De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 31 oktober pagina 3

31 oktober 1886 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 488. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?durven vertellen dat hij van haar afwezigheid ge bruik heeft gemaakt om, zwart gerokt, wit ge elast en gehandschoend, met deu cilinder op, uit te gaan groote goón, waarheen'. en om vier uren thuis te komen? Neen, zulk een held ken ik niet. Zelfs mijn vriend de Kullunnel is er niet toe in staat, hoewel hij nog al wat durft, als zijn vrouw er niet bij is. Ik ben op mijn slaapkamer en steek een kaars aan naast den toilet-spiegel mijner vrouw. Ik zie mijn beeld in 't glas en ik aanschouw een zondaar. Nemesis staat weer achter me. Ze is door 't sleutelgat binnen gekomen. Eon zondaar in een zwarten rok, met een open witte borst, waarop drie gouden knoopjes glimmen. Ben ik 't zelf, of is 't een ander ? De oogen des zondaars glinsteren me tegen; de pupillen staan zoo wijd open dat de oogappel zwart schijnt. Do zondaar heeft een hooge kleur. Hij ziet er, op mijn woord tien j aren jonger uit dan gisteren. Bloost hij van schaamte? Misschien, maar 't meest van den champagne en een zeer gënimeerde conversètie". zooals onze referendaris zich uitdrukt. Ik keer me om; Nemeeis maakt een onzichtbare volte en staat achter mijn rug. Ik ruk mijn rok van 't lijf, slinger hem op een stoel; mijn witte das, boordje, vest etcaetera vliegen beurtelings rechts en links door de kamer, als wierp ik met hen de zonden van me af, en een kwartier later slaap ik deu slaap des onrechtvaardigen. Hoe lang ik geslapen heb weet ik niet, maar 't is stellig heel kort geweest. Ik word wakker; 't is nog nacht, maar de kamer is wonderlijk verlicht; spookachtig als een grafkelder, met diepe geheim zinnige schaduwen in de hoeken, waarin geesten, nikkers en gnomen zich verscholen houden. Ik tuur strak in den hoek, schuin tegenover mijn bed, en ja, daar zie ik iets, een nevelachtig wit, dat zich langzamerhand afscheidt van het donker, een vorm aanneemt, een menschelijke ge daante. Ik beef; ik voel de pluim van mijn slaap muts te berge rijzen. Zou 't mijn vrouw zijn ? Daar liggen mijn rok, witte das, glacé-handschoenen, als zoovele bewijzen mijner schuld, in 't rond verspreid. Och, waarom moet een mensch zoo'n ontzettenden angst uitstaan, als hij toch niets anders op zijn geweten heeft dan... . ja, dan een in den grond onschuldig uitstapje? Neen, 't is mijn vrouw niet. Ah, bonjour, tante Mietje. U wentelt me een steen van 't hart. Altijd wél geweest in de Elyseescho velden, sinds onze laatste ontmoeting?" Ze zit aan 't voeteneinde van mijn bed op den zelfden stoel, waarop ik zelf 's avonds als op een schabelletjo neerzit, terwijl mevrouw Pasqnino zonden-registers opzegt, onder welke het mijne op de kunstigste wijze met al de andere is samengevlochten. Schaam-je!" is 't eerste wat over haar lippen komt, en ze vervolgt: Ja, schaam-je! Heb ik je daarom aan mijn borst gekoesterd?" Ik wilde iets zoggen van koud en heel droog." maar ze praatte voort: Schaam-je voor zoo 'n heidensch leven!" 't Is nu eenmaal een fout in me, dat ik me meer laat overbluffen door levende menschen dan door geesten, en hoeveel eerbied ik ook had voor mijn deftige, rechtzinnige, strenge tante Mietje en gedurende haar leven. nu ze dood is .... Enfin, haar nagedachtenis houd ik steeds in eere; maar ze is dood en doode honden bijten evenmin als doode katten en overleden tantes. Ik antwoordde dus vrij onverschillig: Ik leid geen heidensch leven, tante, al ben ik geen diaken, zooals uw schijnheilige" neef, van ?wien go zelf wist te vertellen dat hij in zijn huis kamer bad en psalmen zong, maar in zijn een zamen theekoepel jongejuffrouwen de biecht af nam.'1 Goddelooze jongen, dat heb-je afgeluisterd toen ik met je moeder alleen was. Maar, je bent altijd je jaren vooruit geweest in 't slechte, bedoel ik. Schaam-je! Waar is je vrouw? Maar dit behoef ik niet te vragen: ik weet alles. Ze logeert met haar dochters bij een rijke familie; dat is me daar een leventjo van vroolijke Frans! Ik maak j e mijn complement. Al die beleefdheden" reciproceoren kun-je niet. Daarvoor ben-je te kaal, jongentje. Schaam-je! En nu ik me toch de moeite van kosten behoef ik, goddank, niet te spreken, want we reizen voor niets het heele wereldruim door de moeite heb getroost, je op je zondigen, goddeloozen weg tegemoet te treden, zal ik je meer zeggen. Je knijpt de kat in 't donker, jongetje. Je bent van-avond in de Fransche opera geweest, en niet voor niets ging-je er heen in het gewone lijkbidders-kostuuni maar met witte glacéhand schoenen, aan je misdadige handen. Je moest ook eens een kijkje nemeu achter de eonlissen, niet waar? Ik zio je door en door, schelm. Ecu ge trouwd man die zijn oogen uitkijkt op do boenen en op de ... naaktheden van tooneel-dames! . .. O welk een wereld van zonde! Wij schreien er over in den hemel. En toen ben-je uit soupeeren geweest met zulke dames ja, dames van de... lichte cavalerie, zooals je vader-zaliger placht te noemen en met Haagsche hecren, ook getrouwde mannon, nog een haartje slechter dan jij ... Ja, die Haagsche heertjes deugen tegenwoordig nog veel minder dan in mijn tijd, en de getrouwden zijn de ergste, 't Wordt meer dan tijd dat je vrouw terugkomt. Ik zal zorgen dat ze alles weet ..." Dat zou heel gemeen van u zijn tante'." barstte ik los. Maar ze wenkte me met haar knokkige hand en hernam: En dat schrijft nog wol elke week in een cou rant, dikwijls alles behalve vleiende dingen over zijn eigen vrouw, zonder dat het arme schepsel er iets van weet." Eensklaps verschoen er een gedaante achter tante Mietje's geest, 't Was de kullunncl. Hij stak don wijsvinger naar me uit on zei met zijn zware commandeer-stem: En dat heer schrijft ook over mij, ja-wel. Maar 't moet nu uit zijn, anders, voor den d...!" Naast den kullunnel verscheen de magere figuur van den referendaris, en terwijl hij met zijn ge wone voornaamheid langs zijn glad-geschoren kin streekt, zei hij: Je, 't is infèm; hij mèkt mij ook ridicuul. Onlengs kreeg ik per pekkot-post oen pekjo. waarin een leeuwen-orde ven pèpier met het bijschrift-, ven je vriend Pesquino." Dat was niet van mij!" riep ik verontwaardigd. 't Is genoeg," zei tante Mietje opstaande. We zullen dien model-echtgenoot aan zijn boos ge weten overlaten. Heeren, volgt mij! Kullunnel, u draag ik de taak op te zorgen dat zijn vrouw alles weet." Ze gingen naar de deur. Eensklaps keerde de kullunnel zich om, haalde een revolver uit zijn zak, zette de tromp tegen mijn hoofdslaap en zei met zijn vervaaiiijkste stem: Zwoer, datje met dat geschrijf zult uitscheiden of ik druk." Kolonel," zei ik met de parels ep het voor hoofd, als ik wil, zal ik uitscheiden, maar ik laat me niet dwingen. Schiet me dan liever dood." Pang! De bakker op straat sloeg het deksel van zijn broodwagen dicht on ik werd wakker. Welk een benauwde droom! PASQUINO. Uit de Bissehopstad. DE WIJSHEID BEDROGEN DOOR DE DIERENBESCHERMING. De gemeenteraad van Utrecht staat met roem bekend om zijn zin voor dierenbescherming. Hoe kan dit ook anders, waar wij onder onze ,'ï,'i gemeenteraadsleden niet minder dan 33 dieren beschermers tellen, waar onze oudste Wethouder voorzitter is van de Utrechtsche Vereeniging tot Bescherming van nuttige vogels en dieren een vereeniging, welke de redacteur van ons adres boek, die nog verder gaat en mensch en dier blijkbaar gelijk stelt, indeelt onder de rubriek philanthropische" inrichtingen! Als Androcles, de hooge patroon bij uitnemendheid van alle dierenvrienden, nog eens in hoogstdeszelfs eigen per soon ton tooneele kwam, zou hij met zelfvoldoe ning zien, hoe zijne beginselen onder onze edel achtbaren voortleven. Hoe gunstig de Bisschopsstad zich in deze van andere plaatsen onderscheidt, zal iedereen op vallen. Heeft een hond elders het hart zich, gedu rende de dezer dagen bestaande alomtegenwoor digheid van dolle honden, op straat te vertoonen zonder muilkorf, het arme dier wordt opgevangen en na een paar dagen preventief gezeten te heb ben, om af te wachten of zijn meester hem komt opeischon, tot straf voor zijn wetsovertreding onvoorwaardelijk ter dood gebracht. Maar kom daar hier erois om, waar zoowel de hoogste als de laagste beambte van de zorg voor 't belang onzer honden doordrongen is. Laat zich in onze straten een hond zien zonder zijn medaille van trouw betaalde belasting op de borst, of vertoont hij zich in de dagen eener dolhoidsepidemie non convenablement mis, d. w. z. zonder muilkorf', ja onmiddellijk is een politieagent bij de hand om den brntalon viervoeter te arresteeren, doch dit geschiedt, althans door de specialiteit-hondenvan gers, hondenmeppers", zooals zo door het volk genoemd worden, met behulp van zooveel goede woordjes, dat do arrestatie een genot in plaats van een bezoeking voor 't beest is, vooral als bij hot thuis niet te breed heeft. Wel beeft het dier niet zelden het Wenn (Helt rlie bijten Jlnhcn lockev., KO fol/je nicht van zijn meester afgeluisterd en begint bet met zijn staart tusschen de pooten uit allo macht aan de haal te gaan, tot groot ver maak der staatsjougens, die Hollaudselie jongens als ze zijn. voor het zwakkere dier partij trekken, maar al spoedig komt hot op den reuk van den lever tot inkeer. Eon Donatische blik van den agent en een psst, kom maar hier, zoet joggie," doen de rest om den hond tot zich te lokken, en Donato's gewillige sujetten kunnen niet ge dweeër hun grooten meester volgen, dan de hond het thans den agent doet. Het dier geniet in 't hondenlogement aan 't wachthuis buiten de Weerd logies en voedsel gedurende een dag of vier, vijf, en dat dit prima kwaliteit is, bewijst de prijs van f 0.50 per dag, wolken de meester, die zijn hond komt opeischen, hiervoor aan de stad betalen moet. Daagt die meester niet op, dan wordt hot dier met de klassieke jaagschnit van Tetcnburg naar het Ilaagsche hondenasyl vervoerd. Dat hier in 't gezelschap van zoovele lotgenooten, eerst recht een leventje van louter pleizier voor hen begint, dank zij de uitnemende kost, inwoning en bewassching, die hij er geniet, dat kunnen de bewoners der Ilaagsche Ammunitiehaven getuigen, die daar den gansenen dag 't geblaf en gegil der noodlijdende dieren" hoo ren. Dat heet me, de Hemel betere't, een Toe vluchtsoord voor noodlijdende dieren" zei me nog onlangs een dier bewoners, dat is me daar den heelen dag een gestoei en een geblaf', dat ik niet weet waar ik mijn toevlucht moet zoeken. Die beesten lijden evenmin nood, als de lui die voor ploizier naar Schevoningen gaan." In dit lustoord nu blijft de hond logeeren, totdat de eene of andere dierenvricnd hem tot zich neemt voor een luttel bedrag, en hem verder een ver wend leventje laat leiden met niets dan vleosch en kalfslever a profusion, suiker, melk en al wat tot de uitgezochtste lekkernijen van een hondcumaag behoort. * * Men ziet het, deze methode kan niet anders dan voor alle partijen voordeelig zijn: voor het gemeentebestuur, dat zoodoende zijn geweten door geen enkelen hondenmoord behoeft bezwaard te gevoelen; door de Vereeniging tot dierenbescher- i ming, die tot betoon van diereumin in staat wordt ; gesteld; voor de honden zelvon, voor wie bet asyl veelal in culinair opzicht, een Huis van Verbete ring mag genoemd worden. Maar weet gij wie het allermeest voordeel er uit trekken ? Tot antwoord diene de volgende ware geschiedenis, waaraan ik het opschrift de wijsheid bedrogen door de die renbescherming" zou willen geven. Bram, mijn vroegere oppasser, is sedert een paar jaar in hot bezit van een hondje, dat hoewel uiterlijk tot het ras der mormels beboorende, om zijn innerlijke eigenschappen de lieveling van het gezin is. Daar Bram moeite genoeg heeft om met de zijnen door het leven to scharrelen, heeft hij nooit aangifte van zijn hond voor de belasting gedaan; doch Does was er op gedresseerd zich nooit verder dan de eerste zijsteeg op straat to bewegen en had buitendien de loffelijke gewoonte zich onmiddellijk iu huis terug te trekken op het Uit Parijs. gezicht van de politie, die trouwens niet veel in de buurt verschijnt, wijl deze bekend staat om de ontelbare standjes, die er voorvallen. Op zekeren dag wordt Does echter zijner instructie ontrouw, als hij oen vleeschhouwer met een mand vol beenen ziet voorbijkomen. Dat is hem te machtig en hij dus den slager, of liever do mand met boenen, achterna. Meu raadt hot overige. Does wordt zonder muilkorf en zonder belastingpenning in zijn verregaanden staat van wotschennis door de Argusoogen der altijd waakzame politie ontdekt en opgepakt. Nu, hij kon 't in het tehuis voor honden bui ten de Weerd wel uithouden ; hij smulde voor 50 cent per dag, dat 't een aard had; maar bij Bram thuis was 't lieve leventje gaande. Dat kan je geld kosten, Bram", zeiden zijn buren, ,,/'4 voor een belastingpenning, / 3.?voor do belastingbekeuring, /';>.?voor de muilkorf bekeuring, 50 centen per dag voor de voeding door do stad. Kaal je beurs maar voor den dag." Maar waar moest Bram die twaalf gulden van daan halen ! Niet uit zijn beurs, want daar kwam elke week slccchts tien gulden in, on die moesten dienen om zijn vrouw en zes kleine kinderen, welke een aardig portiotje pap aankonden, in 't leven te j houden. En een week vasten behoort nog tot de onmogelijkheden, zoolang Succi zijn beloofde elixer ] niet in den handel heeft gebracht. Bram kwam in zijn mopperende stemming mij zijn nood kla gen : zijn d'er dan vroeger nooit dolle honden gewees, meneer ; toentertijd waren d'er geen muil korven. De minse lijke zellevers dol, dat ze overal in d'rlui verbeelding dolle honden zien. Die soci alen met'r dollen kop laten zo zonder muilkorf rondloopen, (Bram had blijkbaar den laatsten tijd geen couranten gelezen), en mijn Does, die geen mug kwaad zou doen, wordt opgepak omdat ie geen korf voor heit. En dan de belasting; is 't niet onbillek, dat ik ook vier gulde, uet even- j veel als meneer, an de hondebolasting mot botale, j is het . . . ." Al had Bram met dit laatste niet | zoo geheel ongelijk, ik vond 't toch geraden hem | een stil Bram" toe te voegen : Je mocht eens | in do kaars vliegen. Je moogt niet zijdelings, voorwaardelijk of iu algemeene termen mij hier staan op te ruien tegen 's lands wetten. Dat wil de Minister niet hebben." En ik stuurde den man weg. Maar zie, een dag of wat later komt Bram zegevierend met de tijding tot me : ik heb Does terug." Wat, en hou je twaalf pop betaald ?" vroeg ik, alsof ik hot te Keulen hoorde donderen. Nou geloof ik, dat meneer denkt dat Bram uit 't logement in de Lange Nieuwstraat is ontsnapt. Ik bob niks betaald dan een baggctel aan 't hondenasyl in den Haag cu de vracht van den Haag naar Utrecht, samen zeventig cent." Wat was er gebeurd 'i Does was door do politie uaar J den Haag opgezonden en onder de asylisten op genomen. Hij bad er een paradijsleven : niets te i (loon, veel te eten. geen vrees voor politie ; alleen 't totaal gemis aan slagers smartte hem. In 't l huisgezin van Bram daarentegen wist aanvanke- j lijk niemand raad, totdat moeder de huisvrouw op eens een idee krijgt: weet je wat, Does wordt ;''jor de politie naar 'f hondengastlmis in deu Haag ! ?""tonden. Laten we aan broer Willem schrijven; uie woont daar immers in de buurt. Je kunt j daar een hond voor bijna niets uitzoeken. Laat ; bij doen alsof bij Does voor zijn eigen uitkiest." Zoo gedacht en zoo gedaan. Willom ging naar \ 't asyl, betaalde voor Does een kleinigheid en zoiuïhem per schuit naar Bram terug, waar de verloren zoon met overgroot gejuich begroot word. Veel valt er uit dit verbaal te loeren, o. a. dat er honden in Utrecht zijn, die niet voor de belasting zijn aangegeven; dat 70 cent heel wat minder is dan f l:i.?; dat Bram een sluwe vrouw heeft, en m. d. Maar 't voornaamste is zeker, dat als wij hier veel zulke slimme lieden j hebben wc onze verordeningen op de bondenbelasting wel kunnen verscheuren. Misschien ' brengen ze ons oud-papier nog meer op dan aan boeten, wier bepaling krachteloos gemaakt wordt door onze toepassing van de dierenbescherming. die me wel wat al te duur voorkomt, om practisch te mogen heeten. Huis. . Of het aan het teruggekeerde mooie on vrij j warme weder ligt, of aan iets anders, een feit is j het, dat de l'arijzenaavs tegenwoordig moeielijk ; te voldoen schijnen te zijn op het punt vau i amusementen. In de schouwburgen vindt men ten j minste lang zooveel publiek niet, ook niet tijdens de koude en regenacbtigen dagen van de vorige week, als de directeurs dier inrichtingen dit iu f hun zeer verschoonbaar egoïsme wol zouden wenschen. Nog te meer valt dit op in die plaatsen j van vermaak, die nog altijd moeite hadden om ; opgang te maken. Hot Etleii-theütre heeft niet ! veel meer dan zijn droefgeestige habitués. De | ]<'olicn-J3e>Ê</ère heeft zijn deuren weder geopend, i Het huis is inwendig geheel vernieuwd, dat er nu j zeer net uitziet, en trekt dit ook al mensehen, | er is nog geenszins die toeloop, welke men er vroeger vond. Men is dan ook met den openings avond niet zeer gelukkig geweest. Men heeft het noodlottig idee gehad, op dien avond zeven wilde paarden" te vertoonen, die een allerongelnkkigstcii indruk maakten, in vrijheid gepresen- ! toerd door een trapper en raquero", zóó dol, j dat hij overhaast de vlucht heeft moeten nemen , voor het oorverdoovend gefluit, dat zóó schel was. als hij zelfs van de wilde honden der pampas. ; indien hij daar ten minste ooit geweest is, nooit zoo gehoord zal hebben. Of het de I'arijzenaars ook zal opvroolijken een heusche prinses viool te zien spelen 'i Ik durf het niet beslissen. In ieder geval zal bun dit buiten kansje worden aangeboden. De prinses Dolgoroucki. eene echte hoogheid (schijnt bet) heeft er in toegestemd een nummer uit te maken op het programma van het Alcazar, de bekende zaal van den faubourg Poissonnière. Volgens gerucht is haar geschiedenis de vol gende: een Spaansche van vrij burgerlijke af komst, heeft zij in gezelschap harer moeder met haar viool de wereld rondgereisd. Op een dier j kunstenaarsreizen raakte een echte prins Dolgo roucki, 17 jaar oud, doodelijk verliefd op de kleine Lola Cazuas, die toen nog in het stadium van wonderkind verkeerde. Hij verloor haar daarna weder uit het oog. Maar op zekeren dag las hij onder het Allerlei" van zijn dagblad, dat aan Lola Cazuas na een concert, dat zij te Moskou gegeven had, al haar diamanten ontstolen waren, evenals dat aan Mlle Mars was overkomen. De prins ijlde daarop naar Moskou on bood haar tegelijk met nieuwe diamanten zijn hart en hand en historischen naam aan. O, die Russische ge moederen zijn verbazend ontvlambaar! Jammer slechts, dat ook dit aristocratisch huwelijk eener kunstenares, zooals zoovele anderen van dien aard, noch haar, noch den prins op den duur geluk aanbracht. Toen Mlle Cazuas lang genoeg de prinses gespeeld had, overviel haar een heimwee naar het oude kunstenaarsleven en met haar viool onder den arm verliet zij haar huis zooals zij het betreden had. Maar ofschoon zij weder voor bet publiek optrad op de zoo geliefde plan ken, wilde zij toch ook prinses blijven. Meu zegt zelfs, dat zij te Berlijn, vanwaar zij tot ons komt, het verzoek van den Riissischon gezant om haar naam, althans haar titel van do affiches te doen verdwijnen, beantwoord heeft met de verspreiding door do straten van Berlijn van groote gedrukte aankondigingen, waarop men lezen kon: debut van Hare Hoogheid do prinses Dolgoroucki." Naar mijne meening was dit verzoek van deu gezant zeer gerechtvaardigd, want een actrice, een artiste of danseres, die het aanzoek van een hoogge plaatst man heeft aanvaard, moet wederkeerig zich voegen naar de convenances van haar nieuwe positie. Blijkt het echter, dat zij zich bedrogen hoeft, dat zij zich in die nieuwe positie niet kan schikken, dat zij zich daaromtrent illusies heeft gemaakt, of dat de zucht naar vrijheid haar te machtig is en het verlangen naar toejuiching te groot, laat zij dan tot haar oude liefde terugkeeren, maar in dat geval ook bedenken, dat de actrice of kunstenares, die tot het publiek leven terugkeert, niets mag behouden van de wereld. waarin zij een tijdlang heeft verkeerd. Ook ver biedt de echte kunstenaarstrots succes en roem aan iets anders te danken te hebben dan aan het talent, en dus mot naam en titel een reclame te maken, zooals deze prinses Dolgoroucki dit doet. Als de menigte een grootheid gaat hooren. die op de viool speelt of een prinses die mopjes" zingt, of een gravin gaat zien. die de boenen in de lucht werpt, dan wordt zij door een erbarme lijke drijfveer daartoe gedreven. Zij wenscht vol strekt niet goed te hooren zingen of spelen, noch keurig te zien dansen. Dat is wel haar minste zorg. Haar eeuig genot bestaat hierin, dat een persoon van boogen rang en stand haar voor haar veertig sous, die zij aan het loket betaald heeft, een poos zal vermaken. Nu de warmte is teruggekeerd en een verfrisschend bad even begeerlijk schijnt als in den zomer, zien we ons helaas! de heerlijke badgelogenheid van het ('ii'qiie Ulier benomen. Daar is in dezen Oostcrschen zomer wat van geprofiteerd en geen wonder, want heerlijker bassins zon men elders te vergeefs zoeken. Verleden week werd bet Cirqiit' weder geopend en daarmede de ]nncine gesloten en dea liefhebbers van een herfstblad rest dus niets anders dan zich bij den troep van het cirque te etüjageoron om gratis deel te kun nen nemen aan de versterkende onderdompelingen van In llntltoutle nautique", waarmede de voor stelling besloten wordt. Voor de gewone stervelingen heelt de zwarte rok weder het zwembroekje verdrongen en wie het gisteren avond gewaagd bad in een badmantel langs de galeries te wandelen, zou zeer zeker op krachtige wijze er uit zijn gegooid door de ouvreuses, die nu do plaats der badknechts weder bobben inge nomen. Een tier clous van de voorstelling vormden wel de Midgets, een paar jeugdige olifanten, die oen zeldzame vlugheid en een kostelijke cli'^lumtiiixic aan den dag legden. Ook het slotstuk heeft een clou, die het publiek vreeselijk heeft doen lachen. Terwijl alle aandacht gevestigd was op !<i JiiithoHile iiiititirjuc, boort men eensklaps een heftig gekibbel tusschen een bezoeker en een ouvreuse. Beiden worden weldra handgemeen en.. vallen over de balustrade in do piscine... waar zij zich blijkbaar zeer op hun gemak gevoelden in het natte element. Geen wonder trouwens want beiden behoorden tot oen troep clowns, die de directeur Oller voor zijn cirque heeft geëngageerd. (iat' ik u een poos geleden de beschrijving van den toren van Balie!, die door den heer Eyffel voor de tentoonstelling van 1<S8!) zal worden ge bouwd, ik kan u thans mcdedeelen, dat de plannen voor dien reuzcnbouw, zooals trouwens te verwachten was, definitief zijn goedgekeurd. Slechts zijn er eenige wijzigingen gemaakt om trent de plaatsing van dien toren. In plaats van, zooals men eerst van plan was, dit gevaarte op te lichten in de as van de momentale poort welke aan het einde van do avenue Rapp komt te staan, wil men zo nu plaatsen in de nabijheid van de tegenwoordige squares du Champ-de-Mars. Dit besluit is genomen op verzoek van generaal Boulanger. Binnen veertien dagen zal men zich eenigszins een voorstelling kunnen maken van hot effect, dat Eyffcl's toren zal moeten maken. Men zal een ballon captif oplaten, die tot een hoogte van driehonderd meter kan stijgen; van uit het schuitje zal men vier kabels laten zakken en die vervol gens op den grond vast maken op vier punten, die even ver van elkaar verwijderd zullen zijn als de vier hocksteencn van den toren dat later zullen wezen. Deze kabels zullen bijgevolg de vier hoeklijnen van den toren vormen. Aan die kabels zullen vervolgens op bepaalde plaatsen vlaggen worden aangebracht, die de hoogte dor verdiepingen moeten aanwijzen. Het plan van de electriscbe verlichting bij nacht is eveneens goedgekeurd. Boven op den toren zul len clectrische vuren worden geplaatst, die liet park en de omgeving van de expositie een zeer aangename verlichting, gelijk aan helder maanlicht zullen bezorgen. De metalen toren zal acht millioen kosten anderhalf millioen zal door den staat worden bygedragen, terwijl bepaald schijnt te wezen, dat hij twintig jaren lang bij het Champ du Mars zal blijven staan. Qvi vivru erru ! A. B.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl