende 29 jaren vorst Esterhazy's kapel dirigeerde, talrijke Kroaten woonden, zoodat de gelegenheid om Kroatische volksliederen te verzamelen of zich daaraan te inspireeren,voor Haydn voor de hand lag. De belangrijkste van alle melodieën,welke Haydn aan de Bosnische Kroaten ontleende", zegt prof. Kuhacz zijn die van do Duitsche mis: Hier liegt vor Deincr Majestat" en die van de Ostenrijksche volkshymne Goterhalte Franz den Kaiser". De laatste is de melodie van het Kroatische Volkslied: V jutro vano ja stanem", d. i. Des morgens vroeg sta ik op". Ilaydn heeft de eerste maten van dit lied onveranderd overgenomen, doch van het Allegro een Tempo Maestoso gemaakt. De tweede helft der melodie van Gott erhalte" is Haydn's eigen werk. Prof. Kuhacz gaat nog vorder Menige trek in Haydn's muziek, waarin men tot nu toe de origi naliteit van den toondichtcr bewonderde, is zuiver Kroatisch, en dit is niet te verwonderen, want Haydn zelf was van vaders- en van moederszijde Kroaat van afkomst. Onder zijne stamgenooten vindt men nog de namen Hajdik, Hajdin, Ilajdenak en Hajdenovic, en deze geslachten zijn uit eene plaats Hajdini in de nabijheid van Fiume afkomstig, Het zij in het voorbijgaan opgemerkt, dat de melodie Hier liegt vor Deiner Majestat" niet van Joseph, maar van Michael Haydon is, en dat men het motief der tweede periode van het Oostenrijksch volkslied in verschillende compositiën van vroegeren datum terug vindt. (Verg. Wilh. Tappert, MusikaliseJie Studiën, in het zeer belangrijke hoofdstuk Wandernde Melodien". Overigens kan, wat ons betreft, prof. Kuhacz ge lijk hebben en Haydn een volbloed Kroaat zijn. Het karakter der compositiëh van den grooten toondichter verandert er voor ons in het minst niet door. Doch het zou niet onmogelijk wezen, dat de ontdekkingen van Prof. Kuhacz den talentvollen bestuurder der Vlaamsche Muziekschool te Antwerpen, Peter Benoit, in groote verlegenheid brachten. * * * Vóór ons ligt het verslag van, den 19den Jaar gang dezer Vlaamsche stichting, en het programma van de in Juli en Augustus 11. gehouden openbare oefeningen, of zooals het door Benoit gestelde voorwoord" van dit verslag zegt, het Schoolfestival-programma." Dit voorwoord verdient bij zonder de aandacht, omdat daarin door den heer Benoit eenige nadere verklaringen worden gegeven over cfe wijze waarop (z\jn) onderwijsstelsel is opgevat, en van lieverlede, in de school en bij de programma's der jaarlijksche oefeningen, zal ver wezenlijkt wo.rden." De schrijver stelt op den voorgrond, dat het een onontbeerlijke zaak is, bij alle kunstontwik keling en bij elke pogipg tot het instandhouden eener eigene kunst, de eigene volksoverleveringen en andere kunstdocumenten tot in den wortel huns bestaans na te vorschen en voortdurend te raadplegen, en dat de kennis van het ontstaan, niet alleen onze moderne Vlaamsche toonkunst, maar ook aller (sic!) bestaande toonkunsten eene wezenlijke noodzakelijkheid is. Aan ons eigen genesis zullen wij de genesis van anderen toetsen, ze dieper loeren kennen, en daardoor ons streven verrechtvaardigen.'' Hoe zal dit geschieden? Wij houden er aan, in alles zoo methodisch (doch niet pedantisch) te werk te gaan, opdat den leerling niet alles door een geward worden aangeleerd. Pierre qui roule n'amasse pas mousse. 't Geen toegepast op wat wij hier bedoelen, zeggen wil: dat de leerling niet naar willekeur nu eene compositie van eenen Germaanschen, dan een werk van een Slavischen of een Latynschen com ponist mag beoefenen. Zulks zou eene donker heid in den geest des leerlings bijbrengen, welke hem later zou beletten, zich op grondige wijze rekenschap te geven van den algemeencn karak tertrek, waardoor bijv. de gezamenlijke bestanddeelen van een-en-denzelfden kunstgroep, als eene gelijkslachtige synthetische figuur, als een logisch samengesteld wezen voorkomen; ja zelfs, hoe zich soms elk bestanddeel van zijne gelijkslachtige bestanddeelcn door zekere karakteristieke schakee ringen onderscheidt". De hoer Benoït meent, dat het bovenstaande óók op ander kunstgebied toepasselijk is. Indien men de reden van het verval van vele kunstinstitnten wilde nagaan, zou men gewis do volgende verklaring als waarheid kunnen aannemen: Man gel aan toepassing van Ethnischo en Ethische kunstbegrippen." Du sprichst oin groszes Wort gelassen aus! zou men don Belgischen toondichter hier kunnen toeroepen. Wij zullen hom bier niet in doze hooge vlucht volgen, doch ons alloen bepalen tot de toe passing zijner stelling op muzikaal gebied. Zie hier wat, volgens hem, op de kunstscholen in Nederlandrnoctgcschicden,willenzij hunne moderne zending verwezenlijken. Bij de notcnleer en de meer uitgebreide aan vankelijke muziekleer, zoowel als bij de leergangen, van compositie" en de voorbereidende compositieleergangen, blijven onze leerlingen zich uitsluitend op het Nederlandscli en ietwat" algemeen Germaansch" zielkundig gebied bewegen. Bij de eerste, om den grondsteen zooveel te vaster te leggen; bij de tweede, om alle vormmcnging (éclocüsm) ZOOVEEL MOGELIJK te vermijden. Niet dat wij beweren willen of zouden, dat onze componisten vreemd aan de algemoene" kunstkennis mogen worden; zij moeten ze in ruime mate aanleeren. Wij dooien hier enkel op de werkzaamheden van bovengemelde leergangen, bij dewelke het Neder landsen ideaal uitsliütelijk heerschend blijft: Het is echter bij alle eigenaardige componisten eene kwestie van to be or not to be, zich bij hunne scheppingen, in het diepste der eigenaardigheid hunner kunst af te zonderen. Anders is hot gelegen met onze Vlaamsche ver tolkers. Deze moeten benevens hun eigen (sub jectief) kunstbegrip, een meer algemeen (objectief) kunstbegrip in zich verwekken; daar zij geroepen zijn, niet alleen hunne eigenaardige kunstvoort brengselen, maar ook die van andere volken op degelijke wijze te vertolken. Daarom doorloopen onze leerlingen," dirigenten," zangers," spceltuigbeoefenaars," en tooneelisten," eenen cyclus van studiën betreffende de verschillige nationale toon- en tooneolkunsten, welke cyclus volgonderwijze is bepaald: Germaansche kunstgroep: Vlaamsch-Bclgië, Noord-Nederland, Engeland, Scandinavië, Duitschland. Slavische kunstgroep: Rusland, Polen, Bohcmen; de Ilongaarsche grocponderverdeeling: Zuid Hongarije en IiotMagyaarsch in Hongarije. Latijnsche kunstgroep: Waalsch-België, Italië, Frankrijk, Spanje, Por tugal." Zooals onze lezers bemerken, zou, na de ont dekking van prof. Kuhacz, Haydn van de eerste groep naar do tweede moeten verhuizen. Van Mozart en Beethoven moet hij worden gescheiden om bij Chopin, List en Rubinstein to worden geplaatst. In het slot van dit artikel zullen wij, aan do hand van het schoolfcstival-programma" nagaan, op welke wijze do bestuurder" der Vlaamsche muziekschool te Antwerpen zijne denkbeelden al paedagoog in praktijk brengt, E. D. P. EEN GEWENSCHT BOEK. AgatMs vertellingen uit den bybe met veertig platen naar-Gustave Dor Uitgave van Tj. van Holkema te Am sterdam. Voor allen, die kinderen op te voeden hebben, is de quaestie van het bijbelonderricht eene telkens nieuwe en bezwarende vraag. Het meerendeel dergenen, die thans tot de beschaafde en deniende kern der natie willen gerekend worden, en voor hunne kinderen ook eene plaats in dien <ring verlangen, zijn uit eene min of meer ortho dox-kerkelijke school voortgekomen. Zij achten eenige bijbelkennis niet ondienstig als voorbe reiding tot latere meer zelfstandige beschouwingen, n toch zijn zij huiverig om hunne kinderen den cursus van teksten, wonderverhalen en onjchoorlijke geheimzinnigheden te laten doorwericn, 'waarvan ieder detail, als in strijd met de ontwikkeling van het kind in andere opzichten, ;ot allerlei twijfelingen, bezwaren en vragen aan.eiding geeft. De kennis van de bijbelverhalen geheel te laten ontbreken, terwijl onze geheele natio nale litteratuur met bijbelsche toespelingen doorwe ven is, en zelfs zonder de kennis der Joodsche geschie denis grootendeels onverstaanbaar wordt, gaat ook niet aan. Men wil toch ook den kinderen zoovele Fraaie en aandoenlijke geschiedenissen niet geheel onthouden. Maar ook weder zelf aan de kinde ren zooveel te vertellen, als men dienstig acht en niet meer en niet minder-en zonder voelbare lacunes is eene taak, waartegen niet iedereen opgewassen is. Aan deze behoefte voldoet het fraaie boek. waarvan de uitgever Tj. van Holkema de bewerking aan de bekende schrijfster Agatlia toevertrouwde. Wanneer men had moeten rondzien naar de aan?ewezen personen in Nederland voor dit kicsche werk, had misschien moeielijk 'do keus beter kunnen uitvallen. Uit menig vroeger geschrift lilcek, dat de vraagstukken die niet het werk vullen, maar toch het werk behcerschen zouden, liaar gemeenzaam waren. Aan de voormalige redac trice van Ons Streven waren de quaesties van opvoeding en onderwijs niet vreemd; aan de schrijf ster van Eca Strooveld, De Genius ran liet kransje n zooveel andere boeken voor de jeugd, was de naam van aantrekkelijkheid, frischheid en kieschheid verzekerd. Agatha heeft, naar een keus van platen uit Doré's bijbel werkend, bare taak met talent ver vuld. Het boek is aantrekkelijk en boeiend, en geeft veel. Don kritischen beschouwer treft het allicht, dat vaak meer gezegd is, dan een Chris ten, dio niet geheel orthodox is, zou kunnen ver antwoorden, maar tenzij men, met bot scheppings verhaal beginnend, drie vierde van het boek schrapte, ware het niet wel mogelijk, anders of beter te zeggen. Een zin b.v. als in hot hoofdstuk over bet Paradijs: Ook Jahwe, hun god, kwam menigmaal een bezoek brengen, en gat' hun raad over wat zij moesten doen", zal weinigen eigenlijk bevredigen, maar een ander er voor in de plaats te stellen, is nog moeielijker. In haar element was do schrijfster toon zij do bekoorlijke idylle van Ruth, de verhalen van Jozef en zijne broe ders, van Salomo's eerste rocht, van Mozos en de koningsdochter, van Esther, van Daniël in den leeuwenkuil, de gelijkenis van den verloren Zoon, en zoovele andere kon vertellen, waarbij Doré's platen do rijke Oosterscbe illustratie geven, maar die ook zonder deze platen boeiend en treffend zouden zijn. Hare beschouwing van het Christendom legt de schrijfster eenvoudig en zeer bevattelijk neder in de inleiding van Het leven van Jezus". Zij schrijft: Voor negentien eeuwen werd te Nazaret in Galilea een kindje geboren, dat door zijn ouders Jezus werd genaamd, een naam welke ons nu zeer buitengewoon in de ooren klinkt, maar die toen even dikwijls gebruikt werd als die van David, Jozua en anderen. Wij zullen dien naam tbans niet dan met groote vereering op do lippen nemen, en terecht: Jezus is toch de stichter geworden van don waren godsdienst. Meenden de menschcn toch vóór zijn komst, dat de godsdienst bestond in allerlei, dikwijls zeer omslachtige uiterlijke vormen, in hot aan bieden van offers en dergelijke, Jezus verkondigde kortaf: Hebt God lief boven alles en uwe naasten als u zelven. Daarin ligt de goheclo Wet en do Profeten. Die eenvoudige taal was voor ieder te begrijpen, en in al die eeuwen na Jezus heeft nog niemand iets kunnen bedenken, dat zoo duidelijk en juist aan oudere en jongere menschen een leiddraad door het leven gaf." Het boek schijnt ons geroepen om in een groot gedeelte der Protestantsche maatschappij zeer gun stig ontvangen te worden; do leden der Vrije Gemeente, zoo wel als de volgers der moderne en niet al te orthodoxe predikanten en ook velen dergenen die voor zich zelf met de kerk afgedaan hebben, zullen het met genoegen aan hunne kin deren in handen geven. VARIA. Ernesto Rossi zet zijne pogingen, om het Italiaanscho publiek met Shakespeare bekend te maken, ijverig voort. Onder zijne leiding en medewerking

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl