De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 10 oktober pagina 3

10 oktober 1886 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 485. DE AMSTERDAMMEE, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. voorstel vereenigt, zal de heer Sadi Carnot aftreden. In den regel echter is de Kamer minder vlug in het aannemen, dan de budget commissie in het voorstellen, zqodat het oor spronkelijke plan van den minister groote kans heeft om zij het dan ook in meer of min gehavenden en ontredderden toestand ten slotte te worden aangenomen. De koningin-regentes van Spanje heeft gratie verleend aan de wegens het laatste pronunciamento ter do_od veroordeelde mili- i tairen, maar dit besluit, dat haar door de openbare meening bijna is afgedwongen, komt haar op eene ministerieele crisis te staan. Eerst hadden, om begrijpelijke redenen, de ministers van oorlog en van marine zich wil len terug trekken; thans heeft Sagasta, uit naam van het gansche kabinet ontslag ge vraagd. Eene beslissing is, terwijl wij deze > regelen schrijven, nog niet bekend geworden. | Men kan zich echter moeielijk eeno_ oplossing voorstellen, die bij den tegen woord i gen stand der partijen aan Spanje een eenigszins lang durig tijdperk van rust verzekert, E. D. PlJZEL. i DONATO. Böse, zischelnde Zungon Brachten also Schmerz und Verderben Selbst ber ewige Götter." Met een gezicht als die armen Götter" waarvan Heine zingt, stond Donderdag de groote Donato op het orkest in Odéon en zong een klaaglied als Jeremia, over de stoutheid van de persmannen en do halsstarrigheid van het publiek, dat hem den hommo de scieneo," den directeur de la Revue des sciences physio-pxycholoyiqites" maar niet do hulde bracht, die hem rechtens toe kwam- Men kon het hem aanzien dat hij boos was. Niet sonsiblo" commissarissen van den Stads schouwburg hadden der directie verklaard, dat het stijven der kas en het streven om het financieel evenwicht te bewaren goed en wel was, maar dat het toch wat ver ging om dit te doen door middel van la fascination donatique" en de messienrs dans les jonrnaux" hadden de ouders bang gemaakt, zoodat hij oen paar van zijn beste sujetten moest missen; en dat juist op een oogenblik, nu hij hoopte oen schitterenden avond te zullen beleven. Wij luisterden met open ooren naar do Donatische welsprekendheid en een oogenblik waren wij bevreesd dat hij zich als Hcctor in zijn tent zou terugtrekken, toen wellicht een blik op de j gevulde zaal hem tot de overtuiging bracht, dat hij ten minste zijn souper wel verdiend had. 'En wij zagen, wat reeds de bladen mededeelden, wonderlijke dingen. Wel kwam het ons voor dat jaren geleden, toen de tafeldans in de mode kwam, dergelijke zaken ook in ons vaderland waren ver toond door een man wiens naam niet op een O" uitging Cagliostro, Balsamo, Donato maai de methode was thans anders. De fascination" was immédiate" en ontstond niet door het staren op een gegeven punt. Do toestand, waarin het scnsiblo sujet" ver keerde, geleek wonderwel op hypnotisme of hypnalisme, soms zou men denken aan catalepsic. De eerste toestand zag men wanneer het sujet, staroogendc, den magnetiseur volgde, waar deze hem voorde, verrichtte, wat deze hem beval. Een toestand van catalopsio scheen in te treden, wan neer Donato zijn sujet onbewegelijk doet stil staan of liggen en de armen of boenen in de positie brengt, welke hij maar wil. Wij zullen de verschillende, soms afgrijselijke dit woord is van een dame proeven niet mededeelen; wie er meer van wil weten ga naar de laatste séanco van Donato en amuscero zich als zoo velen bij het zeer onacsthetisch schouwspel. Wanneer iemand op straat een toeval krijgt, wordt hij ook dadelijk door een groot aantal toe schouwers omringd, die van do gratis-voorstelling genieten. Wij willen slechts bij n of twee ex perimenten" blijven stilstaan, omdat wij daardoor vermeencn te kunnen aantoonen dat niet al leen het lichaam, maar ook de geest moet lijden onder de proeven van den wonderdoener. Drie van de meest gevoelige sujetten moeten in volkomen hewnsten toestand hun naam on adres aan het publiek zeggen. Het jonge mensch Donato experimenteert het liefst avoc des jeunes gcns" zegt zijn naam en adres. Plus fort:" Wederom klinkt de naam het adres zal volgen: Plantage"' n wenk van Donato en de tong van zijn sujet is verlamd; mot wijd opgesperde kaken staat dit voor hot publiek, zich zelf niet bewust de dames roepen: Hoc ake lig!" Donato blaast na cenigen tijd op zijn sujet en plotseling klinkt dof het einde van hot adres .... Parklaan \o. .'!". liet jonge mensch weet dus niet, dat hij gcruimen tijd niet heeft kun nen spreken cu praat door, als ware hem het woord niet ontnomen. Wij zien dus hier niet alleen tijde lijke verlamming van het orgaan, maar ook ver lamming van denkkracht en herinneringsvermogen. En nu moge men zeggen wat men wil. geen vader mag, tenzij hij wetenschappelijk op goode gronden overtuigd is dat de fascination donatique" niet nadeelig is, toestaan, dat zijn kind zich daaraan onderwerpt. Wat zullen wij zeggen van de groep die Donato vormt'.; Er ligt een lijk op den grond bij een vroegere séancc had hij er zelfs twee, waarvan het een over hot ander lag';?en nu plaatst hij zijn verschillende sujetten rondom hot lijk in allerlei houdingen, die verontwaardiging PU treurigheid te kemion moeten geven. Dat tableau" duurt zeer lang, ook al omdat de nienschen hot ..trcs-joli" noemen. De verslaggever van het J>ni/!t/it(l r oor Nederliiiid die de Séanco intime" bijwoonde zegt er van: Zoo stonden zij daar als waren zij hot Panopticuia ontvlucht. Soms deed do heer Donato ze van houding veranderen en bij deze gelegenheid zeide hij tot ons: lis font selon mes gestes et restent en tat de catalepsie". Welnu dat tableau is walgelijk en nog walge lijker de scheerpartij" die daarop volgt. Het was dan ook geen wonder dat een oom op verzoek van de beide zusters, die in de zaal waren, zijn tres sensible" neef, die nu voor de vierde maal zich Kot fascineeren, van het tooneel haalde. De walging sloeg hem om het hart. Aangenomen dat er een wetenschap bestaat, die men de leer van het dierlijk magnetisme noemt, dat het waar is, dat de eene meusch een zoodanige macht heeft over den ander, welnu laat de uitoefening daarvan dan blijven in handen van de ware mannen der wetenschap en niet dienen om aan don eersten den besten, die zich honiine de science" noemt, de gelegenheid te geven om ter wille van een zak vol rijksdaalders jonge lie den naar lichaam 011 geest te bederven. Donato vertelde gisteravond dat hij zijn fascination" niet noodig had om te leven hot kan waar zijn, zoo als hij zelf mededeelde heeft hij in Italiëschatten verdiend en van daar kwam laster en chantage hij had nog wel andere cordes sur son are". Wij geven hom in ernst den raad daarmede eens een proef te nemen, wellicht zijn zij meer onscha delijk. In n zaak moeten wij den toovenaar verde digen. Wat hij vertoont is geen farce". Hij heeft geen ruggespraak met zijn sujetten. Een hunner was gisteravond na afloop dor voorstelling zoo moede, zoo bezweet het zweet liep hem tap pelings langs het gelaat dat een in Amsterdam welbekende man, een geacht novellenschrijvor, hem den raad gaf een half uur uit te rusten, voordat hij zich naar huis begaf. Tot heden had do medische faculteit nagenoeg gezwegen. Het doet ons genoegen, dat wij kunnen eindigen met een zinsnede uit een brief, ingezonden door Dr. F. van Eed en te Bussum, in De Amster dammer, Dagblad voor Nederland, dat wij onder het schrijven van dit artikel ontvingen Alle hypnotische toestanden zijn ziekelijke toe standen. Charcot noemt het hypnotisme: une névrose expérimentale" een kunstmatig zenuwlijden, liet opwekken daarvan tot wetenschappelijk onderzoek is reeds bedenkelijk en door velen ver oordeeld, tot amusement on als broodwinning is het eenvoudig schandelijk en onverdedigbaar. Dat de meeste personen nmaal zonder nadeel gehypnotiseerd kunnen worden, zegt niets. Bij herhaling is het altijd schadelijk, en het iuflnonccoron op den wil of de persoonlijkheid van anderen is zulk een ernstige en gevaarlijke zaak, dat het veel eerder nog dan vivisectie gerechtelijk toezicht vercischt opdat onbevoegden er geen misbruik van maken. Ku het feit dat dergelijke proeven moeten dienen om een groot en zelfs beschaafd publiek te laten lachen en den hoer Donato aan den kost te helpen, schijnt mij oven ergerlijk als het voor geld laten zien van krankzinnigen, zooals dat in vroeger eeuwen gebeurde." Uit het Haagje. Wel. wel, wat is mo dat blaadje ineens omgekeerd! Gisteren nog heette het hier, dat Donato do sterkste man was van de wereld: nu loos ik 111 do courant, dat allo wonderen die we hier van hem hebben aanschouwd, niet do resul taten zijn van zijn meer dan mensclielijke kracht, maar die eenor buitengewone zwakte zijner su jetten. De zaak komt wel is waar op 't zelfde neer, maar ze is toch geheel anders. Quacstie van standpunt, /.ou de Kullmmel zeggen. Ik, mijnheer, heb den man geprezen en ik zal hom blijven prijzen. Het eenigo wat ik hem in overweging wensch to geven, is dat hij zijn kunst uitoefene op minder jeugdige exemplaren. Ja, waarom doet hij dat niet ? Waarom zou hij dat niet kunnen, de man dio zijn eigen vrouw zoo volkomen in zijn macht heeft als wij dat hier hebben gezien V Ik herinner mo, 't is al een heele tijd geleden, dat ik een séance bijwoonde van oen mijnhoer die zich eenvoudig als bioloog betitelde, en ik geloof dat de heer Donato eigenlijk op deiizelfden titel aan spraak mag maken, hoewel hij zich magnetiseur noemt! Maar de naam doet niets ter zake, biolo geeren en magiietiseeren, 't komt precies op 't zelfde neer. De biologie was toen in do modo, evenals de tafel- en stoelendans, en de mijnheer voornoemd, wiens naam ik vergeten ben, was reeds een poos reikhalzend door ons tegemoet ge zien, want do faam zijner kracht en kunstvaardigiicid was hom vooruit gesneld, hoewel in dien tijd de kranten op lange na niet zooveel werk maakten van 't ophemelen van zulke virtuozen als tegentegenwoordig. Eindelijk kwam de man, en onze sociëteit had het voorrecht do primeur to genie ten van de reeks voorstellingen 't heetten toen nog niet séauccs" welke de binloog zich voorstelde te geven. Ik kan mo alle kuuststiikkeu die we to aanschouwen kregen, niet meer her inneren, maar wat ik me nog zeer goed te bin nen breng, is dat ik mo zelden zoo kostelijk heb geamuseerd als dien avond, en dat de bioloog geen jongelui, maar groote, flinke, sterk-ontwikkeldo mannen tot zijn werktuigen maakte. Ken groot gedeelte der sociëtcits-ledon waren officieren, eu deze hadden gezorgd voor de noodigo sujetten, waarop de bioloog zijn kunst zou vertnonen. Kn dio sujetten waren artilleristen, uitgezochte kna pen, de sterkste, de pootigste" die men had kunnen vinden. Men toer vertoonde de bioloog, die ik niet vergeten zal en die ons allen verbaasd deed staan, 't Was dan nok dn sterkste. Men oordocle. In dien lijd werd de matigbeid onder ons krijgsvolk heel wal. minder be tracht dan ti'gnnwoordig. Ken borrel" was voor de meosten een onweerstaanbaar vcneulingsiu ddc!." Voor «on borrel joeg «e h<".\. . . door de hel," vertelde me onlangs onze Kulhinnel en hij verhaalde er de merkwaardige antwoorden bij, die hij wel eens van zijn ondergeschikten had ge had als ze. na do ondergane straf wegens te diep in bot glaasje, te hebbeu gekeken, bij wijze van nagerecht nog een uitbrander''kwamen halen. Kerel, waarom drink-je geen bier, of als je geen geld hebt, water?" Dat drink ik, Kapitein, als ik dorst heb." Zoo ? En waarom drink-je eigenlijk jenever?" Omdat-ie zoo lekker is, Kapitein." Er behoort voorzeker een lange oefening toe om den nationalen drank bepaald lekker" te vinden, maar van die kracht schonen vele onzer toenmalige zoogenaamde oude soldaten werkelijk te zijn, en van dio kracht waren ook onze artilleristen voornoemd. Nu was 't allcrvermakelijkst, to zien hoe onzo bioloog zijn sujetten op een borrel" tracteerde. Hij nam, na eerst de hoeren op een rij te hebbon geplaatst, oon gewone karaf met water gevuld en een glas; daarna de karaf in do hoogte houdende vroeg hij: Wat is er in de karaf?" Water," luidde het eenparig antwoord. En als ik je nu eens zei," hernam de bioloog, dat hot geen water, maar oen boel lekkere drank is, dio jelui allen graag lust." De man schoen zijn volkje al vrij goed to kennen. Jenever toch niet?" zei er oen ongcloovig. Juist geraden, kanonnier; en nu zal ik jelui eens glaasje van den besten Schiedammer inschenken, dio jo ooit hebt geproefd." Hij begon met nommor ecu, schonk een glas in en gaf 't hem over, Do man. ik zie hom nog mot ccn roodcn knevel en ccn roodon neus, bcrook don drank, puur water, met oen hoogernstig gezicht en op de vraag: Ruikt hij niet lekker?" antwoordde hij mot don zelfden ernst: Ja mijn heer, heel lekker." De anderen rekten hun halzen uit on schenen den licfelijkcn hun wolbekendon geur reeds in te ademen. Met bcgecrigo oogen keken zo naar het glas en do grooto volle karaf. Nommor een nam een teugje, toen nog een en weer een en steeds schoon 't hom beter te sma ken; eindelijk was 't glas tot op den laatsten droppel geledigd. Lekker niet-waar?" vroeg do bioloog. Ja mijnheer," en do man smakte met zijn tong. Do heele rij af dronk beurtelings ccn glas pompwater voor echten Schiedammer en al- i Ion vonden zo hem kostelijk. Hun gezichten straalden en zo verloren do karaf en hot glas niet uit het oog, Achtervolgen» schonk de kunstenaar, altijd uit dezelfde karaf, dio herhaaldelijk word gevuld, brandewijn, rum, cognac, punsch, en eindelijk champagne. Do laatste verfrissching had geen dor gaston nog ooit geproefd, en tot hun oer moet ik zeggen, dat zo dio nog lekkerder vonden dan klare", natuurlijk toen do bioloog hun met zekeren nadruk oon vraag in dien zin had i gedaan. j j Hot getal roemers water, dat do hoeren op dio j wijze binnen kregen, was aanzienlijk genoeg om j don kunstenaar do onderstelling to doen uitsprc- j ken, dat zo nu wel haast ecu snee in 't oor" ! moesten hebben. Maar ze ontkenden allen een parig hot feit op de moest stellige wijze. Xu," zei do bioloog, dan nog n glas; maar dan ben jelui ook bepaald dronken. Zou je dronken willen wezen?" (J jawel, mijnheer," luidde't in koor. Do kunstenaar wees hen eerst nog op de mogelijke gevolgen hunner dronkenschap, namelijk do politiekamer of den provoost; maar. voegde er bij, | hij zou desnoods nog wol een goed woordje voor :..c.i .loei'. Toen het laatste glas gedronken was. j begonnen do hoeren oen weinig te waggelen, ver- i volgens te zwaaien en een minuut later aan- | schouwden wc een dronkemanstafercel zooals ik > er, op mijn woord, nog nooit een heb aanschouwd. Als 't lang had geduurd, waren do hoeren kanon niers stellig geëindigd, zooals zo dat wel eens meer in praktijk brachten, mot den boel kort cu klein to slaan on ons, bnrgerledeu dor sociëteit, de deur en de ramen uit to werpen. Maar do bioloog liet hot zoo ver niet komen en vijf mi nuten later was de bende weer oven nuchter als toen zo kwam, waarschijnlijk nog nuchterder door 't gebruik van hot, verkoelend water, on j trad zo in de orde terug. Ik heb gemeend, waarde hoor, nu Donato eenii gcrmate do. held van den dag is, deze herinnering die betrekking heeft op zijn boveuaardsche" durf ik niet goed zeggen. maar verheven l kunst, wel ten boste te mogen geven. Mis' schicn komt zo onder zijne oogen, ja ik i weet dit bijna zeker, want hij stelt to voel be lang iu alles wat er van hem geschreven wordt, om er geen kennis van to nemen. Als hij dan nog een ' poosje ton uwent blijft, ik hoop niet, dat ui1: ' bngomcostcr den beroemden man iu do uitoefening i zijner goud-muntende kunst belemmeren zal kan hij u dan ook eens een tooneeltjo te zien ge ven, zooals ik, lang geleden heit aanschouwd en waarvan ik u oen to flauwe schets heli gegeven om 't u recht dnidclijktcmaken. hoc onbeschrijfelijk komiek 't was. Kunst en Letteren. KUXS.T POSSAUT, in het Grand Théatre". liet grootste kunstgenot, dut de voorstelling van Xatban der \Veise" ons aanbracht, was niet gelegen in den inhoud der f>-voeügo jambon, waar Gotthold Kphraïin zijn XVUlc-eonwsclio wenschou eu begrippen op voort laat loopeu; maar iu do schepping van den jood.schen wijsgeer, zoo bominlijk als men 't van allo tilnzofeu niet getuigen kan, door Krnst l'ossart. Die edele, rustige liguur, met dien schoonen grijxaartskop, dat be zielde gelaat, dat zeldzame, maar zinrijke gebaar, die kop, treffend afkomend van den blaanwgroeneu achtergrond, dat werkelijk was een type, dien elke schilder den tooneelspeler benijden mocht. Ofschoon er. voor de uitvoering, veel gekapt wordt in I.essings Dramatische.-. Gedicht" viel toch het gelieelo tamelijk eentonige stuk menig wel wat lang. Al do lijn scliakeeronde luinst van den grooten I'ossai't was noodig. oia do aandacht ge spannen te houden; maar hij slaagde er dan ook in, en bet getuigt tevens voor hot publiek, dat. het zoo ademloos luisterde: trouwens het parterre ?as bijna geheel gevuld niet opvoeders en opvan ernstige oplettendheid gaven, van wie zou men 't dan mogen verwachten ? Men kent de strek king dezer kompozitie. Het aardig verhaal van de Drie ringen", door Possart met overtuiging ea gemoed voorgedragen, is het glanspunt en tevens des Pudels Kern": alle g o d s-diensten zijneven goed; maar Lessing, de groote letterhervormer in de XVIIIe Keuw, heeft dan ook op een persoon lijken God gerekend. De intrige steekt in haar hulpeloosheid sterk af bij de waarde van het filozofiesch ontwerp en do Shakespoariaanscho antitheczen, die de charakterschildering hier en daar aanbiedt Wat deze laatste betreft, aan haar werd door de tooneelspelers maar weinig recht gedaan : Possart, als Natlian, was echter onverbeterlijk. Dat het laatste tooneel niet te redden is, ligt niet aan den genialon kunstenaar. De Heer Joscph L'Hamé, een goede Eerste Kol bij 't gezelschap, wist van Sahulin maar weinig te maken. Do luimigo Vencixch, thauds vorstelijk schatbewaarder, voor welken do Heer Wittnauer speelde, was zeer goed. Do Klosterliruder, voor wicn do Heer Pittmann, regisseur van den Faust", optrad, kweet zich insgelijks naar behooren, maar had tegen zich. dat' liet publiek zich een zeer geestig man herinnerde, die in het vorige seizoen de rol in handen had. Zulke herinnering kwam nog moer in het nadeel van den Heer Tragan, die voor don jiingeu" empelherr optrad. Men zou niet eens de tegenstelling met den bezielden jongen man van vroeger behoefd hebben, om bij den Heer Tragan alle gebrek aan waardigheid, jeugd en leven te betreuren Zijn stem is dan ook moer voor het blijspel geschikt, in do rol van dezen of genen hospes, dan van een edelen Tempelriddor. Zonderling is de onhistorische duitsche gewoonte, om den Tempolherr" zijn kruis zwaard bij wijze van een wandelstok te doen ge bruiken. Do goedo man wist er dan ook, van tijd tot tijd, iu 't geheel geen weg moe. De PaMitrch was zoo kwaad niet; maar had, ondanks Lossing, in zijn uiterlijk wol een weinig de conreninwes mogen redden. De 50 cm. hoogo mijter maakte een allerzotst figuur. Over het kostuum spreek ik verder niet: want daar was Lessing even min als het meerendecl zijner vertolkers in thuis. De Dames ga ik met een beleefde buiging voorbij. l'ossart hoeft een hoogen triomf gevierd, met 3r<.'i>ltixlui>Jiclex. Dat charakter is niet dieper te doorgronden, niet schitterender te schilderen. Het onderhond met den onnoozclcn Schuier is van het allervoortrerfclijkste, dat op eenig tooneel ter waorold gezien kan worden. Het zou voor Goethe een trctfcnd geluk zijn. als hij zóó zijne sarkasmcn kon zien te-rug-geven: in het stille spel nog bijna mér dan iu miiiic en gebaar, dat mot woorden ver gezeld ging. Possart had zich met do volmaaktste plastische kunst een kop gemaakt, die het ideaal van den Inimigen da-mon geheel verwerkelijkte. Waarschijnlijk zal het Tooneel dezen winter ons niets aanbrengen wat boven deze heerlijke schep ping gaat. Zoo iets vergoot men nooit meer. Kn denk u daartegenover dan: Nnthan en SicJicl; dan zult ge diep geroerd uitroepen: Wat vermag het menschelijk genie toch niet, als liet Natuur te baot" heeft. Do Hoer L'IIaméhoeft in zijn gelaat iets goed hartig», dat, door du richting zijner wenkbraauwen, somtijds aan 't onnoozole grenst. Indien in plaats van deze gemoedelijkheid, een vurige trek naar het absolute eigenlijk het wezen van het cha rakter van li'attxt op den voorgrond had kun nen treden, ware 't niet kwaad geweest. De stu denten hebben zich, in de verscheidenheid hunner taak, goed gekweten: zoowel do lieer Krall als do vier anderen. Vulentiii was, ondanks zijn vlijt, zeer onvoldoende. Van Mej. Muller moet, ondanks de goede oogenblikkeu. die zij had, gezegd worden, dat (Irclclien een te zware rol voor haar is. De larherliche Alto" was bij Frati Pittmann geen vrije schepping; dit maakte 't wel wat onbehaag lijk. De Dames Albregt en Stoctz zouden dat anders leveren. Do voorstelling van den Faust" is, wat de op treding van Jli'iihixloii/ielt'x betreft, een evenement. De knstumen waren ook hier weinig bestudeerd: Viilettliii vertegenwoordigde H).'!:"), Faust ir>;!5: maar ook dat wordt door ons voorbijgezien: want Goethe spreekt, omstreeks 1500, van ridderleekons gelijk de Woimarsche groote Hoeren er op hun gekloedo rokken droegen en van vele andere moderne dingen. De beroemde plaats, waar Gretclten aan Faiist vraagt: Glaubst du au Gott". en het ontwijkend andwoord van den vrijenden Doktor, is niet alleen een stuitend anachronisme, maar volstrekte onzin, wijl do auteur onderstelt, dat 1'anxt in dienst van den Duivel is. eu dit met gceu atheïsme kan samengaan. In de mogelijkheid van dat atheïsme zat de aandoenlijkheid, en die mogelijkheid bestaat niet, al zou ccn eenvoudig meisjen van ]">()() die hebben kunnen aannemen. Maar men moet het gedicht aanvaarden gelijk hot is, on wil men do fouten der voorstelling er om verschooneu: zij worden toch geen deugden. Het duel bijv. is totaal mislukt; al moest do arme ., Soldtit" er van sterven, liet zeggen van 3[<')iltixto}>helcx: Icli parii-e" onderstelt, dat J''anxt flink uitvalt, zonder te letten op Vtdeitliiix degen: maar er gebeurde niets. Beter dan deze zwaardhantcerders hebben zich dan nog de Dames in den ..Prolog" van haar dekiamatnrium gekweten; maar er gaat van zulke voordrachten toch veel verloren. 7 Oct. 'HU. A. Th. IIAMLKT aan do Cumédie fraucaise". De vertooning van ILiniilet aan de Comédic lVnnrai.se" heelt de wekelijksche verslaggevers een zwaro laak opgelegd, /ij im oston hun oordeel uitspreken over een stuk, dat in allo opzichten UivvijM MUI de naai' een en hetzelfde model ge knipte Fransche drama's, waarin alles neerkomt op den bouw, op het voorbereiden der handeling, op bet mot effect eindigen van een bedrijf en vnoral op het dorde dat beslissen moet. Do Fransche critici spitsen zich er op eu Sarccy onder beu juicht: .,Voila la scène a faire". Dio

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl