Historisch Archief 1877-1940
No. 486.
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
een gewichtig document, maar als een letterkun
dige paradox. Zeker hadden onze letterkundigen
de beweerde onthullingen niet afgewacht om het
lekkerbeetje te genieten, dat het Duitsche tijd
schrift zich de moeite heeft gegeven weder eens
te releveeren volgens een eigenhandig geschreven
copie". Daarvoor was zeker een uitnemende reden,
want de Mémoires" van Rostopchine zijn in het
Fransch geschreven en voor zooveel ons bekend
is, driemaal gedrukt. De eerste tekst dagteekent
van 1839, de tweede van 1854, de derde uitgave
werd het vorig jaar bezorgd door den conservator
van de bibliotheek van het Arsenaal, Paulottin.
Wilt ge weten hoe deze Mémoires" in de we
reld kwamen? Graaf Rostopchine bevond zich op
een avond in het salon van de gravin Bobrinsky:
Wat", aldus liet deze zich tegen hem uit,
heeft een man als gij, die in zoovele gebeurte
nissen betrokken geweest is, er nooit aan gedacht
om zijn Mémoires te schrijven?"
O, als gij daarop gesteld zijt, gravin," ant
woordde Rostopchine, dan zal ik wel aan uw
verlangen voldoen."
Toen de gravin den volgenden morgen wakker
werd. stelde men haar een klein pakje ter hand.
Zij opende het en las tot haar grootste verbazing
op de eerste pagina: Mémoires van graaf Ro
stopchine"
Die Mémoires waren wel is waar niet zeer groot.
Zij bestonden uit slechts vier blaadjes, verdeeld
in vijftien hoofdstukken ieder van vier of vijf re
gels inhoud met een opschrift er boven. Het was
dus louter een grap maar een zeer piquante grap.
Ziehier b.v. den inhoud van Hoofdstuk II, ge
titeld: Mes Souffrances: Ik werd gekweld door
mijn leermeesters, door de kleermakers, die mij
te nauwe rokken maakten, door de vrouwen, door
de eerzucht, door de eigenliefde, door ijdel na
berouw en door droevige herinneringen".
In het volgende hoofdstuk vertelt Rostopchine,
dat hij verstoken bleef van drie groote genietingen
van het menschelijk geslacht: diefstal, gulzigheid
en hoogmoed. Dan heeft hij in een bijschrift, dat
hij: Portruit au moral noemt, van zich/elven oen
schets gegeven, dat alles bij elkaar genomen, niet
al te ongunstig is uitgevallen.
Ik was zoo koppig als een muildier, grillig als
een coquette, vroolijk als een kind, lui als een
marmot, actief als Bonaparte en dat alles
naar dat het mij inviel".
Vervolgens somt hij op humoristische wijze al
de aanspraken op, die hij heeft op de dankbaar
heid zijner tijdgenooten: mot voorliefde wijst hij
er op, hoe hij nooit getrouwd is geweest en ook
nooit een dokter of een kok aan iemand hoeft
gerecommandeerd. Hij meent, dat zijn leven is
geweest een melodrama a grand spcctaelo, waarin
hij de heldenrol heeft vervuld, benevens die van
père noblc. premier amoureux en tyran
Als een bijzonderheid vermeldt hij. dat hij altijd
een zekere sympathie gevoeld heeft voor
gebochelden, waarvan hij zich nooit rekenschap heeft kun
nen geven.
Dat alles is van zulk een luchtigen stijl en
inhoud, dat men er ter nauwernood den generaal
gouverneur van Moskou uit zou herkennen, die
alvorens over te gaan tot de uitvoering van het
wolbekende vroeselijke besluit, de inwoners dier
stad oj) de ernstigste wijze toesprak, en die toe
spraak besloot mot het volgende gebed : Heer
der hcirseharcn, blijf uw zegenende hand uitsprei- i
den over ons heilig Rusland, blijf den moed van
ons christelijk leger aanvuren, do trouw en de
liefde van het Russisch volk voor zijn vaderland
ondersteunen! Leid gij de schreden onzer krij
gers tot don ondergang onzer vijanden, verlicht
hen en sterk hen door de kracht van het l
venwekkende kruis !"
Maar de sombere tijden waren reeds lang ver
streken toen Rostopchienc er een ridderlijk '
vermaak in vond aan de gril van een vrouw
uit de groote wereld gehoor te geven. Ook sprak
hij op een vroolijke wijze over liet opschrift dat j
men op zijn grafsteen moest plaatsen. Hij wenschte
dat hot aldus zou luiden :
lei on a po f c \
l'our se rcposer
A.vec ttne urne lilasée, un cocnr puiséet un corps uséj
L'n vieux di<(lile trépassél
Mesdm/ie.s cl Messicurs, jxm/scs!
Ge ziet. Rostopchine, al was hij juist geen dich- !
ter, behoorde toch zeker niet tot de pmi/resKvstes l \
Hij verklaarde meermalen al schertsende weg. :
dat hij, als hij in do gouden eeuw had geleefd.
wellicht een volmaakt goed meiiscli zou geweest
zijn. In dezen energieken soldaat school, naar 't
schijnt, een fraai vernuft. Drie jaren vóór zijn
dood gevoelde hij behoefte zich omtrent den brand
van Moskou te rechtvaardigen. De historie heeft '
deze oven onnoodige als onhandige verklaring :
vergeten en alleen de herinnering bewaard als i
van een wanhopige daad van vaderlandsliefde,
welke zij ondanks haro verschrikkelijkheid reeds j
lang heeft vergeven. i
Is niet die geheelc Russische veldtocht zoowel
van den oenen, als van den anderen kant be
schouwd, een heldendicht?
Laat ik deze kroniek niet sluiten zonder mel
ding te hebbeu gemaakt van Ie Paris qni s'e n ra.
Ditmaal geldt het een gebouw in de Rue du
Bouloir, dat men bezig is te sloopen, waarin in vroeger
tijd de kantoren werden gehouden van de terecht
beroemde Messagcries Lnffitte et CttiHnrd.
Waar is de tijd gebleven, toen de diligences
van die grootscho inrichting gansch Frankrijk in
alle mogeiijken richtingen doorkruisten. Die ge- '
zellige gele reiskootscn, groot en ruim als kleine
huizen op wielen, gingen toen ter tijd door voor
het non plus ultra van gemak en snelheid! Als i
een staaltje van wonderbaarlijke vlugheid werd j
toen aangehaald een rit van Parijs naar Melun,
die in den korten tijd van vijf uren was afgelegd!!
En d n vindt men nog altijd monschen, die be
weren, dat er niets nieuws is onder de zon!
A. B.
Kunst en Letteren.
ERNST FOSSART,
in het Grand Théatre.
II.
Het treurspel Narciss van Albert Emil
Brachvogel, biedt aan een eerste rol wel gelegenheid
om te schitteren. Het charakter van den hoofd
persoon, hoe ongewoon ook, is met al de rationeele
kracht, die met cene gezonde dichterlijke vinding
pleegt samen te gaan, in elkaar gezet. Toen
Bouwmoester de rol vervuld heeft, hebben wij
eenigszins uitvoerig over het stuk gesproken. Brachvogel
schrijft aan Mevr. de Pompado^^r een huwelijk toe,
voorafgaande, buiten weten van Lodewijk den XVe,
aan hare betrekking tot dezen Koning. Haar man
was Narciss Bameau, een muzikant en dilettant
tooneelspelcr. Zijn vrouw is van hem wechgeloopen,
en sedert 20 jaar zoekt hij haar. Hij heeft ver
nomen, dat zij in de groote waereld is verzeild
geraakt; maar al het onpraktische van Narciss is
wel noodig om ons te doen begrijpen, hoc hij, die
door Parijs zwerft, nooit gezien heeft, dat de
Markiczin, eerste favorite des Konings, die ook een
politieke rol speelt, zijne vermiste en nog altijd
met vurige liefde beminde vrouw is. Hij, do ver
vallen, doodarmo kunstenaar, wordt bemind door
Mej. Quinault, van het Ih/latre Francais, lectrice
van de Koningin. Mcv. de Pom]>adow wordt het
hof gemaakt door den Duc de CItoiseul. Als deze
zijn liefde versmaad ziet, verlaat hij de partij
van 's Konings alles vermogende maitres&e, en be
sluit haar ten val te brengen. Tot dat einde wil
hij (op zijn Hamlets) haar eene tooneelvoorstelling
laten bijwonen, waarin haro ware geschiedenis
ontsluyerd zou worden. Deze toeleg slaagt boven
mate. Narciss wordt namelijk uitgekozen, om do
rol te vervullen, waarin de trouwloosheid beschaamd
wordt. Narciss en de Pompadour herkennen elk
ander. Het einde is, dat hij, krankzinnig, voor
dood aan haro voeten valt.
Het stuk heeft Brachvogels roem alom gevestigd.
Het dagteekent van 1856 en werd overal mit
sensationellem Erfolge anfgeführt". De onlangs
overleden Koning van Beyeren, mein seligcr
König", zoo als Possart zegt, had het stuk zoo
lief, dat Possart het jaren lang nooit in ''tpubliek
hoeft mogen spelen. Hier schildert de groote
tooncelkunstenaar ons, met de heerlijkste verwen,
den gomoeds- en geestestoestand van die zonder
linge, zeldzame figuur. Van het begin tot het
einde leeft men al de overgangen zijnor stemming
mee. Als hij aan J\I!le Qiiinniilt verhaalt, wie
zijn vrouw was en hoe hij haar beminde, dan
klimt zijn kunst ten top en hot genie roert u tot
schreyens. Wat voelen, wat nadenken, wat be
oefening der uitdrukkingsvormen is er, voor
Possart. noodig geweest, om ons dezen Narcins
te leveren ! Uiterlijke bezwaren staan hem dan
ook niet in den weg. J [ij kent den text van zijn
rol volmaakt. Daar ontbreekt geen lettergreep.
Hij weet van geen soelionr. Als deze hem iets
is, is hij hem hinderlijk, 't Is voor ons gclukkur,
dat hij wel niet overal akteurs gevonden zal heb
ben, die op zijn hoogte stonden, en dat zijn edel
moedige goedhartigheid hem voor het middelma
tige zoo toegevend maakt.
Over het geheel liet zijne omgeving in Narciss"
veel te wenschen. De Heer Tragan (de
Tcmpolridder uit Nathan") speelde voor den Duc da
Chotwtil. In plaats, dat nu zulk een schilder, bij
wien men, in zijn luchten en geboomte, altijd in
de eerste plaats do verf ziet. door dat gen;:,
wat van hém afhangt, het bewijs zou leveren, dat
hij de kunst eerbiedigt, doet hij allerlei dingen,
die men een groot genie naauwelijks ten goede
zou houden: de Diic de (Ito/seiil, Eerste Minis
ter de Sa MajestéLouis XV"'. was vcrcierd mot
een paar formidablc snorren ! De man was iu do
war met de Grenadiers van Napoleon. Zulke lie
den zijn in staat den H. Lodewijk, Philips den
Goede, Lodewijk den XVe en Napoleon l /.elven
met knevels uit te monsteren. De zelfde
witkatoenen (onmogelijke) mantel, dien de
Tompolridder (Xllle E.) droeg, dien Fanst (1500) omliad,
droog nu weer Etieune Francois Duc de
ChoióonlAmboise (1719?1785), en liet hem zich zelfs
eenmaal niet zonder behaagzucht van de schouders
nemen.
Frau Pfund-Kühnau heeft met veel goed begrip
de rol van de Mctrkiczin de Po»i)><idoitr gespeeld.
Zij is een mooye vrouw en heeft haar edel gelaat
vrij wel in de gevoelige oogenblikkon ter barer
beschikking. Frau Hauptmaim heeft ons waarlijk
ecnc zeer goede Maria Leszczynska gegeven.
De meeste toeschouwers keuden het gc!a;\t van
Louis XV-s ongelukkige gade niet; en dus hin
derde 't verschil niet te zeer; te minder daar
Mevr. Hauptmann een zeer pra-zentabel protiol
heeft. Mej. Anita Auspurg heeft mot sympatliische
kracht do rol van Mlle Quinattlt vervuld; de
overige Dames spoelden met passend resem, de
meeste Hoeren zonder reliëf.
Possarts SicJiel. in Frcund Fritz", was eene
trouwe herhaling van het tafereel, ons ten vorigen
jare aangeboden. Men heeft het gezien, of men
gaat het zien, geprikkeld door de naauwkourige
beschrijving, in onze dagbladen er van gegeven.
Het talent, waarmee die goedige, geestige, vrome,
volijverige Rabijn, met zijn kmniesch kanrjon van
altijd huwelijken te willen sluiten, niet de
beleekcnis, die dit in het stuk heeft, en met de schil
derachtige oud-testamentische tint, die de
woorden van den weidoenden man er over heen
spreiden,?ton tooneele gevoerd wordt, is. in de
hoogste mate, bewonderenswaardig: miiar het
charakter van den man, de eenvoudigheid, die
hier alles kenmerkt, en het beginsel van Possart
om, bij zijne uitvoeringen, tot in do minste
bizonhcdeu zich-zeli gelijk te blijven, brengen uit den
aard der zaak mee, dat in dit stuk het verrassende
der nieuwheid, wanneer men het voor het rst
ziet, den indruk ontzettend verhoogt. Toch willen
we Frcund Fritz", als het zóó gegeven wordt,
gaarne jaarlijks te-rug-zien.
De Heer Emile Erckmann. die, met zijn jonge
ren vriend L'hatrian, auteur is van L'ami Fritz'',
is te Pfalzburg geboren. Moet hieruit verklaard
worden, dat, in dit oorspronkelijk franscbe
Sittongcmaldc", het franscbe element zoo weinig
uitkomt, en, zoo het als type moest gelden voor
het Elzasser volks-charakter, de aanspraken der
Franschen op l'Alsaco et la Lorraine"' geducht
in de schaduw zou stellen? De personaadjes wor
den dan ook geheel Duitsch opgevat, en door deze
Duitschers vlot en flink afgebeeld. Reeds hooft de
pers" betreurd, dat Mej. Pügner. die de belang
rijke rol van ,SVsc/ vervulde, wat al te zeer een
onnoozele, onbeholpen boerenmcid was. Inderdaad
men kan bezwaarlijk gelooven, dat dit mcisjen
ooit eenigszins nadrukkelijk en waardig de plaats
van vrouw Holin, naast dien wel-doorvoeden,
schijnbaar egoïstischen, in don grond goodhartigen,
vooral praktiosch gcoofeuden Grundbesitzer" ver
vullen zal. Zulk een vrouw, dacht men eerder,
dat rijpen zou uit do schepping van de natuurlijk
bevallige en fijne blondine, Mej. Krauss, ten vori
gen jaro (23 Dcc. 1885).
De Heer L'Hamé, die voor Fritz speelt, is in
ieder opzicht beter dan do kunstenaar, die deze
rol ton vorigen jaro in handen had, en zijn op
treden in dit stuk behoort tot hot beste wat wij
nog van hom gezien hebben. Bewonderenswaardig
is de natuurlijke en hartlijke wijze, waarop zich
hier Maria Leszczynska (Frau Hauptmaim) kweet
van do partij van de huishoudster Catluirinu.
Met belangstelling verneem ik, dat onder do
genen, dio Possart openlijk het duidelijkst huldi
gen, ook van onze eerste akteurs te vinden zijn.
Bij het vele wat van den Miinchener horos te
loeren is, behoort ook de kunst van grimeeren:
ook hierin beoefent de groote kunstenaar de deugd
i der matigheid.
l~2 kt. '8(5.
Alb. Th.
HAMLET
aan de Comédie francaise".
Do minder gelukkige Franscho vertaling is van
Alexandre Dumas en Paul Meuricc. Zij dagtee
kent reeds van hot jaar 184(5. Beider pogingen
om Hamlet op te voeren zijn eerst thans geslaagd,
men deinsde terug voor do persoonlijkheid van
[ Hamlet en vreesde dat het stuk fiasco zou maken,
slechts Macbeth oordeelde men geschikt om een
Fransch publiek to behagen. De zucht van Perrin.
! den voormaligcn directeur der Comédie Francai.se
om weelderig on kostbaar te montcercn, gaf ein
delijk den doorslag, dat Hamlet in studie
geno| men zou worden. To midden der voorbereidingen
stierf Perrin; daags voor zijn dood had bij zich
nog met de bijzonderheden van bet kostuum
boI moeid. Jules Claretie heeft do erfenis aanvaard
en Hamlet ten tooneele doen brengen in een
j schittering van decors en kostuum, maar in oen ;
onvoldoende vertaling. Reeds de wetenschap dat
de Alexandrijn twee lettergrepen meer heeft dan ;
: de Engelschc verzen veronderstelt dat menig
stop- of onzinnig rijmwoord is aangebracht, /ij
komen dan ook ruimschoots voor.
Do bewerking van Dumas en Mourico is 011
slechts enkele uitzondering".! na, u'evok'M zooals
(lic in IH-lii was. Dumas bad toen van de 2
tooneolverandoringcn bij Shakespeare i) ?/emaakt
en zich een kleine toevoeging veroorlciolt, oen
liefdestoonoel tussehen Hamlet en Opbelia in het
eerste bedrijf'. Deze toevoeging is mik thans ge
bleven. Opholia zegt ook na het gerijmei:
Hamlet haalt daarop terstond een memoriebookje ;
Et, si voiis srmpconniez de frahison Hamlet, '.
Regarde/ sou front pale. et lisez ce billet."
i Hier is geen verklaring noodig. j
Dumas verhasjM-lde nn^ meer. Hef vorlrek van
Laërtes in het eerste bedrijf veranderde hij in een i
l aankomst. Hierdoor wordt bet goheole verband
verbroken, en bet lal er p'ots-'üng en onverwacht
optreden van Laerlos door niet* gemotiveerd Ook
dit is thans gebleven.
i Ihr.M-As en Mouvice hebben /.ich <>»k aan het i
derde bedrijf vrootolijks bezondigd. De koning
beeft I'oionuis gezegd, dat hij Hamlet '.vilde laten
beluMcren. Zulk" een -dot zuil-Ier c riek t Kunden
do vertalers niet dulden. 0:1 daar /ij liever Mounet- j
Sidly een schitterenden a'gaiii;'' wilden bezor- j
gen, dan aan de waarheid nvlrenw te blijven, heb- \
i beu /.ij daarom Hamlet de u'V.pra:U; doen hooren '
en Miiimot-Sully komt als oen woedende bet ver- '
trek' binnenvliegen om ben me' verwijten ie over- ,'
j stelpen. Het gejuich bliji't niet uit. Maar boe
', meet nn la.ler Polonius. ai-, bet. nuodig is
veer luNtenink spelen? Dit i.; onmogelijk.
Felle verbetering hij vroeger heelt Dumas aan
het slot \an bet. stuk gi-liriicbi . ilij luid ec;>( den
geest op helderen dag en voor een .schitterend
hofgezimle laten verschijnen om de .stervende
koningin een hoelpreilikaiie toe te dienen en
lui:". r daarna van hare zonden vnj te sproken. i
1 Hamlet vroeg daarop welke slraf hem zou op
gelegd werden en bomha.stisch a;üwoore.de de
geest: '??/ r«T<?.<.' Thae.s b lij U deze onzin ?
achterwege en sterft llanile! met de woorden:
l.c rc-ilt' ent xili'iii-t', door Monnel-Sully
allerzonderlingst uitgesproken.
\Ve!ke de veranderingen, welke de verbeterin- i
ben dek mogen zijn in de oude vertaling aange
bracht. do geest wordt gemist, bet karakteristieke
en ware te vergeefs gezocht. De Fran.scho Hamlet
is een zwakke afschaduwing van den Engelschon.
Was Hamlet naai" do/e vertaling voor weinig
dagen nooit aan do ('omédio Francaise gespeeld,
in vroeger jaren was hij naar do bewerking van
i Dncis meermalen ten tooneele gekomen. Do eerste :
i opvoering had plaats in ITiii).
l Ducis is berucht om zijn verknoeiimr van
Shakospearo's werken. Ilij heeft den geest er uitge
blazen, bet 'oheel gelikt en geveild en de karak
ters tot poppen gemaakt. Dat zijn kunstopvatting ('.;)
bij vele Franschon nog niet: geheel verstorven is, '
blijkt uit zoo menig oordeel, dat de volgende !
week zal worden behandeld.
(filot colijl.)
MUZIEK IX DE HOOFDSTAD.
Pc Dtiitxche en FmitscJii.' Opera-voorstellingen
trokken in don laat sten tijd nog de hoofdaandacht.
liet operage/elschap uit 's Hage raakt" al spoedig
door den eenigszins zenuwacbtigen tijd der de
buten. I)e forto-chaniense Mllo Millie on de
barvton Aner hebben zeker niet over buitenge
wone strengheid van do leden der Haagscho jury
te klagen gehad. Beiden bezitten enkele goode
eigenschappen, die bij de beslissing waarschijnlijk
den doorslag gegeven hebben. Tot uitnemende
interpretatie van de belangrijkste rollen van zijn
emplooi zal de baryton het dit jaar nog wrel niet
brengen, ofschoon hij zich van zijne buigzame
stem niet zonder talent bedient, maar hot echte
metaal ontbreekt, vooral in het medium- en
benedenregistcr on het spel is niet altijd even nobel.
Als graaf Lunet in Le Trouvère" was onzes
inziens de baryton beneden den eisch. En de
tenor, do Heer Lostellior, die in Robeit Ie
Diable" schitterend succes behaalde, was in Verdi's
opera ook niet altijd even gelukkig. Wie het
hebben willen hooien, zullen 't met ons eens zijn.
Wordt het in den Stadsschouwburg gebruikelijk
de wisseling der decors to doen plaats hebben
mot opgehaald scherm? Men zou het haast ver
moeden, indien men alleen lette op de ongepaste
wijze waarop bij de voorstelling van Le
Trouvère" werd te werk gegaan. Do 'imtirschijit/ijlïteid
van hot geheel lijdt er te zeer onder, dan dat
wij niet zouden mogen verwachten, dat men van
onze klacht notitie zal nemen, 't Zal wel blijken!
Intusschen worde vermeld, dat de trek" naar
de Frausche operavoorstellingen zoo krachtig is,
dat de ijverige directeur, de heer Dcsuiten hot
denkbeeld overweegt of niet de mogelijkheid bestaat
elke veertien dagen eene voorstelling a prix
réduits" in den Stadsschouwburg- te doen geven.
Mocht het plan tot uitvoering komen, dan wen
schen we hom gaarne veel succes. De verlaging
der prijzen kan misschien heel wat bezoekers lok
ken, die thans tegen de vrij hooge uitgave wel
wat opzien.
Met bijzonder genoegen hebben we in de Duit
sche Opera het optreden van Frl. von Tarnay
gezien. Aan bekoorlijke gaven ontbreekt het deze
arliste zeker niet en zij heeft in der Freischütz"
als Aennchen al spoedig de harten van haar au
ditorium en laten we er bijvoegen van de toe
schouwers gewonnen. 3111e Bettaime n'a qn'a bion
se tonir!
In Webor's romantische opera was de heer
liebrens. wat het spel betreft, naar onze meeiung
veel verdienstelijker dan als Loporollo. De heer
Grüning beschikt over goede stommiddelon, we
hebben het maar al te dikwerf gezegd, doch hij
maakt weinig vorderingen in den eigenlijken zang.
't Is echter een tenor en dit artikel is zoo gewild,
ten minste in de opera, dat we geen raad zouden
weten, indien hij moest vervangen worden.
Het Amsterdamsche Orkest behoeft voor do
Rotterdammer Musici niet onder te doen. Indien
met ue zangers een voldoend aantal vepetitiën
kon gebonden worden, zou men werkelijk geen
betere begeleiding mogen wensclien. De
soloinstruinenten zijn over 't algemeen in uitstekende han
den en dit bleek bij de laatste voorstelling inliet
Paleis dji duidelijke wijze.
liet spreekwoord: ..de Hemel beware mij voor
mijne vrienden!'' mag wel in herinnering gebracht
worden naar aanleiding van de Wa^nersoiréc in
Odéon. waar de dames Augusta Ihlé(.sopraan),
Ottilie ^agel (niano) en de hoeren ('aliga (tenor,
en II. IJastezky (bas), vor een zeer bemerkt pu
bliek een programma ten gohooro brachi, dar wij
hieronder iaten volgen.
Itecitaiiv nnd Romance a/d Abenstern. (.'laviersolo
Ottilie Xagel.
Wolan's Vbschied (ans Walküre).
Eisa's 'i'raum (Lolieugrin;. Sopraan Solo. Ihlé.
Tanz dor Lehrbuben aus Meistersinger. Ottilie
Xagel.
lier Theil.
Ie acte. Walkiiro.
! )e uitslag van het concert was van dien aard
telling van het programma d
Het is Inderdaad bezwaarlijk aan (e nemou. dat
bet herhalen der /ebde verzekeringen omtrent de
-mallioiton der .schilderijen van de Hoeren .Mesdag,
.viaris. Mauve, Xeuhuys, iiasteri. Gppenourlh,
i'oggenbeek. De l.ock, \Vijsmuller, met de opmer
king, oij iedei' doek. dai hel een weinig moor
zus. of een weinig meer zóó is, groot nul bobben
zee. iielangnjxer is on^elwijiehl een blik '.e slaan
op de richting,)!!, die zich in do kunst handhaven,
of eene plaats trachten te venrn-ron: vooral met
keimi-neming van hetgeen do penvoerders ,,-r van
Mij dunkt, dat men niet niet ongerustheid de
toekomst behoeft af te wachten. Jn den grond
der zaak (ik heb bet mér gezegd) hebben de
impressionisten gelijk: en tegen den triomf der
waarheid mag niemant opzien. Hun beginsel is
(al spreken zij 't niet uit), dat de kunst is de
natuur, plus bet gemoed van den kunstenaar. Al
zou iemant dus met pas.ser en graadboog en met
de fonnuien der pcrspektief bewijzen, dal hij
iets letterlijk gekopieerd beeft, daar zou niet mee
bewezen zijn, dat hij een kunstwerk had gemaakt.
Omtrent do vraag, of een maaksel, naar de natuur
gevolgd, een kunstwerk is. doen passer en
graadlioog geen uitspraak. Daarvoor hoeft men het
orgaan noodig, waar de echte kunstenaar het
., ick en weet niet wat" uitput, dat zijn werk tot
een kunstwerk maakt: het gevoel.
-Met verba/ing vernemen wij nu van de logika,
dat het impressionistische zeer verwant is aan
het ideale: want beiden zijn de natuur plus do
kunstenaar.
Int nsschen zijn er vele artiesten en ook praters
en schrijvers, die ons willen doen gelooven. dat
do moderne theorie en praktijk zich kenmerken
door de (toevallige) eigenaardigheden, die wij in
vele schilderijen dor impressionisten opmerken :
als bijv. hot vlottende der omtrekken, liet afzijn
van uitvoerigheid in de bewerking, het
onoordeclkundigo, of, wil men, arglozo der keu/e van het
uit de natuur genomene. Zij spreken, zij denken
niet graag over beginselen: maar deze leggen ons,
of wij willen of niet. hunne overmacht op. Als wij
sommige schrijvers hooren, en wij wilden bun ge
hoorzamen, clan zouden wij negen tienden van de