De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 14 november pagina 2

14 november 1886 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEÉBLAD VOOR NEDERLAND. No. 490. Mestabel kant en klaar, ja zelfs geteekend is, inaar dat het oogenblik telkens verschoven wordt om ze aan de Tweede Kamer in te zenden. Sprenger van Eijk's suikerwet heeft op het Bin nenhof de waarde van scheurpapier, en ook het prestige van dezen veeldurvenden Minister van Koloniën heeft niet veel grooter waarde meer. Van over de Grenzen. Keizer Franz Joseph heeft de voorzitters der delegatiën beantwoord. Lord Salisbury heeft op het Lord-Mayorsbanket in Guildhall gesproken. Ziedaar de beide groote ge beurtenissen der laatste week. De keizer van Oostenrijk heeft getracht, den indruk eenigszins weg te nemen, dien de krijgshaftige toespraken van Dr. Smolka en graaf Ladislaus Tisza hadden gemaakt. Dit is hem slechts in zeer geringe mate gelukt. De herhaalde vermelding van den gevaarlijken toestand, die reden geeft tot ernstige bezorgd heid, was niet geschikt om iemand gerust te Btellen. De positieve verklaring, dat de eind beslissing over het lot van het autonome vorstendom Bulgarije niet aan eene enkele mogendheid, maar aan het Europeesche con cert toekwam, stelde niemand tevreden. De meesten hadden deze waarheid krachtiger uitgedrukt willen zien, en Rusland maakte gebruik van de omstandigheid, dat de keizer van eene eiwrfbeslissing had gesproken, om op te merken, dat hiervoor de tijd nog niet ge komen was; dat Oostenrijk, zij het dan ook indirect, het overwegende van Rusland s be langen in Bulgarije had erkend, en dat het derhalve voorloopig aan Rusland, dat aller minst van plan was het traktaat van Berlijn te schenden, ongetwijfeld de vrije hand zou laten. Veel vijandiger was de toon door Lord Salisbury aangeslagen. Wat de Russische regeering en hare agenten sedert 21 Augus tus in Bulgarije hadden gedaan, werd dooi den Engelschen premier in zeer scherpe be woordingen afgekeurd. Maar tevens werd de verklaring afgelegd, dat door dit alle* Engeland's belangen niet werden geraakt, en dat men te Londen niet voornemens was, voor anderen de kastanjes uit het vuur te halen. Men zou er handelen in overeen stemming met de overige groote mogendhe den, dus eigenlijk niet handelen. Slechts ne uitzondering werd gemaakt. Als Oos tenrijk, de meest geïnteresseerde staat, voor ging, zou Engeland volgen. Oostenrijk'^ po litiek zou bij de overwegingen der Brifsche staatslieden den doorslag geven. Wilde men zich te Weenen en te Pest krachtig verzet ten tegen Russische aanmatiging, dan zou Engeland meer nog go ven dan een zcdelijken steun. Lord Salisbury heef t tegelijkertijd te veel en te weinig gezegd. Zijne inleiding deed mér verwachten, dan dit tamelijk lamlendig slot. Indien Engeland werkelijk zoo weinig belang heeft bij de regeling der Bulgaarsehe quaestie, dat het eene donquiohottcrie zou zijn voor den verdrukten Balkanstaal in de bres te springen, dan heeft het ook geen reden om zich door Oostenrijk op het sleep touw te laten riemen. Van de toegezegde hulp stelt men zich dan ook te Weenen niet veel voor. Het is nog slechts weinige weken o-eleden, dat de Engelsche regeeringsorganen verklaarden : We can't xail our .s-////).s ore r the Balkans. Over n ding echter is men het in gansch Europa tamelijk wel eens: Rusland zal, na het door keizer Frans Joseph en Lord Salis bury gesprokene, niet straffeloos of ongehin derd tot de militaire bezetting van Bulgarije kunnen overgaan. Maar dat is dan ook alles, wat de Bulgaren hebben gewonnen. De Bulgaarsche regenten hebben zich door Kaulbars' bedreigingen en door zijne tallooze pogingen, om het leger en de bevolking tot oproer aan te _ hitsen, niet laten weerhouden om de Sobranja tot het yerkiezingswerk te laten overgaan. Een candidaat was door geen der mogendheden aangewezen, hetgeen intusschen allerminst bewijst, dat de Sobranja vrij was in hare keuze. Dat zij de de kroon aan prins Waldemar van Denemarken aan bood, dus aan den broeder van de czarina en van de aanstaande koningin van Enge land kan slechts worden beschouwd als een blijk van goeden wil. Tot eene oplossing van de quaestie zal deze benoeming in de ge geven omstandigheden zeker niet leiden. Het vermoeden ligt zelfs voor de hand, dat de regenten, die verklaard hebben te zullen af treden als de Deensche prins zich de keuze niet liet welgevallen, dankbaar gebruik zullen maken van een voorwendsel, om hunne hopelooze taak neder te leggen. Is dit geschied, spel, en dan zal geheel overbodig samengesteld uit Mgr. Clement een leger, waarin dau eene heeft .Rusland vrij militaire bezclling zijn. Een regentschap, mannen als Zankoff, wellicht ook Karavelofi'; de verraders Benderetf, Grueff eu consorten weder don toon voe ren; een ministerie, waarin misschien een paar Russische generaals zitting hebben, en dat in elk geval zijne inspiratiën aan generaal Kaulbars eu diens agenten zal ebben te danken, ziedaar het vooruit zicht, wanneer Stamboeloff, Moetkoroff en Radoslavoff zich terug trekken. Is men zoo ver gekomen dan wordt de tegenwoordige weerbarstige Sobranja natuurlijk naar huis gezonden, dan zullen over een paar maanden, »als de gemoederen tot bedaren zijn gekomen"', j d. i. als omkooperij, bedreigingen en beloften haar werk zullen hebben gedaan, nieuwe verkiezingen worden uitgeschreven, en dan zal de -geduldige, maar vastberaden" staat kunde dor Russische regeering (het woord isvan het Junn/nl de S/. /V/fi'ft/ioiirij) op alle punten hebben gezegevierd. Ziedaar ongetwijfeld het lot. dat Bulgarije wacht, wanneer de Europeesehe diplomatie ! geen krachtiger veto dan het tot nu toe uitgesprokcne laat hooren. Het clericalo ministerie in Belgiëheeft: den j koning eene troonrede in don mond gelegd, die een omvangrijk programma van sociale hervormingen mag worden genoemd. Of het van woorden tot daden zal komen, is nog | zeer de vraag. In elk geval is het een zeer ! opmerkelijk verschijnsel, dat koning Leopold in ronde woorden het egoïstisch en gemaki zuchtig IrtiNxrt' fuii'c der oudere economische school veroordeelt. -Wellicht hooft men lof nu ! toe Ie veel gerekend op de enkele uitwerking , der overigens zoo vruchtbare beginselen van i vrijheid, liet is billijk, dat do wet de zwak ken en de ongelukkige!! met eene bijzondere bescherming omringe." In vele opzichten is de, inhoud dor tiv l rede in overeenstemming met dil koninklijk i woord. Wellicht, ware hel zelfs wenschelijk . geweest, het programma eonigszins ie bcsnoeicn: men denkt nu onwillekeurig bij do voorspiegeling Van zoovele sehoone zaken | aan de leer: qui trop embrasse, mal troint.1' i Als de regeering al de loogozegde wets ontwerpen indient, en deze nog door voor stellen van Kamerleden zooals het ont werp van den heer Sainctelelle lot regeling j der aansprakelijkheid voor ongelukken aan arbeiders overkomen worden aangevuld, zal de Kamer voor eene reusachtige laak zijn \ gesteld, en zal zij jaren noodig hebben, om 1 deze af te werken. Wellicht moet deze ] overvloed dienen om de aandacht af te leidon van de schoolquacstic en den drang naar i uitbreiding van stemrecht te verminderen. ; Dat doel zou natuurlijk (en gelukkigi slechts [ voor korten tijd kunnen worden bereikt, maar ook dan kan men er het ministerie Beernaeri geen verwijt van maken, dat het, zij hol dan ook met eene nevenbodoeling. den weg der socieen paar dagen later toekende hij hef contract. Wat hem behalve zijn huwelijksplannen voornamelijk hiertoe overhaalde, was de ge dachte aan de triomfen, welke hem in zijn nieuwen werkkring ten deel zouden vallen. Kwamen er niet de netste .jongelui van de stad en vormden zij eigenlijk niet een veel beter publiek, welks oordeel meer waarde had, dan dat hetwelk hem tot dusver had toege juicht. En nauw waren acht dagen verloopen of hij had zich met hart en ziel aan zijn nieuwe taak gewijd. Geen dichter kon met grooter inspanning de courant ter hand nemen, waarin hij zijn laatsten bundel hoopte aangekondigd ie zien ; f een tooneclschrijver angstiger naar het ooreel der critici uitzien, dan Sehamf'elt het effect van >Het spook" of 'Een avontuur op het ijs" op zijn publiek bestudeerde. Waren de toejuichingen slechts fiamv, dan 'eed hij al de folteringen der bitterste teleurstelling'; barstten ze daverend los, dan stroomde hem een tintelend gevoel van zalige bevrediging door de aderen. En nu stond hij daar als reeds vermogend man, »met het inkomen van een minister,'1 dankend te buigen en tier op den bijval van zijn jongste schepping: »Het Spook." Blom, die bij hem aan huis praktiseerde, sloeg mij voor hem eens te gaan aanspreken. »Ik weet niet of u mij nog kent?" vroeg ik, toen Sehamf'elt bij onze nadering beleefd opstond en boog. »Wel zeker, zou ik u niet herkennen?'' ;>Ik wou u even mijn compliment komen maken. Dat waren heel aardige coupletten, die ik daar van u gehoord heli." Er ging een glans van blijdschap over zijn gelaat. Blijkbaar gevoelde hij zich gestreeld, dat ook menschen als wij smaak vonden in zijn scheppingen. dat doet mij veel genoegen, wer kelijk " Hij keek oven naar zijn glas, als overwoog hij of hij ons hel een of ander zou mogen aanbieden, maar na cenig aar zelen, waarbij zich een lichte wolk op zijn gelaat vertoonde, bezon hij zich toch, als ge voelde hij don afstand die dien wij (jp grond van onze making eon oogenblik uit hadden. En ik wil wel bekennen, dat ik misschien die kennismaking niel zoo licht hervat had, wanneer ik niet geweten had dat wij over oon paar dagen mijlen ver van elkander verwij derd zouden zijn. Op weg naar huis verleide Blom mij van zijn eloganle woning en van zijn gezellig hui selijk loven. Ja, hij heeft hot goed on is op zijn manier een goluksvogcl," zeide hij; en werd hij niet gekweld dooi- zijn dichler-smarl, dan had hij een hemel op aarde; maai1 die worm knaagt nog altijd aan zijn gemoed, net als in vroeger dagen/' Maar," ging hij voorl. er zit oen goed har! in den kerel. Eon paar maanden geleden kwam ik zoo met hem aan hel sproken over G., van wien toen juist oen viorlal schetsen uitgekomen waren, waarover men hem zoo hard aangevallen hooit. Ik verleide dat hij er zoo slecht aan toe was eu met vrouw en kinderen in de bitterste ellende loofde. Den volgenden dag hoorde ik toevallig dat G. van eon onbekende oen enveloppe ontvangen had mof een bankje van honderd kronen on een strookje van een niemand Ja, er kerel. ale hervormingen opgaat. Ware op dit oogen blik een ministerie der linkerzijde aan het roer, dan zou, bij de groote verdeeldheid onder de libe ralen, het lot van bijna geen enkel der thans aangekondigde wetsontwerpen verzekerd zijn. Blijkt het, dat de heer Beernaert en zijne ambtgenooten werkelijk de daad bij het woord willen voegen, en dat hunne beloften niet alleen moeten dienen om der goede gemeente zand in de oogen te strooien, dan zal men hun zeker kunnen blijven verwijten, dat zij aan het volk een recht onthouden, maarniet kunnen zeggen, dat zij den hongerigeii steenen voor brood reiken. E. D. PrjzKL. anders dan Sch zit !ooh oon De Munt en de Munttoren, (bij de prent) door i Mll. X. DK K O EVER. ! Daar was ccn tijd, toen oen stad geen behoor- i lijko stad werd geacht, als 70 niet met wallen on poorten versterkt was en met gratiën begraven". dat is door een gracht omsingeld, /nik een stad noemde men eon besloten" stad. /ij bood waar borgen tegen vijandelijke overvallen, dio open j steden niet konden verschaffen. Maarten van fiossem's brandschatting van den Haag zou onmo gelijk geweest zijn als de hofstad met muren en torens ware bevestigd geweest. Van onds was Amsterdam in boteren staat van tegenweer en 't lag in den aard der zaak, dat men daar juist kracht on waakzaamheid verdubbelde,waar langs do toegangswegen de vijandelijke bonden het eerst konden worden verwacht. Daaromzijn destadspoorton bijna altijd zware gevaarten, waaraan do krijgsbouwmeestcrs van dien tijd hun uiterste kennis bobben besteed, ware kasteolon, die voor menige burcht van don landadel niet behoefden onder te doen. liet oude massieve gebouw met zijn zos hoektorcus, dat thans ten verblijf van do brandweer strekt op do Xienw-Markt, geeft nog oon goed denkbeeld van zulk een stedepoort uit do vijftiende eeuw. l Uit don /elfden tijd als laatstgenoemd gebouw, i dagteckent do l'egulierspoort, wier rechter hoek- j toren don voet vormt van de Munttoren, eu die i de stad afsloot van den weg, die langs bot Hogulierskloostor. waaraan do poort zijn naam ontleende, over don Amslel- of Kogulicrsdijk leidde, liet was ecu van do sieraden van don steenen muur.dio sedert 14-8Ütot on ongeveer liioi) de stad omgaf. Ken /waar gemetseld poorthuis. moor diep dan brood, waarin boven do eigenlijke poort een vertrok, de wacht kamer voor de wakende burgers, dio de poort bezet hielden, werd gevonden, vormde het hoofd gebouw, dat met zijn hoogopgaaud daken vriendelijk trapgeveltjo naar binnen in do stad keek, en aan de buitenzijde mot flinke schietgaten was voor zien. Aan beide zijden werd dit gevaarte, dat niet sterke deuren en valhekkon kon worden gesloten. gemankeerd door een ronden toren mol oen aeht!-.antig bovenstuk, waarop weder oon acblkaniige spits zich hemelwaarts hief. Die torens waren evenzeer van kleine raampjes en schietgaton voor zien, waaruit de hfiaklmsson dor wacht op de vijandelijke boude konden worden gericht. Achter do torens sloot zich de stadsmuur tegen liet piiortliuis aan. Zóó vertoonde zich do Ueguliorsponrl in do eerste helft dor zestiende eeuw. Op 't laatst dor zestiende eeuw gevoelde Amstels burgerij zich bekneld binnon haar oude muren en poorten, /ij bral; de vosten door, nadat aan alle kanton nieuwe wijken buiten (ie muren waren verrezen. Do poorten die bet vorkoor be lemmerden worden ondingen on waren gedoomd om te verdwijnen. Tussehon KJOl on Kin.", ververdwenen /e dan ook onder den hamer dos sloopers, maar do lïegulierspoorl alloen bloei' nog oouigo jaren in stand, 'i'egou don stadsmuur, die zich van don linkertoron naar don Amstcloevor uitstrekte, juist tegenover hot liokin. bad men oon goliouw gezet, dat lof oen glasblazerij werd ver huurd, on in l'iiT, toon Hendrik de Kovzer stads architect was. verbouwde en vergrootte men aan de andere zijde oen wachthuisje voor de burgerij. Tussehen beide gebouwen on door de oude poort, ging dus ieder wandelaar, dio uit de Kal verst raat naar de lleguliersbrecsfraat nog in Kilfi I!egnlierspoortstraat genoemd - slapte. Wellicht ware hot nog .jaren ZUIP gebleven als niet in lilis de glasblazerij eon prooi dor vlammen was geworden met het grootste gedeelte van de poort, waarvan do rechter torenromp slechts bleef staan. .Men besloot alles a!' te breken behalve hot over-oind gebleven stuk van don toren en hel wachthuis, en don stadsarchitect op te dragon oon sierlijk bovenstuk vuur den romp te ontworpen. In 't volgende jaar verroos de toren ais oen phoonix uit zijn assehe. iu don oigenaardigon stijl van don Tooten boiiwknnsienaar. bijna u'eiijk v, ij boni iiiaiis nou' dagelijks kunnen bewonderen. !k zog bijna gelijk', omdat hot schijnt, dal do Ke\zor zich de poer op don spits massief had gedacht, on niet van nu ening is geweest slechts do gobindtou er van te laten zien. Dat de nieuwe turen terstond van klokken on speelwerk word voorzien is dui delijk, /onder dat was oen moderne stadstoron niet compleet. Daar stond het wachthuis met zijn toren nu ais oon kapelletje aan don wal. Het wachthuis word 's avonds geregeld door de schutterij van de wijk betrokken. Maar er was ruimte te over en nu worden er al spoedig oenigo vertrokken aangewezen tot vergaderplaatsen van sommige gil den. Daar hadden do bakkers, do boekverkoopers 011 plaatsnijdors. de hoedenmakers, de kleeruiakors. de linuenwevors. do mandenmakers, de pellers en bontwerkers hunne, güdokamcrs tot dat in 1772 hot goliouw eene andere bestemming De Frauschon .varen in hoi land on reeds drie p.-oyineicn waren in hunne ma.cbt. De Amstordam-cho en andere llollaudsche kooplui durfden hun liaar gmid on zilver niet meer naar de muntplaatson zonden. Daarom besloten do Staten van Holland, om in bet centrum der verdediging,-?wa.ut dat was ook toen reeds Amsterdam, ??tijdelijk een munt op te richten. Het 'oude wachthuis werd het meest geschikt gerekend en weldra waren wacht- en gildekamers werkplaatsen geworden voor het muntpersoneel, waar zij de ducatons, de rijksdaalders en de ducaten sloegen, die behalve het wapen van Holland ook dat van Amsterdam vertoonen en nog in de muntkabinetten worden bewaard. Dat do Amsterdammers trotsch waren op hunne Munt, bewijst zich uit hot verbonden blijven van den naam van Munt aan het gebouw, waar zij eigenlijk slechts kort drie jaren gevestigd was. Xadat bet gebouw weer door den mnutmeester en zijn gezellen was ontruimd, begreep men, dat het wol zon kunnen worden vruchtbaar ge maakt voor de stadskas en verhuurde men het tot een deftige herberg, waar de vreemdeling logies kon vinden voor den nacht, maar waar ook de dorstige wandelaar onder liet genot van oen goede floscb wijn van de vermoeienissen kon gaan uitrusten. Onze voorouders, dio veel van eon rijmpje hielden en daarin gaarne ccn woordspeling of oen aardigheid te ]>as brachten, bedachten een paar regels, die de waard in de Munt veilig op zijn uithangbord had kunnen schrijven : Eerst hield de burger hier do wacht voor 't krijgs(gewchl, Daarna zoo muntte hier do stad baar burgergeld. Om nu does plaats niet leeg van wacht eu geld (te maken, /oo kan hier elk zijn gold bij wijn en bier (vcrwaken. en een ander maakte er van : 'k Heb eerst voor ieder man de penningen gemunt, 'k Wensch nu dat iedereen mij weer de penning (gunt. Tot dusver was het gebouwtje vrij ongeschonden bewaard in den toestand waarin de Koyzer het had gebouwd. Maar met zijn inrichting tot her berg, ging eon voortdurend streven naar vergrooting. maar belaas niet naar verfraaiing gepaard. Blijkbaar gingen de zaken in bot gunstig- gelegen logementje te goed voor do kleine ruimie. die het aanbood. En de Hoeren Thesanricren gaven toe als do waard beloofde boogor huur te betalen. Als wij de afbeeldingen uit de twee laatste eeuwen raadplegen, dan zien wij omstreeks IGitl) reeds allerlei houten pothuisjes aan do watorzijde uit gebouwd. Weldra volgde een uitbouw van oen verdieping hoog aan den zijgevel, naar 't schijnt van hout (vóór \-ï~2'.\). dio al heel spoedig tot twee verdiepingen werd opgetrokken (voor Iï4o), zoodanig echter, dat het spits (oeloopendo zijge veltje nog te zien bloot', doch in ITlo was er. door hot in steen herbouwen van deze vergrooting mot oen in 't water uitspringoudcn vleugel, van dat zij geveltje niets meer te zien. In do" eerste helft der vorige eeuw bevond zich reeds aan den voorgevel ecu uitbouw van n verdieping hoog. die tot in 17<>.) naast den zooeven besproken uitbouw uog zichtbaar was. In 177:2 zag men echter ook dozen voorbouw met twee verdiepingen verhoogd, zoodat toon reeds de Munt hetzelfde aanzien had ais iu onzen tijd. Voorzeker wei-d ook omstreeks 17l>.> aan do waterzijde de onderste verdieping uitge bouwd, waarboven wij nog do ruime veranda van do l'illenkroog" hebben gekend. Alzoo was hot oorspronkelijke1 gebouwtje oen eeuw lanu' geheel begraven tusscheuzijn uit bouwsels. .Mr. A. D. de Vries Az. was do eerste, die het oude dak en do oude muren aan eonige belang stellende leden van het Dagolijksch Bestuur dezer gemeente wees. Toon liet bleek, dat in 's iïijk.s : Museum geen geschikte! vergaderzalen voor het Koninkl. Oudheidkundig Genootschap te vinden zouden zijn, was hij hot. die hot Hestuur van het (iei nootschap wist te bewogen dit gebouwtje, dat bij 1 zich aanstonds voorstelde, ontdaan van zijn onnaj tuurlijkc uitwassen on gerestaureerd waar 't noo dig zou blijken. te:i zetel Ie kiezen. Onderhan delingen mot hot gcinoentebosl uur werden gevoerd on hadden een gewonscht gevolg. Inmiddels was gebleken dat het oude wachthuis niet kon worden Ie voorschijn gebracht en dat alles tot op de grondvesten moest worden afgebroken en volgens eon nieuw plan opgebouwd. Xu ontstond er weldra i strijd tiis'.chcu de voorstanders \au den herbouw over de wijze waarop en het plan waarnaar dit | moest geschieden, waarin zich dra do tegenstanders mengden. Daar was heel wat over ie doen. maar de voorstanders behielden ook in don aad do overhand, zoodat ton slotte de opbouw volgons (Ie plannen van do stadsarchitecten werd aanbe steed voor de somma van /'.'SlOdl).?: de binnen liet immering niet er onder begrepen. liet tegenwoordige gebouwtje is geen copiovan i bet wachthuis van do Koyzer. maar oen vrije na volging er van in den modernen oud-holland.-chen stijl. De beeldjes, die de beide ingangen versieren. zijn van do hand van don beeldhouwer liart van IIovo. en herinneren, de wakende schatter aan de oorspronkelijke bestemming van hot gebouw?du munUTsgozel aan de tijdelijke inrichting waaraan hel zijn naam ontleende. En thans zal do oudheid er introkken. De boi ueóeuvenlieping is door de gemeente aan een handelaar in antiquiteiten verhuurd, die er weer munt zal slaan, maar nu niet uit bot blanke zil ver, maar uit alles wat het voorgeslacht ons naliet. Do muntersuezel staat daarom niel oneigenaardig boven '-, mans wiukelpoort. Do bovenverdieping zal door hot Koninklijk ((udhoidkumlig (k-nootschap worden betrokken. Heide o]) zoo gunstige voor waarden, dat de rente van hei kapitaal voor den verbouw gevorderd, dubbel en dwars worden ver goed. Lang /al 't niet moor duren of men ziet do deiii^c tronies van do Aiiistordamscho ouilheidihinnaaiN door de kleine ruitjes turen op het geraas en gewoel van bot negoiitioinlo-oeuwsclic' verkeer. Waan niet dat zij zich daar achter die ouderwets geieekende muren on ven-ter> in hunne oudheden begraven, of dat zij dat geraas on gewoel betreuren, /ij wonscheu geen terugkeer, want zij slapen niet. /ij liogeeren geen antiquiteit noch \au bun geliei'd Amsterdam, noch van zijn bedrijvige bevolking Ie maken. Maar zij wiHeu zich door de oudheid laten loeren, en wen-rhen, waai- hot mol de ei.schon van het boden veroenigbaar is, voor Amsterdam te bewaren, wat aan dat Noordsch Venetiëbei kenmerkend karakter geeft.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl