Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND*
No. 487.
Men heeft hier te doen met een probleem,
dat zeker steeds metmeeer nadruk ter oplossing
zal worden voorgedragen. Ten gevolge van
de toenemende gewoonte om zich te vestigen
buiten de stad van zijn bedrijf of buiten
de gemeente, ze zij dan dorp of stad,
waar de bron van iemands inkomsten is ge
legen, ontstaan onregelmatigheden en
onevenredigheden in belastingdruk, die op den duur
niet houdbaar zullen zijn. De quaestie
is o. i. echter zoo moeilijk, zij omvat zoo
vele vragen, van practischen en
theoretischen aard, dat B. en W. van Amsterdam,
nog langen tijd op het antwoord van Ged.
Staten van Noord-Holland zullen kunnen
wachten, als zij zich blijven bepalen tot het
met nadruk wijzen op de wenschelykheid,
zonder iets te vermelden, dat ook de moge
lijkheid van het wenschelijke in het licht
stelt.
Van over de Grenzen.
Rusland heeft een bondgenoot gevonden in
.zijn strijd tegen het Bulgaarsche regentschap.
De heer de Nelidoff heeft den Sultan over
gehaald, om Gadban Effendi naar Sofia te
zenden met eene nota, waarin wordt gepro
testeerd tegen de wettigheid der verkiezingen
voor de groote Sobranja, omdat ook de
Oostoemeliërs daaraan hebben deelgenomen.
Tevens dringt de nota aan op uitstel van de
opening der nationale Vergadering. DePorte
is dus geheel in Russisch vaarwater gekomen,
en dit is in zoover bedenkelijk, als het recht
van inmenging in de Bulgaarsche zaken, dat
Rusland zich eenvoudig aanmatigt, den Sultan
als Suzerein bezwaarlijk geheel kan worden
ontzegd.
Het is echter niet waarschijnlijk, dat het
Bulgaarsche regentschap zich over de ver
maningen van de Forte bijzonder ongerust
zal maken, nu de overige groote mogend
heden in beleefde, maar duidelijke woorden
hebben te kennen gegeven, dat zij eene be
zetting van Bulgarije door Russische troepen
niet kunnen goedkeuren. De heereii
Stamboeloff en Moetkoeroff?Karaveloff telt niet meer
mede hebben dan ook in de hoofdzaak
niets toegegeven, al trachten zij, met eene
voor staatslieden van zoo geringe ervaring
werkelijk bewonderenswaardige bezadigdheid,
in nevenzaken zoo inschikkelijk mogelijk te
zijn. De regenten en de ministers hebben
zich bereid verklaard om hun vertrek naar
Tirnovo, waar de groote Sobranja bijeenkomt,
nog uit te stellen, totdat generaal Kaulbars
met Gadban Effendi zal hebben geconfereerd.
Indien hun dan schriftelijk de verzekering
wordt gegeven, dat Rusland en Turkije binnen
veertien dagen een candidaat voor den
Bulaarschen troon zullen aanwijzen, zullen zij
e bijeenkomst der nationale vergadering
eveneens zoo lang verschuiven.
Of Rusland echter hiertoe bereid zal wor
den gevonden, betwijfelen wij zeer. Immers
indien aan dit voorstel gevolg werd gegeven
zou de regeering te St. Petersburg zij het
dan ook niet rechtstreeks de wettigheid
erkennen van het regentschap en van de
laatste verkiezingen. Daarenboven kan men
nauwelijks onderstellen, dat zoo spoedig een
candidaat zou worden gevonden, wiens ver
kiezing de goedkeuring wegdraagt van al de
mogendheden, die wel is waar bereid zijn
om te erkennen, dat Rusland het recht heeft
om in Bulgarije eene eerste rol te spelen,
maar daarom toch nog niet zouden toegeven
dat een Russisch generaal of een pretendent
zooals Peter Karageorgewitch te Sofia werd
geïnstalleerd.
*
* *
de eendracht onder de republikeinen, die door
den minister-president te Toulouse en te Bor
deaux in zulke welsprekende woorden is ge
predikt, nog bij lange na niet tot stand is
gebracht; dat de Fransche Kamer zich tel
kens op nieuw laat medesleepen tot een vo
tum, waarvan zij de portee niet berekent, en
dat de heer Clémenceau de regeeringstaak
nog niet durft te aanvaarden, maar het ver
kieslijker schijnt te vinden, achter de scher
men de opportunisten te ringelooreii.
*
* *
Lord Randolph Churchill heeft zijne zwerf
tochten door Europa voortgezet. Hij is ge
zien te Dresden, te Berlijn, te Weenen, te
Pest en te Parijs. Op al die plaatsen is hij
een getrouw bezoeker geweest van de
operaen tooneelvoorstellingen, maar in gezelschap
van de heereii Von Bismarck 01 Kalnoky
heeft men hem nergens gezien. Wellicht, heeft
hij, als een tweede Nicodemus, zijn bezoeken
's nachts afgelegd. Veel schijnt intusschen
zijne reis niet te hebben uitgewerkt, want zelfs
de Standard moest erkennen, dat de leider
der regeeringspartij met ledige handen het
Kanaal is overgestoken. Engeland heeft het
daarenboven met zijn eigen zaken volhandig
genoeg. In Ierland is reeds in het district
Woodford een ware burgeroorlog uitgebroken
tusschen de agenten der grondeigenaars en
de pachters. Slechts weinige landlords stem
men vrijwillig toe in eene billijke verlaging
van de pachten; weigering hunnerzijds wordt
door de pachters beantwoord met wanbetaling,
waarop dan weder uitzetting volgt. De
leiders der landliga hebben nu aan de pach
ters den raad gegeven om de pachtsom, die
zij voor billijk houden, maar die door den
landheer geweigerd wordt, te storten in eene
kas, waaruit de gelden zullen worden ge
nomen tot onderhoud der uitgezette gezinnen.
Dergelijke toestanden bewijzen overtuigend
hoe noodig het is, met de wettelijke regeling
der lersche quaestie spoed te maken.
Ook Birma geeft aanleiding tot ernstige
bezorgdheid en dreigt voor Engeland, zoo als
de Poll Mail Gaxct/e het uitdrukt, een Tonkin
te zullen worden. De expeditie is op te kleine
schaal begonnen, en het tijdelijk succes heeft
op de bevolking weinig indruk gemaakt. Tot
nu toe spraken de berichten slechts over
vijandige rooverbenden, Dacoits, maar het
blijkt, dat het gansche volk vijandig gezind
blijft. De bevelhebber van het cxpcditieleger,
generaal Macpherson, is aan koorts overleden,
en zal nu worden opgevolgd door geen minder
persoon dan Sir Frederick Roberts, den
opperbevelhebber van het leger in
BritschIndië. Het schijnt dus, dat men thans de zaak
flink wil aanpakken.
Ten slotte komt nog de Egyptische
moeielijkhcid. Frankrijk, Rusland en de Port e
trekken ne lijn ; reeds hebben de vertegen
woordigers dezer mogendheden last gekregen
om de Engelsche Rcge.ering te polsen over
de aanstaande ontruiming van het Xijldal,
en eene nota van de Porie, gesteund door
Frankrijk en Rusland, schijnt weldra te z;il
Ion worden ingediend. Als de eiseli tot out
ruiming kategorisch gesteld wordt, zullen
nieuwe uitvluchten niet veel baten.
Het kabinet van Lord Salisbury ligt waar
lijk niet op rozen. Wie Engcland's werke
loosheid in de Oostersche quaestie afkeurt,
zal weldoen met zich te herinneren, dat groote
woorden weinig baten, als men er geen groote
daden op kan laten volgen.
E. D. PlJ/EL.
Gemeentezaken.
Het Fransche ministerie heeft eene kritieke
periode achter den rug. De minister van
financiën, Sadi Carnot, diende zijn ontslag in,
omdat de budget-commissie zijne plannen
voortdurend dwarsboomde. Zijn' ambtgenoot
voor hinnenlandsche zaken, Samen, volgde
weinige dagen later dit voorbeeld. Bij de be
spreking van de ongeregeldheden, tijdens de
werkstakjngte Vierzon voorgekomen, wenschte
de regeeriiig eene motie aangenomen te zien,
waarin de Kamer duidelijk haar vertrouwen
uitsprak, doch de meerderheid stelde zich te
vreden met de motie om over te gaan tot de
orde van den dag. Hierin vonden, behalve
de heer Sarrien, ook nog de ministers Baïhaut
(openbare werken) en Develle (landbouw)
aanleiding om hunne portefeuilles neer te
leggen, zpodat in het begin dezer week al de
opportunisten uit het Kabinet demissionair
waren.
Natuurlijk werd van sommige zijden weder
beweerd, dat Jules Ferry zijnen vrienden
deze kool had gestoofd. Hij zou den heer
Clémenceau hebben willen noodzaken, om
een Kabinet te vormen, dat weldra zou blij
ken onmogelijk te zijn, en dan zou de tijd
TOor een Kabinet-Ferry zijn aangebroken.
Feitelijk was het eene coalitie van radica
len en leden der rechterzijde, die de motie
aannam, welke den heer Sarrien noopte om
zijn ontslag te nemen. Doch den volgenden
«lag reeds spraken de organen der uiterste
linkerzijde van een «misverstand" en verze
kerden, dat het ministerie door het votum
«Ier Kamer niet was getroffen en gerust kon
blijven. Dankbaar maakte de lieer de
Freyoinet hiervan gebruik, om zijne ontstemde
tollega's tot blijven over te halen. En zoo
is nu het ministerie weder rui yrand fo>i>/i/c!.
Het incident heeft intusschen bewezen, dat
De discussicn over de gemeentebegrooting
zullen weldra beginnen. Zij werd den 151 n
Augustus jl. ingediend ; het verslag der
afdeelingen dateert van fiOctober; de Memorie
van Beantwoording van 14 Oetober; aan de
voortvarendheid van het Dagelijkse!) Bestuur
mag dus geen lof onthouden worden. Te min
der, indien men bedenkt dat bij de behande
ling der begrooting in de afdceüngcn de
geheele gemeentehuishouding overhoop wordt
gehaald. Er wordt dan ook, als gewoonlijk,
ditmaal een hoeveelheid vragen gesteld, zóó
duizelingwekkend, dat men onwillekeurig de
herinnering voelt opkomen aan een zeer on
eerbiedig spreekwoord, zinspelende op de ver
houding tusschen het aantal vragen dat zeker
iemand doen, en het aantal antwoorden dat
zelfs een tiental wijzen (het Dagelijkse!) Be
stuur kan er niet meer dan vijf'tellen) daarop
geve)) kan.
Intusschen, B. en W. lieten gcene vraag
onbeantwoord : zij hebben den Raad gegeven
wat des Raads is.
De begrooting zelve biedt weinig belang
wekkende. Wist men niet bij ervaring, dat
een klein vonkje de noodlottigste rampen, en
een onbeduidend begrootingspostje de lang
durigste debatten tengevolge hebben kan,
men zou ternauwernood eenige discussie ver
wachten.
De lange reeks van cijfers maakt echter,
in al hare eentonigheid, een indruk die in
den waren zin des woords niet is weg te cij
feren ; de indruk nl., dat hel er met den
finantieelen toestand der gemeente niet bijs
ter rooskleurig uitziet. Trouwens, deze op
merking mist zelfs de aantrekkelijkheid van
liet nieuwe.
Reeds bij het indienen der begrootingwerd
door B. en W. er op gewezen, 'dat liet
even--wicht tusschen de gewone inkomsten en
niitgaven verkregen is zonder verhooging van
-de bestaande bclasiingen," (kan men ook
iiirf bestaande belastingen verlioogen ?) maar
daaraan onnnddelijk een voorbehoud toege
voegd, da! aan die verklaring veel van het.
geru.-tstelh'nde ontneemt, en met name minder
aan een evenwicht, dan aan een zeer duide
lijk overhellen der schaal naar tien
ongunstigen kant denken doet. Want onovertroffen
is de rekbaarheid van den term «gewone in
komsten", en het vertoont een sterken
familietrek met de inrichting van zekere
staatsbegrpoting, als men hier bijv- onder gewone
inkomsten een flink batig saldo van den laatst
afgesloten dienst, en een dubbele bijdrage
van de Duinwatermaatschappij medeteït.
Evenwel, B. en W. zijn de eersten om zelf
hierop te wijzen; ook vonden zij later nog
gelegenheid om aangaande de fin aiicieele
vooruitzichten geen verderen twijfel te doen
bestaan.
Onder de vele gemoedsaandoeningen, die
in het afdeelings-verslag werden kenbaar ge
maakt, uitte zich nl. OOK de onverholen blijd
schap van »een lid" over het feit dat dit
jaar eenige stilstand was gekomen in de
groote opdrijving der gewone uitgaven, die
nu slechts f 67,000.?bedroeg, tegen een ge
middelde van ?300,000.?in vroegere jaren.
Ware de opmerking juist geweest, men had
wel van iets anders dan van »eenigen" stil
stand kunnen spreken. Doch het lid verloor
uit het oog, dat de conversie van een deel
der stedelijke schuld in een 3/4 pCt. fonds,
een belangrijke rente-besparing tengevolge
heeft. B. en W. vestigen hierop bij hun ant
woord dadelijk de aandacht, ten einde zoo
mogelijk de aangeheven vreugdekreten nog
in hun begin te smoren; en zij voegen er bij,
dat de bezorgdheid, dat in de naaste toekomst
vermeerdering van belastingdruk vereischt
zal worden, ook naar hun oordeel geenszins
ongegrond is.
Inderdaad zijn de cijfers die zij daarbij
aanhalen, welsprekend. Kenschetsend is bijv.
de vermindering van opbrengst van de schut-,
brug- en veergelden. De verschillende posten
vertooneii zonder uitzondering achteruitgang;
de bij gaardering geïnde sommen bedroegen
voor 21 bruggen en sluizen te zamen in
1884 f 116.92o. 191A, 1885 ? 113.303.99. De
raming voor 188G bedroeg /' 117.8(50.?, waar
van de eerste zes maanden echter slechts
opleverden /' 39.708.03/4, zoodat, zelfs de te
verwachten meerdere opbrengst in het tweede
halfjaar in aanmerking nemende, de raming
voor het loopende jaar op geen voeten na
bereikt worden zal, en dan _ook terecht de !
raming voor 1887 slechts ?83.750.?bedraagt.
Vooral de Oostelijke en Westelijke
doksluizen gaven een lager opbrengst; de oor
zaak hiervan schijnt roor een f, ?<?'>! deel
ijelegen 1e zijn in de 'ret'lieternirj der linrcn ran
Zaandam, terwijl voor het overige de ongun
stige tijds-oinstandigheden haar invloed deden ;
gevoelen. i
Zoo biedt ook de opbrengst der
Beursbclasting weinig bemoedigends; in 188-1 werd
/'lul.439, in 18Sö?90.92(5 ontvangen; de op
brengst van het loopende jaar wordt op j
?94.000.?geschat (raming /'100.0IKJ.?> en de
raming voor 18*7 is /'92.000.
Ook deze cijfers leiden er toe het gevoelen
van B. en W. te onderschrijven, dat spoedig
vermeerdering van belastingdruk zal moeten
volgen. Amsterdam leeft op een groolen voet,
i-n dat wil. betaald worden. De conversie, het
heffen van een beursbelasting nu reeds
sedert jaren zonder dat een nieuwe Beurs
gebouwd, en daardoor de rentelast verzwaard
is het heeft niet kunnen verhinderen dat
er binnenkort meer geld noodig zal zijn.
En daar nieuwe bronnen waarschijnlijk niet
te vinden zullen zijn heeft men een verhooging
der bestaande belastingen, met name van de
inkomsten-belasting, in het vooruitzicht.
Wellicht evenwel zou het mogelijk zijn, de
teergevoeligheid der burgerij op dit punt te
sparen; en liet is daarom dat ik, in alle be
scheidenheid, het volgend denkbeeld aan de
overweging van onze Raadsleden aanbied.
Zooeven sprak ik reeds met een enkel woord
van de beursbelasting, die naar men weet reeds
sedert jaren geheven wordt, terwijl op het
verrijzen der beloofde nieuwe Beurs nog niet
het geringste uitzicht bestaat. Men zou dit
voetspoor kunnen volgen en daarbij het groote
voordeel hebben, in het kader cener beslaande
belasting te blijven, enkel door een algemeene
toepassing van liet loffelijk denkbeeld, een
deel der burgerij te doen betalen voor dien
sten die nog niet bewezen worden. Had men
dit bijv. voor eenige jaren toegepast, dan had
men de huurders op de Handelskade reeds
lang regelmatig kunnen laten betalen voor
de hydraulische inrichting, die eerst nu
gereed is; ja zelfs voor het gebruik der
Handelskude zelve, voor dat. zij gebouwd was; om
dezelfde reden is het te betreuren, dat het
abattoir zoo spoedig geopend zal worden ; men
zou de slagers reeds voor een vijftal jaren een
flinke jaarlijksehe bijdrage daarvoor hebben
kunnen opleggen, heigeen voor een halfjaar
thans niet meer de moeite waard is.
Dit zijn nu eenmaal gedane zaken ; maar
er bestaai nog steeds plan tot hot, bij gele
genheid, bouwen van een groentemarkt en
overdekte melkmarkt. Overeenkomstig met
de Beursbelasting, zou men thans kunnen
beginnen voorloopig van alle groente- en
melkboeren een flinke jaarlijksche bijdrage
i te vorderen in afwachting van het verrijzen
der nieuwe markten.
Ook kun binnenkort een voorstel tegemoet
; worden gezien lol liet aanleggen van een
i nieuwe Oosterbograafplaats. Verdient hel nu
geen overweging, den ingezetenen aflovragon,
! wie voornemens is zijn stoffelijk overschot
daar later te doen bijzetten, en in afwachting
daarvan van de aldus aangewezenen een
j ja.-irlijksch abrmneinenl te heffen ?
Men zou dit denkbeeld nog verdere
uitl broiding kunnen geven, door hei niet alleen
loolepassen hij plannen die reeds bestaan,
? maar ook bij plannen die nog in niomand's
brein zijn opgekomen. Hel is bijv. niet gehool
onmogelijk, dat er na lang verloop van tijd een
: nieuw Universiteitsgebouw uoodig zul zijn.
Zou niet reeds nu. van alle professoren en
studenten daarover een aardig sommetje als
bijdrage kunnen worden geïnd?
Haast bij den bouw behoeft er natuurlijk,
getuige de Beursbouw, volstrekt niet te wezen ;
het is alleen om de inkomsten te doen. Ook
zou het dan aanbeveling verdienen, aan de
Universiteit het kwartjesstelsel voor het te
laat komen, intevoeren.
Ik ben er van overtuigd, dat deze losse
denkbeelden, die nog met vele vermeerderd
kunnen worden, pp vruchtbaren bodem zullen
vallen en een rijken oogst dragen ten bate
van ons aller gemeenschappelijk belang, het
welzijn de Amsterdamsche schatkist. H.
Rotterdamsehe Brieven.
i.
Er is in mijn oog niets vervelender, niets onaan
genamer, niets stijver en meer gedwongen dan
eeu eerste kennismaking met iemand. Onwille
keurig is men genegen zich anders voor te doen
dan men is, en naarmate spreekkamer of salon,
waar de kennismaking zal plaats vinden, weelde
riger is ingericht, worden do woorden gewikt en
gewogen, die gesproken zullen worden met
een onbekende.
In het bovengestclde geval bevindt zich de schrij
ver der Rotterdamsohe brieven tegenover de fezers
van het Weekblad. Mag ik daarom zoo vrij zijn
mij aan u voor te stollen:1
Volbloed Rotterdammer afstammeling van
geslacht tot geslacht van onvervalschte Maas- en
Rottestadbcwoners?zal menig niet-Rotterdammer
een zekere vooringenomenheid met 'mijn
mocderstcul lij mij waarnemen. Deze vooringenomen
heid niet hinderlijk dienstbaar bij mijn brieven te
maken, zal mijn doel wezen.
Opvallend is het verschil tusschen een Rotter
dammer en een Amsterdammer.
Gelijk kinderen kibbelen ze, zoodra ze bij elkaar
zijn, of met elkaar in aanraking komen, wangunst
tegenover elkander is vaak merkbaar.
Met ontelbare voorbeelden zou zulks aan te
halen wezen en te bewijzen zijn; doch bet slimst
komt liet uit als men een Amsterdammer naar
Rotterdam, of ecu Rotterdammer naar Amsterdam
verplaatst.
Ja. waarde lezers! dan moet er heel wat ge
beuren, r hij er gewend en gewoon is. Menige
zucht is dan geslaakt, menige traan weggeveegd,
vóór er n woord van lot' over de nieuwe stad
en hare bewoners over zijn lippen komt. Dat is
nu eenmaal zoo en niet anders, en boe
kleinstecdsch bet wezen moog, ik geloof' niet dat daar
veel aan te veranderen is dan geduldig wachten
tot de tijd verandering geeft, en dat geschiedt.
liet beste is dat waar te nemen bij onzen
burgemeester.
Wie had ooit gedacht dat Mr. Vening Meincsz
Uier zou kunnen aarden?
Wie had ooit gedacht dat Mr. Vening Mcinen
hier in den geest zou vallen V
Amsterdammer van liet echte aristocratische
soort; een man. dien men slechts behoeft te zien,
om eerbied te eischen, door zijn persoonlijkheid,
zijn ernst en zijn doftigiieid. Keu man, die bij
groote goede hoedanigheden nu geen vriendelijk
heid en niin/aamhoid op het gelaat toont. Ken
man die, eenmaal wethouder van Amsterdam was
en schoonzoon van den Amsterdamschen gewezen
burgervader den 'J'ex. \Vie had dan ooit ge
dacht, dat die man the right man in the right
place'' zoude zijn bij zijn benoeming als eerste
magistraat der Rottcs'tnd En toch het moet
eerlijk gezegd worden: de ijzeren wil, de vaste
hand, de heldere blik van dezen man, hebben
reeds veel en zeer veel ten goede uitgewerkt.
De verschillende hervormingen onder zijn bestuur
aangebracht, zijn even zoo vele verbeteringen
geweest.
liet ontzag, waarmede hij begroet is, hoeft plaats
gemaakt voor eerbied voor zijn daden. Hierbij
heeft zich de genegenheid aangesloten \an al
: degenen die het goed met Rotterdam meenen. en
i die doordrongen zijn van de Heide, die Vening
Meinesz onze stad toedraagt, en daar de liefde
j nu eenmaal niot van n kant komen kan, zoo
ben ik zeker dat onze burgemeester nog bemind
zal worden met de liefde die men een (burger) vader
toedraagt volgens het vierde gebod. Als bewijs
van den kameraadschappelijken geest, die hier
ter stede heerscht tusschen onze vroede mannen,
, diene het geschenk genoemd te worden, den
j Edelachtbaren heer burgemeester aangeboden
door II.II. raadsleden, als" uiting van
dankbaari beid voor de vereeiiiging van llotterdam en Delfts
haven, en lieden Donderdag en twee volgende
dagen tentoongesteld is in het museum Koymans
voor belangstellenden (er was niet bij gezet voor
?jr> cents por persoon.)
De svmbolische voorstelling stelt voor Krasrnus
en J'iet Hein, den groet brengende aan den bur
gervader, of wel verheugd over de vereeiiiging der
(Vee AI aalteden, krachtig afgewerkt zooals alleen
de naam Strackéons reeds een waarborg daarvoor
is. Komt Krasnms wel wat jeugdig voor, zér
waarschijnlijk echter is de schuld daarvan aan het
standbeeld dat wij op de Groote markt hebben,
i waar de trokken van Erasmus rijperen leeftijd
; verraden dan hier. Kerm en tünk staat hier i'iot
Hein er bij, met zijn muts in de band. hetgeen
ons onwillekeurig aan het chapeau-has" van den
l Kranschman herinnert. Krasmus beeft de hand
l aan zijn baret. Op een Hink voetstuk prijkt
tlt.i'/i-ix jitiH-lix, waaronder do wapens van Delfts
haven en l'ottci-dam aangebracht zijn op een wijze,
dat het eerste door hot laatste gedekt wordt.
Moge de vereeniging dezer twee gemeenten, vooral
door hot krachtig optreden van don burgemeester
tot stand gekomen, een gezegende vereeniging
wezen, dan wachten de Maasstad nog vele sclioone
dagen.
! Itolleriliiin, '2\ Oct. ISsil!. .T\x H.>>;KKi;ris.
' Kunst en Letteren.
IIKT TOOXKKL 'I'K AM^TKIiDAM.
KUNST rosSART.
In het Grand Théatrü".
Hl.
' De l!)e Okt.. juist de sterfdag van Tahna. was
hot voor de vrienden der dramatische kunst, in
l