De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 24 oktober pagina 2

24 oktober 1886 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND* No. 487. Men heeft hier te doen met een probleem, dat zeker steeds metmeeer nadruk ter oplossing zal worden voorgedragen. Ten gevolge van de toenemende gewoonte om zich te vestigen buiten de stad van zijn bedrijf of buiten de gemeente, ze zij dan dorp of stad, waar de bron van iemands inkomsten is ge legen, ontstaan onregelmatigheden en onevenredigheden in belastingdruk, die op den duur niet houdbaar zullen zijn. De quaestie is o. i. echter zoo moeilijk, zij omvat zoo vele vragen, van practischen en theoretischen aard, dat B. en W. van Amsterdam, nog langen tijd op het antwoord van Ged. Staten van Noord-Holland zullen kunnen wachten, als zij zich blijven bepalen tot het met nadruk wijzen op de wenschelykheid, zonder iets te vermelden, dat ook de moge lijkheid van het wenschelijke in het licht stelt. Van over de Grenzen. Rusland heeft een bondgenoot gevonden in .zijn strijd tegen het Bulgaarsche regentschap. De heer de Nelidoff heeft den Sultan over gehaald, om Gadban Effendi naar Sofia te zenden met eene nota, waarin wordt gepro testeerd tegen de wettigheid der verkiezingen voor de groote Sobranja, omdat ook de Oostoemeliërs daaraan hebben deelgenomen. Tevens dringt de nota aan op uitstel van de opening der nationale Vergadering. DePorte is dus geheel in Russisch vaarwater gekomen, en dit is in zoover bedenkelijk, als het recht van inmenging in de Bulgaarsche zaken, dat Rusland zich eenvoudig aanmatigt, den Sultan als Suzerein bezwaarlijk geheel kan worden ontzegd. Het is echter niet waarschijnlijk, dat het Bulgaarsche regentschap zich over de ver maningen van de Forte bijzonder ongerust zal maken, nu de overige groote mogend heden in beleefde, maar duidelijke woorden hebben te kennen gegeven, dat zij eene be zetting van Bulgarije door Russische troepen niet kunnen goedkeuren. De heereii Stamboeloff en Moetkoeroff?Karaveloff telt niet meer mede hebben dan ook in de hoofdzaak niets toegegeven, al trachten zij, met eene voor staatslieden van zoo geringe ervaring werkelijk bewonderenswaardige bezadigdheid, in nevenzaken zoo inschikkelijk mogelijk te zijn. De regenten en de ministers hebben zich bereid verklaard om hun vertrek naar Tirnovo, waar de groote Sobranja bijeenkomt, nog uit te stellen, totdat generaal Kaulbars met Gadban Effendi zal hebben geconfereerd. Indien hun dan schriftelijk de verzekering wordt gegeven, dat Rusland en Turkije binnen veertien dagen een candidaat voor den Bulaarschen troon zullen aanwijzen, zullen zij e bijeenkomst der nationale vergadering eveneens zoo lang verschuiven. Of Rusland echter hiertoe bereid zal wor den gevonden, betwijfelen wij zeer. Immers indien aan dit voorstel gevolg werd gegeven zou de regeering te St. Petersburg zij het dan ook niet rechtstreeks de wettigheid erkennen van het regentschap en van de laatste verkiezingen. Daarenboven kan men nauwelijks onderstellen, dat zoo spoedig een candidaat zou worden gevonden, wiens ver kiezing de goedkeuring wegdraagt van al de mogendheden, die wel is waar bereid zijn om te erkennen, dat Rusland het recht heeft om in Bulgarije eene eerste rol te spelen, maar daarom toch nog niet zouden toegeven dat een Russisch generaal of een pretendent zooals Peter Karageorgewitch te Sofia werd geïnstalleerd. * * * de eendracht onder de republikeinen, die door den minister-president te Toulouse en te Bor deaux in zulke welsprekende woorden is ge predikt, nog bij lange na niet tot stand is gebracht; dat de Fransche Kamer zich tel kens op nieuw laat medesleepen tot een vo tum, waarvan zij de portee niet berekent, en dat de heer Clémenceau de regeeringstaak nog niet durft te aanvaarden, maar het ver kieslijker schijnt te vinden, achter de scher men de opportunisten te ringelooreii. * * * Lord Randolph Churchill heeft zijne zwerf tochten door Europa voortgezet. Hij is ge zien te Dresden, te Berlijn, te Weenen, te Pest en te Parijs. Op al die plaatsen is hij een getrouw bezoeker geweest van de operaen tooneelvoorstellingen, maar in gezelschap van de heereii Von Bismarck 01 Kalnoky heeft men hem nergens gezien. Wellicht, heeft hij, als een tweede Nicodemus, zijn bezoeken 's nachts afgelegd. Veel schijnt intusschen zijne reis niet te hebben uitgewerkt, want zelfs de Standard moest erkennen, dat de leider der regeeringspartij met ledige handen het Kanaal is overgestoken. Engeland heeft het daarenboven met zijn eigen zaken volhandig genoeg. In Ierland is reeds in het district Woodford een ware burgeroorlog uitgebroken tusschen de agenten der grondeigenaars en de pachters. Slechts weinige landlords stem men vrijwillig toe in eene billijke verlaging van de pachten; weigering hunnerzijds wordt door de pachters beantwoord met wanbetaling, waarop dan weder uitzetting volgt. De leiders der landliga hebben nu aan de pach ters den raad gegeven om de pachtsom, die zij voor billijk houden, maar die door den landheer geweigerd wordt, te storten in eene kas, waaruit de gelden zullen worden ge nomen tot onderhoud der uitgezette gezinnen. Dergelijke toestanden bewijzen overtuigend hoe noodig het is, met de wettelijke regeling der lersche quaestie spoed te maken. Ook Birma geeft aanleiding tot ernstige bezorgdheid en dreigt voor Engeland, zoo als de Poll Mail Gaxct/e het uitdrukt, een Tonkin te zullen worden. De expeditie is op te kleine schaal begonnen, en het tijdelijk succes heeft op de bevolking weinig indruk gemaakt. Tot nu toe spraken de berichten slechts over vijandige rooverbenden, Dacoits, maar het blijkt, dat het gansche volk vijandig gezind blijft. De bevelhebber van het cxpcditieleger, generaal Macpherson, is aan koorts overleden, en zal nu worden opgevolgd door geen minder persoon dan Sir Frederick Roberts, den opperbevelhebber van het leger in BritschIndië. Het schijnt dus, dat men thans de zaak flink wil aanpakken. Ten slotte komt nog de Egyptische moeielijkhcid. Frankrijk, Rusland en de Port e trekken ne lijn ; reeds hebben de vertegen woordigers dezer mogendheden last gekregen om de Engelsche Rcge.ering te polsen over de aanstaande ontruiming van het Xijldal, en eene nota van de Porie, gesteund door Frankrijk en Rusland, schijnt weldra te z;il Ion worden ingediend. Als de eiseli tot out ruiming kategorisch gesteld wordt, zullen nieuwe uitvluchten niet veel baten. Het kabinet van Lord Salisbury ligt waar lijk niet op rozen. Wie Engcland's werke loosheid in de Oostersche quaestie afkeurt, zal weldoen met zich te herinneren, dat groote woorden weinig baten, als men er geen groote daden op kan laten volgen. E. D. PlJ/EL. Gemeentezaken. Het Fransche ministerie heeft eene kritieke periode achter den rug. De minister van financiën, Sadi Carnot, diende zijn ontslag in, omdat de budget-commissie zijne plannen voortdurend dwarsboomde. Zijn' ambtgenoot voor hinnenlandsche zaken, Samen, volgde weinige dagen later dit voorbeeld. Bij de be spreking van de ongeregeldheden, tijdens de werkstakjngte Vierzon voorgekomen, wenschte de regeeriiig eene motie aangenomen te zien, waarin de Kamer duidelijk haar vertrouwen uitsprak, doch de meerderheid stelde zich te vreden met de motie om over te gaan tot de orde van den dag. Hierin vonden, behalve de heer Sarrien, ook nog de ministers Baïhaut (openbare werken) en Develle (landbouw) aanleiding om hunne portefeuilles neer te leggen, zpodat in het begin dezer week al de opportunisten uit het Kabinet demissionair waren. Natuurlijk werd van sommige zijden weder beweerd, dat Jules Ferry zijnen vrienden deze kool had gestoofd. Hij zou den heer Clémenceau hebben willen noodzaken, om een Kabinet te vormen, dat weldra zou blij ken onmogelijk te zijn, en dan zou de tijd TOor een Kabinet-Ferry zijn aangebroken. Feitelijk was het eene coalitie van radica len en leden der rechterzijde, die de motie aannam, welke den heer Sarrien noopte om zijn ontslag te nemen. Doch den volgenden «lag reeds spraken de organen der uiterste linkerzijde van een «misverstand" en verze kerden, dat het ministerie door het votum «Ier Kamer niet was getroffen en gerust kon blijven. Dankbaar maakte de lieer de Freyoinet hiervan gebruik, om zijne ontstemde tollega's tot blijven over te halen. En zoo is nu het ministerie weder rui yrand fo>i>/i/c!. Het incident heeft intusschen bewezen, dat De discussicn over de gemeentebegrooting zullen weldra beginnen. Zij werd den 151 n Augustus jl. ingediend ; het verslag der afdeelingen dateert van fiOctober; de Memorie van Beantwoording van 14 Oetober; aan de voortvarendheid van het Dagelijkse!) Bestuur mag dus geen lof onthouden worden. Te min der, indien men bedenkt dat bij de behande ling der begrooting in de afdceüngcn de geheele gemeentehuishouding overhoop wordt gehaald. Er wordt dan ook, als gewoonlijk, ditmaal een hoeveelheid vragen gesteld, zóó duizelingwekkend, dat men onwillekeurig de herinnering voelt opkomen aan een zeer on eerbiedig spreekwoord, zinspelende op de ver houding tusschen het aantal vragen dat zeker iemand doen, en het aantal antwoorden dat zelfs een tiental wijzen (het Dagelijkse!) Be stuur kan er niet meer dan vijf'tellen) daarop geve)) kan. Intusschen, B. en W. lieten gcene vraag onbeantwoord : zij hebben den Raad gegeven wat des Raads is. De begrooting zelve biedt weinig belang wekkende. Wist men niet bij ervaring, dat een klein vonkje de noodlottigste rampen, en een onbeduidend begrootingspostje de lang durigste debatten tengevolge hebben kan, men zou ternauwernood eenige discussie ver wachten. De lange reeks van cijfers maakt echter, in al hare eentonigheid, een indruk die in den waren zin des woords niet is weg te cij feren ; de indruk nl., dat hel er met den finantieelen toestand der gemeente niet bijs ter rooskleurig uitziet. Trouwens, deze op merking mist zelfs de aantrekkelijkheid van liet nieuwe. Reeds bij het indienen der begrootingwerd door B. en W. er op gewezen, 'dat liet even--wicht tusschen de gewone inkomsten en niitgaven verkregen is zonder verhooging van -de bestaande bclasiingen," (kan men ook iiirf bestaande belastingen verlioogen ?) maar daaraan onnnddelijk een voorbehoud toege voegd, da! aan die verklaring veel van het. geru.-tstelh'nde ontneemt, en met name minder aan een evenwicht, dan aan een zeer duide lijk overhellen der schaal naar tien ongunstigen kant denken doet. Want onovertroffen is de rekbaarheid van den term «gewone in komsten", en het vertoont een sterken familietrek met de inrichting van zekere staatsbegrpoting, als men hier bijv- onder gewone inkomsten een flink batig saldo van den laatst afgesloten dienst, en een dubbele bijdrage van de Duinwatermaatschappij medeteït. Evenwel, B. en W. zijn de eersten om zelf hierop te wijzen; ook vonden zij later nog gelegenheid om aangaande de fin aiicieele vooruitzichten geen verderen twijfel te doen bestaan. Onder de vele gemoedsaandoeningen, die in het afdeelings-verslag werden kenbaar ge maakt, uitte zich nl. OOK de onverholen blijd schap van »een lid" over het feit dat dit jaar eenige stilstand was gekomen in de groote opdrijving der gewone uitgaven, die nu slechts f 67,000.?bedroeg, tegen een ge middelde van ?300,000.?in vroegere jaren. Ware de opmerking juist geweest, men had wel van iets anders dan van »eenigen" stil stand kunnen spreken. Doch het lid verloor uit het oog, dat de conversie van een deel der stedelijke schuld in een 3/4 pCt. fonds, een belangrijke rente-besparing tengevolge heeft. B. en W. vestigen hierop bij hun ant woord dadelijk de aandacht, ten einde zoo mogelijk de aangeheven vreugdekreten nog in hun begin te smoren; en zij voegen er bij, dat de bezorgdheid, dat in de naaste toekomst vermeerdering van belastingdruk vereischt zal worden, ook naar hun oordeel geenszins ongegrond is. Inderdaad zijn de cijfers die zij daarbij aanhalen, welsprekend. Kenschetsend is bijv. de vermindering van opbrengst van de schut-, brug- en veergelden. De verschillende posten vertooneii zonder uitzondering achteruitgang; de bij gaardering geïnde sommen bedroegen voor 21 bruggen en sluizen te zamen in 1884 f 116.92o. 191A, 1885 ? 113.303.99. De raming voor 188G bedroeg /' 117.8(50.?, waar van de eerste zes maanden echter slechts opleverden /' 39.708.03/4, zoodat, zelfs de te verwachten meerdere opbrengst in het tweede halfjaar in aanmerking nemende, de raming voor het loopende jaar op geen voeten na bereikt worden zal, en dan _ook terecht de ! raming voor 1887 slechts ?83.750.?bedraagt. Vooral de Oostelijke en Westelijke doksluizen gaven een lager opbrengst; de oor zaak hiervan schijnt roor een f, ?<?'>! deel ijelegen 1e zijn in de 'ret'lieternirj der linrcn ran Zaandam, terwijl voor het overige de ongun stige tijds-oinstandigheden haar invloed deden ; gevoelen. i Zoo biedt ook de opbrengst der Beursbclasting weinig bemoedigends; in 188-1 werd /'lul.439, in 18Sö?90.92(5 ontvangen; de op brengst van het loopende jaar wordt op j ?94.000.?geschat (raming /'100.0IKJ.?> en de raming voor 18*7 is /'92.000. Ook deze cijfers leiden er toe het gevoelen van B. en W. te onderschrijven, dat spoedig vermeerdering van belastingdruk zal moeten volgen. Amsterdam leeft op een groolen voet, i-n dat wil. betaald worden. De conversie, het heffen van een beursbelasting nu reeds sedert jaren zonder dat een nieuwe Beurs gebouwd, en daardoor de rentelast verzwaard is het heeft niet kunnen verhinderen dat er binnenkort meer geld noodig zal zijn. En daar nieuwe bronnen waarschijnlijk niet te vinden zullen zijn heeft men een verhooging der bestaande belastingen, met name van de inkomsten-belasting, in het vooruitzicht. Wellicht evenwel zou het mogelijk zijn, de teergevoeligheid der burgerij op dit punt te sparen; en liet is daarom dat ik, in alle be scheidenheid, het volgend denkbeeld aan de overweging van onze Raadsleden aanbied. Zooeven sprak ik reeds met een enkel woord van de beursbelasting, die naar men weet reeds sedert jaren geheven wordt, terwijl op het verrijzen der beloofde nieuwe Beurs nog niet het geringste uitzicht bestaat. Men zou dit voetspoor kunnen volgen en daarbij het groote voordeel hebben, in het kader cener beslaande belasting te blijven, enkel door een algemeene toepassing van liet loffelijk denkbeeld, een deel der burgerij te doen betalen voor dien sten die nog niet bewezen worden. Had men dit bijv. voor eenige jaren toegepast, dan had men de huurders op de Handelskade reeds lang regelmatig kunnen laten betalen voor de hydraulische inrichting, die eerst nu gereed is; ja zelfs voor het gebruik der Handelskude zelve, voor dat. zij gebouwd was; om dezelfde reden is het te betreuren, dat het abattoir zoo spoedig geopend zal worden ; men zou de slagers reeds voor een vijftal jaren een flinke jaarlijksehe bijdrage daarvoor hebben kunnen opleggen, heigeen voor een halfjaar thans niet meer de moeite waard is. Dit zijn nu eenmaal gedane zaken ; maar er bestaai nog steeds plan tot hot, bij gele genheid, bouwen van een groentemarkt en overdekte melkmarkt. Overeenkomstig met de Beursbelasting, zou men thans kunnen beginnen voorloopig van alle groente- en melkboeren een flinke jaarlijksche bijdrage i te vorderen in afwachting van het verrijzen der nieuwe markten. Ook kun binnenkort een voorstel tegemoet ; worden gezien lol liet aanleggen van een i nieuwe Oosterbograafplaats. Verdient hel nu geen overweging, den ingezetenen aflovragon, ! wie voornemens is zijn stoffelijk overschot daar later te doen bijzetten, en in afwachting daarvan van de aldus aangewezenen een j ja.-irlijksch abrmneinenl te heffen ? Men zou dit denkbeeld nog verdere uitl broiding kunnen geven, door hei niet alleen loolepassen hij plannen die reeds bestaan, ? maar ook bij plannen die nog in niomand's brein zijn opgekomen. Hel is bijv. niet gehool onmogelijk, dat er na lang verloop van tijd een : nieuw Universiteitsgebouw uoodig zul zijn. Zou niet reeds nu. van alle professoren en studenten daarover een aardig sommetje als bijdrage kunnen worden geïnd? Haast bij den bouw behoeft er natuurlijk, getuige de Beursbouw, volstrekt niet te wezen ; het is alleen om de inkomsten te doen. Ook zou het dan aanbeveling verdienen, aan de Universiteit het kwartjesstelsel voor het te laat komen, intevoeren. Ik ben er van overtuigd, dat deze losse denkbeelden, die nog met vele vermeerderd kunnen worden, pp vruchtbaren bodem zullen vallen en een rijken oogst dragen ten bate van ons aller gemeenschappelijk belang, het welzijn de Amsterdamsche schatkist. H. Rotterdamsehe Brieven. i. Er is in mijn oog niets vervelender, niets onaan genamer, niets stijver en meer gedwongen dan eeu eerste kennismaking met iemand. Onwille keurig is men genegen zich anders voor te doen dan men is, en naarmate spreekkamer of salon, waar de kennismaking zal plaats vinden, weelde riger is ingericht, worden do woorden gewikt en gewogen, die gesproken zullen worden met een onbekende. In het bovengestclde geval bevindt zich de schrij ver der Rotterdamsohe brieven tegenover de fezers van het Weekblad. Mag ik daarom zoo vrij zijn mij aan u voor te stollen:1 Volbloed Rotterdammer afstammeling van geslacht tot geslacht van onvervalschte Maas- en Rottestadbcwoners?zal menig niet-Rotterdammer een zekere vooringenomenheid met 'mijn mocderstcul lij mij waarnemen. Deze vooringenomen heid niet hinderlijk dienstbaar bij mijn brieven te maken, zal mijn doel wezen. Opvallend is het verschil tusschen een Rotter dammer en een Amsterdammer. Gelijk kinderen kibbelen ze, zoodra ze bij elkaar zijn, of met elkaar in aanraking komen, wangunst tegenover elkander is vaak merkbaar. Met ontelbare voorbeelden zou zulks aan te halen wezen en te bewijzen zijn; doch bet slimst komt liet uit als men een Amsterdammer naar Rotterdam, of ecu Rotterdammer naar Amsterdam verplaatst. Ja. waarde lezers! dan moet er heel wat ge beuren, r hij er gewend en gewoon is. Menige zucht is dan geslaakt, menige traan weggeveegd, vóór er n woord van lot' over de nieuwe stad en hare bewoners over zijn lippen komt. Dat is nu eenmaal zoo en niet anders, en boe kleinstecdsch bet wezen moog, ik geloof' niet dat daar veel aan te veranderen is dan geduldig wachten tot de tijd verandering geeft, en dat geschiedt. liet beste is dat waar te nemen bij onzen burgemeester. Wie had ooit gedacht dat Mr. Vening Meincsz Uier zou kunnen aarden? Wie had ooit gedacht dat Mr. Vening Mcinen hier in den geest zou vallen V Amsterdammer van liet echte aristocratische soort; een man. dien men slechts behoeft te zien, om eerbied te eischen, door zijn persoonlijkheid, zijn ernst en zijn doftigiieid. Keu man, die bij groote goede hoedanigheden nu geen vriendelijk heid en niin/aamhoid op het gelaat toont. Ken man die, eenmaal wethouder van Amsterdam was en schoonzoon van den Amsterdamschen gewezen burgervader den 'J'ex. \Vie had dan ooit ge dacht, dat die man the right man in the right place'' zoude zijn bij zijn benoeming als eerste magistraat der Rottcs'tnd En toch het moet eerlijk gezegd worden: de ijzeren wil, de vaste hand, de heldere blik van dezen man, hebben reeds veel en zeer veel ten goede uitgewerkt. De verschillende hervormingen onder zijn bestuur aangebracht, zijn even zoo vele verbeteringen geweest. liet ontzag, waarmede hij begroet is, hoeft plaats gemaakt voor eerbied voor zijn daden. Hierbij heeft zich de genegenheid aangesloten \an al : degenen die het goed met Rotterdam meenen. en i die doordrongen zijn van de Heide, die Vening Meinesz onze stad toedraagt, en daar de liefde j nu eenmaal niot van n kant komen kan, zoo ben ik zeker dat onze burgemeester nog bemind zal worden met de liefde die men een (burger) vader toedraagt volgens het vierde gebod. Als bewijs van den kameraadschappelijken geest, die hier ter stede heerscht tusschen onze vroede mannen, , diene het geschenk genoemd te worden, den j Edelachtbaren heer burgemeester aangeboden door II.II. raadsleden, als" uiting van dankbaari beid voor de vereeiiiging van llotterdam en Delfts haven, en lieden Donderdag en twee volgende dagen tentoongesteld is in het museum Koymans voor belangstellenden (er was niet bij gezet voor ?jr> cents por persoon.) De svmbolische voorstelling stelt voor Krasrnus en J'iet Hein, den groet brengende aan den bur gervader, of wel verheugd over de vereeiiiging der (Vee AI aalteden, krachtig afgewerkt zooals alleen de naam Strackéons reeds een waarborg daarvoor is. Komt Krasnms wel wat jeugdig voor, zér waarschijnlijk echter is de schuld daarvan aan het standbeeld dat wij op de Groote markt hebben, i waar de trokken van Erasmus rijperen leeftijd ; verraden dan hier. Kerm en tünk staat hier i'iot Hein er bij, met zijn muts in de band. hetgeen ons onwillekeurig aan het chapeau-has" van den l Kranschman herinnert. Krasmus beeft de hand l aan zijn baret. Op een Hink voetstuk prijkt tlt.i'/i-ix jitiH-lix, waaronder do wapens van Delfts haven en l'ottci-dam aangebracht zijn op een wijze, dat het eerste door hot laatste gedekt wordt. Moge de vereeniging dezer twee gemeenten, vooral door hot krachtig optreden van don burgemeester tot stand gekomen, een gezegende vereeniging wezen, dan wachten de Maasstad nog vele sclioone dagen. ! Itolleriliiin, '2\ Oct. ISsil!. .T\x H.>>;KKi;ris. ' Kunst en Letteren. IIKT TOOXKKL 'I'K AM^TKIiDAM. KUNST rosSART. In het Grand Théatrü". Hl. ' De l!)e Okt.. juist de sterfdag van Tahna. was hot voor de vrienden der dramatische kunst, in l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl