De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1886 14 november pagina 3

14 november 1886 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 490. DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Z\j waken over oud-Amsterdam. De wachter van ?weleer staat niet zonder beteekenis boven de poort, die naar hunne vergaderzaal leidt. Het is het Stadsbestuur, dat daarmede de verdiensten van het werkzame genootschap hulde brengt. Muurpoëzie van 1877. DE MUUR NA DEN AANVAL. 17 October 1877. Ja, Amstels Universiteit Wil ruimte alom, om licht te ontsteken! Dit werd voor elk ten toon gespreid, Toen de ochtendscheem'ring aan kwam breken! Verminkt, besmet, als bouwval ja. Stond, nadat men blij feesttij vierde, De muur, die 't ruime plein ontsierde, Herdoopt naar Derden Willem's Ga! 't Was of hij sprak: Ik moet vergaan! Ik ben Sophia's plein tot schande! Verdelg mij, die hier 't schoon verbande! Het glansrijk licht tot offerande, Dat thans naast Amstel's kroon mag staan. DE OMGEVALLEN MUUR DOOR EGO. O! Muur aller Muren, Die eeuwen moest duren, Ik zie je met weemoed en deerenis aan, Door wreede studenten Tot gruizelementen Gemaakt, zie 'k je niet meer bij 't Muntgebouw staan!" DE MUUR ALS RUÏNE. 24 October 1877. De tijdgeest raasde en tierde De muur. hij moest vergaan"; Zijn wil is daad geworden, Mij bleef geen steentje staan. Maar weet, als de ed'le Vrouwe, Wier naam gij draagt, mijn plein, Zal 't nakroost mij gedenken, Zal ik onsterflijk zijn. Die staat, zorg' niet te vallen", Dat zegt men niet van mij, Mijn staan gaf twist aan allen, En daarom, 'k lig er bij. Uit het Haagje. Haast u, voor dat het verboden wordt! Waarmede moeten we ons haasten? Dat zal ik u dadelijk zeggen. Go weet dat tegenwoor dig in alle landen de wetgevers er druk op uit zijn het waggelend evenwicht dor maatschappij te herstellen, zooals men merken kan uit tal van wets-ontwerpen, het eene al doeltreffender dan het anclere, soms ook wel eens het andere al bespottelijker dan het eene, on zoo zou het ook kunnen gebeuren dat een wetgever, steeds wakende over de groote volksbelangen, op den lumineuzen inval kwam, het huwelijk voor oen tijdlang te verbieden, teneinde aldus een spaak te stoken in het wiel der overbevolking, de eenige kwaal waaraan wc lijden. Of 't wiel echter, in dit geval, niet sterker zou zijn dan de spaak, dat is een andere vraag. Hoe denkt u er over, mevrouw? Er zijn van die dingen, vooral van die heel oude, dagteekenend uit Adam en Eva's tijd, die zich door geen monschelijke wetten laten verbieden. Ja, men kan ze bemoeiclijken, zooals de wet inderdaad zich beijvert hot huwelijk te bemoeilijken, maar hot remmen van dat wiel heeft nog nooit conig nut opgeleverd. Ik meen ook gelezen te hebben dat de Belgische regeering, die men anders niet behoeft te be schuldigen van noodelooze vrijgevigheid, voor nemens is haar burgers en burgcressen het in stappen van het huwelijksbootje wat gemakkelijker te maken, zoodat, wel beschouwd, het gevaar dat oenig wetgever de bewuste spaak in het bewuste wiel zon durven steken, slechts bestaan kan in de verbeelding van hen, die zulk con ouberedeneerdcn haast maken om zich in hot ranke vaartuigje in te schepen, dat reeds bedenkelijk begint te schommelen, wanneer zij er den voet in zetten. Zou 't wezenlijk niet verboden kunnen worden? Och neen, mcnsohen haast u maar niet! Go hebt al ilcn tijd, geloof me. Men zegt wel eens: beter laat dan nooit; maar wat hot huwelijk betreft, zeg ik: boter laat dan vroeg. En zoo spreekt een vader van huwbare doch ters, die niets modo teu huwelijk brengen dan haar niet onaardige gezichtjes, oen ordentelijke opvoeding en don noodigen smaak om zich zóó te kloeden en voor te doen, dat do hoeren op straat haar wel hunne aandacht waardig keuren zonder haar echter mot een knipoogje en dubbel zinnig glimlachje te... onteercn!'' Zoo hoor ik een practische mama van huwbare en trouwgrage meisjes me verontwaardigd toeroe pen. Ja. mevrouw, zoo spreek ik: maar mijn raad om niet zoo vroeg te trouwen, geldt alleen de hoeren; voor do dames heli ik een ander advies... Vergun me intussehen dat ik er hier con speldje bij steek. Men zegt. dat we leven in oen prozaïschcn tijd: in een tijd van realisme, van berekening, van geld. ,1a. hoe waar dat ook schijno, komt toch nu on dan de twijfel bij me op, of dat prozaïsche, dat realistische niet maar schijn is: of do menschon sinds de laatste vijftig jaren wel zoo zooiin hun nadeel zijn veranderd: ja, of zo niet nog naïever on kinderlijker zijn dan in den tijd mijnor goede tante Miotjo. Deze voortreffelijke oude jongojuffrouw placht ons een roeronde geschiedenis . te vertellen van twee gelieven, die indertijd hun zilveren engagement vierden, in het vooruitzicht van ook eenmaal hun gouden vrijage feestelijk te gedenken; want de stumperts hadden 't beiden heel krapjes. Ze spaarden voor hun uitzet en hun toekomstig huishouden, maar hoc ze spaarden cu zich behielpen, het eene jaar vóór, het andere na verstreek, en hun kapitaaltje scheen aan de Engelsche ziekte te lijden: 't wilde groeien noch bloeien en 't geëngageerd paar bleef geëngageerd. De vrijer werd dik tegen de verdrukking in en hij groeide zoo kolossaal door zijn haar heen, dat zijn knikker de vergelijking met een biljartbal met glans kon doorstaan. De vrijster, daarentegen, werd in gelijke evenredigheid steeds magerder, totdat ze eindelijk vrij wel op een lat geleek, en na alle phases van het grijs worden van het eerste zilveren spiertje af, tot over hot pcper-enzout heen te hebben doorloopen. was zo einde lijk zoo wit als een duif. Toch bleven ze elkander trouw, de twee zielen, en toen mijn tante, wegens verhuizing naar een andere stad, hem moest vaar wel zeggen, beminden ze elkander wezenlijk nog met al het vuur eener eerste liefde en ontbrak er niets aan hun geluk dan een flinke zak geld, terwijl er steeds van trouwen in do verste verte geen sprake was. Zie, dat is niet alleen roerend, poëtisch, idyl lisch, zielverheffcnd. 't is waarachtig ook practisch. Dio menschon ontzegden zich de huwelijksvreugde omdat ze vooruit konden berekenen l dat die vreugde in verdriet en zorgen zon ver- j keeren. Nu vraag ik: doen dat tegenwoordig de monschen wie het trouwen niet convonieert, nog ? Wel neen. Ze haasten zich, als waren ze bang dat het verboden werd. ? Ja, ik weet wel dat er hier in den Haag van die libertijnen rond wandelen, die met een echt Fransch-Haagsch cynisme verklaren, dat zoolang hun vrienden en kennissen trouwen, zij 't niet behoeven te doen; maar daarentegen ken ik ook mannen, heel knappe mannen zelfs, die zware examens in wisen natuurkunde met glans hebben afgelegd, maar desniettemin zoo verbazend ten achteren in de allereerste gronden der cijferkunst, dat ze het eenvoudigste aller vraagstukken: als een mensch zooveel per jaar noodig heeft, wat hebben dan twee, drie of meer menschen noodig? met geen mogelijkheid berekenen kunnen en daarom ook in de oplossing de stomste fouten maken en steeds negatieve uitkomsten verkrijgen. Ja, zulke knappe bollen zijn er. Maar wat ik nu eigenlijk wilde vertellen, is i dit. Ik ben op receptie geweest, ja, met mijn vrouw en dochtertje, en wol bij den kulhui- ! nel, wiens oudste meisje gaat trouwen met een i kapitein van do artillerie, tot groote afgunst van i mevrouw Pasquino, en misschien ook wel tot een weinigje spijtigheid harer huwbare meisjes. Ten minste ik heb wel eens gehoord dat alle meisjes j liever zelf trouwen dan 't haar vriendinnetjes zien ] doen, al houden zo nog zóó voel van haar, en zou niet weten waarom mijn vrouw's meisjes een uizondoring op dien prijzenswaardigen regel zou- j den maken. i Zokei', een kapitein dor artillerie is een heel j goede partij voor een meisje zonder fortuin, maar | volgens mijn bescheiden meening, een veel betere ' voor een meisje met fortuin. Ben ik goed inge licht, dan hooft ZEd. Gestr een nominaal jaar- i lijksch tractement van f2000, en daarmede kan een ordentelijk burger huishoudenrjo waarin zui- ; nigheid en overleg hecrsclicn, zich in den l>e- l ginne zoo wat bedruipeu, tot zoolang er opmakers bijkomen in de gedaante van kleine wereld ; burgers en Imrgercxscu. die reeds bij hunne ge boorte luide bun stem doen hooren om een plaats aan den algenicenen disch. Maar wat is een in komen van twee mille voor menschen, gewoon aan een betrekkelijke weelde en die de eer van j hun stand" moeten ophouden ? Och, mijn lieve i man, 't is zoo'n bedroefd beetje. Maar zie-je, ! die kapitein der artillerie, anders zoo'n be- ' rokend man, denkt daar niet aan, en zijn aanstaande vrouw nog minder. Enfin, we zijn op i de receptie geweest en ik verzeker je. dat het chic was, om er van om te vallen. Mijn vrouw is er nog van ontdaan en do meisjes heb ik in lang zoo stil niet gezien. De bruidsjapon van wit atlas, met een sleep zoo lang als de groote zeoslang, regelrecht uit Parijs gekomen, wordt geschat op zoo wat /' 500.?En dan de huwelijks-cadcau's! Alles zilver, mijnheer. Een half dozijn etuis met evenveel dozijnen zilveren lepels en vorken, dozijnen tafel- en desserhnessen niet zilveren hechten, als moest al die pr.icht die nen voor een koningsdisch, in plaats van voor een eenvoudige kapiteinstafel met groente, vleesdi en aardappelen (Mi een beschuitje met kaas toe. Vier zilveren soeplepels voor die dunne kapiteinssoep. En zoo alles pro rato. En te midden van al die praal stonden bruid en bruidegom, mama papa en verdere familie, omstuwd door bezoekers en bezoeksters die hun hulde kwamen brengen, allen om het deftigst en hoffelijkst, als ware er van niets minder of meer sprake dan van een huwelijk van een prins met een prinses. De kullunnel mot zijn commandeurskruis om den hals ; Isou best voor ecu vorstclijken papa doorgaan. Jk heb wel mindere prinsen gezien. En de bruid, l wezenlijk, die /.ag er uit als een geboren prinses en volstrekt niet van de minste. Wat de prinsesj moeder betreft, ik kwam in verzoeking om i Uwe Majesteit tegen baar te zeggen. ? Ik behoef u niet te verzekeren, mijn goede beer, Itoe. gesticht ik van die receptie kwam. Zulk een vorstelijke vertooning zal misschien ten mijnen huizo nok eens gegeven worden en ge j begrijpt, dat ze dan niets minder vorstelijk mag zijn dan die we ten huize des knlliinnels hebben l aanschouwd zelfs al trouwde een onzer meisjes met een armen luitenant, in plaats van met een dito kapitein. Als ik er aan denk. krijg ik kippcnvel. Maar ik heb altijd nog hoop: dat als 't op trouwen aankomt, mijn meisjes het nuttige J aan 't aangename zullen weten te paren, en ze. ' in plaats van een muoicn cavalier sans Ie sou, i een (linken industrieel, of zoo iets. die aan 't hoofd i van een ordentelijk kapitaal staat, haar hartje en l handje zullen schenken. Xu. in dat geval mogen | ze ook een japon van /Y>nn uit Parijs laten komen. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTFRDAM Grand Théatre : Clurit/n. Stadsschouwburg: De familie. <lc Clnh'efi'inl. Men kan de nagedachtenis van (Juetlie en Schiller geen gvooter ondienst doen dan door heden ten dage hunne dramatische scheppingen" ten tooneele te brengen. Het publiek is weinig bereid die werken historiesch te genieten ; het publiek is een groot, goed kind, dat in den schouwburg komt om, wat wij noemen, sesthetiesch aangedaan te worden en dat volstrekt geen lust of gave heeft om zich op een zeker standpunt te plaatsen. Van vele van Shak.ospeares werken kan men zeggen, wat een duitsch kritikus van de Ma donna di San Sisto zegt: Raifaël's Madonnon, und im höchsten Sinne die Sixtinische, sind nicht filr eine bcstimmte Epoche oder f'ilr eine besondere religiöse Anschauung geschaffon. Sie leben für allo Zciten und Völker, woil sie eine ewigo Wahrhoit in ewig guitiger Form offenbaron." Dit is met de aangeduide dnitscho tooncelwcrken geenszins het geval. Een Traucrspicl" als Clavigo" kan ons niet ; moor interesseoren. Een jonkman, die een meisjen tc-leur-stelt, door haar niet to blijven beminnen, \ een meisjen, dat (meer gevoelig dan Friederilce von Zesenhcim ten opzichte van Goothe) ten ge volge daarvan de tering krijgt, een mcisjensbroeder, die don jonkman dwingt eene voor zijn charakter beleedigendo Erkliirung" te schrijven en onderteekenen, een vriend, die den jonkman voorhoudt, dat hij een dwaasheid gedaan heeft, dat men die dingen zoo hoog niet aan moet slaan, de jonkman, die wankelt tusschen hem en haar. de broer, die over het doode lichaam van het meisjen heen, in con grafspelonk, bij kunstlicht, den minnaar doodsteekt, dit alles Laat, het publiek en te-recht kond. Lachlust wordt opgewekt, tot groote erger nis der schim van den Weimarschcn Zous. Toch niet door het spel. De redeneeringen, die de vriend, Carïos, houdt tegen Clarigo, den on trouwen minnaar, werden meesterlijk door den Heer Possart voorgedragen. Mon kon niet dieper in 's dichters ('t stuk is in proza) intentie indringen, men kon niet mot meer kleur voordragen. Onze jonge vriend van een vorig jaar, de Hoor Maxi me Harden, hoeft, dunkt mij, aan Clarii/n niets laten ontbroken. Friuilein Muller heeft de teringlijdores zeer goed gespeeld, zonder overdrijving der natuurlijkheid, Frau Pfund (eene zuster) bleef op hot plan, dat de auteur haar aanwijst. Alleen de lieer L' Ilaméwas weer veel te goedhartig, als de broeder wreker", ondanks zijn snorren. Hij speelde voor Boaumarchais : Caron do Beaumarchais, mot een zwarte das, laarzen mot spo ren, en een geknevelde bovenlip ! Zulke dingen moesten in 't jaar des lieercn 188(5 niet meer mogelijk zijn. De Heer C. H. H. Spoor heeft, uit den voortreffelijkcn roman van Ohnet La grande Marnière", eono zeer fraaye komedie gedistilleerd: De familie de C'laircfont". Zij heeft daarbij het voordeel zeer goed gespeeld te worden, ('itri'njul, de onmenschelijke vervolger der (.'/uirefoiilx, wordt door den Heer Bouwmeester, met al de ruwheid van een iiurreim, voorgesteld. Zijn zoon l'asail. de Heer Clous, treedt met waardigheid tegen hem op. l>c lieer van Schoonhoven speelde voor Itoüci't '/t ( Idirc/'niil met het afwisselende geweld, de luchthartigluiid, en de gevoeligheid, die de rol MOrorengt. Hen ouden Markies zou ik mij. naar den roman, wol wat aristokratischer gedacht heb ben, al noemt hij zich liberaal. De lieer Spoor is, in de/en, echter een bevoegd getuige. Moj van Hionc beeft met smaak en gevoel de rol van Anloiiicltc vervuld. Zij was in bare ontmoetingen met l'«.«n<l waarlijk charmant. Maar de kroon komt toe aan Mevrouw du Vries. De Tante [x/il>elh' is, van haar. eene voortretlijke kreatie. Dit maal trad zij waarlijk geheel in het dramatiesch charakter over. Hoerend is haar liefde voor de kinderen van den min ot meer belachlijkcn broer. De Dames Stoctz (Tl/er. Lei/lui'intj'j. I.orj (Tinxc), Weiman (Feller), en d'c Hoeren Morin (Xolnrix), Van Dommelen (F/citry, t/ri/'/icr), Van Zuilen (Fonth'iir). de Boor /'('linxxcrt ui/, \Vensma (Pointiiixi. Schwab (Hvitxxetj en Isiug ((.'ninmixxnrifi run politici, hebben zich alle uitnemend gekweten. 1-J Nov. Hu. A. TH. MCZIFK IX Di-: HOOFDSTAD. Meu /.al het ons teu goede houder., dat wij ditmaal onzon lezers niet over «k; verschillende uitvoeringen op muzikaal gebied iu de hoofdstad onderhouden. In een volgend artikel bespreken wij bet belangrijkste, dat on/,e aandacht heeft ge trokken. Thans bepalen we ons tot het optreden van Mme Christin^ XiU.ion in de zaal van het Paleis voor Volksvlijt. De Zweedsehe kunstenares werd in ISjl! in het dorpje Ilunaln, provincie Smaliind. in Zweden geboren. Toen /ij eens in gezelschap van haren broeder op de jaarmarkt te I.jangbv een paar liederen zong. werd zij door een kunsnrieiid uit de hoofdstad, Dr. Tornershelm opgemerkt, die op zich nam om voor hare muzikale vorming to zor gen, 't Was lang niet gemakkelijk den tegenstand harer familie te overwinnen, toen de vraag werd gesteld of oen verblijf in het buitenland, na de . voorbereidende oefeningen, niet noodzakelijk was. | Door do (nsselionkonist van rijke kunstliefhebbers en ook door den invloed van Karcl XV van Zwe den, werden de middelen gevonden om het plan tut uitvoering ie brengen en werd ook de tuesiemmini:' dor bloedverwanten verkregen. Te Parijs studeerde zij een jaar onder leiding van Massc en i daarna drie jaren bij Franrois Warlol. don be roemden Sehnberlza.ng'er. bij wien ook Trehelli bare zangsfiidiei'M] had gedaan. Welke eerzuchtige verwachtingen het gemoed der Zweedsche kunstomiresse vervulden en haar ijver prikkelden, behoeft niet vermeld. Het beeld van .Ienn\ Lind stond haar altijd vuur den ^eest en de roem. door hare landgenaoto behaald, wekte ; haar op om hare srhoouo gaven door strenge vlijt tut volkomen ontwikkeling te brengen. Dnch zelden slechts was in het llikkerend oog te lezen. wat toekomst ze durfde hopen. Den ~2~t Octoher 1SG-1 trad /ij a!s \~l<>l,'tt« (Traviala) in bet Théatre lyriijue het eerst op. Men voorspelde Kaar onmiddellijk de schitterendste toekomst. Do ml van l'iirft'llu was met de be koorlijke rein'iu'id dezer jeugdige kunstenarcsse in volkomen tegenspraak, doch haar zang en ook haar spel bezorgden haar een welverdiend succes. De prachtige staccato's, de schitterende passages en do onovertroffen zuiverheid der intonatie's wekten algemeene bewondering. Niet minder groot was haar succes als vrouw. De waardigheid van houding en gebaren, de smaakvolle en rustige schoonheid harer gansche verschijning, maakten diepen indruk. Was dit het eenvoudige landmeisje, over welks bewonderenswaardige gaven Ie tout. Paris zich eenigen tijd had willen onderhouden? 't Was in waarheid eone vrouw, die mot den eersten tred op het tooncel, haar gezag vestigde en als eeue heerscheresse onderwerping gebood. Haar tweede optreden als Koningin der Nacht was een trinmf. Van dat oogenblik werd de naam van Chrisiiiic Nilsson gelijk met die dor eerste kunstenaressen genoemd. In 1808 werd zij aan de groote opera to Parijs geëngageerd om de rol van Opltélia in Hamlet van Ambroise Thomas te zingen. Haro reizen door Europa on in Amerika schonken haar overal lauweren; overal werd zij gevierd en aangebeden. En nimmer ook in den glans van dit rijke kunste naarsleven, verliet haar de lieftallige belangstel ling voor hare bloedverwanten en voor do vrienden harer eenvoudige jeugd. Aan wie haar eens met hartelijkheid hadden gesteund deelde zij rijke gunsten, zich zelven eerend wijl zij den plicht der dankbaarheid nimmer vergat. Waar armoede te lenigen was, kon men steeds op de medewer king van haar talent rokonen. Voor de stichting der Engelsche hospitalen, voor de armen in Zwe den, voor do vereeniging der Parijsche artisten, voor de overstroomden in Spanje, voor allen, zon der voorkeur van nationaliteit of ecredienst, heeft zij hare schoonc gaven veil gehad. En hare kunst heeft ze oven waardig gehouden als haar leven. Donua Elvira, do Gravin en (Jherubin, Marguerite, Dcsdemona. Mathilde in Guillaume Teil, Ophelia, Sémiramis, Lucie, Léonore in Le Tronvtre", en ook Mignon. Alice, EIsa in Lohengrin, Valentiiïe in de Hugucnotcn, heeft ze beurtelings vertolkt, op elke rol den stempel harer eigen persoonlijk heid drukkend. Niet allo rollen waren voor haar even gunstig. Hoog dramatische toestanden was liet haar niet vergund in vollo kracht weer te geven, ook omdat hare stemmiddelcn daartoe, ontoereikend waren. Zoo was ze o. a. tegen de eischen die do rol van Valcntine stelde niet volkomen opgewassen, en stonden ook enkele gedeelten in Fanst uit een dramatisch oogpunt beneden wat door kunstena ressen van minder gaven dan mevrouw Nilsson werd geleverd. Misschien ook cenigszins omdat deze cantatrice steeds bij de uiting der hartstoch ten de wetten van het schoone heelt willen eer biedigen. Men heeft haar met Adcline Patti vergeleken. Beiden zijn kunstenaressen van den eersten rang, even verscheiden als de helle kleuren van het Zuiden en de zachte tinten van het Noorden. In schitterende coloratuur is Nilsson beneden hare beroemde kunstzuster gebleven: in gevoel on uit drukking is zij wellicht haar meerdere. Hei programma van bet J"\ rVxxox-concert bevatte een drietal nummers voor orkest, een paar zangnummers voor tenor (de heer Thóodore Bjorksten) een drietal nummers voor violoncel (de heer de Munt-k) en twee nummers voor piano (de heer Tibbe). Mevrouw Nilsson zong de juwcelen-aria uit l-'aust. Il Sogno d'FKa uit. Lohengrin. ('onnaistu Ie pays uit Mignon, La tSercnata van ISraga. met accompaguemeut van cello en piano en Airs Suédois. De tenor was verplicht wegens ongesteldheid de toegevendheid van bet publiek in te roepen. Met de voordracht vau e,eu paar eenvoudige num mers maakte hij intnsscheii goeden indruk. Zijne stem is vau /.eer fraai timbre eu in goede, school gevormd. De voordracht zelve was geheel vrij van eifei'll>ej;>g en deed vermoeden dat in belang rijke aria's en bij volkomen beschikking over de stemmiddelcn heel wat moor aan den dag kan (reden dan do smaakvolle keurigheid die thans '; den zang kenmerkte. Aan den Violmicollist, wiens niet zeer breedo 1 toon voor de groate ruimte van het Paleis voor Volksvlijt' niet voldoende bleek, behaalde intnsschen succes, vooral door de Filense van Dunklcr en gedeeltelijk ook door Papillon van Popper. Over den pianist, wiens invitaiie-concert Zaterdag zal plaats bobben, spreken we later. i "We zullen thans niet breedvoerig onze lezers over den zang' van Mme Nilsson onderhouden. Omtrent de stennniddelen zelve worde intnsschcn vernield, dat het image register ietwat weerspan nig wordt, dat het medium, vooral bij het mozzavoce, het heerlijke timbre ontwikkelt, dat vroeger aan het orgaan in zijn vollen omvang eigen was. Op de zuiverheid der intonatie valt niets af te dingen. D'.' uitspraak is van de hoogste duide lijkheid, in de Fransche consonanten en vokalen komt wellicht het con en ander aan het licht. dat oen exotisch tint jen dael vermoeden. De voordracht, is vul bekoorlijkheid en waardigheid. Bij hot mczzavoce hoorden wc weder dat wónderzoete timbre van vroeger dagen, dat in oen woord verrukkelijk mag hoeten. Met de airs Sncdois. in het idioom van haar geboorteland gezongen, hcsluot de beroemde cantatrico hare voordrachten. j De toejuichingen van hot talrijke' publiek -? niet i talrijk genoeg iutusschen brachten hulde aan ocno begaafde vrouw, die het vaandel der echte kunst met vaste band houdt opgericht en ook dooi- baar guln-eic persoonlijkheid eerbied en be wondering beide weet af to dwingen. Mi.'ZlEKAAL OVKltZlt'HT. Feu schandaal ais Zaterdag jl. in ou/.o Opera plaats had. heb ik er nog nimmer bijgewoond! Niet /.uii/.oor omdat de heer Krdmann uit Kopen hagen. die als l.nln ii//>'/ii debuteerde, niet ver diende dat hom duidelijk werd gemaakt dat mis publiek :»//? oen heldentenor niet wonscbte. maar do wijze- waarop dat godaan word : oom; wijze. die de andere uptredenden van dien avond nood zakelijk van hun stuk moest brengen en al

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl