Historisch Archief 1877-1940
No. 489
DE AMSTERDAMMEK, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zijn o. a. ingedeeld miliciens uit Friesland, Gro
ningen. Drenthe, Overijssel, Noordholland en
Zeeland;
eveneens bij het 2e regiment Infanterie (te
Maastricht en 's Bosch) miliciens uit Gelderland;
bij het 3e regiment Infanterie (te Bergen op
.Zoom, Middelburg on Vlissingeri) miliciens uit
Zuidholland;
bij het 5e regiment Infanterie (te Nijmegen,
Grave en Utrecht) miliciens uit Friesland, Gro
ningen, Drenthe en Overijssel;
bij het 6e regiment Infanterie (te Breda en
Geertruidenberg) miliciens uit Groningen, Drenthe,
Overijssel, Gelderland en Zuidholland;
bij het 7e regiment Infanterie (te Amsterdam,
Naarden en Hoorn) miliciens uit Friesland, Gro
ningen en Utrecht;
bij het 8e regiment Infanterie (te Arnhem,
Doesburg en Deventer) miliciens uit Drenthe en
Utrecht;
bij het 2e regiment Huzaren veldeskadrons (te
Venlo en 's Bosch) miliciens uit Gelderland;
bij het .'ie regiment Huzaren (te 's Hoge en
Amsterdam) miliciens uit Friesland en Drenthe;
bij het Ie regiment Veldartillerie (te Utrecht
en Amersfoort) miliciens uit Friesland, Gronin
gen, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Noord
holland;
bij het 2e regiment Veldartillerie (te 's Hoge
en Leiden) miliciens uit Friesland, Groningen,
Drenthe, Overijssel, Gelderland, Noordholland en
Zeeland;
bij het 3e regiment Veldartillerie (te Breda,
Bergen op Zoom en Roermond) miliciens uit
Overijssel, Noordholland, Zuidholland en Zeeland;
bij het Ie regiment Vestingartillerie (te Utrecht
en Zwolle) miliciens uit Friesland, Gelderland en
Zeeland;
bij het 2e regiment Vestingartillerie (te Amster
dam en Naarden) miliciens uit Gelderland en
Zuidholland;
bij het 3e regiment Vestingartillerie (te
Gorinchem) miliciens uit Zuidholland en Noordbrabant;
terwijl de korpsen Pontonniers, Torpedisten en
Genietroepen, respectievelijk te Dordrecht, Brielle
en Utrecht in garnizoen, miliciens hebben uit
alle provinciën des lauds.
Het gevolg van deze wijze van formatie der
korpsen is, dat, bij mobilisatie, tal van miliciens
groote afstanden hebben af te leggen, om van
uit hunne woonplaats de standplaats van het on
derdeel, waarbij zij moeten opkomen, te bereiken;
dat bovendien een groot aantal denzelfdcn weg
moet nemen en dientengevolge bijzondere voor
bereidende maatregelen moeten worden genomen,
om het1'vervoer per spoorweg, tram of stoomboot
zoo geregrfd mogelijk te kunnen doen plaats heb
ben. Het K den lezers zeker bekend, dat ten op
zichte vajl' die opkomst der militie met spoed"
in de Idip^e jaren uitstekende bepalingen en
voorsehriftfin gemaakt zijn door onzen Generalen
Staf en a?Permanente Militaire Spoorwegcom
missie, zoodat men moet erkennen, dat in de
gegeven omstandigheden alles gedaan is, wat ge
daan kon worden. Daarentegen valt het ook niet
te loochenen, dat indien de geregelde gang van
het kunstig in elkaar gezette raderwerk op de
eeno of andere wijze wordt verstoord; deze storing
een buitengewoon nadeeliger invloed op het
gcheele leger zal uitoefenen; dat derhalve Di
tscbland, indien dit onze vijand mocht wezen, in de
allereerste plaats zal trachten die stoornis aan te
brengen en alzoo zijne beschikbare cavalerie
des noods gevolgd door infanterie en artillerie
eveneens op wedersterkte zoo spoedig mogelijk
de grenzen zal doen overtrekken, met last het
vervoer van miliciens uit de aan de oostelijke
grenzen gelegen provinciën Groningen, Drente,
Overijssel en Limburg, alsmede gedeeltelijk Gel
derland en Noordbrabant te beletten of te
verhinderen.
Slaat men een blik op de kaart van ons land,
dan ziet men, dat van af Delfzijl over Groningen,
Assen, Meppel, Zwolle, Zutfen, Arnhem, Nijmegen.
Venloo en Roermond naar Maastricht een spoor
lijn als het ware evenwijding aan de oostelijke
grenzen loopt, welko zeer zeker bij cvontueele
mobilisatie tot vervoer van miliciens zal moeten
dienen, dus ook aan de vijandelijke cavalerie als
eerste object zal worden aangewezen en daarvan
wel in het bijzonder de spoorwcgknoopen te Gro
ningen, Meppel, Zwolle, Zntfen, Arnhem, Nijme
gen, Beugen, Venloo, Koermond an Maastricht,
alwaar zich vanuit het Oosten bij Meppel uit
het Noorden komende lijnen vcreenigen en van
waar weder lijnen naar het binnenland gaan (met
uitzondering evenwel van Maastricht).
Gesteld, dat de vijandelijke cavalerie in den
hiervoren aangegoven geost te werk ging en de
genoemde punten kon bereiken, op welken weder
stand zoude zij dan stuiten ? Het antwoord op
deze vraag wordt gegeven, door te onderzoeken
waar en hoeveel troepen in garnizoen liggen. Dit
doende, vindt men:
te Groningen: l bataljon infanterie,
Zwolle: 2 compagniën vesting-artillerie,
Zntphen: 2 eskadrons huzaren,
Arnhem- (3 batalJons infanterie,
" JlrnltiM- (2 batterijen rijdende artillerie.
Nijmegen: 3 bataljons infanterie,
Venlo: 3 eskadrons huzaren,
Koermond: 2 batterijen Veldartillerie,
Maastricht: 3 battaljons infanterie.
terwijl verder nog aan de genoemde tijn garnizoen
houden:
te A^en: l compagnie infanterie,
T, . (t bataljon infanterie,
Derenter: \, 1,1
' (öeskadrons hu/aren,
Doesburg: l bataljon infanterie.
Uit het bovenstaande nu blijkt, dat alleen het
vak Derenter?Nijmegen door eene eenigszins
aanzienlijke troepenmacht <S bataljons infan
terie, 5 eskadrons huzaren en 2 batterijen rijdende
'artillerie wordt beschermd en dat dus do
vijandelijke cavalerie, indien het haar gelukt ver
rassend op te treden, zoowel ten noorden als ten
Zuiden van genoemd vak in staat zal zijn van
hare opdracht to voldoen en daarbij alleen te
Maastricht, Venlo en Groningen op ecnigo weer
stand zal stuiten. Die te Groningen, kan echter
niet groot wezen, als men feitelijkcn toestand
van meer nabij beschouwt.
Volgens de opgaven, verstrekt bij de Memorie
van Toelichting op de Begrooting van Oorlog
voor 1887, waren op l Juni 1886 bij de geheele
Infanterie :
vrijwil
ligers
Onder de wapenen: 1428
waaronder; . . .
alzoo geoefenden: 1428
d i. g-emiddeld per
regiment, 1{^; . 159
of perba'aijori, 1j^: 32
enpercompagni
erwsel.
9491
60 24
3167
77
19
1837
779 der lichting 1S>86.
1058, totaal 5953 man.
118
24, totaal 138 man.
Het kader per compagnie (21 man) voltallig
nemende en geen rekening houdende met
gedetacheorden, zieken, met verlof afwezigen, is alzoo
de gemiddelde maximum sterkte eener compagnie
infanterie 54 onderofficieren en minderen en kan
mitsdien te Groningen hoogstens over ecno macht
van 4 X '"'4 21G man, d. i. ne compagnie
op oorlogssterkte beschikt worden.
Wordt nu het regiment Dragonders uit
Oldenburg gevolgd door de 2 regimenten Infanterie
((5 bataljons) gelegerd to Oldenburg, Osnabrücl:,
Emden en Aurich en de afdoeling Veldartillerie
(4 batterijen) te Oldenbtirg in garnizoen, ligt
dan niet de weg tot Leeuwarden voor deze troe
penmacht open eu wat komt er alsdan terecht
van onze miliciens uit Groningen, Drenthe en
Friesland?
Met opzet koos ik de sterkte op l Juni jl.,
omdat het goed is de zaak in haar ongunstigsten
toestand te beschouwen, en om te doen uitkomen,
dat de maand Mei voor ons de gevaarlijkste is,
aangezien alsdan de oudere lichting grootendeels
ten gevolge van het incompleet aan vrijwilligers
met groot verlof is gegaan en de nieuwe lichting
onder de wapenen komt,
Het doel van mijn schrijven was verder om te
wijzen op de noodzakelijkheid van de miliciens
over de korpsen zoodanig to vordeelen, dat bij
mobilisatie zoo min mogelijk vervoer per spoorweg
of stoomboot behoeft plaals to hebben, hetgeen
geschieden kan bij eene betere organisatie van
het leger o. a. bij afscheiding der eeld- en
bezetfi»wjtëtroopen en recruteering uit de provincie
zelf, alsmede van de plaatsvervanging af te schatten,
daar deze naar mijne overtuiging de oor
zaak is van het groote incompleet aan vrijwilli
gers, dat o]) l Juni jl. bij de Infanterie allesn
reeds 4872 man bedroeg en thans wellicht nog
grooter zal zijn door de buitengewone werving
voor het Oost Indische Leger. Z.
Schaakspel.
No. 45.
Van H. W. SHERRARD, Engeland.
(Zeer mooi en niet gemakkelijk).
ZWART.
g
a b c d e
WIT.
Wit spoelt voor en geeft in drie zetten mat.
(Wit 7 en Zwart 5 stukken met K. eG).
Oplossing van Schaakprobleem No. 43i/,
van H. MENDES DA COSTA.
l h5 g5, (14 e3, 2 D. c2, K. d-1; 3 D.?ei j. K. e3;
Ingezonden oplossingen.
Juist is opgelost door W. v. II. te Delft oindspel
no. 43 en 43bis met no. 44 ; A. V. II. ten H. te
Haarlem no. 44 met Kindstelling. C. T. v. II. to
Amsterdam no. 43bis, 44, het Eindspel V. W. en
D. alsmede bevestigt onze analyse van het schit
terend eindspel 43.
Een Loos Alarm.
Wit K. c6, D. 1)5, Pd. c4 en h4. (4
Zwart K. a7, D. a2, I', f4 (3 met K. a7.
Zwart Thooretikus
Wit do Praktikus.
Zwart die aan den zet is, zag het hachelijke
zijner partij somber in! Intusschen, na eenigo
overpeinzing, roept hij juichend eensklaps uit:
'k heb hot gevonden: Ik breng mijn Dam van a2
op aO schaak, en gij moet dan afruilen, dan is
de partij remise, want met twee paarden dit
weet gij uit de Theorie kan gij mij niet mat
zetten'.
Do Praktikus keek eventjes schalks, en ant
woordde toen heel leuk wel boste vriend ! Dit
is juist de zet waartoe ik u heb gedwongen, want
nu geef ik u in elf zetten mat."
Knde soo geschiede het!
Onze schaaklieveiide lezers zal het wis behagen
en de moeite loonen, indien zij de tranchante
uitspraak van den Praktikus op de proei'mochten
willen stellen.
2 (10 1)4, e3 f3;
l Als boven, K. d5; 2 d6 1)4, d5 e4;
l Als boven, K.
Als hov. d5 e5 ;
cl b3, e5 nt (10;
df> ;
De laatste variante is dubbel maar ook mooi!
Na l Als boven; 2 dfi b5, c5 (15;
2 .... e5 e-i;
Oplossing eindspel-voorgaaf partij.
l h7 h8 j, g8 17 ; 2 f.3 g5 t, f 7 c7 ;
3 hl h7 t, e 7 d8; 4 g5 eO t,
5 h8 nt e8 mat.
3 c2 h2, fi-1 e3;
3 cH 15 't, ei?-e3;
3 c8 f5 mat.
3 g5 f'O, (10 (15;
3 (10 cl, (15?c>4:
3 g,"i «4!, (15 ei;
3 Als voren. (15?e5;
3 c.S f5 t, ei o3:
4 cl ft mat.
4 dO f7 mat.
4 h2 f4 mat.
4 f5 f'4 mat.
4 c8 eO mat.
4 c8 fó mat.
4 D. eO mat.
4 c8 15 mat.
4 15 14 mat.
No. 45bis van den red. der Schaakrubriek in de 'J ijd.
Wit K. dl, D. /2. T. c4, Pd. f7 en I>3. R, h5.
P. a2 en rl> (8.
Zwart K. (15. R. a5. Pd. bO, P. eO, f5, g4 en
h.'i met K. d5 (7. Wit geeft in drie zetten mat.
Briefwisseling. A. v. II. ten H. Minzaam dank. De 3zet word spoedig geplaatst.
R.
l'ERKEO GEÏNTERVIEWD.
Kalm en waardig, zooals het oenen
welopgevoeden reiziger past, wandelde ik door den kelder
van het Heidelbergor slot en volgde met een aantal
bezoekers den gids. Onwillekeurig bleef ik eenige
schreden achter en liet mijn oog gaan over het
reusachtig gevaarte: liet vat.
Het is dertien passen lang. elf passen breed en
werd in 1601 op bevel van den Keurvorst Karel
Lodewijk gebouwd; zijn huidige vorm dankt het
echter aan den Keurvorst Karel Philips, die bet
in 1757, na de belegering van Heidelberg in 1088
en 1693. door den meester-kuiper .lob. Jacob
Engler voor de som van 80,00(1 gulden geheel liet
restaurecren. liehalve een groot gedeelte der werk
tuigen en gereedschappen, waarmede het vat heet
vervaardigd te zijn, vindt men in den kolder ook het
standbeeld van den dwerg Perkeo. hofnar van
Karel Philips, van wien het rijmpje zegt;
lm Wuclise klein und wiuzig
Am Dnrstc riesengrosz."
i Volgens de overlevering zou hij dagelijks vijftien
| nesschen praetcr proplef hebben uoodig gehad.
Terwijl mijne medereizigers niet hunne .-tukken
en vuisten op den buik van het rcuzenvat sloegen
i om zich te overtuigen, dat het werkelijk hol en
| ledig was, anderen de trap opgingen naar de
j galerij, waar volgens het getuigenis van den gids
ruimte was voor meerdere dansende paren. Meet'
ik voor den bolwaugigen grappenmaker staan.
die mij onder zijnen driekanten hoed zoo guitig
aankeek en bet ledige glas met zulk eenen
keimerxblik onder den neus hield, alsof wij hier
bij elkander waren om ie samen wijn te proeven.
De op cellen dreun uitgesproken uitleggingen van
den gids klonken mij in het oor, alsof zij op
een onmetclijken afstand werden geuit. Ik legde
j mijne rechterhand op den aria van deu dwerg en
sprak op medelijdenden toon :
Alas, poor Yorick".
Prosit Hamlet !'' antwoordde eene stem vlak
bij mij.
Ontsteld keek ik om. Geen der be/ockers kon
het gezegd hebben. De laatste verdween juist
door de kcldordeur en deze werd achter hem
gesloten. Ik wilde hem naijlen. maar werd aan
mijnen arm tegengehouden. Het was Perkeo.
Prosit!" herhaalde hij en hield mij hot glas
voor, dat met foiikelendeu wijn gevuld was.
Ik aarzelde. Gij kunt hot gerust aannemen,
Hamlet iu een zomerjasje! Ik heb hier iiij
wees achter zich naar den muur ik heb hier
nog een vat in reserve. Daar ga je!"
Ik was te beleefd om tegenwerpingen te maken
en nam het glas aan, ofschoon mij eene rilling
door de leden voer. De wijn drong mij als vuur
door de aderen en bracht mij in eene vroolijke
stemming. Ik dronk hot tot den laatsten druppel
ledig en een genoeglijk Ah!" sprak duidelijker
uit hoe bet mij gesmaakt had, dan vele woorden
hadden kunnen doen. Dat geloof ik wel." sprak
Perkeo inot zelfvoldoening. liet is 1751er
Auslese". Zoo iets drinkt ge niet iederen dag."
Dus nog van de eerste vulling van het vat V"
vroeg ik.
Perkeo schaterde het uit en .zag mij medelijdend
aau Ik was eenigszins beleedigd door zijne han
delwijze eu vroeg waarmede ik mij zijn misnoegen
had op den hals gebaald.
,,'lij staat dus ook op hetzelfde standpunt als
al die anderen" ik meende, dat het tijd werd
om mij bekend te maken en bood hem mijn visite
kaartje aan. dat bij las en in don vergulden op
slag van zijne moinv stak. terwijl hij. op het onder
schrift van h et standbeeld wijzende, met eene
beleerde buiging het woord Perkeo" uitsprak
gij zweert dus ook bij aedeker'/ En is het dan
nog nooit in u opgekomen, hoe wonderbaarlijk
het is, dat zulk een onbeduidend geslacht als
mijne tijdgemioteu waren, zulk eeucu rcusachtigen
bouw hebben ondernomen'/ Ku zijn de geleerden
nog nooit <vp het denkbeeld gokomen bet hout te
onderzoeken, waarvan liet vat. is vervaardigd'/
Kunt gij spijkerschrit't lezen, mijnheer?"
Niet goed," sprak ik huif tiissclien de tanden.
Ik kende bet eigenlijk in bet geheel niet.
Dan zal ik deze teekciis verklaren," ging hij
voort, terwi.il hij met eenen bijtel een der boepels
van het vat. op zijde schoof en op bet voor den
dag komende V-vormiir gc-krabbel wees. Daar
staat duidelijk: Anno 4278 voor Christus. N.!"
.Namiddags'/" veroorloofde ik mij te vragen."
.. Xu. pj zijt ook een oudheidkamer van den
konden i:roud! Weet ^'ij niet, wie Noach was'/"
Zeker." antwoordde ik, Noach was een oude
beer met oenen langen, witten baard, waardoor
hij zich onderscheidde van liacchns. die niet alleen
baardeloos was. maar hem ook de uitvinding van
den wijn betwistte. Noach," ging ik voort, toen
ik zag dat dit antwoord mijnen examinator maar
half bevredigde. Noach was tevens de vader van
de wijnhandelaars; dit laatste wordt echter veel
vuldig in twijfel getrokken, want terwijl laatst
genoemden met den wijn beginnen en dan het
water te hulp roepen, ving Noach met het water
aan en ging eerst later tot den wijn over. Hij
verwerkte daarbij zulke enorme hoeveeelheden
water, dat het zonde was, van daar dat de naam
Zondvloed" gerechtvaardigd schijnt. Noach," ging
ik aangemoedigd voort, toen ik Perkeo zag lachen,
was een man, die zich door grooten kastengeest
onderscheidde."
Juist, daar hebt gij 't !" riep hij eensklaps uit.
En wat is er van deze groote kast" vulgo
ark" geworden'/"
Ik ben inderdaad te weinig oudheidkenner, om
die vraag te beantwoorden," hernam ik be
scheiden.
Grootere geleerden dan gij hebbon daar nog
nooit naar gevraagd. Ik onderzoek echter alle
dingen. Ik vraag steeds: perchè. Van daar mijn
naam Perkeo. Daar gij echter zoo vriendelijk zijt
mij in mijne eenzaamheid gezelschap to houden,
zult gij het weten en met uwe eigene oogcn zien.
Draai n eens om, mijnheer," ging hij voort en
wees met de hand uaar het vat, Daar staat
de ark."
Het Heidelberger vat?"
Ja, wat de menschen in hunne gedachteloosheid
gewoon zijn het Heidelberger vat te noemen."
Hebt gij u do ark wellicht anders voorgesteld ?
Misschien zooals die huisjes met dak en vensters
in de speelgoedwinkels? Is een ton niet de een
voudigste vorm, veel natuurlijker trouwens dan
die zeszijdige kastjes? Kunt gij u Noach en zijne
drie zonen niet voorstellen als een bijbelsche
meester Martin met zijn helpers, of als eene
rechtschapene, nijvere kuipersfamilie, die do ark
als model vervaardigde voor de wijnvaten, die zij
later maakten? Zie eens naar die galerij'/ Daar
stond de oude heer met deu witten baard eu
zijne familie achter zich naar den dichtbewolkten
hemel te kijken."
Van die plek liet hij zeker zijne duiven
vliegen'/" voegde ik er bij.
Natuurlijk", sprak mijn uitlegger op
spotachtige toon. De duiven!" Begrijpt gij dat uiet, dat
die geheele geschiedenis op eene vergissing berust
van den vertaler, die duiven" iu plaats van
duigen" schreef'/"
Dat is nooit bij mij opgekomen".
De aartsvader", ging hij voort geraakte bij
zijnen eersten wijnoogst in verlegenheid". Hij had
geen vaten genoeg, want er rustte groote zegen
op zijnen wijngaard. Daar herinnerde hij zich
eensklaps de ark, die sedert jaren, ongebruikt,
met een oud touw aan den oever lag gemeerd.
Hij gelastte onmiddellijk groote schoonmaak van
de voorheen bewoonde ruimte on vulde haar ge
heel met Ararat-berger, Zuidzijde" oen voortref
felijk merk. Tweehonderd zes-en-dortig voeren!
liij de groote schoonmaak had men echter eenen
slapenden haan over het hoofd gezien, die be
schutting had gezocht tegen de zon. Toen de wijn
er nu werdt ingelaten, beet hij een cirkelvormig
gat in den bodem, dat oumiddelijk met eeue kraan
werd dichtgemaakt en sedert zit hij er boven en
draait zich telkens om, wanneer er wijn uitloopt,
ten einde eene poging te wagen om er weer bin
nen te sluipen".
Maar hoe kwam de ark. ..."
Naar Heidelberg V" viel mij Perkeo iu de rede.
De jonge Nimrod, zooals gij weet een
achterkleiuzoou van Noach, kapte op zekeren dag onna
denkend het touw door, om er eenen leeuw aan
vast te leggen, dien hij gevangen had. De ark
dreef weg en eenmaal een speelbal der golven op
do groote wereldzee, kwam zij in eene westelijke
strooming en bleef' hier, tegen den berg, liggen."
En hoe," vroeg ik geheel onder don indruk van
al deze openbaringen, kwam dit reuzenvat door
dit nauwe keldergat ?"
Gij zijt wel naïef, mijn vriend," sprak bij en
klopte mij vertrouwelijk op den schouder. Mijn
genadige beer, Karol Philips ontdekte bet onder
den grond, toen hij eenen weg liet aanleggen van
hier naar de stad. Hij bouwde den kelder om het
vat heen. Sommigen beweren echter, op goede
gronden, dat paltsgraaf' Rudolf de Kersté, die
merkwaardige vondst reeds gedaan had en om
dien kostbaren schat to beveiligen en in zijne
nabijheid te houden, er het slot over been heeft
doen bouwen."
Maar de wijn. . ."
Werd telkens opnieuw aangevuld. Maar dat
Aziatische gewas is zoo koppig en geurig1, dat
zelfs de stoutste drinker er niet tegen kan. Zelfs
na tienmaal verdund te zijn, verliest het niets
van zijne voortreffelijkheid. De laatste aanvulling
ging zoowat geheel door mijn koel."
liet geheele vat (lat vat ik niet."
,. I'iauo at s/mo !" sprak hij met een ondeugend
lachje.
Hebt gij wel eens een konijn zien opslokken
door een slang'/ Iu hot eerste oogeublik meent
men, dat bet onmogelijk is, maar langzaam ziet
men bet venier gaan door bet dunne lichaam.
Gij hebt gehoord, dat ik niet minder dan vijftien
ilesschcn j er dag verorber. Hot Heiddbcrirorvat
heeft eenen inhoud van tweehonderd
zos-en-dertig(luizend iiesschcii, dus. . ."
Hebt gij het in drie-en-veertig jaren, eene
maand, zeven dagen
Geledigd d. w. z. in tien dagen minder,
want gij hebt de schrikkeljaren vergeten. Dit ge
tal geet't ook juist mijn ouderdom aan. Toen liet
vat ledig was, voelde ik, dat mijne roeping ver
vuld was op dit ondermaansche. Aangezien er
echter in mijne jeugd dagen zijn geveest, waarin
het ipinnliini niet overeenkwam met liet pnisutu,
heb ik mij hier voor die droge jaren schadeloos
gesteld en met een glas daarvan bad ik zooeven
de eer uwe kennis te maken."
De eer en liet genoegen waren geheel aan
mijnen kant." sprak ik en liet de hoop doorsche
meren, dat. hij nog wat van zijne reserve zou
laten aanrukken, maar anders moet het hier
toch recht vervelend voor u zijn, mijnbeer Perkeo l'
Ontzettend ! Ik boud mij echter nog al eens
veel met hoogere wiskunde bezig."
Ei!"
Kunt ge u b. v. eeno juiste voorstelling maken