Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEÉBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 490.
Mestabel kant en klaar, ja zelfs geteekend is,
inaar dat het oogenblik telkens verschoven wordt
om ze aan de Tweede Kamer in te zenden.
Sprenger van Eijk's suikerwet heeft op het Bin
nenhof de waarde van scheurpapier, en ook het
prestige van dezen veeldurvenden Minister van
Koloniën heeft niet veel grooter waarde meer.
Van over de Grenzen.
Keizer Franz Joseph heeft de voorzitters
der delegatiën beantwoord. Lord Salisbury
heeft op het Lord-Mayorsbanket in
Guildhall gesproken. Ziedaar de beide groote ge
beurtenissen der laatste week.
De keizer van Oostenrijk heeft getracht,
den indruk eenigszins weg te nemen, dien de
krijgshaftige toespraken van Dr. Smolka en
graaf Ladislaus Tisza hadden gemaakt. Dit
is hem slechts in zeer geringe mate gelukt.
De herhaalde vermelding van den gevaarlijken
toestand, die reden geeft tot ernstige bezorgd
heid, was niet geschikt om iemand gerust te
Btellen. De positieve verklaring, dat de eind
beslissing over het lot van het autonome
vorstendom Bulgarije niet aan eene enkele
mogendheid, maar aan het Europeesche con
cert toekwam, stelde niemand tevreden. De
meesten hadden deze waarheid krachtiger
uitgedrukt willen zien, en Rusland maakte
gebruik van de omstandigheid, dat de keizer
van eene eiwrfbeslissing had gesproken, om op
te merken, dat hiervoor de tijd nog niet ge
komen was; dat Oostenrijk, zij het dan ook
indirect, het overwegende van Rusland s be
langen in Bulgarije had erkend, en dat het
derhalve voorloopig aan Rusland, dat aller
minst van plan was het traktaat van Berlijn
te schenden, ongetwijfeld de vrije hand zou
laten.
Veel vijandiger was de toon door Lord
Salisbury aangeslagen. Wat de Russische
regeering en hare agenten sedert 21 Augus
tus in Bulgarije hadden gedaan, werd dooi
den Engelschen premier in zeer scherpe be
woordingen afgekeurd. Maar tevens werd de
verklaring afgelegd, dat door dit alle*
Engeland's belangen niet werden geraakt, en
dat men te Londen niet voornemens was,
voor anderen de kastanjes uit het vuur te
halen. Men zou er handelen in overeen
stemming met de overige groote mogendhe
den, dus eigenlijk niet handelen. Slechts
ne uitzondering werd gemaakt. Als Oos
tenrijk, de meest geïnteresseerde staat, voor
ging, zou Engeland volgen. Oostenrijk'^ po
litiek zou bij de overwegingen der Brifsche
staatslieden den doorslag geven. Wilde men
zich te Weenen en te Pest krachtig verzet
ten tegen Russische aanmatiging, dan zou
Engeland meer nog go ven dan een
zcdelijken steun.
Lord Salisbury heef t tegelijkertijd te veel
en te weinig gezegd. Zijne inleiding deed
mér verwachten, dan dit tamelijk lamlendig
slot. Indien Engeland werkelijk zoo weinig
belang heeft bij de regeling der Bulgaarsehe
quaestie, dat het eene donquiohottcrie zou
zijn voor den verdrukten Balkanstaal in
de bres te springen, dan heeft het ook geen
reden om zich door Oostenrijk op het sleep
touw te laten riemen. Van de toegezegde
hulp stelt men zich dan ook te Weenen niet
veel voor. Het is nog slechts weinige weken
o-eleden, dat de Engelsche regeeringsorganen
verklaarden : We can't xail our .s-////).s ore r
the Balkans.
Over n ding echter is men het in gansch
Europa tamelijk wel eens: Rusland zal, na
het door keizer Frans Joseph en Lord Salis
bury gesprokene, niet straffeloos of ongehin
derd tot de militaire bezetting van Bulgarije
kunnen overgaan. Maar dat is dan ook
alles, wat de Bulgaren hebben gewonnen.
De Bulgaarsche regenten hebben zich door
Kaulbars' bedreigingen en door zijne tallooze
pogingen, om het leger en de bevolking tot
oproer aan te _ hitsen, niet laten weerhouden
om de Sobranja tot het yerkiezingswerk te
laten overgaan. Een candidaat was door geen
der mogendheden aangewezen, hetgeen
intusschen allerminst bewijst, dat de Sobranja
vrij was in hare keuze. Dat zij de de kroon
aan prins Waldemar van Denemarken aan
bood, dus aan den broeder van de czarina
en van de aanstaande koningin van Enge
land kan slechts worden beschouwd als
een blijk van goeden wil. Tot eene oplossing
van de quaestie zal deze benoeming in de ge
geven omstandigheden zeker niet leiden. Het
vermoeden ligt zelfs voor de hand, dat de
regenten, die verklaard hebben te zullen af
treden als de Deensche prins zich de keuze
niet liet welgevallen, dankbaar gebruik zullen
maken van een voorwendsel, om hunne
hopelooze taak neder te leggen.
Is dit geschied,
spel, en dan zal
geheel overbodig
samengesteld uit
Mgr. Clement
een leger, waarin
dau
eene
heeft .Rusland vrij
militaire bezclling
zijn. Een regentschap,
mannen als Zankoff,
wellicht ook Karavelofi';
de verraders Benderetf,
Grueff eu consorten weder don toon voe
ren; een ministerie, waarin misschien een
paar Russische generaals zitting hebben,
en dat in elk geval zijne inspiratiën aan
generaal Kaulbars eu diens agenten zal
ebben te danken, ziedaar het vooruit
zicht, wanneer Stamboeloff, Moetkoroff en
Radoslavoff zich terug trekken. Is men zoo
ver gekomen dan wordt de tegenwoordige
weerbarstige Sobranja natuurlijk naar huis
gezonden, dan zullen over een paar maanden,
»als de gemoederen tot bedaren zijn gekomen"', j
d. i. als omkooperij, bedreigingen en beloften
haar werk zullen hebben gedaan, nieuwe
verkiezingen worden uitgeschreven, en dan
zal de -geduldige, maar vastberaden" staat
kunde dor Russische regeering (het woord
isvan het Junn/nl de S/. /V/fi'ft/ioiirij) op alle
punten hebben gezegevierd.
Ziedaar ongetwijfeld het lot. dat Bulgarije
wacht, wanneer de Europeesehe diplomatie
! geen krachtiger veto dan het tot nu toe
uitgesprokcne laat hooren.
Het clericalo ministerie in Belgiëheeft: den
j koning eene troonrede in don mond gelegd,
die een omvangrijk programma van sociale
hervormingen mag worden genoemd. Of het
van woorden tot daden zal komen, is nog
| zeer de vraag. In elk geval is het een zeer
! opmerkelijk verschijnsel, dat koning Leopold
in ronde woorden het egoïstisch en
gemaki zuchtig IrtiNxrt' fuii'c der oudere economische
school veroordeelt. -Wellicht hooft men lof nu
! toe Ie veel gerekend op de enkele uitwerking
, der overigens zoo vruchtbare beginselen van
i vrijheid, liet is billijk, dat do wet de zwak
ken en de ongelukkige!! met eene bijzondere
bescherming omringe."
In vele opzichten is de, inhoud dor tiv
l rede in overeenstemming met dil koninklijk
i woord. Wellicht, ware hel zelfs wenschelijk
. geweest, het programma eonigszins ie
bcsnoeicn: men denkt nu onwillekeurig bij do
voorspiegeling Van zoovele sehoone zaken
| aan de leer: qui trop embrasse, mal troint.1'
i Als de regeering al de loogozegde wets
ontwerpen indient, en deze nog door voor
stellen van Kamerleden zooals het ont
werp van den heer Sainctelelle lot regeling
j der aansprakelijkheid voor ongelukken aan
arbeiders overkomen worden aangevuld,
zal de Kamer voor eene reusachtige laak zijn
\ gesteld, en zal zij jaren noodig hebben, om
1 deze af te werken. Wellicht moet deze
] overvloed dienen om de aandacht af te leidon
van de schoolquacstic en den drang naar
i uitbreiding van stemrecht te verminderen.
; Dat doel zou natuurlijk (en gelukkigi slechts
[ voor korten tijd kunnen worden bereikt, maar
ook dan kan men er het ministerie Beernaeri
geen verwijt van maken, dat het, zij hol dan
ook met eene nevenbodoeling. den weg der
socieen paar dagen later toekende hij hef contract.
Wat hem behalve zijn huwelijksplannen
voornamelijk hiertoe overhaalde, was de ge
dachte aan de triomfen, welke hem in zijn
nieuwen werkkring ten deel zouden vallen.
Kwamen er niet de netste .jongelui van de
stad en vormden zij eigenlijk niet een veel
beter publiek, welks oordeel meer waarde had,
dan dat hetwelk hem tot dusver had toege
juicht. En nauw waren acht dagen verloopen
of hij had zich met hart en ziel aan zijn
nieuwe taak gewijd.
Geen dichter kon met grooter inspanning
de courant ter hand nemen, waarin hij zijn
laatsten bundel hoopte aangekondigd ie zien ;
f een tooneclschrijver angstiger naar het
ooreel der critici uitzien, dan Sehamf'elt het
effect van >Het spook" of 'Een avontuur op
het ijs" op zijn publiek bestudeerde. Waren
de toejuichingen slechts fiamv, dan 'eed hij
al de folteringen der bitterste teleurstelling';
barstten ze daverend los, dan stroomde hem
een tintelend gevoel van zalige bevrediging
door de aderen.
En nu stond hij daar als reeds vermogend
man, »met het inkomen van een minister,'1
dankend te buigen en tier op den bijval van
zijn jongste schepping: »Het Spook."
Blom, die bij hem aan huis praktiseerde,
sloeg mij voor hem eens te gaan aanspreken.
»Ik weet niet of u mij nog kent?" vroeg
ik, toen Sehamf'elt bij onze nadering beleefd
opstond en boog.
»Wel zeker, zou ik u niet herkennen?''
;>Ik wou u even mijn compliment komen
maken. Dat waren heel aardige coupletten,
die ik daar van u gehoord heli."
Er ging een glans van blijdschap over zijn
gelaat. Blijkbaar gevoelde hij zich gestreeld,
dat ook menschen als wij smaak vonden in
zijn scheppingen.
dat doet mij veel genoegen, wer
kelijk " Hij keek oven naar zijn glas,
als overwoog hij of hij ons hel een of ander
zou mogen aanbieden, maar na cenig aar
zelen, waarbij zich een lichte wolk op zijn
gelaat vertoonde, bezon hij zich toch, als ge
voelde hij don afstand die
dien wij (jp grond van onze
making eon oogenblik uit
hadden.
En ik wil wel bekennen, dat ik misschien
die kennismaking niel zoo licht hervat had,
wanneer ik niet geweten had dat wij over oon
paar dagen mijlen ver van elkander verwij
derd zouden zijn.
Op weg naar huis verleide Blom mij van
zijn eloganle woning en van zijn gezellig hui
selijk loven. Ja, hij heeft hot goed on is op
zijn manier een goluksvogcl," zeide hij; en
werd hij niet gekweld dooi- zijn dichler-smarl,
dan had hij een hemel op aarde; maai1 die
worm knaagt nog altijd aan zijn gemoed, net
als in vroeger dagen/'
Maar," ging hij voorl. er zit oen goed har!
in den kerel. Eon paar maanden geleden
kwam ik zoo met hem aan hel sproken over
G., van wien toen juist oen viorlal schetsen
uitgekomen waren, waarover men hem zoo
hard aangevallen hooit. Ik verleide dat hij
er zoo slecht aan toe was eu met vrouw en
kinderen in de bitterste ellende loofde. Den
volgenden dag hoorde ik toevallig dat G. van
eon onbekende oen enveloppe ontvangen had
mof een bankje van honderd kronen on een
strookje
van een
niemand
Ja, er
kerel.
ale hervormingen opgaat. Ware op dit oogen
blik een ministerie der linkerzijde aan het roer,
dan zou, bij de groote verdeeldheid onder de libe
ralen, het lot van bijna geen enkel der thans
aangekondigde wetsontwerpen verzekerd zijn.
Blijkt het, dat de heer Beernaert en zijne
ambtgenooten werkelijk de daad bij het woord
willen voegen, en dat hunne beloften niet
alleen moeten dienen om der goede gemeente
zand in de oogen te strooien, dan zal men
hun zeker kunnen blijven verwijten, dat zij
aan het volk een recht onthouden, maarniet
kunnen zeggen, dat zij den hongerigeii
steenen voor brood reiken.
E. D. PrjzKL.
anders dan Sch
zit !ooh oon
De Munt en de Munttoren,
(bij de prent)
door i
Mll. X. DK K O EVER. !
Daar was ccn tijd, toen oen stad geen behoor- i
lijko stad werd geacht, als 70 niet met wallen on
poorten versterkt was en met gratiën begraven".
dat is door een gracht omsingeld, /nik een stad
noemde men eon besloten" stad. /ij bood waar
borgen tegen vijandelijke overvallen, dio open j
steden niet konden verschaffen. Maarten van
fiossem's brandschatting van den Haag zou onmo
gelijk geweest zijn als de hofstad met muren en
torens ware bevestigd geweest.
Van onds was Amsterdam in boteren staat van
tegenweer en 't lag in den aard der zaak, dat men
daar juist kracht on waakzaamheid verdubbelde,waar
langs do toegangswegen de vijandelijke bonden het
eerst konden worden verwacht. Daaromzijn
destadspoorton bijna altijd zware gevaarten, waaraan do
krijgsbouwmeestcrs van dien tijd hun uiterste
kennis bobben besteed, ware kasteolon, die voor
menige burcht van don landadel niet behoefden
onder te doen. liet oude massieve gebouw met
zijn zos hoektorcus, dat thans ten verblijf van do
brandweer strekt op do Xienw-Markt, geeft nog
oon goed denkbeeld van zulk een stedepoort uit
do vijftiende eeuw. l
Uit don /elfden tijd als laatstgenoemd gebouw, i
dagteckent do l'egulierspoort, wier rechter hoek- j
toren don voet vormt van de Munttoren, eu die i
de stad afsloot van den weg, die langs bot
Hogulierskloostor. waaraan do poort zijn naam ontleende,
over don Amslel- of Kogulicrsdijk leidde, liet was
ecu van do sieraden van don steenen muur.dio sedert
14-8Ütot on ongeveer liioi) de stad omgaf. Ken /waar
gemetseld poorthuis. moor diep dan brood, waarin
boven do eigenlijke poort een vertrok, de wacht
kamer voor de wakende burgers, dio de poort
bezet hielden, werd gevonden, vormde het hoofd
gebouw, dat met zijn hoogopgaaud daken vriendelijk
trapgeveltjo naar binnen in do stad keek, en aan
de buitenzijde mot flinke schietgaten was voor
zien. Aan beide zijden werd dit gevaarte, dat niet
sterke deuren en valhekkon kon worden gesloten.
gemankeerd door een ronden toren mol oen
aeht!-.antig bovenstuk, waarop weder oon acblkaniige
spits zich hemelwaarts hief. Die torens waren
evenzeer van kleine raampjes en schietgaton voor
zien, waaruit de hfiaklmsson dor wacht op de
vijandelijke boude konden worden gericht. Achter
do torens sloot zich de stadsmuur tegen liet
piiortliuis aan. Zóó vertoonde zich do
Ueguliorsponrl in do eerste helft dor zestiende eeuw.
Op 't laatst dor zestiende eeuw gevoelde
Amstels burgerij zich bekneld binnon haar oude
muren en poorten, /ij bral; de vosten door, nadat
aan alle kanton nieuwe wijken buiten (ie muren
waren verrezen. Do poorten die bet vorkoor be
lemmerden worden ondingen on waren gedoomd
om te verdwijnen. Tussehon KJOl on Kin.",
ververdwenen /e dan ook onder den hamer dos
sloopers, maar do lïegulierspoorl alloen bloei' nog
oouigo jaren in stand, 'i'egou don stadsmuur, die
zich van don linkertoron naar don Amstcloevor
uitstrekte, juist tegenover hot liokin. bad men oon
goliouw gezet, dat lof oen glasblazerij werd ver
huurd, on in l'iiT, toon Hendrik de Kovzer stads
architect was. verbouwde en vergrootte men aan
de andere zijde oen wachthuisje voor de burgerij.
Tussehen beide gebouwen on door de oude poort,
ging dus ieder wandelaar, dio uit de Kal verst raat
naar de lleguliersbrecsfraat nog in Kilfi
I!egnlierspoortstraat genoemd - slapte.
Wellicht ware hot nog .jaren ZUIP gebleven als
niet in lilis de glasblazerij eon prooi dor vlammen
was geworden met het grootste gedeelte van de
poort, waarvan do rechter torenromp slechts bleef
staan.
.Men besloot alles a!' te breken behalve hot
over-oind gebleven stuk van don toren en hel
wachthuis, en don stadsarchitect op te dragon
oon sierlijk bovenstuk vuur den romp te ontworpen.
In 't volgende jaar verroos de toren ais oen
phoonix uit zijn assehe. iu don oigenaardigon stijl van
don Tooten boiiwknnsienaar. bijna u'eiijk v, ij boni
iiiaiis nou' dagelijks kunnen bewonderen. !k zog
bijna gelijk', omdat hot schijnt, dal do Ke\zor zich
de poer op don spits massief had gedacht, on
niet van nu ening is geweest slechts do gobindtou
er van te laten zien. Dat de nieuwe turen terstond
van klokken on speelwerk word voorzien is dui
delijk, /onder dat was oen moderne stadstoron
niet compleet.
Daar stond het wachthuis met zijn toren nu
ais oon kapelletje aan don wal. Het wachthuis
word 's avonds geregeld door de schutterij van
de wijk betrokken. Maar er was ruimte te over
en nu worden er al spoedig oenigo vertrokken
aangewezen tot vergaderplaatsen van sommige gil
den. Daar hadden do bakkers, do
boekverkoopers 011 plaatsnijdors. de hoedenmakers, de
kleeruiakors. de linuenwevors. do mandenmakers, de
pellers en bontwerkers hunne, güdokamcrs tot dat
in 1772 hot goliouw eene andere bestemming
De Frauschon .varen in hoi land on reeds drie
p.-oyineicn waren in hunne ma.cbt. De
Amstordam-cho en andere llollaudsche kooplui durfden
hun liaar gmid on zilver niet meer naar de
muntplaatson zonden. Daarom besloten do Staten van
Holland, om in bet centrum der verdediging,-?wa.ut
dat was ook toen reeds Amsterdam, ??tijdelijk een
munt op te richten. Het 'oude wachthuis werd
het meest geschikt gerekend en weldra waren
wacht- en gildekamers werkplaatsen geworden
voor het muntpersoneel, waar zij de ducatons,
de rijksdaalders en de ducaten sloegen, die behalve
het wapen van Holland ook dat van Amsterdam
vertoonen en nog in de muntkabinetten worden
bewaard. Dat do Amsterdammers trotsch waren
op hunne Munt, bewijst zich uit hot verbonden
blijven van den naam van Munt aan het gebouw,
waar zij eigenlijk slechts kort drie jaren
gevestigd was.
Xadat bet gebouw weer door den mnutmeester
en zijn gezellen was ontruimd, begreep men,
dat het wol zon kunnen worden vruchtbaar ge
maakt voor de stadskas en verhuurde men het
tot een deftige herberg, waar de vreemdeling
logies kon vinden voor den nacht, maar waar ook
de dorstige wandelaar onder liet genot van oen
goede floscb wijn van de vermoeienissen kon gaan
uitrusten. Onze voorouders, dio veel van eon
rijmpje hielden en daarin gaarne ccn woordspeling
of oen aardigheid te ]>as brachten, bedachten een
paar regels, die de waard in de Munt veilig op
zijn uithangbord had kunnen schrijven :
Eerst hield de burger hier do wacht voor 't
krijgs(gewchl,
Daarna zoo muntte hier do stad baar burgergeld.
Om nu does plaats niet leeg van wacht eu geld
(te maken,
/oo kan hier elk zijn gold bij wijn en bier
(vcrwaken.
en een ander maakte er van :
'k Heb eerst voor ieder man de penningen gemunt,
'k Wensch nu dat iedereen mij weer de penning
(gunt.
Tot dusver was het gebouwtje vrij ongeschonden
bewaard in den toestand waarin de Koyzer het
had gebouwd. Maar met zijn inrichting tot her
berg, ging eon voortdurend streven naar
vergrooting. maar belaas niet naar verfraaiing gepaard.
Blijkbaar gingen de zaken in bot gunstig- gelegen
logementje te goed voor do kleine ruimie. die het
aanbood. En de Hoeren Thesanricren gaven toe
als do waard beloofde boogor huur te betalen.
Als wij de afbeeldingen uit de twee laatste eeuwen
raadplegen, dan zien wij omstreeks IGitl) reeds
allerlei houten pothuisjes aan do watorzijde uit
gebouwd. Weldra volgde een uitbouw van oen
verdieping hoog aan den zijgevel, naar 't schijnt
van hout (vóór \-ï~2'.\). dio al heel spoedig tot
twee verdiepingen werd opgetrokken (voor Iï4o),
zoodanig echter, dat het spits (oeloopendo zijge
veltje nog te zien bloot', doch in ITlo was er. door
hot in steen herbouwen van deze vergrooting mot
oen in 't water uitspringoudcn vleugel, van dat zij
geveltje niets meer te zien. In do" eerste helft der
vorige eeuw bevond zich reeds aan den voorgevel
ecu uitbouw van n verdieping hoog. die tot in
17<>.) naast den zooeven besproken uitbouw uog
zichtbaar was. In 177:2 zag men echter ook dozen
voorbouw met twee verdiepingen verhoogd, zoodat
toon reeds de Munt hetzelfde aanzien had ais iu
onzen tijd. Voorzeker wei-d ook omstreeks 17l>.>
aan do waterzijde de onderste verdieping uitge
bouwd, waarboven wij nog do ruime veranda van do
l'illenkroog" hebben gekend.
Alzoo was hot oorspronkelijke1 gebouwtje oen
eeuw lanu' geheel begraven tusscheuzijn uit bouwsels.
.Mr. A. D. de Vries Az. was do eerste, die het
oude dak en do oude muren aan eonige belang
stellende leden van het Dagolijksch Bestuur dezer
gemeente wees. Toon liet bleek, dat in 's iïijk.s
: Museum geen geschikte! vergaderzalen voor het
Koninkl. Oudheidkundig Genootschap te vinden
zouden zijn, was hij hot. die hot Hestuur van het
(iei nootschap wist te bewogen dit gebouwtje, dat bij
1 zich aanstonds voorstelde, ontdaan van zijn
onnaj tuurlijkc uitwassen on gerestaureerd waar 't noo
dig zou blijken. te:i zetel Ie kiezen. Onderhan
delingen mot hot gcinoentebosl uur werden gevoerd
on hadden een gewonscht gevolg. Inmiddels was
gebleken dat het oude wachthuis niet kon worden
Ie voorschijn gebracht en dat alles tot op de
grondvesten moest worden afgebroken en volgens
eon nieuw plan opgebouwd. Xu ontstond er weldra
i strijd tiis'.chcu de voorstanders \au den herbouw
over de wijze waarop en het plan waarnaar dit
| moest geschieden, waarin zich dra do tegenstanders
mengden. Daar was heel wat over ie doen. maar
de voorstanders behielden ook in don aad do
overhand, zoodat ton slotte de opbouw volgons
(Ie plannen van do stadsarchitecten werd aanbe
steed voor de somma van /'.'SlOdl).?: de binnen
liet immering niet er onder begrepen.
liet tegenwoordige gebouwtje is geen copiovan
i bet wachthuis van do Koyzer. maar oen vrije na
volging er van in den modernen oud-holland.-chen
stijl. De beeldjes, die de beide ingangen versieren.
zijn van do hand van don beeldhouwer liart van
IIovo. en herinneren, de wakende schatter aan de
oorspronkelijke bestemming van hot gebouw?du
munUTsgozel aan de tijdelijke inrichting waaraan
hel zijn naam ontleende.
En thans zal do oudheid er introkken. De
boi ueóeuvenlieping is door de gemeente aan een
handelaar in antiquiteiten verhuurd, die er weer
munt zal slaan, maar nu niet uit bot blanke zil
ver, maar uit alles wat het voorgeslacht ons naliet.
Do muntersuezel staat daarom niel oneigenaardig
boven '-, mans wiukelpoort. Do bovenverdieping
zal door hot Koninklijk ((udhoidkumlig (k-nootschap
worden betrokken. Heide o]) zoo gunstige voor
waarden, dat de rente van hei kapitaal voor den
verbouw gevorderd, dubbel en dwars worden ver
goed.
Lang /al 't niet moor duren of men ziet do
deiii^c tronies van do Aiiistordamscho
ouilheidihinnaaiN door de kleine ruitjes turen op het
geraas en gewoel van bot negoiitioinlo-oeuwsclic'
verkeer. Waan niet dat zij zich daar achter die
ouderwets geieekende muren on ven-ter> in
hunne oudheden begraven, of dat zij dat geraas
on gewoel betreuren, /ij wonscheu geen terugkeer,
want zij slapen niet. /ij liogeeren geen antiquiteit
noch \au bun geliei'd Amsterdam, noch van zijn
bedrijvige bevolking Ie maken. Maar zij wiHeu
zich door de oudheid laten loeren, en wen-rhen,
waai- hot mol de ei.schon van het boden
veroenigbaar is, voor Amsterdam te bewaren, wat aan dat
Noordsch Venetiëbei kenmerkend karakter geeft.